IMPI’s ADVENTURES
Reisverhalen
Mali
Bij binnenkomst in Mali werd ons alleen verteld dat we in het eerst volgende plaatsje naar de douane moesten en dat konden we niet missen. Gelukkig was het inderdaad onmogelijk om te missen en hebben we ons netjes aangemeld. Vervolgens zijn we het stadje Nioro ingereden om geld te pinnen. Terwijl Ro naar de bank liep kwamen er 2 kleine ventjes naar me toe met een paar euro’s in muntgeld. Omdat je alleen biljetten kan wisselen is dat voor hun waardeloos. Ze wilde dit wisselen en ik had nog ongeveer voor dezelfde waarde aan Mauritaanse geldbiljetten, dus dat leek me geen probleem. Daarna kwam Ro terug met de mededeling dat alle banken dicht waren, omdat het vrijdagmiddag was. Toen hadden we dus geen geld. Toch maar op goed geluk naar Bamako proberen te rijden, hopend dat we bij de camping niet vooruit hoeven te betalen. Helaas kwam er vrijwel meteen een tolweg, wat wij uiteraard niet konden betalen. We hadden wel € 5 biljetten, maar dat wilden ze niet hebben, omdat dat moeilijk te wisselen was. En dus mochten we, tot 2x toe, gratis doorrijden. De derde en laatste tolweg voor Bamako nam de € 5 wel aan. De weg naar Bamako was erg mooi. Halverwege stopte Ro ineens de auto. Ik was net met mijn neus in de Loney Planet aan het snuffelen, dus ik had geen idee wat er aan de hand was. Ro wilde niks zeggen en reed achteruit terug. Een vrachtwagen stopte ook en reed samen met ons terug. Gelukkig was het niet ver en werd ik niet lang in spanning gehouden: er lag een grote python langs de kant van de weg….. dood. De slang was ongeveer 2 meter lang en om het dikste deel van zijn lichaam had Ro niet zijn handen kunnen sluiten. De mannen uit de vrachtwagen vonden de slang erg eng, maar toen Ro vroeg of ze hem wilde opeten, zeiden ze van wel.
Ver na zonsondergang kwamen we in Bamako aan. We hadden van 3 campings de waypoints en besloten de dichtbijzijnste te nemen. Op het terrein aangekomen leek het totaal niet op een camping en reden we weer weg. We werden door één van de aanwezige mannen op een brommer achtervolgd en hij vertelde dat het echt een camping is, dat het 1500CFA pppn kostte (€ 2,5) en dat er zelfs een zwembad en restaurant waren. Dus gingen we maar weer terug. Meteen gekookt en gaan slapen.
De volgende morgen bleek het toch wel een soort camping te zijn, maar er waren geen andere gasten en je werd de hele dag aangesproken door mensen.
Omdat we al een aantal dagen achter elkaar hadden gereden, deden we deze zaterdag helemaal niks. Maar we hadden ook niks meer te eten en nog steeds geen geld. Gelukkig kon Ro vlakbij wat euro’s wisselen en brood kopen. De was hadden we uitbesteed en kregen we ’s avonds schoon weer terug. ’s Avonds kwam er een doofstomme erg enthousiaste jongen langs, waarmee we bijna nog beter konden communiceren dan met de meeste mensen die we in Mali waren tegengekomen. Hij verkocht souveniers en we hebben een leuke ketting voor de vraagprijs gekocht. We wilden bij hem niet echt afdingen, ons realiserend dat hij waarschijnlijk dankzij / ondanks zijn handicap goed verdiend.
De volgende morgen wilden we Bamako even inrijden om echte inkopen te doen en geld te halen. Om niet verplicht te zijn om terug te komen, wilde we alvast betalen. Ineens moesten we € 22 betalen voor 2 nachten, i.p.v. € 10. Zijn ze nou helemaal gek geworden en ik was al bijna naar binnen gestormd. Maar Ro had er geen zin in en zei dat hij € 20 zou betalen en dat we dan weg zouden gaan. Een € 2 munt hoeven ze toch niet en we hadden nu dus niet meer genoeg CFA. Ro is gaan betalen en we zijn weggereden.
In Bamako hebben we geld gepind en wilden we iets gaan eten, maar het meeste was dicht. Dus zijn we maar naar een andere camping gereden: Le Cactus. Deze camping zit ongeveer 13km uit het centrum van Bamako, langs de Niger. Na de auto geparkeerd te hebben op het verder verlaten kampeerterrein liepen we richting de swingende jaren 60 muziek. Tot onze verbazing was daar een geweldige bar, restaurant, lounge banken en tuin. We vielen met onze neus in de boter want op zondag hebben ze het buffet. Voor ongeveer € 15 krijg je een geweldig buffet met een saladebar, allerlei soorten warme gerechten en cake, vruchtjes en koffie toe. De eigenaren, Joan en André, waren erg aardig, maar André had zichtbaar moeite met zijn functie als barman. Zodra Joan hoorde dat wij richting Zuidelijk Afrika gaan om daar in lodges, hotels en campings te gaan werken, bleef ze toespelingen maken over een baan bij haar. Twee dagen kregen we te horen dat ze eerder 2 Nederlanders in dienst had gehad, dat ze echt heel hard op zoek is naar personeel, dat er nog heel veel moest gebeuren voor het seizoen van start kon gaan, dat het voor een periode van 3 maanden zou zijn en dat ze blank personeel geen geld betaalde maar kost en inwoning. Twee dagen zijn we hier niet op in gegaan omdat we onze twijfels hadden of we het hier naar onze zin zouden hebben. Als toerist is dit een geweldige plek, maar over zowel haar huidige personeel als het voorgaande personeel had ze geen goed woord over. De manier waarop ze haar personeel behandelde stond ons tegen. En haar geschreeuw tegen het personeel, haar man, haar dochter en haar kleinkinderen ging door merg en been. Maar aan de andere kant is dit wat we willen en zou het stom zijn om zo’n kans te laten liggen. Bovendien was dit een geweldige plek voor Klaasje: ze kon de hele dag buiten spelen met de andere honden of gewoon rondwandelen of slapen of in de kamer gaan liggen. Klaassie vermaakte zich absoluut geweldig. Dus op maandagavond vroegen we Joan of ze er wat aan zou hebben als wij een paar maanden zouden komen helpen. Ze vond het geweldig nieuws en zou ons de volgende morgen meteen onze kamer laten zien. Onze laatste nacht op de camping was er één met gemengde gevoelens.
’s Ochtends mochten we een kamer uitzoeken. Ro wilde eerst de ene, maar na een nacht daar slapen wilde ik toch wel erg graag naar een andere. Het was in de eerste kamer veel te warm en de dode beestjes bleven uit het plafond vallen. Ze had nog een grote klamboe maar daarvoor moest nog een frame gemaakt worden. Met 2 lange stukken bamboe zetten Ro en ik zo een frame in elkaar. Geen probleem. Maar Joan liet ons niet met rust. Alles deden we fout, de klamboe moest er overheen, terwijl er echt lusjes aan zitten om er onder te hangen en dat volgens het plaatje ook moet. Maar nee, dat zouden we nog wel leren. Maar eroverheen betekend gaten maken in de klamboe waaraan het frame opgehangen moet worden en gaten in een klamboe, dat is vragen om problemen. Maar om niet meteen dwars te doen, heeft Ro toch maar netjes de bevelen opgevolgd. Wat onze taken waren werd ons niet echt duidelijk. Ro heeft 1 dag meegeholpen in de keuken, maar daar kon ze niks uit handen geven, dus bij die ene keer is het gebleven. Mijn voornaamste taak was achter de bar, maar aangezien er bijna geen gasten waren, was dat niet zo’n grote taak. De eerste 3 dagen hebben we samen alles schoongemaakt: alles geveegd, gepoetst, geboend, opgeruimd en geordend. Maar de kleinkinderen, Joanie en Andrea, begonnen steeds meer van mijn tijd te vragen en vanaf de vierde dag was ik elke dag de hele dag met ze aan het lezen, rekenen, spelen en tekenen. Ro nam ondertussen de tuin onder handen. De kinderen waren 2 engeltjes. Zo lief en schattig. Ik kon echt uren per dag met ze doorbrengen. Joan liet mij hierdoor met rust en ik kon het dan ook goed met haar vinden. Ro’s naam schalde echter de hele dag door de camping en hij kon als een hondje opdraven. Alles wat hij deed werd bekritiseerd en hij werd geen moment met rust gelaten. Ro werd met de dag chagrijniger en begon haar steeds meer te mijden. Op een gegeven moment wilden we zelfs ons eten niet meer in de keuken gaan klaarmaken, omdat we wilden vermijden haar tegen te komen. Maar als je al niet betaald krijgt en dan ook geen eten hebt, wordt het helemaal een ergelijke situatie. 13 dagen na onze 1e werkdag hebben we ontslag genomen.
Gelukkig hebben we ook leuke tijden gehad. Op onze 6e werkdag arriveerde Maureen, Henk Jan en Boris (www.metdaffieopreis.nl). Zij bleven de rest van ons verblijf op camping Le Cactus, dus dat was zeer gezellig. We hebben heel wat spelletjes gespeeld en met de kinderen gespeeld. Ook hebben we een filmavond met z’n 4e gehad (Monsters vs Aliens) en een filmmiddag met de kinderen erbij (Bolt).
We zijn ook nog samen Bamako ingegaan om de Artisan te bezoeken. Op vrijdagavond, dag 11, vertelden we André dat we dit niet langer zo vol konden houden. We wilden er graag met Joan over praten om te kijken hoe het anders kon. André gaf aan dat Joan niet zou veranderen en dat met haar praten geen zin zou hebben. Hij vroeg ons om een smoes te bedenken en weg te gaan. Ik zei dat we uiteraard tot en met zondag zouden blijven om met het buffet te helpen en dat stelde hij op prijs. In de afgelopen week hadden Henk Jan en Maureen de visas voor Burkina Faso en Ghana geregeld en zij zouden op maandag vertrekken. Wij moesten deze visas nog gaan regelen en gelukkig besloten ze in dat geval ook alvast Nigeria aan te vragen en een paar dagen te wachten.
Op zondagavond hebben we Joan verteld dat we weer verder willen reizen. Ons plan was altijd eerst een jaar reizen en Ro kon de omslag naar werken nog niet maken. Ze leek het te geloven, of wilde het geloven, en we hebben gezellig met haar zitten praten. Opgelucht hebben we voor de laatste keer in de kamer geslapen. De volgende morgen zijn we verhuisd naar de camping. Met z’n 5e (wij, Maureen, Henk Jan en Darrin) zijn we naar Bamako gereden in onze landrover. Het is toch wel erg fijn dat we achterin nog 2 zitplaatsen hebben en die arme Maureen mocht op de grond meerijden. Darrin ging met ons mee naar de Ghanese ambassade waar hij zijn visa op ging halen en wij wegbrengen. 4 exact dezelfde formulieren ingevuld en 80.000CFA(!)(€ 122!) later mochten we ons paspoort dezelfde middag ophalen. Deze spoedafhandeling kostte 20.000CFA meer, maar scheelde zo 2 dagen. ’s Middags terug naar de ambassade en gelijk door naar die van Burkina Faso. Helaas voor ons was het niet meer mogelijk deze aan te vragen, maar de formulieren hadden we alvast ingevuld. De volgende morgen zijn we teruggegaan om de paspoorten in te leveren en ’s middags mochten we ze weer ophalen. Deze keer kostte het slechts 56.000CFA, een koopje, not. In de tussentijd hadden we eindelijk één van de 3 supermarkten gevonden, waar alles veel te duur was en we dus met bijna alleen chocoladepasta van € 7 ervandoor gingen. Gelukkig kon ik me voor bijna 3 euro volledig uitleven op de groente en fruitmarkt: bananen, tomaten, aubergine, uien, knoflook, sperziebonen, gember, aardappelen en nog veel meer. Dat zijn meer onze prijzen!
Terug bij Le Cactus was Maureen ook net terug met hun visas voor Nigeria en konden we op woensdag vertrekken naar Dogon Country.
Woensdagochtend, na afscheid genomen te hebben van Joan, André, Joanie en Andrea zijn we met z’n 4e naar Segou gereden. Dit was een lange dag rijden, maar een mooie rit. We hebben overnacht op het parkeerterrein van een hotel met zwembad, waar we dan ook even gebruik van hebben gemaakt.
Ondanks dat de zon al bijna onder was en het water erg koud was, was dat toch wel erg lekker en leuk. Na het eten nog een spelletje Yatzee en daarna naar bed. Op donderdag wilde we tot voorbij Mopti komen, maar we waren niet zo snel en hebben een stukje onder Mopti een mooi plekje opgezocht voor een bushcamp. We hadden zelfs een soort van frietjes / aardappelpuree gemaakt die bijzonder bij ons allen in de smaak waren gevallen. Ondanks dat we van meerdere wegen zichtbaar waren en een kampvuur hadden, hebben we een zeer rustige nacht gehad.
De volgende dag, vrijdag, was het de bedoeling om een leuk dorpje in de Dogon te bereiken, zodat we zaterdag een wandeling door de Dogon konden maken, zodat we op zondag terug zouden rijden om de markt van Djenne op maandag mee te maken. Maar als de Dogon zou bevallen, dan zouden we de markt overslaan. Op vrijdag kwamen we echter niet zo snel vooruit als we hadden verwacht en hebben we de hele dag over een onverharde weg gereden, wat niet zo snel ging, maar wel HEEL ERG leuk was. We genoten er alle 4 van. ’s Avonds een bushcamp vlak voor Sanga waar we van een kampvuur een bbq hebben gemaakt en daar aardappels op hebben gepoft en vis uit Gambia gebakken. Die Ro wordt toch maar verwend hier in de bush!
Op zaterdag was toch wel duidelijk dat we op zondagavond niet in Djenne zouden zijn, dus konden we op ons gemak de Dogon inrijden. De weg was soms niet meer dan een ezelspad en de bomen waren soms veel te laag voor de truck van Maureen en Henk Jan. Met een slakkengang van nog geen 10km per uur en vele stops, vonden we pas tegen 14:00 uur een hotel met een normale prijs voor een maaltijd. Uitgehongerd kregen we een grote schaal Couscous en een schaal met kip en saus, die we volledig wisten weg te werken.
Als ontbijt hadden we alleen 2 pannenkoekjes per persoon gehad en dat blijkt niet genoeg te zijn, maar helaas hadden we geen brood of ander eten meer kunnen kopen onderweg. De maaltijden worden steeds leukere combinaties van dingen die we nog hebben. Maar voorlopig komen we niet om van de honger, maar een markt zou wel op prijs worden gesteld. Na de late warme lunch hebben we nog hooguit een paar kilometer gereden, wat toch ruim een uur heeft geduurd. Daar vonden we een mooie plek om te bushkamperen, maar helaas vonden de kinderen van een nabijgelegen dorpje ons ook. Tot het donker werd hebben ze bij ons gestaan af en toe wegrennend als Boris of Klaasje te dicht bij kwamen. De volgende ochtend waren ze al vanaf zonsopgang luidruchtig aanwezig, wat ons inziens veeeeeel te vroeg was. Henk Jan moest een gesneuveld dakraam maken, waardoor we een dag stil zouden staan, maar een hele dag tussen deze kinderen leek ons ook niet zo prettig. We besloten een paar honderd meter verderop te gaan staan en gelukkig hadden ze dat niet door. Deze plek was erg aangenaam en we hebben daar de hele dag gestaan. Henk Jan voelde zich steeds zieker worden en kreeg steeds hogere koorts. Het was dus maar goed dat we niet zijn gaan rijden.
De volgende dag voelde ik me alsof ik koorts zou gaan krijgen (overal spierpijn), maar Henk Jan voelde zich weer wat beter. We besloten een dorp zo’n 30km verderop te gaan bezoeken, omdat daar een markt was en onze voedselvoorraad toch wel erg begon te slinken. De weg ernaartoe was heel erg mooi. We reden over ezelpaadjes en door zand. Het was erg warm (bijna 40 graden), maar we genoten er erg van. In het dorpje aangekomen liepen Maureen en ik samen naar de markt, terwijl de mannen bij de auto’s bleven. Ik vond de zon wel erg branden op mijn huid en smeerde me in met zonnebrand. Na een paar honderd meter voelde ik me niet zo goed meer en op de markt zei ik tegen Maureen dat ik zwart voor mijn ogen zag. Ik ben gaan zitten, maar zag alleen maar zwart en sterretjes. Gelukkig kwam Ro net aangelopen en kon Maureen water gaan halen. Ondertussen was ik maar midden op de markt (waar het vol stond met vee) op de grond gaan liggen. Ik voelde me beroerd. Het halve dorp liep uit om om mij heen te staan en naar me te kijken. Ik moest af en toe lachen om al die serieuze gezichtjes om me heen. Na een halve fles water opgedronken te hebben heeft Ro me naar de auto’s teruggebracht waarnaar ik even in de truck van Maureen en Henk Jan op bed kon liggen, terwijl Maureen en Ro inkopen gingen doen. Daarna duurde het even om het dorp uit te komen, maar uiteindelijk waren we weer op weg. Een eindje buiten het dorp zijn we gestopt om te lunchen. Ik had het idee dat de koorts aan het wegzakken was, maar bij deze eerste meting had ik toch nog 40,0 graden koorts. We besloten daar te overnachten. ’s Avonds had ik nog 39,2 graden koorts, maar de volgende dag was het al gezakt tot 37,4 graden. We konden weer verder.
De Dogon bestaat uit allerlei dorpjes met bijzondere attracties. Het ene dorp doet bijvoorbeeld speciale maskerdansen, een ander dorp heeft krokodillen, weer een ander dorp heeft bijzondere grotwoningen enzovoorts. Normaal gesproken gaan toeristen met een gids een wandeling maken van dorp naar dorp. Je overnacht dan in de dorpjes. De Dogon is erg toeristisch en iedereen vraagt om cadeaus, wil je gids zijn en alles is veel te duur. Wij hadden hier niet zo veel zin in. We zijn om alle dorpjes heengereden en zijn de grote piste door de Dogon, helemaal rondom, gaan rijden.
Hierdoor kwamen we in dorpjes waar weinig toeristen komen. We zijn bijna een week in de Dogon geweest en hebben overal wild gekampeerd.
Deze dag zouden we de Dogon gaan verlaten, maar we wilden alle 4 niet terug de bewoonde wereld in, dus gingen we nog één keer kamperen in de Dogon. We vonden een mooie plek in een droogstaande rivier, naast een grote rots. Wij mochten er eerst inrijden, omdat als we weg zouden zakken, wij er makkelijker uit zouden komen als de truck. En uiteraard kwamen we vast te zitten. Voor de eerste keer!!! Graven hielp niet, dus de zandplaten mochten uitgeprobeerd worden. Met de platen waren we er meteen uit.
We gingen dus maar NAAST de rivierbedding kamperen. Nu voelde Ro zich niet zo lekker en ging vroeg naar bed. Maureen en ik hebben een ijskoude bushdouche genomen, wat hoognodig was, maar veel te koud.
De volgende morgen bleek dat we vlak bij een dorpje met museum hadden gekampeerd. Om toch nog iets toeristisch gedaan te hebben zijn we maar gaan kijken. Het was een mooi museum en we kregen veel uitleg (in het frans). Er zat ook een schooltje in het museum met een zeer ranzige poster over allerlei ziektes die je kan krijgen. Daarna gingen we naar buiten en mochten we een berg op om daar graftombes te bekijken.
Omdat de honden niet zo goed zijn in bergbeklimmen en Klaasje al een paar dagen een beetje ziek was (ze at bijna niks), besloot ik bij de honden te blijven. Terwijl Ro, Maureen en Henk Jan allerlei menselijke botten te zien kregen, had ik gezelschap van alle jongens uit het dorp. Ze lieten mij hun schoolboek “science” zien en ik was best onder de indruk. Er stond een duidelijke omschrijving van allerlei onderwerpen in, waaronder ziektes zoals aids. Er stond in hoe je er aan kwam en wat je kon doen om het te voorkomen. Ook stond er dat je het niet kreeg als je vriendje aids had door met hem te spelen. Ik vind het een prettig idee dat de Malinese overheid de kinderen op zo’n correcte wijze les geeft.
Nadat we het dorpje hadden verlaten bleken we ook heel dicht bij de beschaving te zijn, want met 10 minuten waren we in een stadje. Hier deden we wat inkopen, maar alles was hier erg duur. Vlak buiten het dorpje stopten we om te lunchen en daarna reden we nog een stuk door. Rond 16:00 uur hebben we een plekje gezocht om te overnachten, wat ook de uitlaatplaats voor de lokale koeien bleek te zijn. Onder druk geloei zijn we in slaap gevallen.
De volgende dag zijn we naar Sevaré gereden, vlakbij Mopti, waar we bij hotel ViaVia mochten kamperen. De eerste camping en douche sinds een week. Na een grondige schrobbeurt bleek ons bruine kleurtje niet helemaal door de zon gemaakt te zijn! In het restaurant hebben we geluncht, gedineerd en de volgende dag ontbeten. Dat was wel echt luxe! Klaasje at nog steeds niet zo goed, ondanks de lekkere dingen die we haar toeschoven, die ze normaal gesproken niet zou weigeren. We begonnen ons toch wel zorgen te maken. De volgende dag zijn we naar Mopti gereden om inkopen te doen en hebben daarna nog even de lemen moskee bezocht.
Daarna wilden we zo dicht mogelijk naar Djenné rijden om de volgende dag de grootste lemen moskee ter wereld te bezichtigen. Nadat we ergens langs de kant van de weg hadden geluncht en net weg wilden rijden, kwam er een groene landrover aangereden, met daarin ……. Darrin en zijn vriendin. En, tromgeroffel, ze hadden mijn rok meegenomen die ik was vergeten bij Le Cactus. Ik was in de 7e hemel. Na afscheid genomen te hebben reden we weer verder richting Djenné. Opeens rolde de band van de auto voor ons, met daarin 4 malinese mannen, de berm in en schraapte zij met het ijzer over de grond. We stopten en we hebben geholpen het afgebroken wiel te repareren. Dat duurde lang. Er kwamen regelmatig (vracht)auto’s langs die vrij hard reden, die wij probeerde rustiger te laten rijden tijdens het passeren. De kapotte auto stond midden op de weg en het verloren wiel zat aan de linkerkant. Veel auto’s stopten. Op een gegeven moment was de eigenaar van de kapotte auto helemaal enthousiast over de auto die was gestopt, omdat er een paar parlementsleden in deze auto aanwezig waren, die gezellig met ons kwamen praten. Het bleek een hele eer te zijn.
Toen we eindelijk weer verder gingen, was het alweer tijd om een plekje om te overnachten op te zoeken. We hadden deze dag niet zo veel kilometers gemaakt. We zagen een grote rotspartij met 2 palmbomen ver van de weg en besloten daarheen te rijden. In het noorden van Mali zit Al Quaida en dat was ook de reden dat we Timbouctou moesten overslaan. Ondanks dat we ons een paar 100km onder hun gebied bevonden, wilde we ’s nachts niet zichtbaar zijn vanaf de weg.
De volgende morgen kwamen we uiteindelijk toch bij de veerboot naar Djenne aan. De truck en Boris werden geparkeerd en met z’n 5e in onze auto konden we, na ruim een uur wachten, de boot op. Aan de overkant reden we de laatste 4km naar Djenné. De moskee stond in de steigers en was zelfs niet toegankelijk voor Moslims.
Uiteraard mochten wij tegen betaling wel naar binnen, wat we uiteraard geweigerd hebben. We zijn gaan lunchen in een restaurantje (4x spaghetti + weinig saus voor € 3 pp) en zijn weer teruggelopen naar de auto. De moskee nog even bekeken, maar deze was niet veel indrukwekkender dan alle lemen moskees die we reeds gezien hadden, alleen leek deze wat groter. Terug naar de boot gereden waar we meteen op konden rijden. Op de boot heb ik 30 lange kralenkettingen gekocht voor ongeveer € 15, terwijl Maureen in Djenna 6 exact dezelfde kettingen had gekocht voor € 7,50. Wat ik met 30 kettingen moet is met nog niet duidelijk, maar Ro wilde er misschien een kralengordijn van maken om de vliegen buiten te houden. Maureen baalt nu, een week later nog een beetje van haar te dure aankoop, maar vindt ze nog steeds wel leuk.
Na een eindje rijden hebben we onze laatste bushcamp van Mali opgezocht. De volgende dag zouden we naar Burkina Faso gaan rijden.
Op zondag 20 december zijn we, na een enigszins vroege start, richting Burkina gaan rijden. Eerst kwamen we de politie en douane van Mali tegen en konden we zonder problemen (lees: gratis) ons paspoort en carnet laten stempelen. Niet lang daarna reden we Mali uit. Klaasje begon ondertussen weer wat meer te eten en ze leek ook wat vrolijker. Mogelijkerwijs was het gewoon de warmte, aangezien het de afgelopen week overdag niet onder de 35 graden was geweest.
We zijn sinds Bamako samen met Maureen, Henk Jan en Boris opgetrokken, wat erg goed bevalt. Zolang het bevalt blijven we samen reizen. Ook Klaasje (border collie) en Boris (rottweiler) kunnen goed met elkaar overweg, wat het natuurlijk een stuk makkelijker maakt.
We zijn precies een maand in Mali geweest, van 20 november tot en met 20 december. Mali is volgens diverse bronnen één van de armste landen van de wereld, maar dat merk je niet echt. Het land is vrij vruchtbaar en eten lijkt er voldoende te zijn. Echt uitgehongerde mensen hebben we niet gezien, maar wel wordt overal om cadeaus gevraagd. Dat is soms wel irritant.
We hebben in Mali 2.064 kilometer gereden.