Impi’s Adventures
Reisverhalen
Hongarije
Donderdag 22 september rijden we zonder controle Hongarije in. We rijden direct door naar Szeged, waar Ro gelijk gaat pinnen. Als ik hem even later in de supermarkt terugvindt, staat hij te staren naar de prijs en als hij mij ziet zegt hij dat het misschien handig is als hij weet wat de wisselkoers is. Ik was net langs een wisselkantoor gelopen, dus ik kon hem vertellen dat je voor een euro ongeveer 285 Hongaarse Forint krijgt. Hij kijkt even bedenkelijk en zegt dat de pinautomaat hem dan wel heel veel geld had gegeven. We zijn gewend dat pinautomaten vaak maar 100, maximaal 200 euro geeft. Dus we pinnen standaard vaak het maximale bedrag. We zijn duidelijk Europa niet meer gewend, want nu heeft Ro opeens omgerekend 500 euro kunnen krijgen. Helaas hebben we dat bedrag makkelijk op gekregen voor we het land weer verlieten. Maar eerst hebben we 42.000 Forint (€150) in de auto gegooid, want Impi was weer eens heel erg dorstig. Daarna zijn we weer verder gaan rijden, net boven Servië en Kroatië. We hadden geen haast, maar we kwamen geen campings tegen en het landschap was erg Nederlands, dus niet echt de moeite om te stoppen. Dit gedeelte van Hongarije is erg plat en veel akkerbouw. Volgens ons handige reisboek was er in 2002 (ja het is nou eenmaal niet de nieuwste gids meer) een mooie camping een eindje voorbij Baja en dan verder naar het zuiden naar Pecs. We besloten daar maar heen te rijden. Het bleek een mooie maar ondertussen enigszins vervallen camping te zijn. De man vertelde ons dat het 3800 Forint (€14) zou kosten, leek ons wat prijzig, maar ja, we zijn nu echt in Europa. Dus we gingen akkoord en hij maakte een kamer voor ons open, zodat we die badkamer konden gebruiken. Nadat ik het vervallen toiletgebouw had gezien, was mij duidelijk waarom we die kamer kregen. Ze hadden hier varkens, schapen, ezels en zelfs een hertje. We lezen een boekje, kijken rond en eten ons dinertje tijdens de ondergaande zon.
Vrijdag 23 september zijn we zoals gewoonlijk niet al te vroeg. Het is half 11 als we wegrijden, maar bij de receptie vinden we niemand en alles is op slot. Ik loop naar een man die aan het vegen is. Hij spreekt geen Engels maar gebaart dat de receptie om 11 uur open gaat. Ik vraag hoe laat het is en hij zegt half 10. Blijkbaar zijn we dus weer een tijdszone doorgereden. Nu zijn we weer op Nederlandse tijd. Maar we hebben geen zin om anderhalf uur op de receptionist te wachten en snappen niet waarom hij ons niet gisteren had laten betalen. We besluiten, voor de 2e keer deze reis, zonder te betalen weg te rijden. De eerste keer was onze allereerste nacht deze reis, in België. We voelen ons een beetje schuldig, maar vinden het ook wel zijn eigen schuld. We rijden richting Pecs, omdat dit na Boedapest de mooiste stad van het land zou moeten zijn. Eenmaal daar parkeren we de auto en lopen we de stad in. Sinds we in Europa zijn, zijn we veel voorzichtiger met waar we de auto parkeren. We zijn nooit onvoorzichtig geweest. maar in Afrika voelde het zelden onveilig. In Europa zijn we veel ˝banger˝ dat de auto wordt opengebroken. We sluiten alles af en dan controleer ik nog even of Klaas goed ligt. Er hangt constant een zwerver om de auto die om geld bedelt (denken we, we verstaan hem niet) en we voelen ons niet helemaal op ons gemak. Als we in een winkeltje wat hebben gekocht besluit Ro dit naar de auto te brengen om even te controleren. Alles is in orde. Dan lopen we verder de stad in. Het is inderdaad een mooi stadje met indrukwekkende gebouwen.
We maken een rondje en komen een uurtje later terug bij de auto. Als Ro de achterdeur wil openen om bij Klaas te controleren, roept hij naar mij dat we het de inbreker wel heel makkelijk hebben gemaakt. Ik schrik me rot en zie onze laptop of zo al weg zijn. Maar dan blijkt dat ik de sleutel in de achterdeur had laten zitten, waardoor iedereen dus met sleutel alle deuren had kunnen openen. Oeps!! En die arme zwerver waar wij zo bezorgd om waren, had dus helemaal niks gedaan. Misschien was hij te dronken om de sleutel te zien, maar toch. Opgelucht dat dit foutje geen vervelende consequenties had rijden we verder. Halverwege de middag komen we aan de zuid kant van het Balaton Meer aan. De meeste winkels lijken al gesloten en ook vinden we geen camping die nog open is. We hadden gehoopt dat onze bejaarde reisgids achterhaald was, maar blijkbaar stoppen ze er dus echt mee half september. In ieder geval in dit dorp. We rijden richting het zuidpunt van het meer en vinden daar een camping. Het is een stukje van het meer af en we parkeren de auto. Dan wandelen we met Klaas naar het meer, een kilometer lopen. Klaas wil niet zwemmen. Ze vond dit altijd leuk, maar sinds een half jaar krijgen we haar het water niet meer in. Ze wordt echt oud. Terug bij de auto neem ik een heerlijk douche. Er zijn wel voordelen van in Europa zijn, want alle douches in Hongarije zijn heerlijk schoon, heet en hebben een geweldige straal waarmee de shampoo ook daadwerkelijk uit mijn haar gaat.
Zaterdag 24 september reden we rond 10 uur weg. We wilden naar het op één na grootste thermische meer ter wereld in Heviz wat aan de linkerkant van het Balaton Meer te vinden is. We kwamen daar om half 11 aan en na het besluit om een kaart voor zowel het thermische (buiten)meer en de spa faciliteiten binnen (jacuzzi´s, sauna´s, ijsgrot en stoombad) voor 2 uur te kopen. Dit kostte al 2.250 Forint pp (€8). We gaan eerst naar de ˝hotspring˝ buiten en dalen dit meer in. Het zou zo´n 30 graden moeten zijn, maar met de koele buitentemperatuur van net over de 20 graden vinden wij het veel te koud. We bibberen er snel weer uit. Eenmaal binnen vinden we al snel de heerlijk hete jacuzzi en daar vermaken we ons een stuk beter. Daarna wisselen we een uur tussen de sauna´s, ijswaterbaden, ijsgrot, stoombad en jacuzzi, tot we helemaal schoon zijn en onze tijd er bijna op zit. We gaan ietsjes eerder dan noodzakelijk naar buiten. Twee uur was meer dan genoeg voor ons.
We rijden een stukje van het Balaton Meer weg om van de mooie omgeving te genieten en komen een tijdje later weer terug bij het Meer, op de plek waar we het die ochtend verlaten hadden. We rijden het stadje Keszthely binnen, waar een schitterend kasteel staat. We mogen ons door de mooie kasteeltuin begeven, zonder daarvoor te betalen. Het kasteelmuseum mag je alleen in na gescheiden te worden van een groot deel van je eigen geld, maar dat houden we liever in onze eigen zak. De tuin is mooi genoeg. Daarna lopen we het centrum in waar we op een terrasje gaan zitten. We bestellen een warme apfelstrudel in vanillesaus en een panini-tosti en eten ieder van beide de helft. Ook bestel ik een geweldig amaretto-chocolade drankje, terwijl Ro een cappuccino neemt. Soms is het leven van een reiziger zo gek nog niet.
Na een klein wandelingetje door de stad rijden we weer verder. Niet veel later vinden we een paar campings langs het meer en besluiten bij één van deze te blijven. De prijzen zijn hier wat hoger, dus we moeten wel een beetje opletten. We relaxen een tijdje en om 18:00 uur komt de manager ons halen, want dan kunnen we zijn computer even gebruiken. Overal in Oost Europa hebben ze Wi-Fi, maar computers zijn onvindbaar. Dat is niet handig als je laptop kapot is. Maar nu konden we eindelijk onze mail weer eens zien.
Zondag 25 september doen we extreem rustig aan en rijden als alles weer netjes in de auto zit verder langs het Balaton Meer. We zijn nu 1.000 km in een rechte lijn verwijderd van papa´s huis, dus we komen echt in de buurt. Maar voor we in Budapest zijn, zullen we weer een stukje verder van Wijchen verwijderd zijn. Ro had een goed restaurant in onze reisgids gevonden en wilde daar graag eten. Maar het was net 12:00 uur toen we daar aankwamen. Beetje vroeg, maar we wilden ook niet tot 18:00 uur wachten, dus bestelde Ro zijn eendenborstfilet maar alvast. Ik nam een lekker Hongaars Goulashsoepje en een uurtje later stonden we met onze buiken vol weer bij de auto, waar Klaas ons al die tijd vanonder de auto had aangestaard. Ik had haar een broodje met stoofvlees uit mijn soep gebracht, dus bleef ze ons met een zielig hoofdje aankijken in de hoop dat er meer haar kant op zou komen. Al het overgebleven brood kwam met ons mee, dus ook Klaas had een goede middag.
We rijden verder. Alle campings die we tegenkomen zijn of gesloten of te duur. Dan vinden we een soort campingje bij een boerderij waar we op het veld mogen staan, met wc en douche, voor 2.800 Forint (€10). We parkeren de auto en lezen een boekje onder de amandelboom. Ro opent een amandel en ze blijken perfect te zijn. Hij gaat alle bomen af en pakt alleen de noten die op de grond liggen. Moet ik er misschien niet bij zeggen dat hij flink aan de bomen schudde om de noten op de grond te krijgen, haha. Dan vindt hij ook een walnootboom en gaat helemaal los. En tussendoor brengt hij mij ook nog trossen druiven uit de grote wijngaarden die de boer heeft. Die € 10 hebben we goed besteed. Opeens is Ro Klaas kwijt, die de hele tijd om hem heen aan het snuffelen was. Hij had haar een seconde daarvoor nog gezien en opeens was ze weg. We begonnen te zoeken, maar er was geen spoor van haar. Ik was al naar de grote weg gerend, maar ook niks. We renden door de wijngaard en opeens zag ik haar aan het eind van een druivenrank, vlak bij het huis. Ze was helemaal niet ver geweest, maar ze had ons de stuipen op het lijf gejaagd. Nog nooit waren we haar zo lang kwijt geweest. Dat haar oren zo slecht zijn geworden, is op zulke momenten erg vervelend, want roepen heeft geen zin meer.
Maandag 26 september gaan we niet te laat weg, want we willen naar de grootste handgemaakte porseleinfabriek ter wereld in Herend. Waarschijnlijk zouden we ons nu in een wereld vol oude Engelse dames begeven, dachten wij, maar we waren eigenlijk best benieuwd hoe porselein wordt gemaakt. We moeten het Balaton Meer verlaten en rijden richting Veszprem om van daaruit door te rijden naar Herend. Het was een stuk drukker dan we hadden verwacht. Er stonden zeker 4 touringbussen. We liepen als eerste naar de mini-fabriek. Hier wordt voorgedaan hoe ze in de fabriek werken. Maar we moeten een half uur wachten op de Engels sprekende tour, dus gaan we eerst het museum in. Er staat een tijdelijke expositie, waar we eerst heen gaan. Dit heeft niks met porselein te maken, maar blijkt een tentoonstelling over jagen in Afrika te zijn. Het is lichtelijk schokkend om de foto´s van neergeschoten dieren en een trotse jager ernaast te zien. Ook de vele opgezette dieren en jagersattributen stuiten tegen onze borst. We gaan maar snel verder. Boven is de verzameling oude porseleinen serviezen, vazen en beeldjes die hier ooit waren gemaakt. Veel stamt nog uit 1850 en is nog in perfecte staat. Waarschijnlijk nooit de fabriek uit geweest. Het is niet echt onze stijl, zullen we maar zeggen. Als we weer beneden zijn zien we dat er een film wordt gedraaid bij de ingang over jagen. Een groep blanken mannen loopt trots ergens door Afrika en schieten antilopen, olifanten en vast veel meer, maar we kunnen het niet meer aanzien. Ik vraag de hostess waarom ze zo´n gruwelijke expositie en bijbehorende film tonen, maar ze spreekt geen woord Engels. Ook de receptioniste niet. Ik vraag om de manager. Ik weet dat het zinloos is, maar als niemand iets zegt, dan gebeurt er nooit iets. De jongeman die later komt claimt de manager te zijn en ik vraag hem om een verklaring. De vrouwelijke medewerkers begrijpen wel wat ik bedoel en zij gaan aan de slag om de video uit te zetten. Eén lijkt het er ook niet bepaald mee eens te zijn en knikt me af en toe bemoedigend toe. De manager blijft erom heen draaien en zegt dat hij er niks aan kan doen. Elke twee maanden is er een andere tentoonstelling en hierna komt Shrek. Ik laat nog even duidelijk merken dat niet iedereen het prettig vind om te kijken naar neushoorns die worden afgeschoten en dat ik me niet kan voorstellen dat zo´n vooraanstaande porselein fabriekant hiermee geassocieerd wil worden. De manager luistert beleefd, maar blijft van mening dat hij er niks aan kan veranderen. Ik geef het op en we lopen naar de mini-fabriek. Als we nog niet voor die rondleiding betaald hadden, dan hadden we wellicht demonstratief geweigerd, maar nu ze ons geld toch al in hun zak hadden, konden we net zo goed gaan bekijken hoe porselein gemaakt wordt. De gids sprak inderdaad een soort van gebrekkig Engels en begeleide ons eerst naar een ruimte waar we een film over de geschiedenis gingen zien. Daarna liepen we over de 4 afdelingen waar vrouwen aan het werk waren. Het was puur voor de toeristen, dus voor elke nieuwe groep lag alles klaar. Ze lieten ons zien hoe de kopjes en schoteltjes gemaakt worden, maar ook beelden, vazen en schalen. Daarna gingen we naar de schilderafdeling. Van de 1700 medewerkers in de fabriek zijn er 650 schilders. Alles wordt met de hand geschilderd. Een kopje kan gerust 20 uur duren om te beschilderen. Een grote schaal die er lag duurde 40 uur. De grote beelden gaan veel sneller, omdat het de grootste schilderoppervlakken zijn. Niet het kleine priegelwerk van de kopjes. Als we alle geheimen hebben ontdekt drinken we nog een kopje thee/koffie in het restaurant, aangezien dat bij de prijs in zat. We drinken uit een echt porseleinen kopje, die we later in het winkeltje kunnen kopen voor slechts € 130, voor het bijbehorende schoteltje betaal je nogmaals zo´n bedrag. Ze hadden ook iets goedkopere dingen, maar het meeste was nog duurder.
We hadden het allemaal wel gezien en besloten maar weer verder te rijden. Nu wilden we naar het volgende meer, het Valence Meer, een stukje ten noord-oosten van het Balaton, richting Budapest. Na een kleine 2 uur rijden waren we bij het meer. We wilden langs de zuidkant omhoog rijden, want daar leek het mooier. We bekeken de 3 dorpjes die moeiteloos in elkaar overliepen. In het noordelijkste dorp zou een camping moeten zijn die open was en na enig zoeken vonden we die ook. Het meisje in de receptie had niet de optie om alleen een auto en 2 personen te rekenen, het was auto met tent of camper, maar dat was heel duur. Toen zei ze dat ze ons het onder accommodatie kon zetten, want dat was veel goedkoper. We snappen het nog steeds niet, waarom een kamer vaak veel goedkoper is dan kamperen, maar nu vonden we het prima. Ik zag dat je apart voor honden moest betalen en vergat dus maar te zeggen dat we een hond hadden. Ze adviseerde ons naar rechts te rijden, want daar waren de toiletgebouwen. We reden een klein stukje naar rechts en parkeren aan het water. Later bleek dat we nog steeds honderden meters van het toiletgebouw afzaten. Het was iets groter dan we dachten en naar de wc gaan was een hele wandeling. Maar we hadden wel een mooi groot privé stuk want bijna alle campers stonden dus veel verder naar rechts. Onze buren gingen zelfs met de auto naar de wc. ´s Avonds lopen we het dorpje in en eten bij de enige eetgelegenheid. Ro neemt een hamburgermenu en ik alleen wat frietjes. We zijn de enige gasten, het hoogseizoen is echt voorbij.
Dinsdag 27 september rijden we naar Budapest. Een beetje bijtijds, want we vermoeden dat de camping aardig prijzig zal zijn en als we vanmiddag de stad al kunnen zien, dan hoeven we maar één nacht te blijven. Vanaf het moment dat we de stad inrijden staan er al bordjes met de bewegwijzering naar een camping. Erg handig. Na een paar kilometer hebben we er waarschijnlijk één gemist en zijn we even verdwaald. Maar dan vinden we er weer één en rijden naar de camping. Het bleek niet de camping te zijn met de gratis wasmachine, maar het was een stuk goedkoper dan die camping, namelijk 4.800 Forint (€17), en dat is inclusief ontbijt. We kunnen ons niet herinneren ooit een camping gehad te hebben, waarbij het ontbijt inclusief was. We zoeken een mooi plekje op dit omgebouwde treinstation en de eigenaresse/manager verteld ons allerlei opties. Ze verteld ons ook over de “hop on hop off” bus. Zoiets hebben we nog nooit gedaan, maar het leek eigenlijk wel handig. We kochten voor 4.500 Forint (€16) pp een kaartje voor 2 dagen (dus blijven we 2 nachtjes) plus twee buskaartjes om naar de stad te gaan per gewone bus. Het was net 12:00 uur geweest, maar we dachten dat 6 uur wel genoeg was. En ook lang genoeg voor Klaas, die onder de auto mocht blijven liggen. We namen de gewone bus naar het centrum, waar we een half uurtje later aankwamen. Kochten kaartjes voor de terugweg en de volgende dag en liepen naar één van de stoppunten van de “hop on hop off” bus. Onderweg liepen we langs het gigantische parlementsgebouw. Dat is pas indrukwekkend. We vonden het opstappunt op het moment dat de bus eraan kwam. We stapten in en Ro weigerde eerst zijn koptelefoon op te zetten, maar ik kreeg hem toch zo ver. Een heel vervelend Nederlands stemmetje vertelde ons over alles wat we zagen. Halverwege de route ben ik overgeschakeld naar het Engelse stemmetje, die iets minder irritant was. Helaas was onze gids aan boord degenen met de meest irritante stem van allemaal en bij elke stop kwam er een gillend kraaiachtig geschetter knalhard over onze koptelefoon bij welke halte we waren. Elke keer schrok ik me weer wild. We besloten het hele rondje te blijven zitten. Alleen bij de citadel stopte de bus voor 10 minuten en kon je even van het uitzicht genieten. Bij het uitstappen had ik opeens zo´n last van mijn long, dat ik amper kon lopen. We gingen even zitten en misten hierdoor even later de bus. We moesten nog eens 30 minuten op de volgende wachten. Maar het uitzicht over de stad en de Donau die er dwars doorheen loopt is erg mooi. Zelfs als mijn long geen pijn deed waren we de citadel zelf niet ingegaan. Eenmaal in de volgende bus reden we terug naar het punt waar we waren opgestapt, drie uur nadat we hier waren opgestapt. De hele rode route hadden we nu gezien en we vonden de gebouwen in Budapest aardig indrukwekkend. We moesten nog een aardig eind lopen, wat erg langzaam ging met mijn long en met veel pauzes, maar eindelijk waren we dan bij de gewone bushalte. De bus kwam vrij snel en een half uur later waren we op de camping. Ik ben maar een tijdje gaan liggen tot de pijn was weggezakt, terwijl Ro ging koken.
Woensdag 28 september zijn we rond 9 uur gaan ontbijten. Er was een heerlijk ontbijtbuffet met o.a. pannenkoeken. We ontbeten beter dan we in tijden hadden gedaan. Daarna wilde ik onze laptop aan het computerscherm van de camping verbinden, zodat ik eindelijk het verslag van Roemenië kan afschrijven en de foto´s uitzoeken, wat ik niet meer heb kunnen doen sinds we bij Colin weg zijn. De tekst kon ik alvast deels schrijven, maar het scherm was zo blauw, dat al mijn foto´s blauw waren. Ik kon zo geen foto´s uitzoeken. Ro was ondertussen een bus aan het vervangen onder de auto, wat aardig wat werk was. Om 12 uur stopte ik ermee en terwijl Ro het afmaakte en zich daarna ging ontvetten en opknappen, ging ik maar even liggen in de hoop dat mijn long vandaag beter mee zou werken. Rond half 1 liepen we naar de bushalte. Iets over 1 uur stapten we op de brug over de Donau uit, omdat daar een opstappunt voor de gele bus moest zijn, waardoor we niet zo ver hoefde te lopen. We moesten een half uurtje wachten en stapten weer in de bus. We wilden maar een klein stukje mee, want bij de prijs inbegrepen zat ook een bootvaart over de Donau. Na een goede 20 minuten stapten we weer uit en liepen naar de boot. We hoefden maar een paar minuten te wachten en daar kwam de boot al. Het was een mooie rondvaart van ongeveer een uur. We gingen helemaal naar één kant van de stad en daarna weer naar de andere kant. De gebouwen zijn allemaal goed zichtbaar en het was een relaxed tochtje. Eenmaal terug bij het startpunt was de bus uiteraard net weg. Dan moesten we een uur wachten, waar we geen zin in hadden. Een klein stukje verderop zou de bus ook stoppen over 15 minuten. Maar vanaf daar moesten we een uur rond met de gele bus om ergens over te stappen op de rode lijn, want we hadden gister al besloten naar Varnegyed (Castle District) zouden gaan om daar de Matyas Church te bezichtigen. Het was een stuk makkelijker om ruim 2 kilometer door de stad te lopen op zoek naar de rode bushalte, wat we dan wel in 15 minuten moesten doen, anders moeten we een half uur wachten op de volgende bus. Gelukkig heb ik amper last van mijn longen, dus kunnen we flink doorstappen. We zijn ruim op tijd voor de bus en moeten zelfs wachten. Dan rijden we naar het Castle District. De bus stopt een stuk lopen van de kerk. We besluiten eerst een hapje te eten, direct naast bushalte nummer 10. Dit raden we iedereen af. Nog nooit hebben we zulke slechte ongeïnteresseerde bediening gehad, maar het eten was redelijk. Ik had een broodje met mozzarella en nog iets onduidelijks, maar het geheel mist iets. Ro had een Griekse salade, wel lekker, maar niet bijzonder. Maar ieder een half broodje met de salade erop, maakt het geheel een stuk beter. Dan lopen we naar de kerk. Helaas blijkt deze gerenoveerd te worden en kunnen we er niet in. De kerk van buiten en er omheen is gelukkig ook mooi en het uitzicht over de stad is weer fantastisch. Daarna slenteren we helemaal weer naar beneden naar de Donau. Het is een aardig eind, maar vooral bergafwaarts. Eenmaal aan het water komt de bus precies gelijk met ons aan. Heel raar, want volgens de planning moesten we nog zeker een half uur wachten. We hoeven maar één halte mee en stappen uit op dezelfde plek als we vanmorgen waren ingestapt. Een paar minuten later komt de bus al die ons terug naar de camping brengt. We hebben best genoten van Budapest. We houden allebei niet zo van steden, maar dit was zeker de moeite waard. Wat voor ons compleet nieuwe informatie is, en wellicht is dit normale algemene ontwikkeling voor de meeste mensen, maar wij wisten niet dat Budapest eigenlijk 2 steden zijn. Aan de ene kant van de Donau heb je Buda (vooral woningen), aan de andere kant van het water is Pest (vooral overheidsgebouwen). Deze twee zijn samengevoegd tot Budapest. Terug op de camping kookt Ro, schrijf ik het verslag verder en gaan we vroeg naar bed.
Donderdag 29 september ontbijten we weer heerlijk op de camping. Zo´n luxe zijn we zelden op een camping tegengekomen. We wilden naar het noorden gaan rijden, langs de Donau omhoog en dan door de Danube Bend richting westen. Danube is de Hongaarse naam voor de Donau. We rijden pas tegen het middaguur weg. Als we de stad eenmaal uit zijn, is het een erg leuke en mooie weg om te rijden. We genieten van de uitzichten, maar hebben geen zin om daadwerkelijk de diverse stadjes/dorpjes in te rijden om de diverse kastelen/kerken en andere bezienswaardigheden te zien. We kijken vandaag alleen naar de rivier. Na een paar uurtjes rijden zien we een mooie camping direct aan de rivier. Als we gaan informeren over de prijs, blijkt dat ze al druk bezig zijn met opruimen. Ze sluiten morgen, maar één nacht blijven is geen probleem. Het is nog vroeg, rond 14:00 uur, dus we lezen en Ro haalt alle amandelen die hij “van de grond had geraapt” uit hun schildje. Rond een uur of vier ga ik naar de receptie en sluit daar mijn laptop aan op hun computerscherm. En eindelijk kan ik de foto´s van Roemenië uitzoeken en op de website zetten. Na het eten werk ik nog een half uurtje verder en dan ben ik klaar. Met Hongarije moet ik nog beginnen, zowel verslag als foto´s, maar de receptie gaat sluiten. Ro neemt een douche in één van de kamers, want het toiletgebouw is al afgesloten. Ik probeer op bed tv te kijken, maar ze hebben alleen de Simpsons in het duits, verder niks.
Vrijdag 30 september rijden we richting Oostenrijk. Het is op zich niet zo ver, maar we nemen de kleinere weggetjes. Toch rijden we rond het middaguur Hongarije al uit. Hongarije vonden we op zich best een mooi land, maar vergeleken met Roemenië toch een stukje minder. Misschien omdat Hongarije altijd het land was dat we het liefste wilde zien van Oost Europa. Onze verwachtingen waren wellicht te hoog, waardoor het een beetje tegenviel. Vaak leek het landschap best op Nederland. Er zijn amper bergen te zien, tenminste niet waar wij reden, en dat is altijd jammer. De gebouwen zijn wel vaak heel mooi en de vele kerkjes en kastelen in het land maken het uitzicht toch leuk. Het Balatonmeer vonden we een beetje tegenvallen. Gelukkig hadden we amper last van muggen, wat ik altijd associeerde met dit meer. Misschien dat we slechts een paar muggen zagen, omdat dit niet het juiste muggenseizoen is? Maar wij waren daar blij mee. Het meer ernaast, Lake Valence, vonden we eigenlijk mooier. De Hongaren leken een minder aardig volk dan de Roemenen, maar dat kan natuurlijk ook zijn omdat ze erg veel toeristen zien in Hongarije. Niet dat ze niet aardig zijn in Hongarije, maar ze missen net dat beetje extra. We zijn blij dat we het gezien hebben en we hebben ook aardig wat rondgereden in dit kleine land. We hebben de snelweg genegeerd en in totaal misschien 4 kilometer over de snelweg gereden, omdat dat de enige manier was om aan de andere kant te komen. Vooraf hadden we in Roemenië een vignet gekocht voor 55 Lei (€14) voor 10 dagen, maar dat was waarschijnlijk alleen nodig voor de snelweg. En tenzij ze die paar kilometer snelweg hebben gecontroleerd, denken we niet dat we de vignet hadden hoeven kopen.
We hebben 1.006 kilometer in Hongarije gereden. Hieronder de route met de gele punten waar we geslapen hebben.