IMPI’s ADVENTURES

Reisverhalen

Vietnam

Zondag 3 maart varen we naar de Vietnamese Immigratie, niet ver na de Cambodjaanse Immigratie. Een man op de boot neemt alle paspoorten in terwijl wij in het restaurant boven de rivier mogen zitten. Na een minuut of 15 komt hij weer terug met alle paspoorten en stempel op de visa. We varen Vietnam in. Het landschap wordt bijna direct mooier en er is veel activiteit, zowel op het water als op de landbouwgrond ernaast als in de huizen om en op het water.

  

Na ongeveer een uur varen stoppen we en stappen we uit in de stad Chau Doc. Het is rond 15:00 uur. We wandelen over de markt, op zoek naar een hotel en pinautomaat. Na ongeveer 10 minuten lopen worden we aangehouden door een vriendelijke oude man die vraagt of hij ons kan helpen. We zijn gewend dat dit of geld kost of je ergens wordt gebracht waar je niet heen wilt, maar we besluiten zijn hulp aan te nemen. Hij neemt ons mee naar de pinautomaat en vraagt of we al een hotel hebben. Zijn zus heeft een mooi hotel en we besluiten met hem mee te nemen. Het is een prima kamer voor US$ 10, dus we besluiten deze te nemen. De oude man vraagt of we toevallig ook vanavond de zonsondergang vanaf de berg willen bekijken. We worden hier dan over een uur opgehaald en naar de berg gebracht, waar we zelf nog 300 meter moeten lopen. Of het 300 meter lopen is of 300 meter klimmen is niet helemaal duidelijk, maar aangezien het toch tijd is voor wat beweging, nemen we de gok. We gaan akkoord met US$ 10 voor de trip, waarschijnlijk te duur, maar ik heb geen zin om af te dingen. We lopen snel de stad in om wat te eten en vinden een leuk plekje. We eten noodels en kleine loempia’s (we zijn tenslotte in Vietnam) en het is lekker.

Op straat zien we fietsen met daarachter een karretje. Het karretje is hoog van de grond en de bankjes zijn ongeveer 20cm hoger dan de plek voor je voeten. We vragen ons af of dit alleen voor kinderen is. We moeten opschieten en zijn om 16:25 uur terug bij het hotel. De oude man staat al klaar. We trekken snel onze wandelschoenen aan en als we beneden komen staan er 2 fietsen met een bakkie erachter klaar. We kijken elkaar bedenkelijk aan. Als dan ook nog blijkt dat slechts één fiets voor ons is, weten we echt niet hoe dit ooit gaat werken. Maar we passen erin, Ro achteruit zittend en ik vooruit. Het is niet comfortabel en als we na 5 kilometer aankomen, zijn we blij dat we onze benen mogen strekken. Maar het was wel leuk, voor ons, niet voor de fietser.

  

De man zet ons halverwege het dorp af. We moeten nog een stukje lopen en diverse scooterbestuurders vragen ons of ze ons naar boven moeten brengen. Maar we hebben besloten te lopen. Als we hadden geweten wat dat betekent hadden we het misschien niet gedaan. Het is even zoeken maar we moeten door een tempel en dan de trap op. Het merendeel de berg op hebben ze treden gemaakt. Het is heet en de trap is eindeloos. Een paar keer denk ik het niet te gaan halen voor zonsondergang. Ik stuur Ro vast naar boven, zodat hij in ieder geval de foto kan maken. En ga er dan langzaam achteraan. Het is nog een hele zoektocht om hem terug te vinden, maar uiteindelijk lukt dat. En nog steeds op tijd voor de zonsondergang. We moeten zelfs even wachten.

  

We zien de zon niet helemaal ondergaan, want er hangt wat lage bewolking, dus we besluiten alvast aan de trap naar beneden te beginnen, zodat we nog wat daglicht hebben. We tellen de treden: 987 stuks! Eenmaal beneden gaan we langzaam, heel langzaam, per fietstaxi weer naar het hotel. Deze keer mag ik achterstevoren zitten. We gaan eerst even snel iets eten bij een kraampje in het park en gaan daarna terug naar het hotel.

 

Uitgegeven: 665.000 Dong (€ 26)

Maandag 4 maart besluiten we ’s ochtends om naar Can Tho te gaan. Maar voor ik verder schrijf moet ik even vertellen dat het nu 11 maart is als ik dit type en dat ik naar een twintigtal Aziatische beren aan het kijken ben die aan het zwemmen, spelen en luieren zijn, ongeveer 20 meter voor ons. Geen slechte plek om “aan het werk” te zijn, nadeel is alleen dat ik de laptop ongeveer elke 2 minuten weg moet zetten om ze beter te bekijken of te filmen. Ro maakt ondertussen de foto’s. Maar goed, nu moet ik eerst verdergaan met 4 maart. Om 10 uur lopen we het hotel uit op zoek naar de bussen.

We vragen bij 2 touroperators wat de bus kost en bij de 2e zijn we zo tevreden dat we het hele eind naar het busstation niet meer willen lopen (daar zijn ze waarschijnlijk goedkoper, maar hier betalen we ook slechts 120.000 Dong (€ 4,50). Bovendien worden we hier opgehaald met een taxi, zodat we niet hoeven te sjouwen met de tassen en worden we in Can Tho naar het hotel gebracht. We moeten hier om 12:30 uur zijn. We pakken onze spullen, checken om 12 uur uit, lunchen ergens en zijn precies op tijd bij het bureau. We wachten een paar minuten, stappen in de taxi en worden voor de bus afgezet die klaar staat en op tijd vertrekt. Alleen 2 zitplaatsen achterin waren bij het reserveren nog vrij, dus daar gaan we zitten. De rit duurt 4 uur en we hebben niet één keer geweten waar de ene stad/dorp ophield en de volgende begon. Het is volledig dichtgebouwd, de hele weg. Later blijken de volgende 4 uur naar Saigon ook volgebouwd te zijn. Maar ja, die 90 miljoen mensen moeten ook ergens wonen. Onderweg zoeken we uit ons Vietnam boek een hotel uit, voor het geval er echt gratis vervoer aan de andere kant staat. Als we er zijn blijkt er inderdaad een minibus te zijn. We rijden Can Tho door en ze laten overal mensen uit. Dan zijn wij aan de beurt. Het is niet exact hetzelfde hotel als we hadden gezegd, maar deze is ook prima. Heel prima zelfs. We hebben een koelkast, airco, waaier, fijne matrassen, supergoede douche, tv en uitzicht over de stad. En dat alles voor 300.000 Dong (€ 11) per nacht. We lopen de stad in, wat waarschijnlijk een stad groter dan Amsterdam is, en vinden een gigantische supermarkt. We kopen heerlijk verse Franse baguettes met La Vache Quiri (echte kaas is te duur) en komkommer, drinken en chocola (blijkt heel vies te zijn). We eten alles in onze hotelkamer als avondeten op en zijn blij een keer niet uit eten te hoeven. Gewoon lekker een avondje “thuis”.

Uitgegeven: 1.409.000 Dong (€ 52)

Dinsdag 5 maart worden we om 4:30 uur opgehaald. Een vrouw wacht beneden op ons, ze spreekt amper Engels, maar het is duidelijk dat we haar moeten volgen. Ze leidt ons naar de boot, waar we instappen. We varen ongeveer 2 uur, terwijl de zon opkomt. Dan zijn we eindelijk bij de “Floating Market”. Overal om ons heen liggen bootjes die groenten en fruit verkopen. Maar er zijn bijvoorbeeld ook koffiebootjes, waar er koffie voor je gezet wordt. Het is leuk om te zien, maar minder boten dan we hadden verwacht.

  

Daarna varen we nog een vol uur tot we op de 2e drijvende markt zijn. Hier zijn de boten kleiner, de volumes aan goederen kleiner en het aantal boten nog iets kleiner. Maar deze is wel iets gezelliger. Dit zou de grootste drijvende markt van Vietnam moeten zijn, dus misschien is dinsdag een slechte dag, of dit is toch groot voor Vietnamese begrippen.

   

Daarna varen we een stukje terug en gaan het zijkanaal in. Deze is veel smaller en mooier dan de grote rivier. Overgroeid met jungle en na elke bocht is het meer idyllisch dan na de vorige.

    

We stoppen bij een tuin waar we uitstappen en een stuk langs de rivier oplopen. Bij het restaurant wacht de vrouw van de boot op ons en we gaan een hapje eten. We kopen voor “onze” stuurvrouw ook een lunch en lopen dan een rondje door de tuin.

  

Eenmaal terug in de boot duurt het niet heel lang voordat we de smalle rivier verlaten en weer op hetzelfde punt bij de grote rivier terug zijn. Ondertussen zitten we niet echt comfortabel meer op het houten bankje (met dun kussentje). Maar het is nog 2 uur terugvaren, dus we moeten nog even. Het is 12 uur geweest als we weer aan wal staan, 7 uur na vertrek, waarvan we 6,5 uur op de houten bank hebben gezeten. We hadden vooraf flink onderhandeld over de prijs en waren van US$ 50 teruggegaan naar US$ 35 samen. We lopen terug naar het hotel, vallen op bed en blijven daar een paar uur liggen. Als we de energie hebben lopen we de 20 minuten naar de supermarkt, kopen weer de baguettes met “kaas” en komkommer, lopen terug, vallen op bed, eten de broodjes en dan vallen in slaap.

Uitgegeven: 565.000 Dong (€ 21)

Woensdag 6 maart betalen we de hotelovernachtingen, belt de receptionist een taxi voor ons die er zonder overdrijven 1 minuut later was en worden we voor het busstation afgezet. Toevallig staat de bus naar Saigon klaar en we kopen snel een kaartje (weer zijn alleen 2 stoelen op de achterbank vrij), geven onze tassen af en stappen in. De rit is lang en heet. Vooral heet, want de airco werkt amper. Voor ons hangt een bordje met de tekst “Please do not keep your legs” waar we flink om moeten lachen. Later laten we het Vietnamese bordje vertalen en het blijkt “Please, don’t put your legs on the seat in front of you” te zijn.

 

Dat is toch net iets anders. We rijden vlot door en zijn in 3 uur in Saigon. We worden ver buiten District 1 afgezet, dus we nemen maar een taxi. Het is zo’n 10 kilometer rijden. We hadden op goed geluk een hotelnaam uitgezocht en de chauffeur vindt het vrij snel. We lijken in een achterbuurt te zitten en moeten zelfs een smal steegje in. We hadden onderweg nog genoeg andere hotels gezien, voor het geval dit niks wordt. Maar vanuit het niets duikt een geweldig leuk hotelletje op. We blijven uiteraard en later zien we dat dit zelfs het hotel van Saigon is dat door de lonely Planet wordt aangeraden! We krijgen een kamer op de 3e verdieping (geen lift) en de airco blijkt kapot te zijn. Maar de waaier werkt prima. We gooien onze tassen neer en lopen Saigon in. Het lijkt in eerste instantie geen bijzondere stad, maar hoe meer tijd we hier zijn, hoe meer we de stad gaan waarderen. We dineren in een restaurantje met uitkijk over de drukke toeristenstraten. We lopen nog een beetje rond en gaan dan naar bed.

 

Uitgegeven: 1.555.000 Dong (€ 57)

Donderdag 7 maart trekken we erop uit om de stad te leren kennen. Saigon is een stad vol geuren, kleuren en smaken. Er wonen 11 miljoen mensen in de stad en ten allen tijde schijnen er 5 miljoen scooters op de wegen aan het rijden te zijn. En als je hier loopt dan klinkt dat als een geloofwaardig aantal. Overal, maar dan ook echt overal rijden scooters. Het zijn meestal 2-baanswegen in beide richtingen en daar passen zeker 15 scooters naast elkaar. Er zijn niet zo heel veel auto’s in de stad, gelukkig. De scooters zoeven in volle vaart om elkaar heen. Ze kijken nooit achterom. Als ze zich in een straat willen voegen, dan rij je gewoon. De scooters achter je kijken wel uit. En het gaat ook meestal goed. Als je op de rechter baan rijdt en je moet naar links, dan ga je gewoon. Je steekt je eigen 2 banen over en daarna steek je de 2 tegenliggende banen over. Het verkeer daar rijdt wel om je heen. En als het handiger is, dan ga je gewoon een tijdje spookrijden. Verkeerslichten zijn er genoeg, maar alleen op grote kruispunten houden ze zich daar enigszins aan. Niet als je afslaat, want dan ga je gewoon door rood, maar rechtdoor wil nog wel stoppen voor rood. De stoplichten tellen af, dus zodra het nog 3 tot 5 seconde rood zal zijn, begin je alvast te rijden. Er lijkt in eerste instantie geen systeem in te zitten, maar eigenlijk is dat er wel. Voor ons is het oversteken heel makkelijk. Je loopt gewoon. Er is bijna nooit een moment dat er geen scooters rijden, dus wat je doet is: je kijkt zelfverzekerd, loopt zelfverzekerd en steekt gewoon over in een rustig tempo, zonder snelheid te veranderen. De scooters wijken wel voor je uit. Daarnaast zijn er vaak voetpaden langs de wegen, maar als die niet zijn volgebouwd met terrassen of stalletjes, dan is de overige ruimte ingenomen door alle geparkeerde scooters. Wat vaak betekent dat je op de weg moet lopen, met de scooters die langs je op zoeven. Maar je raakt eraan gewend en ze raken je niet of heel zachtjes. Voor een paar dagen is het leuk, langer zou ik gek worden. In de stad zijn veel mooi aangelegde parken. Overdag is het niet zo druk, maar ’s avonds staat het vol met mensen die sporten (tennis, badminton, yoga, hardlopen, voetballen enzovoorts). Heel gezellig. Maar voor het zover is gaan wij de stad verkennen. De hele ochtend heb ik met een Australische vrouw die hier een jaar woont en lesgeeft gepraat en zij had mij een tourbureau aangeraden, dus daar lopen we eerst heen. We boeken een tour naar de Cao Dai Great Temple en naar de Cu Chi Tunnels voor morgen. Vandaag wandelen we via de markt naar het voormalige Independence Palace, nu genaamd het Reunification Palace. Onderweg krijg ik erg veel last van mijn rug tot het zo erg is dat ik amper meer kan ademen. We zitten een tijdje op een terrasje tot ik denk dat het wel weer gaat en we verder wandelen, maar al snel wordt het toch nog erger. Op een gegeven moment denk ik dat ik flauw ga vallen als ik niet de hitte uit ga en ergens ga zitten. We zien een duur winkelcentrum, maar daar hebben ze vast airco. Er blijken alleen hele dure winkels in te zitten en de enige zitgelegenheid is een restaurant van Armani. Ik wil zitten, dus we gaan naar binnen. Ze blijken een geweldige lunchdeal te hebben: pompoensoep vooraf, dan een pizza met een salade en ananas met ijs na. En dat alles voor 89.000 Dong (€ 3).

  

We bestellen één lunch voor ons samen. We gaan er vanuit dat er een addertje onder het gras verborgen zit, maar dat blijkt niet het geval. Okee, een blikje cola light en een blikje 7-up kosten iets meer dan € 2 per stuk, maar we hoeven echt maar € 7 af te rekenen als we weggaan. Jammer dat dit zo ver van ons hotel is, anders zouden we hier elke dag gaan lunchen. Ik voel me weer een stuk beter en we lopen weer verder. Eerst komen we bij de Main Post Office, het grootste postkantoor van Vietnam, en dit zou een bezoek waard zijn vanwege de architectuur. We vinden het wel mooi, maar niet bijzonder.

  

Tegenover dit gebouw staat de Notre Dame Cathedral, een mooie, maar ook niet heel bijzondere kerk.

Daarna lopen we door naar het Reunification Palace, de “must see” volgens de Lonely Planet. We betalen de entree en lopen de grote voortuin in en het gebouw in. Deze versie is gebouwd in de jaren ’60 en het symbool van de Zuid Vietnamese regering, waar honderdduizenden Vietnamezen en 58.183 Amerikanen voor gestorven zijn. Op 30 april 1975 kwam de VietCong het gebouw overnemen voor de Communisten en sindsdien heeft de tijd stilgestaan in dit gebouw. Bijna alles is nog in dezelfde staat als 40 jaar geleden: de meubels, de schilderijen, de aankleding, zelfs het beddengoed. We vinden ook dit gebouw niet erg mooi, maar ondanks dat het niet bepaald onze smaak is, is het wel mooi dat het gebouw en de aankleding nog origineel zijn. In de kelders vinden we de schuilkelders met oude telecommunicatie apparatuur. Op de begane grond foto’s van J.F. Kennedy die hier te gast was en op de 2e verdieping de officiėle kamers waar buitenlandse gasten werden ontvangen en de persoonlijke vertrekken van de bewoners. Het is sluitingstijd dus we moeten weer verder.

    

We moeten een aardig eind lopen, maar Saigon is een leuke stad om door te lopen. We lopen door diverse parken, de één nog mooier aangelegd dan de ander.

 

 Onderweg zien we een stalletje waar ze kip kebab verkopen en het is zo lekker dat we hier de komende dagen vaker “per ongeluk” langs lopen. Ro eet nog een noodle soepje en we gaan terug naar ons leuke hotelletje.

Uitgegeven: 1.023.000 Dong (€ 38)

Vrijdag 8 maart zouden we om 8 uur opgehaald worden. We zitten ruim op tijd in de lobby, maar we worden uiteraard te laat opgehaald. Als ze er eindelijk zijn, blijken we achterop 2 scooters te moeten. Iets wat ik absoluut niet wil doen in Saigon, veel te gevaarlijk. Maar het is niet zo ver en we zijn al laat, dus we zetten de helmen op en hopen er maar het beste van.

 

Eenmaal bij de bus zijn we de laatste en krijgen we de 2 stoelen helemaal voorin naast de chauffeur. Met geen mogelijkheid kan ik mijn benen recht voor me zetten en dus staan die 90 graden gedraaid naar links. Voor Ro is er een kleine uitsparing rechts waar hij zijn knieën in kan proppen. Daarboven zit een ijzeren buis die je benen veel lager duwt dan mogelijk is. Ik hoef niet te zeggen dat we bijzonder onaangenaam zitten. Na ongeveer 50 kilometer hebben we een pauze en dan vraagt de chauffeur of we misschien willen ruilen van plek met een oud echtpaar dat helemaal achterin zit. Graag, denken we nog. Helaas blijken de achterste rij stoelen maar een fractie beter te zijn, zeker omdat er een zeer forse Aziatische man in de middelste van de 5 stoelen zit, die zo breed zit dat Ro zijn been niet het middenpad op kan steken. Dus gebruikt Ro mijn beenruimte, terwijl ik met mijn benen opgetrokken op de stoel zit. 40 kilometer later zijn we bij de Cao Dai Great Temple. De aanhangers van deze “religie” behoren tot een sekte, de Cao Daism, en bidden 4 keer per dag. Wij zijn hier voor de 45 minuten bidsessie van 12 uur. We staan op het balkon en zien het allemaal onder ons gebeuren.

  

Het is wel aardig en het gebouw is wel mooi, maar de 90 kilometer in een veel te krappe bus was het niet waard. We rijden 50 kilometer verder (wel weer in de richting van Saigon) naar de Cu Chi Tunnels, het 250 kilometer lange gangenstelsel, met diverse verdiepingen, boobytraps, woonruimtes, opslagruimtes, wapenruimtes, ziekenhuizen, keukens en commando centers. Eind jaren ’40 waren de Vietnamezen begonnen met het maken van deze tunnels, maar ze zijn nooit helemaal afgemaakt. Toen de Vietnam oorlog begon (in Vietnam noemen ze deze oorlog de Amerikaanse Oorlog) zijn ze weer verder gegaan met deze tunnels. Het is zeer ingenieus gemaakt en de Amerikanen hadden zonder dit te weten, hun kamp bovenop de tunnels gezet. Hierdoor werden de Amerikanen constant onder vuur genomen ’s nachts, maar waren de Vietnamezen allang weer in de tunnels als de Amerikanen gingen zoeken. Voor we de tunnels bezoeken krijgen we eerst een propaganda film te zien uit de jaren ’60. Hierin worden de Vietnamese mannen en vrouwen als held uitgeroepen voor het vermoorden van Amerikanen. Ik kan me voorstellen dat dit heel moeilijk is om te zien voor Amerikanen, zeker de oudere Amerikanen die hier wellicht gevochten hebben, maar we moeten ook wel een beetje lachen. Het heeft ook wel wat om het een keer van de andere kant te zien. We hebben de Vietnam Oorlog / Amerikaanse Oorlog altijd alleen maar van de Amerikaanse kant gezien en dat heeft mij nooit voldoende wijsheid opgeleverd over waarom de Amerikanen hier waren (behalve omdat ze het communisme tegen wilden houden). Maar waarom ze daarvoor onschuldige mensen moesten vermoorden en waarom ze in Vietnam vochten en niet in China of Rusland of ergens anders waar het veel communistischer is? Ik begrijp dat Amerika dacht dat ze een makkelijke overwinning konden behalen op de communisten door Vietnam terug te geven aan het niet communistische Zuid Vietnam. Maar als dat niet blijkt te lukken, dan kun je toch ook stoppen en je nederlaag toegeven? Je hoeft toch niet zo veel jaar door te gaan met deze onzin? Het is bijzonder indrukwekkend om te zien hoe inventief de VietCong was. Het tunnelstelsel alleen al is geweldig. De luchtkokers werden gemaakt door termiethopen, waar altijd gaten in zitten zodat dit niet opvalt. Soms was de enige ingang door te duiken in een rivier en van daaruit de tunnels in te kruipen. Er waren speciale plekken die nooit vol konden lopen met water, voor het geval de rivieren of het grondwater te hoog kwam. En naast het gangenstelsel maakten ze vele nepgangen, om de Amerikanen te misleiden. De bedoeling was dat de Amerikanen dachten dat ze een ingang van de tunnel hadden gevonden en als er dan een paar op verkenning gingen, dan werden ze allemaal opgeblazen. De echte ingangen waren bijzonder klein met een deksel erop. Op de deksel waren bladeren en zand, net als in de rest van de omgeving, vastgeplakt. De laatste persoon die naar beneden ging, maakte altijd een granaat vast, zodat de ingang zou worden opgeblazen als de Amerikanen dit toch mochten vinden. Ro is zo’n kleine ingang ingegaan en terwijl je denkt dat dit nooit past, gaat het eigenlijk prima.

 

De gang zelf is maar een paar meter lang, want daarna is nog een grote krater waar de Amerikanen gebombardeerd hebben en de rest van de tunnel verdwenen is. Ook zien we vele boobytraps en je emoties gaan constant van “wauw, wat ingenieus gemaakt” tot “Aaaah, je zou er maar in vallen”. We zien een stuk of 10 vallen waarbij je op de meest gruwelijke manier de grond onder je weg voelt vallen en je ofwel vreselijk verminkt wordt (maar het wel overleeft) of wel een gruwelijke dood tegemoet gaat. De bedoeling was dat de Amerikaan schreeuwt en zijn kameraden hem komen helpen wat een bloedbad oplevert omdat de VietCong klaar zat om iedereen neer te schieten. En hoe gruwelijk het ook allemaal is, je kan bijna niet anders dan bewondering hebben voor de Vietnamezen.

   

Als laatste komen we bij een stuk tunnel die bijna 2x zo groot is gemaakt zodat toeristen erdoor heen kunnen lopen. Nog steeds is de tunnel erg krap en je moet er gebukt doorheen. De tunnel is 20 meter tot de eerste uitgang en iets langer naar de volgende. Ro is al gauw verdwenen, net als alle andere enthousiaste toeristen. Maar ik voel paniek opkomen. Ik sta in het grotere ondergrondse kamertje waar ik mezelf in een gat moet laten zakken. Ik verzamel al mijn moed, zak in het gat, daal een stukje af in het zeer hete kleine tunneltje, maar krijg dan een paniekaanval en het kost me extreem veel moeite de persoon achter me niet met geweld terug te duwen. Veel te langzaam gaat hij er weer uit en sta ik weer in de grotere ruimte. Ik wacht tot iedereen erdoor is als er nog 2 meisjes komen. Ze treuzelen nogal en ondertussen is mijn paniek gezakt en heb ik alle moed verzameld om nogmaals te gaan. Deze keer kom ik iets verder, tot voorbij de laatste lamp en heb ik me laten afzakken in een nog smallere tunnel in het donker. De paniek slaat in vol ornaat toe en ik moet terug. De meisjes zitten al achter me, dus ook zij moeten terug. Weer te langzaam, maar ik duw niet. Eenmaal buiten kan ik met zekerheid zeggen dat ik claustrofobisch ben, iets wat ik altijd al dacht, maar nooit wilde toegeven. Het is geen prettig gevoel. Ro staat een eind verderop naar de uitgang te turen waar ik blijf. Maar ik kom gewoon bovengronds aanlopen. Hij vond het helemaal niet eng en zelfs wel geinig. We lopen langzaamaan weer terug naar de bus. Het was allemaal erg indrukwekkend en als iemand op zoek is naar een idee om een goede film te maken: maak dan eens een film over de Vietnam/Amerikaans Oorlog vanuit de VietCong kant. Dat is echt veel interessanter dan vanuit de Amerikaanse kant. We hobbelen achterin de bus in 2 uur terug naar Saigon en zijn gebroken als we aankomen. Wat een nachtmerrie bus. Okee, we hadden maar 160.000 Dong (€ 6) per persoon voor deze hele dag betaald, maar toch. We wandelen terug naar het hotel. Onderweg lopen we langs een tourbureautje dat ook tours naar Cat Tien National Park beweert te hebben. Ze geeft aan dat er een Amerikaanse is, die hier zondag ook heen wil en mensen zoekt om de autokosten mee te delen. De goedkope manier is om de bus naar Dalat te nemen en halverwege uit te stappen. Dan ga je achterop een scooter of als je geluk hebt met een taxi naar de ingang van het park (24km). In het park ben je aangewezen op het huren van een auto of fiets als je verder weg wilt. Deze vrouw geeft aan dat we voor € 100 een auto met chauffeur tot onze beschikking hebben, die ons het park inrijdt en zoveel rondjes daar (overdag en ’s nachts) maakt als wij willen. Als de Amerikaanse € 50 wil betalen en wij de andere € 50, dan is dat goedkoper dan met het openbaar vervoer. We geven onze contactgegevens en horen morgenavond meer. We eten snel iets in de stad en lopen terug naar ons hotel. Daar aangekomen werk ik nog de rest van de avond aan het fotoalbum, want die moet morgenavond geupload worden, anders komen we wel heel dicht bij de deadline waarop onze waardebon verloopt. Dus ik moet gaan opschieten.

Uitgegeven: 556.000 Dong (€ 21)

Zaterdag 9 maart is een rustige dag. Ik maak het fotoalbum af, we wandelen door de stad en de parken, bezoeken de markt en lopen weer terug naar het hotel. Ik kan beginnen met het uploaden van het album. Als het nog 15 minuten duurt worden we gebeld door het reisbureau dat de Amerikaanse er is. Het is wat lastig door de telefoon, dus we besluiten er meteen heen te lopen (met het grote risico dat het uploaden mislukt). Nancy blijkt een 25 jaar oude Amerikaanse te zijn, die ook graag betaalbare gamedrives in het Nationale Park wil doen. Zeker als blijkt dat we alle drie niet terug naar Saigon willen en de prijs lager wordt, klinkt het aantrekkelijk. Maar dan blijkt al gauw dat de vrouw gelogen had, want de auto gaat helemaal niet mee het park in. Als we niet mee terug gaan, dan gaat de auto gelijk weg als we aankomen. Als we wel terug naar Saigon willen, dan blijft hij daar 24 uur op ons wachten. Ja, dat is niet de bedoeling. We wilden juist een auto in het park, tot aan het park is geen probleem. Dan is de bus veel goedkoper. We besluiten een buskaartje te zoeken en aangezien we alle drie uiteindelijk naar Hanoi gaan, besluiten we alle drie een open busticket te kopen naar Hanoi, waarbij we in 5 steden kunnen opstappen. Uitstappen kan overal, maar dan moet je op eigen gelegenheid naar de volgende stad zien te komen. De tickets zijn 30 dagen geldig. We krijgen een heel klein beetje korting en betalen 930.000 Dong (€ 36) per persoon. De totale bustijd van Saigon naar Hanoi is 48 uur, die we in etappes van 3 tot 14 uur per stuk gaan doen. We spreken hier morgenochtend om 7:15 uur af met Nancy om samen naar de bus te lopen. Daarna eten Ro en ik nog een frozen yoghurt die je zelf samen mag stellen door een bakje vol te gooien met welke smaken ijs je maar wilt (wij nemen mint en rode vruchten) en daarna vol te gooien met nootjes, vruchten, snoepjes of slagroom. Heel duur, dus we delen een kleintje samen, maar wel lekker. Als we terugkomen bij de hotelkamer is het uploaden mislukt en moet ik opnieuw beginnen. 2 uur later mislukt het weer en begin ik weer opnieuw. Om 1 uur ’s nachts is het fotoalbum in Nederland en kan ik betalen. Daarna kan ik lange tijd niet in slaap komen, dus het wordt een korte nacht.

Uitgegeven: 2.210.000 Dong (€ 82)

Zondag 10 maart staan we om 6 uur op, betalen we het hotel 4x € 11 voor de overnachtingen en lopen we om kwart voor 7 richting centrum. We nemen een verkeerde afslag, maar zijn uiteindelijk nog ruim op tijd. Als Nancy er is loopt de vrouw van het tourbureautje met ons mee naar de bushalte en blijft zelfs wachten om ons te vertellen wat de juiste bus is. Ondanks dat het allemaal in Vietnamees wordt omgeroepen, was het vrij duidelijk en had ze niet hoeven wachten. We zitten weer helemaal achterin en hobbelen 3 uur lang door Vietnamese dorpen en steden en leren we Nancy beter kennen. Bij de afslag naar het Nationaal Park gooit de bus ons en onze bagage eruit, samen met 2 Duitsers (Flo en Nora). We zoeken eerst naar een taxi of minibus, maar als we die echt niet kunnen vinden onderhandelen we zeer intensief tot we de 24 kilometer per scooter voor 120.000 Dong (€ 4,50) per persoon mogen doen.

Ik ben geen groot fan van scooters en zeker niet achterop bij een snelheidsmaniak, zoals ze die hier in Azië veel hebben. Ik kies een oude man uit, in de hoop dat hij langzamer rijdt. Dat is helaas niet het geval. Ro en Nancy lopen ver voorop en zie ik af en toe. Ik en Nora blijven gelukkig steeds achter elkaar. Flo is ver achter ons en zien we niet één keer. Ik ben blij dat ik niet alleen ben. De eerste 15 minuten denk ik alleen maar dat ik losjes en ontspannen moet zitten, want als ik gespannen zit, dan is de kans dat we onderuit gaan vele malen groter. Dus ontspannen en soepel meebewegen in de bochten. De laatste 15 minuten begin ik me ook iets meer ontspannen te voelen en kan ik ook een beetje om me heen kijken. Maar ik ben heel blij als we er zijn en ik van de scooter af mag. We kopen een entree kaartje voor het Cat Tien National Park voor 40.000 Dong (€ 1,50) per persoon, inclusief retourtje met de ferry. Het park is volledig omringt door een rivier en is dus eigenlijk een eiland. Eenmaal in het park mogen Ro en ik onze tent opzetten en daarvoor betalen we 50.000 Dong (€ 2) per persoon per nacht. Als we klaar zijn bestellen we in het eerste restaurant met z’n 5e vier gerechten die we samen delen. Daarna lopen we samen met Nancy het park in. Dit park is bekend vanwege de 5 tot 7 Java Neushoorns die hier zouden leven, maar volgens het internet zijn die hier ondertussen al uitgestorven. Nu leven deze alleen nog op Java. Er zouden ook olifanten zijn, maar die hebben we niet gezien en schijnen aan de andere kant te wonen. We wandelen een tijdje op het hoofdpad en slaan dan een bospaadje in. We onthouden welke afslagen we nemen, zodat we altijd terug kunnen keren, maar uiteindelijk komen we weer op het hoofdpad uit. Op insecten, vogels en hele mooie bomen na, hebben we niks gezien. We wandelen naar een botanische tuin en dan zie ik opeens een gigantische mannetjes aap uit een boom omlaag klauteren. We rennen zachtjes het bos in en zien af en toe nog wat meer apen, maar ze lijken behoorlijk bang voor ons. Als het donker begint te worden lopen we weer terug. In totaal hebben we zo’n 4 kilometer gelopen, denk ik. We eten in het tweede restaurant avondeten en hebben hiermee alle restaurants in het NP uitgeprobeerd. Na het eten pakken we onze zaklamp en wachten we tot de vrachtwagen ons op komt halen voor de nightdrive. We hebben weinig verwachtingen om iets te zien, maar willen het toch proberen. Het kost 150.000 Dong (€ 6) per persoon en daarvoor rijden we 25 minuten het pad op en daarna 25 minuten terug. De man met de zaklamp is één van de slechtste gidsen ooit en mist de helft van de dieren die we zien. De antilopen is niet zo erg, maar als we heel duidelijk een civitkat langs de bosrand zien lopen, die hij niet ziet, dan begint het wel irritant te worden. We schreeuwen dat we moeten stoppen, ik schijn de zaklamp op zijn achterhoofd om zijn aandacht te trekken, maar niks. Gelukkig ziet hij even later wel een andere civitkat waar we wel voor stoppen. Beetje kansloos deze man. Maar wij vermaken ons prima. Het is misschien de sufste gamedrive ever, maar een gamedrive is hoe dan ook altijd leuk. Dus ook deze. Terug bij de receptie trekken we ons terug in ons tentje, waar we genieten van de geluiden uit de natuur.

Uitgegeven: 2.081.000 Dong (€ 77)

Maandag 11 maart word ik wakker van het geroep van de Gibbons. Tot voor kort vond ik het geluid dat leeuwen kunnen maken het mooiste geluid dat er is, maar nu zijn dat de Gibbons. Het geluid dat zij produceren is zo wonderbaarlijk en mooi, dat je er uren naar kan luisteren. In mijn half wakkere slaap dringt het nog niet echt tot me door tot Ro me uit de tent rolt omdat ik moet opschieten. Ik trek kleren aan en we rennen naar het geluid. Het komt van achter een aantal bungalows, maar daar staat overal “verboden toegang”. We vinden een ingang waar niks bij staat (maar wel verboden is), maar lopen er stiekem in. Dan zien we een gibbon achter een schuurtje in een hoge boom. Maar overal zijn gebouwen en het is duidelijk dat we hier niet mogen komen. Terwijl Ro tevergeefs foto’s probeert te maken hoor ik opeens op 2 meter naast mij een bekend geluid dat ik direct kan plaatsen: een luipaard. Heel langzaam kijk ik naast me en de schrik die 1 seconde door me heen ging, verandert op slag als ik een mooie jonge luipaard naast me zie staan binnen haar omheining. Ze begint te spinnen en te rollen. Ik hoop maar dat haar aandachttrekkerij niet de aandacht van de verzorgers trekt, dus we schieten nog meer op en gaan dan terug. We ontbijten in restaurant 1 met Flo en Nora. Nancy gaat vanochtend naar Primate Island en wij besluiten met z’n vieren de “Elephant Trail” te gaan bewandelen. We krijgen te horen dat het pad erg moeilijk te vinden is en nog moeilijker te volgen is en dat het bijna niemand lukt. We zien dit als een uitdaging die we graag aangaan. Eerst moeten we door de Bear Sanctuary waar je gratis het grote berenverblijf in kan kijken. Er lopen zo’n 20 sun bears rond.

 

Erg mooie beren en ze zien er zo schattig uit, maar slechts een paar dagen geleden had een student zijn hand door dit hek gestoken en die hand is nu geen onderdeel van zijn lichaam meer. Wij vinden het moeilijk om ons voor te stellen dat mensen zo dom zijn, maar in veel 3e wereldlanden wordt in het onderwijs en thuisomgeving geen aandacht aan dieren gegeven, waardoor mensen geen benul hebben van wat dieren zijn, kunnen en doen. Bij de meeste mensen zal het niet in hun hoofd opkomen dat een dier gevoel heeft of pijn kan hebben, dus houden ze daar geen rekening mee. Een vis wordt voor het avondeten bereid door hem levend open te snijden. Het is zielig en het zou fijn zijn als er wat meer aandacht in scholen aan dit soort dingen wordt besteedt. Maar als er dan aandacht aan dieren wordt besteedt en een student raakt zijn hand kwijt, dan wordt het alleen maar erger in plaats van beter. Wij lopen ondertussen het woud in en proberen het pad te vinden/volgen. De gele route is een rondje, waarvan de helft samen gaat met de rode route. We zitten gelijk op de rode en zijn dus fout, want we moeten andersom. We hebben het gele beginpunt nooit gevonden. De rode/gele route betekent dat je dwars door de jungle loopt en af en toe een lintje aan een boom ziet hangen of een pijl op een boom ziet. Soms zoeken we ons rot naar zo’n aanwijzing. Als we ineens allemaal apen horen gaan we van het pad af en zien we ze door de bomen springen. We volgen ze een tijdje, tot we terug moeten omdat we anders het “pad” niet meer terugvinden. Na 2 uur lopen draaien we maar om en gaan we terug. Nora en Flo gaan vanmiddag weer verder en worden straks opgehaald. Als we terug zijn, lunchen we met z’n vieren tot Nancy er ook bij komt. Flo en Nora gaan nog even een stukje fietsen, Nancy gaat alvast naar het einde van het pad fietsen waar wij over een paar uur, als het koeler is, ook heen gaan. Dan pakken we de laptop en een boek erbij en gaan we bij de beren zitten, waar ik probeer dit verslag te schrijven (zie 4 maart). Maar het gaat niet zo hard omdat ik steeds word afgeleid. Tussen de beren door loopt een grote Monitor Lizard, die door de beren met rust wordt gelaten.

Totdat de grote groep beren naar binnen gaan en 5 kleine beren naar buiten komen. Eén van hen vindt het reptiel wel interessant en geeft hem een pets, wat de Lizard boos maakt. Maar beide doen daarna niet veel meer en laten elkaar met rust. Na 3 uur beertjes kijken willen we een fiets huren en besluiten we in plaats van 2 fietsen van 30.000 Dong (€ 1,10) per uur per stuk te huren, een tandem voor 50.000 Dong (€ 1,85) per uur te huren. We hebben nog nooit op een tandem gezeten en het blijkt behoorlijk wat samenwerking te vereisen. De tandem heeft wat gebreken en afwijkingen, wat niet helpt. Ze hadden geen fietspomp en met een beetje zachte banden over een zandpad met stenen en heel veel tegen de heuvel is, is behoorlijk zwaar. En dan is er nog de rugzak met camera die constant langs mijn been wrijft zodat ik dagenlang een blauwe knie zal hebben. Maar het is een mooie route en als we eenmaal het ritme te pakken hebben, genieten we er ook van.

Als we een uurtje gefietst hebben zien we Nancy op een bankje zitten en we zijn opgelucht eindelijk van dat harde kleine zadel te mogen. We zitten een tijdje en besluiten dan op zoek te gaan naar de vleermuisgrot. Ook dit heeft niet zo mogen zijn, want we moeten ergens de afslag gemist hebben (er was echt geen afslag, maar vooruit). En omdat het zitten op het zadel ondertussen zeer pijnlijk is, willen we niet meer terug. We fietsen terug naar de camping en zijn zo blij van de tandem af te kunnen, dat we er ook nooit meer op willen. De komende 2 dagen zal zitten een pijnlijke bedoeling blijven. We hebben 2,5 uur op dat ding gezeten. We nemen een ijskoude douche (niet uit vrije wil, maar er is niks anders) en dineren in restaurant 1. Na het eten kijken we een filmpje in de tent.

Uitgegeven: 714.000 Dong (€ 26)

Dinsdag 12 maart zijn we weer vroeg wakker dankzij de gibbons. Als Ro ontbeten heeft en ik daarnaar gekeken heb, brengen we de kussens terug naar Nancy’s kamer. Net op dat moment komt ze ook naar buiten, maar ze wil eerst ontbijten. Wij geven aan waar we heen gaan wandelen en beginnen aan de wandeling, die al vrij snel erg heet wordt. Hier is het wat meer open, dus ook meer zon en minder schaduw. Maar wel mooi. We lopen een uur, stoppen bij een watertje en lopen weer terug. Dan zien we Nancy die net omgedraaid was en lopen we samen met haar terug. Daarna gaan we alle drie bij de beren zitten, en probeer ik weer verder te schrijven, maar heel ver kom ik niet. Ze zijn gewoon te leuk om naar te kijken.

  

Rond 11 uur ruimen we de tent op en nemen we de ferry terug naar het vaste land. We konden bij de receptie 3 scooters reserveren voor 120.000 Dong per persoon of een taxi voor 400.000 Dong. En de bus voor 250.000 Dong per persoon. Maar wij hopen het zelf goedkoper te kunnen doen. Als we een minuut of 10 aan het wachten zijn en er nog geen auto/taxi/minibus is aangekomen, komt er een luxe auto met een chauffeur, gids en 2 toeristen aan. De gids neemt de toeristen mee naar het park, terwijl de chauffeur blijkbaar hier blijft staan. Ik ren de gids achterna (ik ga er vanuit dat hij Engels spreekt en de chauffeur niet, wat blijkt te kloppen) en vraag of zijn chauffeur ons misschien naar de snelweg wil brengen. Hij geeft aan dat dat geen probleem is en op mijn vraag wat dat kost geeft hij aan 300.000 Dong. Ik ben zo blij, want dat is goedkoper dan de scooter en dan hoef ik niet meer achterop zo’n eng ding, dat ik gelijk ja zeg. De man staat helemaal versteld en roept de chauffeur erbij. Blijkbaar vinden ze dat we veel te veel betalen, dus ik had best kunnen onderhandelen, maar daar is het nu te laat voor. In een half uur rijdt de chauffeur ons naar de snelweg, waar hij met de grootste lach ooit 300.000 Dong (€ 11) in ontvangst neemt. Wij blij, hij blij. Nu moeten we nog een bus zien te vinden. Alle lokalen mensen willen helpen, wat een beetje irritant is, want ze blijven volhouden dat wij moeten zitten en zij de bussen gaan aanhouden. Maar we willen eigenlijk zelf bepalen wat we wel en niet aanhouden. Dus proberen we ze zoveel mogelijk te negeren. De grote toeristenbus stopt niet voor ons. Dan stopt er een minibus die ons na veel onderhandelen voor 200.000 Dong per persoon wil brengen. Maar als we in stappen blijken we de enige 3 personen te zijn. Dan begint te chauffeur te schreeuwen en agressief te doen tegen de man die ons had “geholpen” om een bus te vinden. Ik heb zo’n vermoeden dat zo’n agressief mannetje ook erg agressief rijdt. En ja hoor, in de daarop volgende 4 minuten ontsnappen we minstens 15 keer aan de dood. Na ja, niet echt, maar hij rijdt lomper dan we ooit hebben meegemaakt. Dit kan nooit goed gaan. En toch is het gek hoe je went aan dit lompe rijgedrag. 8 weken geleden scheet ik nog 7 kleuren in een bus die half zo lomp ging als deze en nu doet het me niks meer. Ik ben niet eens bang. Na 4 minuten stopt hij bij een tankstation en ze eisen hun geld, wij hadden aangegeven dat ze dat op het eindpunt krijgen. Ondertussen wil ik wel deze bus uit, want al ben ik niet bang, gezond verstand zegt dat dit niet onze bus is, en willen we een andere bus zoeken. Dus bedenken we hoeveel we moeten betalen voor deze 4 minuten. Maar ze vinden het blijkbaar niet leuk meer, want we worden “verkocht” aan een andere minibus. Opgelucht laden we onze spullen over en gaan in de reeds bijna volle minibus zitten. Onze nieuwe chauffeur betaald onze oude chauffeur geld omdat hij ons over mag nemen, maar wij onderhandelen dezelfde 200.000 Dong (€ 7,50) als hiervoor. De 175 kilometer naar Dalat duren lang, heel lang, en deze chauffeur vindt het ook geen enkel probleem om al telefonerend in te halen op de smalle bergweggetjes met diepe afgronden. Maar zoals ik al zei, ik ben hier helemaal aan gewend en het doet me echt niks meer. Ro is daar heel blij mee, want voorheen had hij blauwe plekken na zo’n rit omdat ik hem fijnkneep. Als we mensen hadden afgezet toerde we een tijdje rond op zoek naar nieuwe klanten. Soms werd de bus volgeladen met kokosnoten en later weer afgeleverd. Daarna kwamen de bananen. En de kokosmelk. We brachten pakketjes weg en haalden ze op. Al met al duurde het ritje zo’n 5 uur. En we hebben de eerste 308 kilometer afgelegd van onze tocht van Saigon naar Hanoi. Helaas worden we buiten de stad afgezet en moeten we, wat we later hebben gemeten, 2,1 kilometer lopen tot we in de buurt van het centrum zijn. Daar stopt een man in een luxe auto voor ons en vraagt of hij ons naar een hotel kan brengen. Hij vraagt daar 20.000 Dong voor (€ 0,75) en vertelt dat hij ook tours doet. We hebben genoeg van het lopen met de zware tassen en stappen in de auto. Het eerste hotel is vol, maar bij My Dream Hotel hebben ze nog kamers. Wij krijgen een superluxe kamer voor € 9, inclusief ontbijt. Wie kan daar nee op zeggen? We settelen in en lopen met z’n drieėn de stad Dalat in. We willen eerst een plek in de bus voor over 2 dagen reserveren, dus gaan we op zoek naar het kantoor. Onderweg lopen we tegen een Israėlische kennis van Nancy aan en zij wandelt met ons mee. Als we de bus hebben gereserveerd voor over 44 uur, gaan we op zoek naar een plek om te eten. Opeens botsen we tegen Flo en Nora aan! Hoe krijgen we het voor elkaar? Ze lopen met ons mee en we vinden een, wat later blijkt, geweldig leuk restaurantje. De zeer enthousiaste eigenaresse is wel blij met ons, omdat we maar blijven bestellen. Het is gewoon allemaal te lekker. De vriendin van het Israėlische meisje komt er ook nog bij. Voor de volgende dag willen we allemaal een scooter huren om de bergen in te trekken. We spreken niks af, maar het is wel duidelijk dat we allemaal eerst 30 kilometer de bergen in willen rijden om eerst de Elephant Falls en de zijdeweverij te gaan bekijken. En daarna rustig aan terug richting stad te rijden. Dus misschien zien we elkaar nog wel ergens. We nemen afscheid en lopen terug naar het hotel.

Uitgegeven: 898.000 Dong (€ 33)

Woensdag 13 maart staan we rond 8 uur beneden, waar 2 scooters op ons wachten. Ik en Ro nemen samen een scooter en Nancy één voor haarzelf. Voor een hele dag betaal je 100.000 Dong (€ 3,75) per scooter plus benzine (ook € 3,75). Alleen lukt het Nancy niet de scooter te starten en mag ze de scooter niet meenemen van de eigenaresse, omdat het te gevaarlijk is. Maar uiteindelijk krijgt ze de scooter na wat extra lessen mee en rijden we de bergen in.

Het is erg mooi en we genieten van de tocht. En met Ro als chauffeur zit ik helemaal relaxed. Na drie kwartier rijden, stoppen we bij een koffiehuis, waar we even pauzeren en de vele souvenirs bekijken. Daarna rijden we in 15 minuten naar de zijdefabriek, waar we leren hoe zijde wordt gemaakt. Het is fascinerend en heel veel werk. Vooral het “uitpluizen” van de cocoonen tot draadjes ziet er erg saai uit, ook al is het gelukkig voor een deel geautomatiseerd. Verwonderend lopen we rond en zien we hoe de dunne draadjes veranderen in tafelkleden of stukken stof. Erg interessant.

    

Daarna rijden we naar de Elephants Fall. Net als we naar beneden willen lopen, komen Flo en Nora omhoog. Zij gaan nu naar de zijdefabriek, dus misschien zien we ze later nog. We lopen naar beneden over rotsen en over treden uitgehouwen uit de rotsen. Halverwege kunnen we ons door een rotsspleet persen en achter de waterval doorlopen. Maar het is erg glad daar en we gaan niet te ver. Daarna klauteren we verder naar beneden. De oude toeristen die net na ons omlaag willen komen hebben we nooit meer gezien. Deze waterval is niet te doen als je slecht ter been bent. Het is een mooie waterval en we blijven even beneden zitten.

   

Eenmaal weer boven rijden we naar de zijdefabriek en wachten op Flo en Nora. Dan rijden we met z’n 5e een stukje terug en stoppen bij een lokaal restaurantje. Omdat Flo in Vietnam werkt spreekt hij een beetje Vietnamees en dat helpt goed. We bestellen weer van alles en zitten helemaal vol. In de hoek van de ruimte staan allemaal grote potten met, als ik ze van dichtbij ga bekijken, dode dieren. De één heeft allemaal schorpioenen, de andere slangen, de ander kraaien, de ander een kameleon, weer een ander ratten of een mengelmoesje van verschillende dieren. Als de rest bij mij staat vertelt Flo dat je dit moet drinken. Hij moet dit zeer regelmatig drinken met zijn collega’s, het is 40% alcohol. Ik moet er niet aan denken. Maar dan komt er een man en die geeft ons een klein glaasje uit de schorpioenenpot. Flo neemt een slok, Ro neemt een piepslokje en ik neem iets wat je geen slok mag noemen: ik laat het tegen mijn lippen botsen en lik mijn lippen af. Het is gewoon alcohol. We krijgen er nog 2 te proeven en ook al zit er inderdaad smaak verschil in, het is gewoon sterke vieze alcohol. Ook Nora proeft mee. Het is geen aanrader.

    

We rijden weer verder en stoppen weer bij het koffiehuis.

  

We blijven hier gezellig een tijdje zitten, totdat wij drieėn weg moeten als we de andere waterval aan de andere kant van de stad nog willen zien. We nemen afscheid en rijden weg. Er komen steeds meer donkere wolken tot het begint te regenen. In no-time zijn we doorweekt maar we kunnen nergens schuilen. Als we een huis zien rijden we de veranda op en schuilen we daar voor de regen, samen met andere lokale scooterrijders en de huiseigenaren. Ondertussen komen de modderstromen over de weg voorbij glijden. Als het bijna droog is draaien we de scooters en net als we de weg op rijden botsen we bijna tegen Flo en Nora aan. We rijden met z’n vijven naar de stad. Wij drieėn trekken snel iets droogs aan en rijden weer de stad uit. Het kost wat moeite, maar dan vinden we eindelijk de waterval. Het leuke hier is dat je niet naar beneden (en omhoog) hoeft te lopen, maar dat per bobslee, kabelbaan met bakje en lift kan. De toegang tot de waterval is 10.000 Dong (€ 0,37) en daarna kun je met de bobslee verder of lopen. Wij nemen de bobslee voor 40.000 Dong (€ 1,50). Helaas voor Ro zit ik vóór hem, waardoor hij niet zo hard naar beneden kan als hij had gewild. Maar het is een geweldig leuke rit. De waterval hier is ook één van de mooiere die wij ooit gezien hebben. Vervolgens kun je in een karretje aan een kabelbaan naar beneden, maar omdat wij zo laat zijn, is dat al gesloten. Wij nemen de trap. Dan sta je bovenop de volgende waterval. Om hier naar beneden te kunnen staat er een gewone flatgebouwlift naast de waterval. Het is een raar gezicht. Ook deze is al gesloten en hier is geen trap. Bovendien worden we door een medewerker gehaald omdat ze zo gaan sluiten. We moeten de trap weer naar boven tot de eerste waterval, vanwaar we weer in de bobslee stappen die ons naar boven brengt. Wat een leuke manier om een waterval te bezoeken.

   

We rijden nog een beetje door de bergen, maar gaan dan terug naar het hotel en leveren de scooters weer in. We hebben een uurtje om te rusten, want om 19:30 uur hebben we met Flo en Nora in hetzelfde restaurant afgesproken. Iedereen is een beetje moe tijdens het eten, maar het is gezellig. De 2 Israėlische meisjes komen ook weer langs en het wordt toch weer laat.

Uitgegeven: 731.000 Dong (€ 27)

Donderdag 14 maart zijn we allang wakker, maar nemen we om 9:50 uur pas een taxi naar het “Crazy House”. Dit is een geweldig mooi ontworpen huis door een Vietnamese architect. Het is ook een hotel of kan als hotel gebruikt worden, dat is ons niet helemaal duidelijk. Maar het is helemaal ons soort huis. Vol gangetjes, trapjes, bruggen en kamertjes. De één nog leuker dan de ander.

    

We hebben 1 uur nodig om alles te bekijken. Ze zijn flink aan het uitbreiden, dus het kan alleen maar leuker worden. Maar wat een werk om al die details te maken. Om 11 uur nemen we de taxi weer terug naar het hotel. We pakken onze tassen, checken uit en gaan in de ontbijtkamer zitten wachten op het busje dat ons naar de bus brengt. Ik probeer op de laptop wat mails te beantwoorden, maar raak in gesprek met een Engels meisje. Als ik even naar de wc ben geweest en terugkom, besluiten we bij de receptie te wachten, want de bus is nu al veel te laat. Hierdoor vergeet ik het snoer van de laptop mee te nemen, waar we pas in Nha Trang, 4 uur rijden verderop, achterkomen. De minibus komt om 13:15 uur, om 13:18 zijn we bij de bus en om 13:20 uur rijden we weg. We hebben een slaapbus, wat vervelend is overdag omdat je niet kan zitten. Ro heeft een bed bovenin aan het raam, ik naast hem in het midden. Aan beide kanten van mij is een gangpad. Dit blijkt heel vervelend, omdat het bed te klein is om mijn benen te strekken en ik mijn knieėn niet kan laten leunen tegen de ruit. Maar het uitzicht is zo geweldig, dat dat veel goed maakt. De eerste 2 uur zien we waterval na waterval na waterval. Daarna rijden we iets meer de bergen uit en hebben we vergezichten zo ver en zo mooi, dat geen enkele foto die ik probeer te maken ook maar in de buurt komt van de werkelijkheid.

Na 2 uur ruilen we van bed, zodat ik ook even wat comfortabeler kan liggen. We stoppen ook nog in de bergen bij een leuk restaurantje waar we een late lunch bestellen. Deze rit van Dalat naar Nha Trang (214 km) is de mooiste rit die we tot nu toe in Azië gereden hebben. In Nha Trang blijkt de busstop behoorlijk ver van het toeristische gebied te zijn en ondanks dat we daar niet perse in hoeven te zitten, is het wel handig daar vlakbij te verblijven. We besluiten te lopen, wat ongeveer 2,5 kilometer zal zijn. We zijn blij als we er zijn, want dat is best ver met een zware rugzak. We willen eerst Parfume Grass Inn proberen, omdat deze goede recensies heeft. Het is al laat, dus als ze ons de kamer niet “verkopen” dan blijft die vannacht leeg, dus we kunnen een goede prijs onderhandelen. We hebben waarschijnlijk de duurste kamer, want we hebben een balkon met (schuin) uitzicht op zee, die we uiteindelijk voor € 10 per nacht krijgen i.p.v. € 20 – 25.

 

Wij zijn blij. Dan komen we erachter dat we het laptopsnoer zijn vergeten en zijn we iets minder blij. Nancy is verder gelopen op zoek naar een goedkope slaapzaal en zou ons laten weten waar ze is. Maar we horen niks, dus we gaan samen uit eten. We lopen lang over de boulevard, maar vinden niks dat ons bekoort. We lopen van de zee weg en vinden een Italiaans restaurantje, Olivia’s, waar ik een pompoensoep eet en Ro een spaghetti. Erg lekker. Terug in het hotel bleek Nancy via Facebook een bericht gestuurd te hebben, maar ik had de beveiliging daarvan nog niet kunnen omzeilen, dus zagen we het nu te laat. We zoeken het emailadres van het My Dream Hotel op en sturen ze een bericht met de vraag of het mogelijk is ons laptopsnoer morgen mee te geven met de bus die hierheen komt. We krijgen snel bericht dat ze dat zullen doen. We hopen maar dat dit gaat lukken.

Uitgegeven: 1.010.000 Dong (€ 37)

Vrijdag 15 maart is Nancy aan het duiken, terwijl wij een rustige ochtend hebben. Om een uur of 10 gaan we op zoek naar het kantoor waar we een busplaats kunnen reserveren en waar ons laptopsnoer vanavond zal zijn, als alles goed gaat. We kunnen het niet vinden, omdat we niet het juiste adres hebben. Het adres staat op het buskaartje, maar die muts gister in de bus had het volgende buskaartje eruit gescheurd en dus hebben we nu de gegevens die we nodig hadden in Dalat. Maar met hulp van de lokale bevolking en handen en voeten werk, vinden we het uiteindelijk toch. We bellen vanuit hier het bureau in Dalat en zij hebben ons snoer. Het gaat om half 2 mee met de bus. We zullen zien. We reserveren alvast 2 stoelen in de bus voor morgenavond. Daarna lunchen we

 

en wandelen we via het strand het hele eind terug. We besluiten op Nancy te wachten en als zij om 14:30 uur bij ons is, nemen we een taxi naar Thap Ba Hot Spring Center, waar we voor 120.000 Dong (€ 4,50) p.p. gebruik mogen maken van de modderbaden, mineralsprings, waterval en zwembaden. Het modderbad is heerlijk. Niks zo leuk als spelen in de modder, zeker als je huid daarna super zacht is. Zelfs mijn haar is er zachter door geworden.

  

Daarna bijkomen in een heet mineralen bad, een massage krijgen van een waterval, zwemmen in koel water en zwemmen in heet water. Daarna een vroeg diner (Nancy en ik delen een pizza, Ro neemt een spaghetti) en met de taxi terug naar het busbureau. We zijn er om 18:00 uur en om 18:05 uur komt de bus aan. Ik vraag de chauffeur of hij misschien een pakketje voor mij heeft en ja hoor, daar is mijn snoer! Zo, wat ben ik blij. Ik had niet durven hopen dat dit zou lukken. Blij lopen we terug naar het hotel. Ondertussen heb ik wel veel last van mijn rug, dus de rest van de avond blijven we in de hotelkamer.

Uitgegeven: 768.000 Dong (€ 28)

Zaterdag 16 maart staat Nancy om 9:45 uur voor onze kamer, zoals afgesproken. We nemen een taxi die ons naar de cable car brengt. Met deze karretjes steken we de Chinese Zee over naar het eiland Vinpearl, waarop het amusementspark Vinpearl Land ligt. De toegangsprijs blijkt alleen verdubbelt in 2 jaar en eigenlijk vinden we het te veel (440.000 Dong, € 16 pp). We twijfelen of we wel moeten gaan, maar besluiten toch te gaan. Maar dan heeft Nancy al 3 kaartjes gekocht en weigert geld aan te nemen. Ze wil heel graag samen met ons gaan en vindt het leuk om te trakteren. Ze accepteert geen nee (en wij betalen de rest van de dag dus maar alles voor haar), dus gaan we naar de lift. Het duurt best lang voordat we op het eiland ziin, maar het is een leuke rit.

   

Vanaf het strand, ongeveer 3 kilometer hier vandaan, zag het er niet zo hoog uit, maar als je er in zit, ben je toch behoorlijk ver boven het water. Eenmaal op het eiland zijn we eerst in een klein pretparkje. Maar eerst gaan we ontbijten. Daarna gaan we in een mini achtbaan en nemen daarna een bobslee helemaal tot bovenaan de berg, om daarna naar beneden te sleeėn over de baan. Het is een lange baan, dus je doet er best lang over.

 

Hetzelfde principe als bij de waterval, maar dan veel hoger en langer. Daarna lopen we naar het waterpark, want het is al aardig heet. We kleden ons om, leggen al onze spullen in een kluisje en kopen nog snel iets te drinken. Omdat het drinken nog niet op is, wacht ik onderaan de eerste glijbaan met de blikjes. Nancy komt als eerste beneden, maar als even later Ro uit de draaikolk gespuugd wordt, zie ik meteen dat er iets mis is. Onderweg heeft hij zijn duim opengehaald aan de glijbaan en het is een flinke en diepe jaap. Het bloedt behoorlijk. Er komt gelijk een man die ons naar de man met de ehbo doos wijst en daar wordt het flink ontsmet, schoongemaakt en komt er een veel te klein pleistertje op. Ro wil het water niet meer in, zodat het schoon kan blijven. Als we voor Ro een ligstoel hebben gescoord, gaan Nancy en ik het golvenbad in. Daarna doen we alle glijbanen waar je zittend in een band naar beneden kan. Want ik heb geen zin om ook opengehaald te worden. De laatste glijbaan is er één niet met een band maar een mat waar je voorover liggende mee naar beneden gaat. Nancy begint iets eerder, want ik lig nog niet helemaal goed, en Ro filmt beneden. Het gaat steeds harder en harder en je kan er niks tegen doen. Het water doet pijn in mijn gezicht. Onderaan zie ik dat ik in een bak water terecht ga komen en verwacht dat dat nog meer pijn doet en zet me schap. Als ik opsta zie ik Nancy nergens. Ik kijk om en zie haar teruglopen naar haar mat. Ze had haar ogen dicht en bij beneden komst is ze van haar mat op het harde beton gevlogen. Haar nek deed behoorlijk pijn. We lopen terug naar het golfslagbad, waar Ro en Nancy een tijdje kunnen rusten, terwijl ik ga zwemmen. Als ik door de tunnel ga word ik door een golf omvergegooid, van mijn band af en land ik op mijn elleboog.

 

Het is een klein schaafwondje, maar het bloed, dus ik hoor er weer helemaal bij. Als Nancy het aan kan lopen we naar een restaurant, eten een pizza en kleden ons om. Daarna gaan we naar het “underwater aquarium”, erg mooi opgezet en vol met vissen die we nog nooit hebben gezien. Uiteraard zijn er ook bekende soorten, maar ook heel grote of bijzondere voor ons nieuwe soorten.

 

Na het aquarium lopen we wat rond en spenderen we onze laatste 40 minuten in de arcade, waar we allemaal spelletjes kunnen spelen. Als het 17:00 uur is lopen we naar de cable car en laten we ons naar het vaste land vervoeren. Het was ondanks de ongelukjes een hele leuke dag. We nemen een taxi, pakken onze tassen vanachter de bar, wachten even op Nancy en lopen naar de busstop. We zijn ruim op tijd (18:05 i.p.v. 18:30) en de bus naar Hoi An is te laat. Maar rond 19:15 uur rijden we weg. Deze 540 kilometer zou 11 uur rijden zijn, maar dat worden er 13, en de bedden zijn uiteraard weer veel te kort en erg smal. Bij een hobbel moet je je soms vastgrijpen om niet uit bed te vallen. De eerste uren ben ik aan het lezen, maar als het te laat begint te worden, en alle andere lampen allang uit zijn, doe ik mijn lamp ook maar uit. Deze lange nacht kan beginnen.

Uitgegeven: 1.415.000 Dong (€ 52)

Zondag 17 maart zijn we de hele nacht wakker. Ik heb alle mogelijke houdingen geprobeerd, maar niks ligt lekker. Soms vallen we even in slaap, maar dat is dan voor zeer korte duur. Als het eindelijk licht begint te worden zijn we blij. Als de zon al redelijk hoog staat moeten we er toch bijna zijn en ja hoor, rond een uur of 8 stopt de bus. Er staan diverse mensen van diverse hotels klaar. Eén vrouw lijkt wel een aardig hotel te hebben en de minibus brengt ons er gratis heen. Ook als we niet blijven. En dan zijn we in ieder geval al halverwege naar het oude centrum. Maar de kamer is absurd mooi en luxe voor ons budget. We krijgen de kamer met airco, ventilator, bad, tv, balkon, minibar en zwembad voor € 9 zonder ontbijt. Ik bekijk het ontbijtbuffet en we besluiten gelijk € 2,25 extra te betalen voor ons samen, zodat we daar ook gebruik van mogen maken. Maar niet vandaag, want dat is pas vanaf morgenochtend.

   

Het is al fijn dat we om 8:20 uur in mogen checken. En terwijl Ro al snel in slaap valt, begin ik dit te typen, want ik loop behoorlijk achter en begin met typen ergens op 7 maart. Als Ro wakker wordt lopen we een rondje, kopen we fruit

en drinken en eenmaal terug in het hotel bestellen we een ontbijtje (lokaal noodlesoepje voor Ro, bananenpannenkoek voor mij). Na het late ontbijt (10:30 uur) gaat Ro weer slapen en typ ik dapper door. En terwijl ik deze zin typ, 5 uur later (14:30 uur) wordt Ro net wakker. Ik denk dat het tijd is dat ik ga slapen. Helaas lukt dat niet en lezen we de rest van de middag en avond een boek. We bestellen weer roomservice en eten samen één salade en één pizza.

Uitgegeven: 127.500 Dong (€ 5)

 

Maandag 18 maart is weer een rustige dag. We maken wel gebruik van de gratis fietsen en fietsen naar het oude centrum.

  

Hoi An blijkt een geweldig leuk stadje te zijn. Het is bij ver het leukste stadje in Vietnam tot nu toe. De stad staat bekend om de vele winkels waar je kleding op maat kan laten maken. Bij de eerste winkel zijn we vrij lang, maar de jurk die ik wil is een te “riskante” operatie. Omdat je niks kan passen van te voren en ik geen idee heb of zo’n jurk mij zou staan, vind ik het risico dat we deze € 31 “dure” jurk moeten weggooien, te groot. We fietsen weer verder en reserveren de bus voor woensdagochtend 7:30 uur. Dan zie ik een leuke jurk in een etalage hangen en deze kan ik aanpassen. De jurk is niet mijn maat, maar je kan wel zien hoe het in mijn maat zal staan. Ik vind de jurk erg leuk en de prijs erg redelijk. Ze vraagt er € 26. Ik ding niet af en besluit deze jurk te laten maken. Ik bepaal de kleuren, pas de vorm een beetje aan (wijdere rok i.p.v. strakke rok) en laat de hals aanpassen. Het is een uur of 2 en we mogen om 7 uur vanavond terugkomen voor de eerste pasbeurt. Ik ben zo benieuwd! Het is heet en benauwd en we fietsen terug naar het hotel. De rest van de dag hangen we lezend op bed of op ons balkon. Ik heb eindelijk tijd om het boek ”First they killed my father” over de genocide in Cambodja te lezen. Ro had deze al in Cambodja gelezen en ik sleep het boek maar in mijn rugzak mee. Maar nu heb ik tijd en lees ik het in 2 dagen uit. We hadden al veel gehoord, gezien en gelezen over deze gruwelijke periode in Cambodja, maar dit boek geeft het een nog persoonlijker en menselijker inzicht. Ik kan dit boek aan iedereen aanraden om te lezen. Om 19 uur fietsen we terug naar de winkel en mijn jurk is al veel “echter” dan ik had verwacht. Ik dacht dat het in spelden ofzo aan elkaar zou zitten, maar de jurk is gewoon af. Ik pas de jurk, ze kijken waar het strakker/losser moet, ik wil de halslijn iets lager en dan mag de jurk weer uit.

 

Morgen om 12 uur ’s middags mag ik terugkomen. Ondertussen staan Nancy en de 2 Israëlische meisjes en een nieuw Israëlisch meisje voor de winkel op ons te wachten. We gaan op zoek naar een restaurant waar we gezellig dineren. Het is een lokaal restaurantje en het eten is best lekker. Daarna lopen we naar de overkant waar we het dessert nemen. Een vrouw probeert ons fluitjes te verkopen gemaakt van klei in allerlei dierenvormen: 6 voor € 0,75 samen. Eén van de meisjes koopt ze maar, maar weet niet wat ze ermee moet. Wij krijgen de hond.

We spreken af voor de volgende avond in hun hotel rond 19:00 uur. Daarna fietsen we samen, met een kleine omweg, want het is nu zo lekker koel en heerlijk fietsweer, terug naar ons hotel.

Uitgegeven: 1.143.500 Dong (€ 42)

Dinsdag 19 maart fietsen we, na het ontbijt, redelijk vroeg naar de stad omdat het dan nog niet te heet is. We fietsen rond, drinken in een leuk stalletje om op adem te komen. Daarna pas ik mijn jurk weer en we mogen om 16:00 uur terugkomen voor de volgende pasbeurt. Daarna wandelen we een beetje verder en gaan in een restaurant lunchen, niet zozeer omdat we honger hebben, meer omdat daar een ventilator staat.

  

Als we langs de winkel terug fietsen vraag ik voor de zekerheid of ze mijn jurk al heeft. Dat is niet zo, maar ze geeft aan dat de andere jurk, waar ik al 2 dagen naar sta te kijken (en al 2x aan heb gehad) gemaakt kan worden voor € 22. Ik besluit ook deze te laten maken, maar ondanks dat het een stuk makkelijkere jurk is om te maken, denk ik niet dat het ze gaat lukken vandaag. Maar goed, we kunnen het proberen. Het is nu 15:00 uur. Ik mag om 19:00 uur terugkomen voor deze en gelijk ook voor de 1e jurk (anders blijven we op en neer fietsen). In het hotel lezen we tot 18:30 uur en nadat we Nancy hebben laten weten dat we iets later komen, fietsen we naar de winkel. De 1e jurk sluit nog niet helemaal goed langs de halslijn. De 2e jurk is bij lange na niet goed. We mogen over een uur terugkomen. We fietsen snel naar het hotel van Nancy, maar kunnen het niet vinden en fietsen een paar kilometer om. Als we er eindelijk zijn, hebben we net genoeg tijd voor een drankje en een gesprek en moeten we weer 2 kilometer terugfietsen. De jurken zijn er nog niet, dus we wachten 15 minuten. De 1e jurk is nu perfect en klaar. De 2e jurk nog niet. De naaister komt op haar scooter naar ons en we besluiten om van de haltertop toch 2 “gewone” schouderbandjes te maken, zodat de achterkant beter blijft zitten. Er wordt weer aan alle kanten aan me getrokken en op de jurk getekend en dan verdwijnt de jurk met naaister op de scooter naar haar atelier. We mogen 30 minuten wachten, die we besluiten te besteden aan een snelle maaltijd in een restaurant even verderop. Mijn eten komt gelukkig eerst en als ik dit op heb, ga ik vast terug. Het is ondertussen 21:00 uur en alle winkels sluiten. De jurk is niet 100% goed: één naad aan de zijkant is een beetje scheef en het is niet helemaal zoals ik had gehoopt. Maar ik heb geen zin om morgenochtend om 6 uur terug te komen en voor een zomerjurk (die de vakantie waarschijnlijk niet gaat overleven) is het eigenlijk wel prima. Ik ben er blij mee. En de stof is zo lekker zacht en soepel en licht. Ze pakt de jurken voor ons in en we gaan terug naar het hotel van Nancy. Ondertussen zijn er weer 2 nieuwe Israėlische meiden bijgekomen (waarom er opeens zo veel Israėliėrs zijn, weet ik niet, misschien is het legerseizoen net afgelopen?), waar we de rest van de avond gezellig blijven zitten. Dan nemen we afscheid van Nancy, want misschien zien we haar niet meer. Zij blijft nog een paar dagen in Hoi An.

Uitgegeven: 1.208.000 Dong (€ 45)

Woensdag 20 maart zijn we vroeg op, want we moeten om 7:30 uur op het busstation zijn. Om 7:15 uur nemen we een taxi en we komen net voor de bus aan. We moeten even wachten, maar om 7:45 uur vertrekken we. Deze bus gaat ons naar Hue brengen (140 kilometer), een andere kustplaats, ongeveer 4 uur rijden.

Ook deze keer hebben we een slaapbus, terwijl we overdag rijden. Maar op zich kun je zo goed comfortabel half liggend, half zittend, naar buiten kijken. Het landschap onderweg is mooi en we zijn blij dat we dit overdag doen. We vinden het echt een nadeel om ’s nachts te gaan, want dan zie je niks van Vietnam. Eenmaal in Hue lopen we een kilometer of anderhalf met onze rugzakken naar een hotel dat goed aangeschreven staat. We krijgen een kamer op de 4e verdieping, simpel, maar met alles erop en eraan, voor US$ 14, inclusief ontbijt. We gaan eerst lunchen bij het restaurantje van de buren en daarna relaxen we op de kamer met de airco aan. We vinden Hue geen leuke stad en willen eigenlijk snel weer verder. We denken erover gelijk morgenochtend verder te gaan, maar dan moeten we eigenlijk de citadel nog wel gaan bekijken. Het is al 15:30 uur geweest, maar we hijsen onszelf op en met een beetje tegenzin lopen we de 3 kilometer naar de citadel. Het is 16:30 als we bij de ingang staan en het is nog een uur open. We betalen de toegangsprijs van 80.000 Dong (€ 3) p.p. en lopen naar binnen. De luchtvochtigheid is niet goed voor mijn longen en de wandeltocht hiernaartoe was behoorlijk pijnlijk. Maar we proberen toch zoveel mogelijk te zien. De gebouwen zijn helaas voor een groot deel door de Amerikanen vernietigd, maar er zijn nog gebouwen in tact. Erg jammer dat zoveel oude gebouwen zo lang hebben gestaan en dat de Amerikanen het vervolgens allemaal stuk hebben gemaakt. Maar goed, daar is niks meer aan te doen.

   

We benutten ons uur en lopen via een supermarkt terug naar het hotel. Daar eten we het stokbrood, la vache quiri en komkommer uit de supermarkt.

Uitgegeven: 1.990.000 Dong (€ 73)

Donderdag 21 maart weten we nog niet zo goed hoe we in Dong Hoi moeten komen. We hebben het busticket uit Saigon dat ons via Dalat, Nha Trang, Hoi An en Hue naar Hanoi brengt. Je mag ook tussen deze plaatsen in- of uitstappen, maar je moet voor het resterende stuk weer opnieuw betalen. Zodra je in een bus stapt, ben je je ticket kwijt. Van Saigon naar Hanoi is het ongeveer 2.000 kilometer die je in een bus oncomfortabel door moet brengen. En dat gaat niet met 120 kilometer per uur, maar met een gemiddelde van nog geen 50 kilometer met uur. Maar vandaag willen we richting de Paradise Cave, een geweldig mooie grot. Hiervoor moeten we eerst ongeveer 200 kilometer richting Hanoi. Omdat het daarna nog 600 kilometer verder is naar Hanoi, besluiten we ons reeds gekochte busticket voor het 2e deel te bewaren. We ontbijten in het hotel en lopen daarna naar het bureau waar we de bus kunnen reserveren voor zaterdagavond. We worden dan opgepikt in Dong Hoi, 200 kilometer hiervandaan. Er gaat geen toeristenbus naar Dong Hoi gedurende de dag, dus we besluiten het openbaar vervoer te proberen. We lopen terug naar ons hotel, relaxen een beetje, pakken onze tas in en lopen rond 11 uur het hotel uit. We nemen een taxi naar het lokale busstation, een eind buiten de stad. Daar aangekomen staan er meerdere bussen klaar voor Dong Hoi. Wij krijgen een grotere minibus aangewezen en voor 80.000 Dong (€ 3) mogen we een zitplek uitzoeken. We nemen die bij de deur, zodat we wat beenruimte hebben.

 

We moeten nog 40 minuten wachten, maar dan vertrekken we. Het is een mooie rit, met vriendelijke Vietnamese medepassagiers en ondanks dat onze chauffeur niet agressief rijdt, krijgt hij het voor elkaar ons in 3 uur in Dong Hoi af te zetten. En niet zoals de grote bussen gewoon ergens waar zij willen, maar precies waar wij willen. We laten ons afzetten op de plek waar we straks klaar moeten staan voor de grote bus, zodat we overmorgen weten waar dat is. Daarna zoeken we een hotel. We vinden het Nam Long Hotel, een leuk hotelletje met vriendelijk personeel. We kunnen de kamerprijs naar € 7,50 (zonder ontbijt) praten en we zijn blij. In eerste instantie proberen we een lunchgelegenheid in Dong Hoi te vinden, maar dat blijkt onmogelijk. Moe, hongerig en heet komen we terug in het hotel, waar we gelukkig wel iets kunnen eten. We nemen een spaghetti en een chicken noodle soep. We hebben op diverse plekken gezocht naar een tour naar de Paradise Cave en eventueel de andere grotten, maar voor zover we iets konden vinden, was het overal dezelfde prijs: 650.000 Dong (€ 25) p.p. voor alléén de Paradise Cave, 900.000 Dong (€ 32) p.p. inclusief de andere 2 grotten. We hebben 2 dagen, dus we besluiten om morgen een scooter te huren en het zelf proberen te vinden. Mocht het niet lukken, dan kunnen we zaterdag altijd de tour nog doen. Het is besloten en we reserveren een scooter voor 200.000 Dong (€ 7,50) voor morgen.

Onze late lunch zien we ook maar gelijk als een vroeg diner en we kijken de rest van de avond tv, lezen en zoeken wat dingen uit voor morgen op de laptop.

Uitgegeven: 639.000 Dong (€ 24)

Vrijdag 22 maart staan we om 7 uur op. Om 7:30 uur staan we klaar om onze scooter in ontvangst te nemen, maar het gaat allemaal een beetje langzaam en als ook de achterband nog redelijk zacht is (en ze ergens heen rijdt om deze op te pompen) is het al 8 uur als we wegrijden. We moeten eerst een kilometer of 8 door Dong Hoi, voor we terug zijn op de snelweg. In eerste instantie is er nog een beetje verkeer, waardoor het zand wat opwaait en ik last heb van mijn lenzen. Maar al snel is de snelweg bijna verlaten en rijden we door een beeldschoon Vietnamees landschap, omgeven door bergen en rijstvelden. Het groen van de rijstvelden is zo felgroen, helder en fris. Onderweg zien we nog een slang van zo’n 70 centimeter, maar die gaat ervandoor als we stoppen. We genieten van de rit. Gelukkig maar, want het is een lange lange rit. Ro mag van mij maar 35 kilometer per uur rijden en het is 40 kilometer tot de afslag naar de 1e grot (wordt aangegeven met grote Hollywood achtige letters op de berg). Maar daar gaan we niet heen.

  

We moeten nog eens 25 kilometer verder naar de Paradise Cave (Thiźn Đường Cave). De laatste 16 kilometer rijden we door het Phong Nha – Ke Bang National Park. Nu rijden we ook nog eens door een oerwoud die over de bergen heen gedrapeerd zijn. Zo mooi! Helaas is 75 kilometer op een scooter zitten geen al te prettige ervaring voor je kont en we zijn blij als we bij de ingang van de grot zijn en voorlopig niet meer verder hoeven rijden. We parkeren de scooter en betalen 5.000 Dong (€ 0,19) parkeergeld (hihi). We lopen het terrein over naar de kassa en betalen ieder 120.000 Dong (€ 4,50) toegang. We kunnen ons nu laten vervoeren door een golfkarretje naar de ingang van de grot, maar we besluiten deze 1,6 kilometer door het park te lopen. Het is een mooie tocht en we zijn omgeven door vlinders, totdat ze wegvliegen als de golfkarretjes voorbij komen. In mei schijnt het hier vol te zitten met vlinders, omdat ze dan allemaal geboren schijnen te worden, maar nu al vliegen ze constant om ons heen en moet je echt oppassen waar je je voeten neerzet. Het is warm, benauwd en eenmaal bij de golfkarretjes parkeerplaats mogen we kiezen tussen een 570 meter lang pad dat omhoog gaat of 524 treden omhoog. Wat een dilemma.

  

Ro denkt dat de trap makkelijker is, ik denk schuin omhoog lopen. Maar Ro overtuigt me en we nemen de trap. Het is een soort tropisch regenwoud klimaatje en we zijn bijna doorweekt als we boven zijn, helaas niet van de regen. Er zijn 2 mogelijkheden: de grot is koud of de grot is heet en benauwd. Een andere optie hebben wij nog nooit gekend. Ik neem aan dat het onnodig is aan te geven waar wij op hopen en we hebben geluk. Wat een genot, zo’n koele ruimte. We dalen 200 treden naar beneden over een mooi verlichte trap en lopen over een verhoogd en verlicht wandelpad door de grot. De Vietnamezen weten wel hoe ze een toeristische trekpleister aan moeten kleden en bereikbaar moeten maken. We wilden graag vandaag naar de grot, omdat morgen de grot vol zal zijn met Vietnamese die hier als weekendtripje heen komen. Ondanks dat, zijn er redelijk wat toeristen, vooral Aziatische. En de gidsen hebben een microfoon voor hun mond hangen waarin ze alles in het Vietnamees/Chinees/Thais of wat dan ook uitleggen, terwijl het galmt door de grot. In eerste instantie irriteert het ons behoorlijk, maar al snel blijkt dat we heel vaak geen enkel ander persoon zien en ze dan ook niet horen. We kunnen 1 kilometer de grot inlopen en moeten daarna weer dezelfde route teruglopen. De grot is 32 kilometer lang, maar de overige 31 kilometer is niet open voor het publiek. De grot is in 2005 ontdekt, sinds eind 2010 open voor het publiek en mooier dan de voormalige hoofdattractie: de Phong Nha Cave. We hadden ons onderweg afgevraagd hoe een grot nou precies mooier kan zijn dan alle andere grotten die we in ons leven hebben gezien. Het antwoord is moeilijk te omschrijven, maar de grot was buitengewoon en ongelooflijk mooi. De stalactieten en stalagmieten hebben de mooiste vormen en zijn zowel in mini vorm als in gigantisch groot formaat te bewonderen. Ook zijn er kleine meertjes waar de oppervlakte spiegelglad is en je amper kan zien dat het water is met de weerspiegeling van de rotswand erboven. En terwijl we heel langzaam de kilometer naar het einde lopen, is het onmogelijk om alles in ons op te nemen. Het is geweldig dat het vaak lijkt alsof we de enige in de grot zijn, terwijl je honderd meter vooruit en achteruit kan kijken. Toen we binnenkwamen liepen er een paar grote groepen naar buiten en als we eruit gaan komen er een paar grote groepen naar binnen, dus ik denk dat we erg veel geluk hebben. De rotsformaties worden perfect verlicht, niet te veel, maar genoeg om alles goed te zien en toch het gevoel te houden dat je je in een grot bevindt. We blijven zeker anderhalf uur in de grot.

   

Daarna lopen we de 200 treden weer naar boven, waar de dikke hete benauwde lucht al voor ons klaar staat. O ja, dat waren we even vergeten. We nemen nu het pad naar beneden, niet omdat dat makkelijker is dan een trap naar beneden, maar omdat we die route nog niet gezien hebben. Daarna lopen we de 1,6 kilometer, deels met een vlinder op mijn hand die blijkbaar even moet uitrusten, terug naar de ingang.

We proberen snel een maaltijd in het restaurant hier te eten, maar het is toch al 14:00 uur als we weer op die niet zo zachte scooterzitting gaan zitten. We rijden nu de andere kant op, zodat we een rondje maken en weer uitkomen bij de Hollywood-achtige letters op de berg. Maar dat is toch nog zo’n 20 kilometer.

  

We weten dat we naar het dorpje onder de berg moeten, maar zien eerder al een afslag naar deze grot. We proberen het en na een hele slechte weg van 2 kilometer komen we uit bij de ingang van de grot. Je moet hiervoor een boot hebben, want de ingang ligt volledig in de rivier. Maar de boten die hier liggen willen ons niet naar binnen brengen, we moeten 5 kilometer terug naar het stadje en daar de boot regelen. Als we daar zijn is het 15:00 uur. De grotten zijn niet zo duur, maar de boot wel. Je kan met 14 personen op de boot, maar we zijn de enige 2 toeristen en moeten dan de 320.000 Dong (€ 12) voor de boot samen betalen. En de 240.000 Dong (€ 9) toegang voor de 2 grotten samen. We besluiten even te wachten of er nog andere toeristen komen. Maar er komt niemand. Voor 1 grot krijg je de boot voor 3 uur, voor 2 grotten voor 5 uur. Maar we hebben maar 2 uur, dus kunnen we eigenlijk maar 1 grot doen. En van die 2 uur is het een half uur enkele reis naar de ingang van de grot waar we net vandaan kwamen rijden, 5 kilometer terug. We zijn eigenlijk te laat. We hebben hier meer tijd nodig. En nu we zoveel voor die stomme boot moeten betalen, betwijfelen we of het het wel waard is. Want deze 2 grotten schijnen veel minder mooi te zijn dan de Paradise Cave waar we net waren. En bovendien zijn de 2 uur eigenlijk al wat te lang, want dat betekent dat we deels in het donker terug moeten rijden. Na kort overleg besluiten we deze grotten over te slaan. Het kan alleen maar een teleurstelling worden na de Paradise Cave. Dus stappen we weer op de scooter en rijden we de 40 kilometer naar Dong Hoi terug. We genieten van de rit en maken nog een ererondje door de stad om te kijken of hier echt niks fatsoenlijks te eten is. We vinden niks. Terug in het hotel vallen we op bed en Ro staat alleen nog een keer op om te gaan eten in de lobby, maar zelfs dat kan ik niet opbrengen. Ik ga liever met honger slapen dan dat ik op moet staan.

Uitgegeven: 815.000 Dong (€ 30)

Zaterdag 23 maart zijn we vroeg wakker, maar omdat we de kamer tot 12 uur hebben en daarna tot 21:00 uur op de bus moeten wachten, maken we optimaal gebruik van de kamer en komen we er pas om 11:55 uur uit. We zetten onze tassen achter de receptie en wandelen de stad in. We lopen een hele tijd en vinden dan eindelijk een plek waar we iets kunnen eten. We bestellen allebei spaghetti en ondanks dat het niet zo veel is, is het wel lekker. Daarna slenteren we weer terug naar het hotel. Het is pas 13:30 uur, dus we hebben nog heel wat uurtjes te gaan. We gaan op de bank zitten en terwijl Ro uitzoekt hoe we vannacht verder moeten als we ergens midden in de nacht uit de bus gegooid gaan worden, schrijf ik dit verslag vanaf 18 maart tot nu. Rond 19:30 uur lopen we met onze bepakking naar Camel Tours, waar we nog tot 21:15 uur moeten wachten op de bus. Er staat ook een Duits stel te wachten. Ze hebben voor ons vieren precies 4 slaapstoelen vrij gehouden, maar aangezien het andere stel eerst de bus in gaat, nemen zij 2 van de 3 tegen elkaar liggende stoelen achter in de bus. Ro gaat bij hun liggen, terwijl ik op de enige overgebleven stoel klim, boven hun drie, naast een ander stel. Het is gelukkig een leuk stel en de jongen naast mij ligt net zo oncomfortabel, zodat hij mij niet te veel stoort. Ik ben alleen een beetje bang, mocht ik even in slaap vallen, dat ik dan mijn been of arm over hem heen sla, zoals ik zeker zou doen als Ro hier zou liggen. Zeker omdat ik bij elke bobbel steeds bijna uit het bed val (en het is behoorlijk hoog, hobbelig en smal) en me dus graag aan iemand zou willen vasthouden. Maar ik val niet in slaap, dus ik word ook niet in een genante positie wakker.

Uitgegeven: 921.000 Dong (€ 34)

Zondag 24 maart hobbelen we nog steeds slaperig maar wakker door in de bus. We hoeven gelukkig niet de hele 658 kilometer, omdat we er al 200 hadden gedaan en ongeveer 100 km voor Hanoi uitstappen. Het duurt tot half 5, als we geroepen worden dat we in Ninh Binh zijn. We zijn de enige die uitstappen. We krijgen onze tassen en de bus rijdt door. Er staan behoorlijk wat brommers die ons allemaal ergens heen willen brengen. Maar er staat ook een man van het hotel hier tegenover. Hij geeft aan dat hij een kleine kamer heeft voor € 4,50 en we besluiten een paar uur te gaan slapen. Helaas zijn we opeens klaarwakker, dus het is al na 5 uur geweest als we eindelijk slapen. Om half 9 staat Ro alweer op, maar het lukt hem niet om mij vóór half 10 wakker te krijgen. We gaan snel naar de receptie en de man geeft ons allemaal mogelijkheden voor tours. Wij vinden het veel te duur en uiteindelijk mogen we een scooter voor € 5 per dag huren, zodat we zelf kunnen bepalen wat we doen. We ontbijten nog even, pakken onze kampeerspullen en wat spullen voor 2 of 3 dagen en rijden weg. We willen eerst naar Cuc Phuong National Park. Dit is ongeveer 45 kilometer naar de ingang. We hebben een routebeschrijving gekregen zodat we een mooiere route kunnen rijden, maar de omschrijving slaat nergens op. Toch rijden we die route wel, meer bij toeval, dan dankzij de kaart. Het is een mooie route.

 

We komen rond 14 uur aan bij de ingang. Kamperen blijkt € 6 samen te kosten en een kamer inclusief ontbijt € 11 samen. Ondanks dat we al onze kampeerspullen mee hebben gesjouwd, besluiten we toch de kamer te nemen. Maar eerst gaan we naar de Primate Sanctuary en de Turtle Sanctuary. We betalen 40.000 Dong (€ 1,50) per persoon toegang tot het Nationale Park en we betalen 30.000 Dong (€ 1) per persoon om de 2 opvangen te bekijken. Eerst gaan we naar de Endangered Primate Rescue Center (1993), waar ze apen opvangen die worden gered van de illegale handel of die als huisdier werden gehouden. Ze vangen alleen zeer zeldzame apen op, helaas hebben ze geen geld en middelen om alle apen op te vangen. Het is voor ons niet alleen de eerste keer dat we de meeste van deze apen in het echt zien, maar we hebben ze zelfs nog nooit op een foto gezien. Van één soort zijn er slechts 70 in de hele wereld over! Van bijvoorbeeld de Grey-shanked Douc langur zijn er nog maximaal 700 exemplaren in de wereld te vinden.

   

En van de Red-shanked Douc langur en de Black-shanked Douc langur zijn er niet veel meer dan dat. Dit centrum heeft alle drie deze langoeren, wat erg bijzonder is. De mensen hier doen goed werk en proberen deze dieren van uitsterven te redden. Ze hebben hier voornamelijk langoeren en gibbons. Dit centrum is niet bedoeld voor publiek, maar je mag er sinds een paar jaar met een gids even kijken. Maar snel en we komen alleen in de buurt van een paar kooien, maar krijgen veel informatie. We zouden hier wel de hele dag kunnen blijven, maar we zijn ook blij dat ze bezoekers zo veel mogelijk weghouden, zodat de apen weinig last van ons ondervinden. Naast de kooien hebben ze ook een groot verblijf in het oerwoud waar ze kunnen proberen weer zelfstandig te leven. Als dat lukt, gaan ze weer de natuur in. Maar ik kan me voorstellen dat ze dat niet durven met de bijna uitgestorven exemplaren, want deze zijn zo veel geld waard, dat ze waarschijnlijk binnen een paar dagen weer gevangen worden. Na deze apenopvang, waar we een flinke tip achterlaten, lopen we naar het Turtle Conservation Center, waar we een aantal schildpadden kunnen bekijken. Ook dit centrum bestaat al sinds 1998, maar is nog niet zo lang open voor het publiek. Ook hier vangen ze zeldzame dieren op, in dit geval schildpadden, die meestal uit de soep gered zijn. En als je die mooie schildjes voorbij ziet zwemmen of wandelen, dan snap je niet waarom iemand daar soep van wil koken!

Als we alles gezien hebben lopen we terug naar het hoofdkantoor waar onze scooter staat en onze tas nog veilig ernaast ligt. We rijden het nationale park in en mogen 20 kilometer door de jungle rijden naar onze kamer. Het is een erg mooi park en we zien onderweg zelfs een grote slang (zeker anderhalve meter) op de weg liggen, maar hij gaat er snel vandoor als we dichterbij komen. Als we aankomen zijn we wel blij dat we van het zadel af mogen, want na 3 uur is er niks zachts meer aan zo’n zadel. We krijgen een kamertje in een “stilthouse”, waar ongeveer 8 kamers in zijn en een gezamenlijk eetkamertje met groot balkon. Het is 16:00 uur als we aankomen en we zijn te moe om te wandelen. En aangezien we 2 nachten willen blijven, denken we nog tijd genoeg te hebben. Rond 18 uur lopen we naar het restaurant, een kilometertje verderop. We zijn de enige gasten en de kok wordt voor ons opgetrommeld. Daarna maken ze hun eigen eten en komen alle personeelsleden naast ons zitten en eten. Als we teruglopen hebben we in eerste instantie de zaklamp aan, omdat het behoorlijk donker is. Maar dan zien we vuurvliegjes, duizenden vuurvliegjes en lopen we in het donker, bijgelicht door al die kleine lampjes verder. Het is zo mooi! Waar je ook kijkt vliegen lampjes. Het lijkt wel een droom. Zo bijzonder! Als we een tijdje later weer in de kamer zijn is de stroom aan, maar die doet het niet in onze kamer. Ik ga maar in de eetkamer zitten, terwijl Ro naar bed gaat. Er zitten 2 andere toeristen aan tafel, terwijl ik de foto’s uitzoek. Na een tijdje raak ik aan de praat met Jasper en mijn voornemen om vroeg te gaan slapen mislukt. Halverwege gaat de generator weer uit en zitten we in het donker. Voor ik naar bed ga maak ik nog een rondje buiten. Daarna ga ik zachtjes de kamer in om Ro niet wakker te maken, kan de zaklamp niet vinden en doe in het licht van de laptop mijn lenzen uit en dergelijke. Als ik eindelijk de zaklamp vind zie ik een gigantische, en dan bedoel ik echt grote, spin op nog geen meter van mijn hoofd. Hij (of zij?) lijkt op een iets kleinere versie van een vogelspin. Ik kan met trots zeggen dat ik niet gegild heb. Wel roep ik in een enigszins paniekerige stem Ro wakker. Zelfs Ro vindt de spin behoorlijk groot en we denken dat dit de grootste spin is die we ooit in het wild gezien hebben. We hebben niks om hem in de vangen en weg te halen en doodmaken vind ik een beetje zielig. Maar dan is de enige optie slapen in een kamer met dat beest. Ondanks dat de bedden eigenlijk 1 persoonsbedden zijn, weiger ik in mijn bed te gaan liggen en ga bij Ro in bed liggen, terwijl ik de klamboe extra goed aan alle kanten onder het matras stop. Ondanks dat slaap ik slecht en droom ik over spinnen.

Uitgegeven: 764.000 Dong (€ 28)

Maandag 25 maart staan we om half 7 op (de spin is weg) en lopen we naar het restaurant. Daar krijgen we koffie (jakkie, dus 2 voor Ro) en pannenkoeken. Jasper komt niet lang na ons ontbijten en we besluiten samen de route naar de 1000 jaar oude boom te lopen. Ik moet even terug naar de kamer om mijn wandelschoenen te halen, want ik wist niet dat we meteen door zouden gaan. Als ik terug ben zijn er al 3 touringbussen vol schoolkinderen aangekomen en is het een drukte van belang. We gaan snel lopen, maar helaas zijn ze al enigszins verspreid op het pad. Elke keer als we een groepje inhalen willen de jongens met Ro en Jasper op de foto, terwijl ik kan ontkomen door voor te stellen de foto te maken. We moeten de berg op en er zijn traptreden in de berg gemaakt. Het is benauwd en de luchtvochtigheid is hoog, waardoor we met stil staan al zouden zweten, laat staan als je zo’n achthonderd tot duizend treden omhoog moet klimmen. Als we bij de boom zijn, is de eerste groep scholieren er al en we lopen maar weer snel door. De scholieren draaien hier namelijk om en wij gaan verder. Vanaf nu is het pad niet meer aangelegd en mogen we meer de jungle in. Het is een mooie tocht, maar we zien weinig dieren. Alleen veel spinnen en muggen. Niet mijn favoriete dieren. Maar het mag de pret niet drukken. Na 2 uur lopen zijn we terug bij de kamer waar we op het balkon onszelf te drogen hangen. Het is gelukkig de hele dag bewolkt, waardoor het niet zo heel heet is. Dat scheelt zo veel! Op een gegeven moment besluiten we dat we toch maar vandaag het park gaan verlaten. Rond een uur of 11 sluiten we de kamer en rijden we samen met Jasper de 20 kilometer terug naar de ingang. Daarna willen we naar één van de twee toeristische attracties waarbij je met een bootje door een beeldschoon landschap vaart door 3 grotten: Tam Coc of Trang An. Trang An hadden we op de heenweg al gezien en er waren zoveel bootjes op het water dat er bijna een file was. Bovendien zou Tam Coc natuurlijkere grotten hebben. We besluiten deze laatste te bezoeken en willen een andere route nemen daarheen. Dat betekent dat we van onze kaart of moeten en dus niet weten hoe we moeten rijden. Maar we vragen het regelmatig en na heel lang beraad en het bestuderen van onze kaart (waar de huidige plaatsen allemaal niet op staan, maar wat deze mensen niet stopt om uit te zoeken waar hun dorpje in hemelsnaam op deze kaart ligt) wijzen ze de juiste kant op. We hoeven niet één keer om te draaien, want we moeten steeds verder, maar later blijkt wel dat we gigantisch hebben omgereden. Tegen 16 uur zijn we in Tam Coc, waar we een boot met z’n drieën krijgen (mag eigenlijk maar met z’n tweeën) voor 70.000 Dong (€ 2,30) per persoon. Het komende uur worden we door het mooie landschap gevaren en varen we door 3 grotten. We waren door de Lonely Planet gewaarschuwd dat er zeer opdringerige vrouwen op bootjes rondvaren die je souvenirs, eten of drinken willen verkopen en als dat niet werkt willen ze dat je eten en drinken voor onze roeister koopt (die de roeister later voor de helft van het geld terug verkoopt aan deze vrouw). En vervolgens heeft onze roeister nog een doos vol souvenirs die ze ook erg opdringerig en agressief zouden gaan verkopen. Misschien is het omdat we erg laat op de dag zijn, maar we poeieren de eerste en enige boot heel makkelijk af en de kist met souvenirs gaat maar 1 minuut open voordat ze het opgeeft. Wel eist ze bijna een fooi en lijkt niet helemaal tevreden met de 30.000 Dong (€ 1) die ze van ons drieën krijgt, maar ze zegt verder niks meer. Maar wij vonden het een leuke ervaring en het landschap was spectaculair. Zeker een aanrader!

  

We rijden terug naar Ninh Binh, leveren onze grote tas snel af in het hotel en rijden het centrum in. Daar eten Ro en Jasper samen een hele geroosterde eend, inclusief hersenen en dergelijke. Het is grappig en enigszins ranzig om naar te kijken.

   

Ze verkopen niks anders, dus mijn knorrende maag moet nog even wachten, want sinds de pannenkoek van 12 uur geleden, is er niks meer bijgekomen. Dan nemen we afscheid van Jasper, want hij gaat naar het zuiden en wij naar het noorden. Maar misschien zien we hem in Bangkok nog. In ons hotel eet ik nog snel wat yoghurt en fruit en daarna krijgen we een kamer waar we uitgeput op bed vallen.

Uitgegeven: 421.000 Dong (€ 16)

Dinsdag 26 maart hebben we geen zin om de vroege bus naar Hai Phong te nemen, dus we doen gewoon rustig aan. Als we rond 10 uur bij de receptie staan, geeft hij aan dat de volgende bus pas rond 12 uur vertrekt. We ontbijten rustig, wachten, lopen naar het busstation (400 meter), kopen 2 kaartjes voor 80.000 Dong per stuk (€ 3) en wachten weer verder. Dan ontmoeten we Andrew en Sarah. Zij nemen dezelfde bus en willen ook naar Cat Ba Island. We vertrekken bijna op tijd, maar het wordt een lange rit. We stoppen bij een stuk of 10 meubelmakers en er worden allerlei gedetailleerde houtsnijwerken voor tafels en kasten op en in de bus geladen. De eerste 30 minuten zaten we heerlijk ruim op de achterbank, tot deze plekken ingenomen werden door allerlei andere pakketjes en we verzocht werden ons in de veel te kleine stoelen te wurmen. We kunnen gelukkig beide 2 stoelen nemen, zodat we schuin kunnen zitten en onze benen toch ergens kwijt kunnen. Maar comfortabel is anders. En die stomme pakjes hebben de beenruimte niet nodig. Als we na 3 uur rijden bijna in Hai Phong zijn, en wij erg ongeduldig zijn, omdat de laatste ferry om 16 uur gaat, stoppen we weer een keer of 7 om alle pakketjes en meubeldelen af te geven. Het is een lang en saai proces, zeker als je op hete kolen zit. Als we eindelijk op het busstation zijn, moeten we nog een taxi zien te vinden. Ze proberen ons allemaal af te zetten, maar wij weigeren elke taxi die niet op de meter rijdt. Ze beginnen met 100.000 Dong en zakken tot 60.000 als wij volledig ongeļnteresseerd verder lopen. Maar dat lijkt ons nog te veel. We vinden een taxi die ons naar de haven kan brengen, met meter, en die iemand belt die zegt dat er nog een ferry is die op ons zal wachten. Als we instappen ligt er een strategisch neergelegd doekje op de meter. Als we wegrijden halen we die weg en ja hoor, er staat al een klein bedrag op. We zeggen dat hij de meter op 0 moet zetten en dat doet hij. We rijden naar de haven. De ferry blijkt een bus – ferry – bus te zijn en ze vragen veel te veel geld. We slaan dit af. De taxichauffeur had de meter snel uitgezet maar ik had de hele rit gekeken of er niks raars met de meter gebeurt en wist dat het net over 40.000 Dong is. De vrouw van de ferry zegt dat we de taxichauffeur 70.000 Dong moeten betalen, maar we negeren haar en geven 40.000. Hij zet snel de meter aan om te laten zien dat het eigenlijk 43.000 is. We hebben helaas niet gepast (alleen 50.000) en ze hebben uiteraard geen wisselgeld. Het gaat niet zozeer om deze 7.000 Dong (€ 0,25) , maar als ze je constant proberen op te lichten, dan heb je geen zin dit te geven. Maar we laten het er maar bij zitten, zeker omdat we de taxi met z’n vieren delen, dus de prijs ook. We gaan op zoek naar een andere ferry, maar ze zijn allemaal om 16 uur vertrokken. Uiteindelijk leggen we ons alle vier erbij neer dat we vandaag niet meer op het eiland komen en dat we de nacht hier door moeten brengen. We gaan op zoek naar een hotel, wat op zich niet moeilijk is, want er zijn er genoeg. Helaas zijn de kamerprijzen extreem hoog (begint bij € 12) en wat je krijgt is gewoon vies, muf en klein. Als we alle hotels in de omgeving zo’n beetje geprobeerd hebben, besluiten we een kamer zonder schimmel voor € 12 te vinden. Als we 2 gigantische kamers voor deze prijs kunnen krijgen in een hotel, blijken beide kamers 2 2-persoonsbedden te hebben, dus nemen we één kamer met z’n vieren. De eigenaar is het er niet helemaal mee eens, maar gaat uiteindelijk akkoord als we € 15 betalen, dus € 3,75 per persoon. We gaan akkoord en zetten onze tassen in de kamer. Daarna lopen we met z’n vieren via de supermarkt naar een restaurant. Ze blijken er goed eten te hebben en het is gezellig. Na het eten gaan we terug naar het hotel. We hebben hier de allergrootste badkamer ooit qua oppervlakte, maar er zit de kleinst mogelijke wastafel in, een bad voor kinderen (of Aziaten?) en een wc. Het is een beetje raar, maar voor een snelle (koude) douche is het prima. We slapen slecht deze nacht, want het onweert, waar we steeds wakker van worden.

Uitgegeven: 1.375.000 Dong (€ 51)

Woensdag 27 maart sleurt Ro me rond 6 uur het bed uit en proberen we zo stil mogelijk onze tassen in te pakken, maar uiteraard maken we Andrew en Sarah wakker. We nemen voor nu afscheid, want wij nemen de eerste ferry om 7 uur en zij die van 9 uur. We lopen naar de ferry, twijfelen omdat de maatschappij waarmee we wilden varen, toch opeens niet vaart, dus nemen we de enige andere optie. We kopen een kaartje voor 130.000 Dong (€ 5) per persoon.

Ik vind het geen prettige drie kwartier en ben blij als we weer aan wal staan. Het hotel waar we willen slapen en waar we voor een tour willen kijken blijkt recht tegenover de “haven” te liggen en we lopen naar binnen. Het tourbureau is nog niet open, dus we gaan eerst ontbijten. Als we gaan informeren blijkt er over 3 minuten een groep te vertrekken waarbij we nog mee kunnen. We gaan dan varen naar Lan Ha Bay waar we een paar uur gaan kayakken. Daarna varen we naar Halong Bay en gaan daar een tijdje Kajakken. Het duurt ongeveer 8 uur en kost, inclusief lunch, € 22 per persoon. We betalen, pakken heel snel een paar spullen in en stappen in de minibus. We worden naar de boot gereden en het blijkt een hele mooie houten boot te zijn. We varen tussen de bekende limestone rotsen door de groene zee. Helaas is het bewolkt (is het al maanden), waardoor de lucht en het water meer grijs zijn. Dat is een nadeel voor de foto’s, maar voor ons is het heerlijk.

   

Het is nog steeds warm genoeg om nat te worden, maar niet te warm om te roeien. Het is eigenlijk ideaal kajak-weer. De eerste tocht is een wat langere tocht, ongeveer een half uur peddelen van de boot gaan we met 2 kajaks en de gids een 40 meter lange donkere lage grot in. Je ziet geen hand voor ogen en je moet oppassen voor de stalactieten (of stalagmieten?) die uit het al erg lage plafond hangen. Eenmaal aan de andere kant komen we in een lagune terecht, volledig omgeven door hoge rotsen. De tunnel is de enige ingang. Het is hier doodstil en beeldschoon. Wij zijn de eerste die door de grot kwamen.

  

Als even later de andere 4 kajaks er ook zijn is het iets minder stil. We gaan weer in groepjes terug en daarna peddelen we zo hard als we kunnen terug naar de boot via een langere route, maar doen daar ook een half uur over. Terug op de boot krijgen we een lunch en daarna varen we naar de andere plek.

 

Al kajakkend gaan we hier direct een grot in die uitkomt in een lagune met 3 openingen: degene waar we door kwamen en 2 andere. We proberen ze allebei. Als we de linker grot doorvaren komen we weer in een lagune terecht. We gaan weer terug naar de middelste lagune en nemen nu de andere ingang. Wij zijn de 2e kano die daardoor gaat. Voor ons is één van de 2 gidsen, maar hij had al aangegeven hier nog nooit te zijn geweest. Hij ligt behoorlijk op ons voor, maar we hebben het idee dat dit dan wel een veel grotere lagune is, maar dat dit toch doodloopt en dat we weer terug moeten door dezelfde grot. Dus we roeien op ons gemakje naar het midden, terwijl de rest als een bezetenen achter de eerste boot aan gaat. Als iedereen ons voorbij is, maar we de andere gids nog niet gezien hebben, blijkt dat hij een eindje achter ons stil ligt. Hij komt naar ons toe en we blijken inderdaad in een lagune met maar één ingang te zitten. Het is grappig om de groep in de verte te zien peddelen en we vragen ons geamuseerd af hoe lang het duurt voordat ze zich realiseren dat ze weer terug moeten. Ze zijn zo ver weg, dat het weer helemaal doodstil is en alleen wij drieėn en een verdwaalde visser hier stil liggen. Dan zien we 2 makaken vlak bij ons op de rotsen. We roeien naar de aapjes toe en ze zijn helemaal niet bang van ons.

  

Als de groep eindelijk terug is gepeddeld gaan we weer terug naar de grot, door de lagune, door de volgende grot en terug naar de boot. Daarna varen we terug naar het eiland. Het is ongeveer 17 uur als we aankomen en we zijn blij dat ze een kamer voor ons vrij gehouden hebben. We vallen op bed en blijven een uur stil liggen, te moe om te bewegen. Daarna lopen we naar buiten op zoek naar eten. Gelukkig verkopen ze op dit eiland eten, dus dat komt goed uit.

  

Uitgegeven: 1.735.000 Dong (€ 64)

Donderdag 28 maart besluiten we dat we eigenlijk weer verder moeten. We willen graag naar een waterval in het noorden van Vietnam, maar de tijd begint te dringen. Over 6 dagen moeten we het land uit, want dan verloopt ons visum. We willen ook graag naar Cat Ba National Park, omdat dit de enige plek op de wereld is waar we de Golden-Headed langur kunnen zien in het wild, de officieel meest bijna-uitgestorven primaten van de wereld. Er zijn nog maximaal 70 stuks van deze apen op de wereld aanwezig. Maar omdat de kans ook erg klein is dat we ze zullen zien en we de tijd ervoor niet hebben, besluiten we verder te gaan. Het is net 10 uur geweest als we weg willen en dan blijkt dat de volgende boot pas om half 1 gaat. Wanneer leren we nou eens zulke dingen iets eerder uit te gaan zoeken? En dit is ook de bus – ferry – bus, maar wel helemaal naar Hanoi en goedkoper dan wanneer we het zelf doen. Dus we kopen 2 kaartjes voor 200.000 Dong (€ 7,50) per persoon en wachten maar weer een tijdje. Ik eet een heerlijk pompoensoepje als ontbijt, terwijl Ro nog wat meer Vietnamese koffie naar binnen gooit. Als het bijna tijd is gaan we naar de bus, voordat de anderen er zijn, zodat we de 2 enige plekjes met beenruimte hebben. We vertrekken op tijd en rijden dwars over het eiland naar de andere kant. Het is leuk om een rondje te rijden over het eiland. Minder leuk is het als de chauffeur een hond aanrijdt en gewoon verder rijdt alsof er niks is gebeurt. Eenmaal bij de “haven” aan de andere kant stappen we op een kleine maar comfortabele boot die ons vrij snel naar de overkant brengt.

 

Daar staat een bus klaar die ons naar de haven brengt waar we gisterochtend waren begonnen. Hier zitten we minder comfortabel, maar de rit is niet zo lang. Eenmaal in de haven van Hai Phong worden we er weer uitgegooid en stappen we over in een grote bus, maar één die duidelijk is gemaakt voor kleine Aziaten, niet voor mensen met benen langer dan 20 centimeter. In eerste instantie zitten we bijna voorin, maar de tv staat zo hard dat we binnen 10 minuten bijna gek zijn geworden. We gaan achterin zitten en daar is het beter. Tenminste, het eerste uur. Daarna gaan de luidsprekers achterin ook aan en worden we gillend gek van het geschetter op de tv. Vietnamese programma’s zijn behalve extreem slecht geacteerd, ook heel overdreven en kinderlijk. Bovendien zijn Aziaten gek op karaoke en wordt er dus ook veel, hard en vals gezongen. Het Vietnamees klinkt ons altijd als erg schel en hard in de oren. We denken vaak dat mensen ruzie hebben, terwijl ze gewoon praten. Ook de mannen hebben vaak hoge schelle stemmen, wat behoorlijk op onze zenuwen werkt als je daar uren naar moet luisteren. Zelfs met onze oortelefoons in onze oren gedouwd, de muziek op zijn aller hards blijven we de tv erdoorheen horen. Als ik het na 2 uur echt niet meer uithoudt vraag ik of ze het zachter willen zetten. Hij vindt het een beetje raar, maar zet de tv 2 puntjes zachter. Nog steeds belachelijk hard, maar nu komt het niet meer door onze muziek heen. We zijn zo opgelucht als we eindelijk in de hoofdstad Hanoi zijn! We stappen uit, negeren de taxichauffeurs, pakken onze tassen, negeren nogmaals de taxichauffeurs en lopen de straat op. We proberen het niet eens meer op een busstation. We zoeken zelf wel ergens een taxi. We vinden er al snel één die ons met de meter naar de Old Quarter wil brengen. Het kost slechts 40.000 Dong (€ 1,50) voor bijna 3 kilometer, dus dat is beter dan lopen. We laten ons afzetten bij het Municipal Water Puppet Theater en kopen gelijk 2 kaartjes voor vanavond. Ze hebben alleen nog 2 kaartjes voor 21:00 uur en we nemen de duurdere kaartjes voor 100.000 Dong (€ 3,75) per stuk, zodat we wat meer vooraan zitten. Daarna gaan we op zoek naar een hotel, wat lang duurt, want alles is vol of te duur of te vies. Als we eindelijk iets vinden, dan is het wel duurder dan normaal (€ 15), maar dan hebben we wel behang op de muren (voor het eerst!) en het is inclusief ontbijt. We leggen de tassen op bed en gaan gelijk op zoek naar een restaurant.

Daarna lopen we rond door de stad tot het tijd is voor ons poppenfeest. Het is druk en het blijkt volledig uitverkocht. We zitten op de 8e rij van voren, bijna in het midden. De poppen dansen op het water onder begeleiding van muziek. Het is heel leuk gemaakt en de waterpuppets komen oorspronkelijk ook uit Noord Vietnam. Dit schijnt dan ook de beste plek ter wereld te zijn om dit te bekijken. In 10 aktes worden de typische Vietnamese gebruiken getoond. Het was een leuke ervaring en we zijn blij dat we hiervoor naar Hanoi zijn gekomen.

   

Daarna lopen we terug naar ons hotel en kijken we naar de mogelijkheden om Noord Vietnam te bekijken en naar de manieren om met de bus naar Laos te gaan daarna. Na lang googlen komen we tot de conclusie dat we de komende 5 dagen bijna non-stop moeten reizen als we naar de Ban Gioc Waterfall gaan en daarna meteen door moeten het land uit, omdat ons visum dan verloopt. Dat zou minstens 60 uur in een bus zitten betekenen in 5 dagen. We hebben er gewoon geen zin in. We besluiten niet naar de waterval te gaan.

Uitgegeven: 1.414.000 Dong (€ 52)

Vrijdag 29 maart zoeken we verder naar andere mogelijkheden om nog wat van Noord Vietnam te zien. Maar we hadden er bewust voor gekozen niet naar Sapa te gaan, dus eigenlijk zou het dan raar zijn als we nu wel zouden gaan. We ontbijten beneden en besluiten dat we dan eigenlijk net zo goed naar Laos kunnen gaan. We hadden al gezien dat elke grensovergang een lange rit zou worden, allemaal minstens 24 uur. Dan kunnen we net zo goed de toeristenbus nemen en in één keer doorrijden. Ro gaat 2 buskaartjes (€ 30 per stuk) kopen voor vanavond, terwijl ik verder lees.

  

Om 12 uur moeten we de kamer uit en zetten we de tassen bij de touroperator. We wandelen de stad in. We moeten hier rond 16:30 – 17:00 uur weer zijn. We lunchen in het ene tentje, drinken wat in een ander, kijken in de vele winkeltjes en drinken nog wat meer. Ook wisselen we onze Vietnamese Dong om voor Laos Kip. We balen een beetje, want we hadden gisteren 6 miljoen gepind in de veronderstelling dat we nog 5 dagen in Vietnam zouden zijn en nu hebben we ruim 3 miljoen teveel. En geld wisselen kost altijd geld, dus in plaats van bijna gratis te pinnen in Laos, kost het ons nu € 12 aan commissie en dergelijke. Ruim op tijd zijn we terug bij onze tassen, maar we moeten nog even wachten. Dan komt er iemand die ons naar een hotel brengt waar alle reizigers samenkomen. We worden met veel te veel personen en tassen in een minbus gepropt en rijden ongeveer 10 kilometer door de stad naar het busstation. Daar worden we opgesplitst in 2 groepen en verdeeld over 2 bussen. De minst comfortabele en heetste plekken moeten de toeristen nemen, terwijl de lokale mensen de koelste plekken voorin opeisen. Wij willen graag helemaal achterin, want dan heb je 5 stoelen naast elkaar en tenzij de middelste stoel bezet wordt, is dit het prettigst. Alleen wel de heetste plek omdat je boven de motor zit. We stappen als eerste de bus in, dus wij nemen 2 van de 5 plekken. Toevallig reist het stel waar ik een paar dagen geleden mee samen de bovenste 3 bedden had gedeeld ook nu mee, en zij nemen de andere 2 bedden van de 5. Er blijken meer dan genoeg stoelen te zijn en niemand lijkt het erg prettig om tussen 2 koppels in te liggen, dus de middelste stoel blijft vrij. De bus is al aardig vol met spullen geladen, maar we stoppen nog regelmatig om spullen in te laden en op het dak te laden. Met dit tempo komen we er natuurlijk nooit en snappen we waarom het tussen de 20 en 30 uur zal duren. De eerste 2 uur kijken we “Game of Thrones” op de laptop, maar dan is er onvoldoende accu over en moeten we de komende 22 uur zonder door zien te komen. We proberen te slapen, maar dat lukt niet. Onze stoel kan wel bijna helemaal horizontaal, dus we liggen op zich wel goed. Maar de weg is slecht en we hobbelen behoorlijk. We stoppen ergens voor een laat diner en hier eet Ro een soepje en eten we ieder een ananas. Als we weer een tijdje gereden hebben krijg ik jeuk op mijn neus. Het wordt steeds erger en het trekt over mijn hele gezicht. Het voelt als een allergische reactie, maar ik heb alleen een ananas op. Ro blijkt ook een beetje jeuk te hebben, maar dat we opeens allebei allergisch zijn geworden voor ananas lijkt wat ver gezocht. We vermoeden dat er een schimmel, bacterie of wat dan ook in de bus (of airco) zit wat dit veroorzaakt.

Uitgegeven: 2.601.000 Dong (€ 109)

Zaterdag 30 maart rijden we van middernacht tot 5 uur ’s ochtends aan één stuk door. Tegen de tijd dat ik niet meer weet hoe ik niet aan mijn gezicht moet krabben zijn we gelukkig bij de grens. Het is 5 uur en de grens gaat over 2 uur pas open. Bijna iedereen slaapt en ik ben de enige die de bus verlaat. Twee uur lang blijf ik buiten wachten. We staan midden in een jungle, hoog in de bergen, met een paar gebouwtjes en wat andere bussen en vrachtwagens. Ik zie hier de grootste nachtvlinders die ik in mijn leven ooit gezien heb. Veel groter dan Ro’s hand. De tijd gaat langzaam, maar in de frisse koude lucht wordt de jeuk steeds minder. En ondanks dat mijn gezicht, lippen, ogen en neus opgezwollen voelen, zie ik niks raars in een vrachtwagenspiegel. Tegen 7 uur lopen we naar immigratie, waar geen stroom blijkt te zijn. Ze moeten de paspoorten door de computerscanner halen, dus dat gaat niet. Als de stroom eindelijk aan gaat, beginnen ze met de lokale mensen zonder “onze” computer aan te zetten. Als ze eindelijk de computer aanzetten duurt het heel lang voordat deze is opgestart. Als het eindelijk ergens op begint te lijken, valt de stroom (en de computer) weer uit. Aziaten lijken niet van wachten te houden en voorkruipen is iets waar ze overal goed in zijn. Hier interesseert het ons niet zo veel, want niemand van ons wil terug de bus in en kan een uurtje extra rondlopen wel waarderen. Bovendien laten ze de Aziaten uit onze bus zo wachten, want die kunnen toch nergens heen zonder ons. Het duurt erg lang voor ze de computer werkend hebben en met onze stapel paspoorten beginnen. Als we dan eindelijk onze paspoorten terug hebben met alleen een stom exit stempeltje erin lopen we niemandsland in.

Uitgegeven: 15.000 Dong (€ 0,50)

We hebben echt genoten van Vietnam. We vinden het een erg mooi land en de mensen zijn meestal vriendelijk. Alleen op de erg toeristische plekken lijken de Vietnamezen soms een beetje toeristenmoe. Daar kunnen we ons dan ook wel iets bij voorstellen, want ook niet alle toeristen zijn even aardig. Maar de meeste Vietnamezen zijn vriendelijk en proberen je te helpen. Het landschap is buitengewoon mooi en divers.

Na 72 dagen backpacken kunnen we wel een vergelijking beginnen te maken tussen backpacken en overlanden. Uiteraard hadden we nooit verwacht dat we backpacken leuker zouden vinden, maar zagen we er ook wel een paar voordelen van in. Het is eigenlijk precies zoals we hadden verwacht. Het grootste nadeel is het wachten. Je bent gebonden aan de bustijden en zeker als de bussen ´s avonds gaan, dan moet je om 12 uur je kamer uit en daarna lang wachten op de bus. Sowieso is het vervelend dat je op een bepaalde tijd je kamer uit moet, daar hadden we op een camping nooit last van. Met Impi konden we wegrijden hoe laat of hoe vroeg we wilden. Gewoon wanneer we zin hadden. Naast het wachten op het openbaar vervoer moet je tijdens de rit ook vaak wachten als er iets wordt in- of uitgeladen. Of als ze ergens een uur stoppen om te eten, terwijl jij niks hoeft. Daarnaast is het nadeel dat bussen over het algemeen genomen van stad naar stad rijden. En wij niet van steden houden. Het kost moeite om naar plekken buiten de steden te gaan. Om nog maar te zwijgen van de nadelen van geen eigen vervoer in een nationaal park. Voordeel is wel dat we nu veel meer in aanraking komen met het lokale eten, omdat we niet zelf kunnen koken. En met Impi hadden we nooit (veilig) door Saigon of Hanoi kunnen rijden, waardoor we waarschijnlijk weinig van het centrum hadden gezien. Nu slapen we vaak in het centrum van een stad, terwijl we met Impi soms aan de rand van een stad sliepen, meestal ver buiten de stad. En hoewel ik liever weinig tijd in steden doorbreng is het ook wel leuk om bijvoorbeeld een paar dagen in het centrum van Saigon te verblijven. Twee tickets zijn over het algemeen genomen veel goedkoper dan de diesel die we hadden moeten kopen voor Impi, dus wat betreft is het wel een voordeel. Maar mocht onze Impi ineens voor ons aan komen rijden, dan rijden we graag met haar verder. We zijn nu bijna op het punt in onze reis waarop we Impi toch niet meer mee hadden kunnen nemen (Borneo, Indonesiė, Australiė, Nieuw Zeeland, Fillipijnen), dus misschien wordt het dan makkelijker om haar (tijdelijk) te vergeten.

We zijn 27 dagen in Vietnam geweest, als je de 9 uur naar en bij de grens op 30 maart niet mee telt. We hebben € 1.146 uitgegeven in Vietnam, gemiddeld € 42,40 per dag. Sinds onze aankomst in Thailand hebben we gemiddeld € 43 per dag uitgegeven. Vietnam heeft ons gemiddelde dus ietsjes omhoog gebracht, maar dat komt ook omdat we weinig rustdagen hebben gehad en steeds maar weer door gingen, veel excursies hebben gedaan en veel hebben gezien en gedaan. We zijn nu toe aan een paar daagjes rust (en bovenal willen we een paar dagen geen bus meer van de binnenkant zien, aangezien de laatste busrit naar Laos in totaal ruim 24 uur zal duren).

© Copyright - Fundisa Weddings | Iris Diekstra, e-mail: iris@fundisa-weddings.nl, telefoonnummer 06 3308 1443 (ook WhatsApp)