IMPI’s ADVENTURES
Reisverhalen
Zambia
Zondag 25 juli passen we gelukkig op de veerboot als die voor de 2e keer aanmeert. Het duurt ongeveer 3 kwartier voordat de veerboot weer opnieuw vertrekt en dan gaat er elke keer één gigantische truck met oplegger mee, waardoor er nog maar een paar auto’s bij passen. Een gigantische truck rijdt de veerboot op, nadat 2 busjes naast elkaar vooraan staan. De truck staat in het midden, dus er kan niemand naast, wat een geruststellend idee is, want anders kiept de boot vast om. Maar tegen alle verwachtingen seinen ze ons en een andere auto de boot op te rijden en we staan nog net met de achterwielen op de boot. Gelukkig gaat er een laadklep een stukje omhoog, anders zou Impi moeten zwemmen met haar slechte handrem. Op de boot betaal ik US$ 20 voor de tocht van nog geen 10 minuten. We weten dat we aan de overkant 5 dingen moeten kopen: visa, carbon tax, autoverzekering, roadtax en een local fee. We gaan eerst de roadtax van US$ 20 betalen en daarna de visa regelen, die helaas echt 50 US$ per persoon kost. De Carbon Tax moet in Zambia Kwacha, dus ik ga naar het enige wisselkantoor waar ik uiteraard niet de allerbeste koers krijg, maar ik durf niet op straat te wisselen, omdat ik bijna zeker weet dat dat illegaal is. Uiteraard verzekeren de jongens mij dat dat niet zo is, maar ik neem het zekere voor het onzekere. Deze tax kostte 150.000 Kwacha, ongeveer 25 euro. Dan gaan we naar de politie en betalen 20.000 Kwacha (€ 3,50) voor de lokale fee. Als laatste moeten we een verzekering regelen. De jongens die ons al sinds we aan het wachten waren op de boot, blijven lastig vallen (ze willen ons helpen), nemen ons mee naar één van de vele verzekeringsagenten, die absoluut en uiteraard de beste is. Maar eigenwijs als Ro is, loopt hij een ander hokje in. Alle jongens hangen aan mij dat ik hem daar meteen weg moet halen, maar ik verzeker ze dat dat onbegonnen werk is. Ze rennen achter hem aan en praten overal dwars doorheen. Ro hoort dat de verzekering daar 100.000 Kwacha (€ 17) kost en wil nu wel met de jongens mee. Bij hun agent blijkt het 350.000 Kwacha te zijn. Wij zeggen dat die andere 100.000 was, maar zij zeggen dat we het verkeerd begrepen hebben en dat het 1.100.000 is. We gaan weer terug om het na te vragen en terwijl de man echt tegen ons zegt dat het 100.000 is, blijven ze zeggen dat het meer is. De man schrijft het voor ons op en die eerste 1 van 1 miljoen staat daar echt niet. Ro vult onze gegevens in, terwijl de jongens mij blijven vertellen wat een slechte verzekering dit is en dat we hier niks aan hebben. Ik verzeker hun dat welke verzekering we ook nemen, als we een ongeluk krijgen, geen enkele verzekering ons zal uitbetalen, dus wat maakt het uit? Doe dan maar de goedkoopste! Als Ro betaald heeft willen ze alsnog geld voor al hun hulp. Ro is heel resoluut (hij is daar veel beter in dan ik), want ze probeerden ons op te lichten en willen daar nu geld voor. Ondertussen probeerden ze ons ook nog de verplichte stickers voor op de auto te verkopen voor 50.000 Kwacha (€ 9), wat wij belachelijk vonden. We vroegen de politie of ze echt verplicht waren en zij gaven aan van wel, maar we zouden geen problemen krijgen als we naar Livingstone zouden rijden zonder de 2 witte reflecterende stickers voorop en rode achterop, en ze daar zouden kopen. En € 160 lichter rijden we dan toch eindelijk Zambia in. In een uur zijn we in Livingstone waar we een plekje op de parkeerplaats van de Jolly Boys Backpackers vinden. Als ik ‘s avonds nog even Klaas ga uitlaten, zie ik een jongetje huilend op de stoep. Ik vraag wat er is, en of het waar is of een manier om eieren te verkopen weet ik niet, maar hij verteld dat hij is beroofd van het geld dat hij heeft verdiend met eieren verkopen. Ik zeg dat ik wel eieren wil kopen en ga geld halen. Dan koop ik 6 gekookte eieren voor samen € 1 en geef hem het 6e ei om op te eten. Hij kijkt helemaal weer blij. Ook als hij niet had gehuild had ik ze gekocht, dus het maakt ook niks uit. We internetten, eten in de bar en gaan vroeg slapen. Het is er de hele nacht erg luidruchtig, waardoor Ro heel slecht slaapt, maar ik hoor niks en ben tot zonsopgang in dromenland.
Maandag 26 juli willen we naar de Victoria Falls gaan. We hebben de vicfalls al in 2004 vanaf Zambia bekeken en in 2004 en 2007 vanaf Zimbabwe, maar nu we hier toch zijn willen we toch even gaan kijken. Helaas blijkt ook de toegangsprijs hier verdubbeld te zijn en inclusief parkeren kost het 45 US $ (€ 37). We twijfelen even, maar nu we er toch zijn……. We betalen en gaan het park in. Het is helaas een bewolkte dag. We hadden van anderen gehoord dat je zeiknat wordt, maar wij dachten dat het wel een beetje overdreven was: dat was NIET overdreven. Bij de ingang kun je poncho’s huren en iedereen was zo ingepakt dat je nog net 2 oogjes zag. Iedereen keek ons meewarrig aan terwijl wij zonder poncho’s richting brug liepen. De weg naar de brug was al behoorlijk gevuld met nevel, maar op de brug was het net of je midden in een tropische regenbui stond. In één seconde waren we tot het bot toe nat. Compleet verzopen komen we aan de andere kant aan. De blikken die we krijgen worden steeds meelijwekkender, maar wij vermaken ons prima. De waterval is uiteraard geweldig mooi, maar je kan helaas door alle nevel niet ver vooruit kijken, waardoor je geen totaal overzicht van de breedte van de vicfalls krijgt. Gelukkig hebben we dat allemaal al eerder gezien, dus dit is juist wel bijzonder. Als we weer teruglopen over de brug staat daar een familie zonder poncho’s. Ze kijken ons verschrikt aan en realiseren zich wat ze te wachten staat. Maar dan zegt de “oma” tegen mij dat ze dit maar één keer meemaken en dan willen ze het ook volledig beleven, dus dapper stapt ze de brug op. We lopen langzaam terug en bekijken de falls nog even vanaf de bovenkant, voordat we, via de “Craft Market”, terug naar de auto lopen. Op de weg terug naar Livingstone zitten meerdere campings waaronder één waar Ro toevallig de internetsite van had gezien. We rijden de kilometer lange oprijlaan van de Livingstone Safari Lodge op en besluiten hier te slapen. Wel moeten we eerst nog boodschappen doen in de stad, waar een bakker in de supermarkt mij roept en vraagt of ik een heerlijk brood met zaden en noten, net uit de oven wil. Uiteraard! We nemen er 2! De rest van de middag vermaken we ons op de camping van dit enigszins vervallen, maar oh zo leuk aangelegd lodge. ‘s Avonds poolen we nog even in de bar en besluiten de volgende dag richting Lusaka te rijden.
Dinsdag 27 juli rijden we vóór half 10 via Livingstone richting Lusaka. Het is 470 km en we willen het splitsen in 2 dagen. Helaas zien we pas na zo’n 330km een camping waar we rond half 4 opdraaien. Onderweg zijn we nog door een dorp gekomen waar we een stalletje met “Hollywood Movies” erop zagen en gelijk 8 DVD’s hadden ingeslagen, waaronder Toy Story 3 (die hier in de bioscoop draait) en ze hadden ook het eerste seizoen van “Two and a half man”! Op de camping kijken we meteen een film in ons privé paviljoen en ‘s avonds kijken we een aantal aflevering van “Two and a half man“.
Woensdag 28 juli rijden we het laatste stuk naar Lusaka. Zambia is zo mooi en de mensen zo vriendelijk! In de Lonely Planet zien we dat er een dierenopvang 14km voor de stad zit en we besluiten daar te gaan kijken. Munda Wanga Enviromental Park blijkt een heel mooi park te zijn met een grote botanische tuin. De dieren die ze opvangen proberen ze, indien mogelijk, weer uit te zetten in het wild. Ze hebben leeuwen, wilde honden, genets, civets, stekelvarkens, krokodillen, apen, antilopen, vogels en veel meer. Het uurtje dat Ro maximaal naar binnen wilde werden er uiteindelijk bijna 3, maar we hebben genoten. Daarna nog heel snel een paar boodschappen gedaan, omdat we vóór het donker nog een camping wilden vinden en de backpackerslodges vol zaten. De camping zat 17km uit het centrum, waarvan de laatste 6 een zeer slechte weg, waar we 20 minuten over deden. Maar de camping was erg mooi met de op één na beste douche ooit.
Donderdag 29 juli wil ik heel graag naar de bioscoop om Eclipse te zien, dus rond 10 uur rijden we richting Lusaka, ontbijten daar, kijken wat rond en om 12 uur begint de film die 5x per dag draait. Na de film doen we nog boodschappen en rijden terug naar de camping. We maken er een rustige middag van en genieten.
Vrijdag 30 juli willen we naar Kafue NP rijden, maar eerst moeten we langs de dierenarts voor Klaas haar jaarlijkse inentingen en rabiësshot (hondsdolheid), want die verlopen op 5 augustus. De manager vertelde ons dat er een goede dierenarts tegenover het 2e winkelcentrum zit, maar dat daar nu een Agriculture Show bezig is, dus ze wist niet precies hoe en of we bij de praktijk konden komen. De ingang die ze had aangegeven die we moesten hebben leek alleen voor de show en dus reed Ro om het blok heen om het van die kant te proberen. Onderweg zetten we de 2 Amerikaanse meisjes af die we een lift hadden gegeven vanaf de camping en reden het terrein op. We konden niet verder en moesten parkeren. Maar vervolgens kwamen we nergens het terrein op zonder 30.000 Kwacha (€ 5) te betalen voor het evenement. Ja dag! We rijden weer terug naar de eerste ingang en mogen hier toch (gratis) door om naar de dierenarts te rijden. Ondertussen waren we dus al een uur verder. Maar goed, de dierenarts was een vriendelijke en bekwame vrouw, maar erg gehaast. Ze had alle inentingen die Klaas in Nederland krijgt, behalve kennelhoest. Niet omdat ze geen kennelhoest in Zambia hebben, maar het vaccin is hier niet te krijgen. Voor alle inentingen, inclusief Rabiës, moeten we 150.000 Kwacha (€ 25) betalen, een koopje! Net als we weg willen gaan waarschuwt de dierenarts ons nog dat we niet naar Kafue NP moeten gaan met Klaas, omdat de TseeTsee vlieg daar erg aanwezig is op het moment en Klaas daar heel erg ziek van kan worden. We hadden niet gezegd dat we daar naar onderweg waren, maar we hebben haar raad maar opgevolgd. We willen geen risico met Klaas lopen. Na Kafue zouden we doorrijden naar Chimfunshi Wildlife Orphange, “ons goede doel” (zie onze website pagina over goede doelen). We besloten nu maar meteen te beginnen met de 650 km lange weg naar de chimpansees. Het is al 13:00 uur als we Lusaka uitrijden en eigenlijk willen we zo snel mogelijk een camping vinden. We hebben overwogen om terug te gaan naar de camping van de afgelopen 2 nachten, maar dat is een half uur de verkeerde kant op, dus we hoopten op deze weg ook snel iets tegen te komen. Na bijna 50km reden we langs een camping en daar hebben we Klaas meteen goed geborsteld, gepoetst en geknipt. Het arme beestje had duidelijk haar dag niet. Daarna zijn Ro en Klaasje gaan wandelen.
Zaterdag 31 juli bekijken we voor de laatste keer onze mail, printen de donatiecheque voor Chimfunshi uit en rijden rond 10:00 uur weg. We hoopten helemaal tot Kitwe te rijden, maar omdat er gewoonweg geen enkele camping op deze weg leek te zitten, zouden we elke camping nemen die we tegen zouden komen. Maar als we Kitwe inrijden is er nog geen camping te vinden. We vragen bij een paar lodges/guesthouses of we er kunnen kamperen en omdat dat niet mogelijk is, vragen we of ze iets weten. Uiteindelijk weet iemand een boerderij 5km terug waar je misschien mag kamperen. We besluiten niet terug te gaan en ons geluk de juiste kant op te zoeken. Ongeveer 10km uit de stad zien we een bord waarop staat “accommodatie, luxe and budget” en op goed geluk rijden we de 4km naar de lodge. Daar aangekomen is het ondertussen 16:00 uur en vraag ik of we er mogen kamperen. De vrouw van de manager roept haar vreselijk vriendelijke en praatgrage man erbij en hij vindt het prima als we komen kamperen. We krijgen de beschikking over een kamer, zodat we een badkamer hebben. Hij weet niet zo goed hoeveel hij ervoor moet vragen en ik vertel dat we over het algemeen 25.000 Kwacha (€ 4) p.p. in Zambia betalen (dat is ook zo) en dat vindt hij prima. Hij praat maar door, introduceert ons aan onze nieuwe buurman, vertelt over de bruiloft waar hij zo naar toe gaat en de bijbehorende grappige gebruiken. Dan geeft hij ons een mooie flesopener cadeau. En we moeten ze verzekeren dat we op de terugweg weer langskomen. Nou, graag, want veel andere keuzes lijken er niet te zijn. Helaas hebben ze 4 volwassen honden en 3 puppies die continu om ons heen hangen en niet zo gesteld zijn op Klaas. Zeker de puppie’s mama is het niet met Klaas haar aanwezigheid eens en we moeten Klaas in de auto laten. Maar de honden zijn erg lief voor ons, zeker nadat ik ze Klaas haar brokken had gegeven. Helaas zijn de pups te bang voor mensen, dus we konden ze niet aaien. ‘s Avonds kijken we de laatste 3 afleveringen van het eerste seizoen van ‘Two and a half man”, wat betekent dat we 24 afleveringen in 5 avonden hebben bekeken. En we hebben er nog niet genoeg van, dus we zoeken driftig verder naar seizoen 2, 3, 4, 6 en ???.
Zondag 1 augustus nemen we tegen 10:00 uur afscheid en beloven we op de terugweg weer langs te komen. Het is nog 110 km naar Chimfunshi, maar na de laatste stad missen we de afslag en rijden bijna de Kongo in. De laatste politiepost voor de Kongo stopt ons en vraagt of we zijn verdwaald? Nee, volgens mij niet. Waar moeten jullie dan heen? Naar Chimfunshi. Oh, dan zijn jullie verdwaald! Oh, dat wisten we niet. Dus weer de hele weg terug en vanaf deze kant stond er wel een bord. We draaien de juiste weg in en rijden 50km over een weg vol potholes, dan draaien we een zandweg op, die niet veel beter was dan het asfalt, en rijden de laatste 15km naar Chimfunshi. We worden verwelkomd door Sylvia, de dochter van Sheila en David, en zij verteld ons dat we ook mee kunnen met de bushwalk met de chimps in de ochtend. Dit willen we uiteraard meemaken. We betalen alvast voor 2 nachten camping en het bezoeken van de chimpansees. We besluiten de volgende dag pas naar de chimps te gaan, omdat het al 14:00 uur is geweest en we het meeste al gemist hebben. We rijden de laatste 10km naar de camping en genieten daar van het uitzicht. Ik schrijf dit verslag en probeer de foto’s nog bij te werken (ik vermoed namelijk dat er morgen honderden bij gaan komen en ben nog niet eens begonnen met de Zambia foto’s), terwijl Ro tosti’s maakt. Klaas kan zich lekker uitleven en vermaakt zich prima. Dan brengt Sylvia 2 Duitse meisjes naar de camping en maken we kennis met Alex en Marlene (www.alexlene.de). Zij zijn net 3 weken in Zambia en hebben daarvoor 6 maanden door Zuid Amerika gereisd. Ze blijven 3 maanden in Afrika (Zambia, Malawi en Tanzania) en vliegen daarna door naar Azië om daar de laatste 3 maanden van hun wereldreis door te brengen. Beide zijn ze 27 jaar en vroedvrouw en hebben de laatste 2 jaar als zodanig in Dublin gewerkt. In Zuid Amerika betaal je schijnbaar voor een bed slechts 2 of 3 euro p.p.p.n., dus de prijzen in Afrika waren zo hoog voor hun, dat ze hadden besloten te gaan kamperen (wat nog steeds duurder is). Dit was hun eerste nacht om de nieuwe tent en luchtbedden uit te proberen. Ondertussen zetten wij de tent op voor Klaas, zodat zij daarin kan blijven als wij de chimpansees bezoeken. Na een uur blazen waren de matrassen eindelijk vol en hebben we de rest van de avond bij het kampvuur gezeten.
Maandag 2 augustus staan we vroeg op (7 uur), ruimen de auto leeg zodat we 2 zitplekken achterin hebben en rond 8 uur rijden we naar de “orphanage”, 3 km van de camping. De weg hier is erg slecht, dus dat duurt 10 minuten. Daar aangekomen worden we begroet door Sylvia. Al snel gaat zij naar de “Office”, 10 km de andere kant op, waar de 4 grote verblijven van de 4 chimpanseegroepen zijn. Wij krijgen een rondleiding van Dominique in de Orphanage en zien alle chimps die aan deze kant wonen. Er zijn geen kleine baby’s aanwezig, wat een goed ding is. In het kleine verblijf (5 Are) zitten 13 chimps en in het grote verblijf (14 Are) zit 1 groot mannetjes chimpansee. Ze willen dit wel gaan omruilen, maar het is duur en gevaarlijk om een chimp de verdoven, dus dat kan niet zomaar. Het grote verblijf wordt ook gebruikt voor de bushwalk met de toeristen en de chimps en uiteraard blijft de grote man dan in zijn kooi. Dit ventje schijnt wel een hele goede kusser te zijn en Sylvia had dat voor haar vertrek nog even laten zien. Erg schattig. Ondertussen ligt Billy het nijlpaard languit te slapen op een veldje naast het chimpanseeverblijf. Billy is als 5 dagen oud nijlpaarden gevonden, toen stropers haar moeder hadden vermoord. Ondertussen is Billy 19 jaar oud en ze eist nog steeds elke dag twee 750ml babyflessen melk, die Sheila haar elke ochtend geeft. Van 50 kg is ze veranderd in een zwaargewicht van anderhalve ton. Billy is vrij om te gaan en staan waar ze wil, maar prefereert het om bij Sheila te wonen. Een paar keer is ze een paar dagen tot max 10 dagen met de wilde nijlpaarden meegegaan, maar ze komt altijd terug. Nijlpaarden zijn de gevaarlijkste dieren in Afrika, dus Billy is niet het normaalste huisdier. Maar ze is geen bedreiging voor Sheila, haar familie en personeel en Billy doet alles voor Sheila. Ze is ooit gevallen op de veranda, vertelde ze ons later, en toen ze om hulp riep kwam Billy aangesjeest en toen hij haar zag liggen is weer weggerend om hulp te halen. Ook waarschuwt ze Sheila altijd voor slangen als ze samen wandelen. Maar voor ons is Billy wel gevaarlijk. Maar ze ligt languit te slapen en lijkt niet van plan te zijn de komende uren te bewegen.
Dan gaat de rondleiding verder naar het 5 Are grote verblijf waar de Bachelor groep woont. Helaas is het niet makkelijk om zoveel mannelijke chimps te huisvesten. Elke groep heeft 1 “alfa” (leider) en met teveel mannelijke hormonen wordt een groep nooit erg stabiel. Daarom houden ze een aantal mannen gescheiden van de groepen. Helaas zijn sommige van deze chimps ook echte houdini’s en kunnen ze uit elk verblijf ontsnappen. Vier chimps zitten dan ook altijd in een binnenhok en hebben niet de mogelijkheid om naar buiten te gaan. De andere 3 bachelors hebben het buitenverblijf tot hun beschikking, maar alleen 4 uur per dag, onder toezicht. Als ze ze daar alleen laten dan zullen deze 3 ook een uitweg vinden. Het maken van een verblijf voor de 4 die nooit buiten komen is erg kostbaar, omdat het van staal gemaakt moet worden, zowel zijkanten als bovenkant. Chimps zijn ongeveer 4 keer sterker dan mensen, dus alles moet zeer sterk zijn, wil het een chimp binnenhouden.
Daarna lopen we terug naar Sheila’s huis en laat Dominique ons de papagaaien zien die ze ook opvangen. Deze papegaaien komen uit de Kongo, waar ze gestroopt worden en verkocht. Ze hebben een groot verblijf recht voor de veranda, maar kunnen helaas niet meer vrijgelaten worden. Ze komen niet voor in Zambia en als ze ze naar de Kongo terugbrengen is de kans groot dat ze weer gestroopt worden. Dan komt Sheila naar buiten om ons de foto’s van Billy als baby te laten zien, waaronder één waar ze languit op de bank tv ligt te kijken en één waarop ze op dezelfde doorgeknakte bank ligt, omdat ze te zwaar is geworden. As het aan Billy ligt zou ze met haar anderhalve ton nog steeds naar binnen wandelen en op de bank kruipen, dus er staat een hek voor de ingangen van de veranda, zodat ze daar niet meer door kan. We gaan met z’n 4e een tijdje naar de groep chimps kijken, terwijl Billy 15 meter achter ons ligt te slapen. Het is wel een beetje eng om zo’n groot dier achter je te hebben, maar ze beweegt amper. We kijken een uurtje naar de chimps en lopen daarna nog een rondje met z’n 2e. Dan komt Sheila weer naar buiten en we halen de donatiecheque op en geven die aan haar. Ze is er heel erg blij mee. Ze blijft ons bedanken en haalt dan 2 kinderboeken over Billy voor ons. Ze vraagt of we naar de rivier willen lopen door haar achtertuin, omdat het uitzicht daar erg mooi is. Ze is er zelf volgens mij al lang niet meer geweest, want met haar 78 jaar is de weg naar beneden niet zo makkelijk. We volgen de route die Billy ook elke dag neemt als ze gaat zwemmen en het uitzicht is fenomenaal. We hopen dat Sheila Billy boven tegen kan houden als ze besluit nu te willen zwemmen, want hier wil je geen nijlpaard tegen komen. Gelukkig komt ze niet. Als we weer boven zijn laat Sheila ons nog meer foto’s van Billy zien en verteld over de papagaaien, Billy, de chimps en alle andere dieren die ze hier hebben opgevangen. Dan is het 11:30 uur en worden de chimps gevoerd. We gaan kijken (en luisteren naar hun opgewonden geschreeuw) hoe ze eten. We lopen weer via de Bachelor groep terug en rijden dan weer met z’n 4e naar de camping, waar we Klaas vrijlaten uit de tent zodat ze een uurtje kan rennen. Na de lunch rijden we de 10 km terug naar het kantoor en rijden gelijk door naar de 4 grote chimpansee verblijven. Het is een slechte weg en het duurt bijna 40 minuten voordat we er zijn. Bij de eerste 2 verblijven ontmoetten we verzorger Patrick. Hij werkt al 8 jaar met deze chimps en, zoals hij het zegt: “vertrouwd de chimps, maar niet zo veel”. De moeder van chimp Christina woont samen met haar “echtgenoot” Sandy, broer en dochter in een stalen verblijf met stalen dak. Deze 3 chimps zijn volleerde ontsnappers en zeer dominant en agressief. Maar Christina is klein genoeg om tussen de tralies door te klimmen, dus zij loopt als enige chimp los over het terrein. Christina’s moeder heeft ooit Patrick’s vingernagels één voor één uit zijn vingers getrokken, terwijl ze hem vasthield. Als een chimp je niet los wil laten, dan maak je geen schijn van kans. Hij heeft 3 weken in het ziekenhuis gelegen. Maar hij heeft geen wrok tegen de chimp en werkt nog steeds met haar, maar echt vertrouwen doet hij haar niet. De 2 verblijven hier zijn ieder 250 Are en in het ene verblijf wonen 18 chimps en in het andere verblijf 15 chimps.
We kijken een tijdje naar ze en lopen daarna naar Christina. Ze springt een paar keer bij Ro op de schouders en is vrij hardhandig. Een Peruaanse vrouw wil steeds met haar op de foto, maar elke keer als Christina op haar af komt (ze houdt een banaan vast!) begint ze te gillen en te rennen, waardoor de chimp haar juist achtervolgt en slaat. Sommige mensen snappen het ook echt niet.
Als iedereen weg is blijven we nog even bij Christina en haar familie en rijden daarna naar de andere 2 verblijven, waar we worden opgewacht door Felix, de broer van Dominique. Felix leidt ons rond en verteld voluit. De liefde voor de chimps in de verzorgers is zo overduidelijk. Deze 2 verblijven zijn 500 Are en in de ene wonen 21 chimps en in de andere wonen 45 chimps. Alle verblijven hebben een hoog hek met stroom erop. Sheila heeft lange tijd veel kritiek gehad, omdat ze de chimps liet voorplanten. Zij zegt dat moeder zijn heel belangrijk is voor een chimp en dat ze dat niet ook nog van hun af wil pakken. Hun vrijheid en waarschijnlijk hun eigen moeders zijn al van hun afgenomen, niet lang na hun geboorte in het wild, maar dan ook nog hun moederschap afnemen wilde ze niet. De reden dat veel mensen hierop tegen zijn is dat één chimp onderhouden veel geld kost en dat je er dus zo weinig mogelijk moet hebben voor het geval de donaties ophouden. Als je elke chimp elke 5 jaar een baby laat hebben, dan groeit het aantal veel sneller dan alleen de opvang van de opvang chimps. En omdat Chimfunshi nooit een chimp mag kopen of verkopen, moeten alle chimps hier voor de rest van hun leven blijven. Dus als ze hier worden geboren zullen ze nooit vrijheid kennen. Wij vinden beide kanten sterke punten hebben en zijn blij deze beslissing niet gemaakt te hoeven hebben. Sinds 2 jaar hebben vrouwtjes een anti conceptie staaf in hun armen en kunnen ze dus niet meer zwanger worden. Uiteraard is dit ook een dure onderneming, aangezien deze elke 3 jaar vervangen moeten worden. Eén jong vrouwtje heeft wel een kleine baby. Zij was te jong voor de staaf toen die 2 jaar geleden werd gezet, maar was al zwanger voordat ze het bij haar konden implanteren.
Dan gaan we nog even bij Mila langs, met 39 jaar de oudste chimp op het terrein. Mila heeft 15 jaar in een bar in Tanzania gewoond waar ze alcohol en koffie dronk en sigaretten rookte. En ondanks dat ze van deze verslavingen af is, drinkt ze haar water nog steeds uit een beker. Ze mag met de groep mee naar buiten, maar ze wordt veel gepest door met name de jonge chimps en ze prefereert het om binnen te blijven. Ze zit op een verhoging naar ons te kijken en als ze moet plassen doet ze haar kontje naar achteren, hangt over de rand, plast, en gaat weer op haar deken zitten. Dan wijst ze naar een beker en Felix vult deze met water en ze drinkt het op. Dan wil ze nog een beker. Felix vult haar beker bij en ze ziet een bij in haar water. Heel voorzichtig wipt ze de bij eruit. Dan zwemt er nog iets anders in en ook dat wordt eruit gewipt voordat ze gaat drinken. Als ze klaar is rangschikt ze haar dekens en gaat erop liggen slapen.
Dan lopen ook wij terug naar de auto en rijden naar het kantoor van Sylvia. Helaas is ze al naar huis, maar we praten een tijdje met de manager Innocent. Hij is erg aardig en verteld dat er een lodge en een nieuwe camping gebouwd gaan worden, ongeveer 1km vanaf “onze” camping, aan de rivier. Ze hopen dat dat december 2011 klaar is. Het land is gekocht door een Duitse man en hij gaat de lodge en camping (van zijn eigen geld, dus niet van Chimfunshi‘s geld) bouwen. Hij is het hoofd van de Chimfunshi Trust en elke cent die hij met de lodge gaat verdienen zal ten goede komen van de chimps. Op die manier hoopt hij een constante geldstroom te verwezenlijken i.p.v. continu nieuwe donateurs te zoeken. Ook wil hij giraffen, zebra’s en andere wilde dieren terug naar dit gebied halen, zodat het een gamepark kan worden. Wij vinden het in ieder geval een goed idee, want alleen het uitzicht is al buitengewoon mooi. Dan rijden we de 10 km terug naar de camping en Ro kookt spaghetti voor ons alle vier. Alex en Marlene hebben gevraagd of ze met ons mee kunnen rijden naar South Luanga NP voor de helft van het dieselgeld en dat vinden wij een prima idee. Hopelijk passen we met z’n 5e + al hun tassen in de auto. We zitten nog een tijd bij het kampvuur te kletsen en gaan niet te laat naar bed, want de volgende ochtend gaan we een bushwalk doen met 5 chimps. We hebben er zo’n zin in!!!
Dinsdag 3 augustus is de op een na beste dag van ons leven. Ons gorilla bezoek in de bergen van Oeganda blijft met stip op nummer 1, maar we moeten toegeven dat onze huwelijksdag naar de derde plaats is verschoven. Om kwart voor 8 waren we bij de Orphanage. We kregen een overall om aan te doen en terwijl we daarmee bezig waren kwam Billy het nijlpaard aangelopen. Er staat een laag maar stevig hek voor het kantoor, waardoor ze niet bij ons kon komen en we konden met haar op de foto terwijl ze heel dicht bij was. Daarna pakte Sheila een krop sla en lokte Billy bij ons vandaan zodat wij daar weg konden, want als Billy zou besluiten om daar 5 uur te gaan slapen, dan moeten wij daar 5 uur binnen blijven. Maar ze liep achter Sheila aan en het was geweldig om zo’n gigantisch beest achter zo’n klein vrouwtje aan te zien lopen.
Daarna mochten we door 2 luiken kruipen en waren we in de 14 Are grote enclosure. Even later werden de chimps “vrijgelaten” en 2 baby’s en 3 grotere chimps kwamen op ons af gelopen. De twee baby’s waren Dominique en Didi, allebei 3 jaar oud en zeer hardhandig en speels. Cindy is met 8 jaar de oudste van de groep, Simms was de enige man in het gezelschap en is 7 jaar en als laatste Carla van 7 jaar. Nadat we ze stukjes ananas hebben gevoerd klimt Cindy bij Ro op de rug en even later op zijn schouders en één van de baby’s klimt bij Alex op de schouders en we beginnen aan de bushwalk. De rest rent voor ons uit. We lopen niet zo ver en de chimps rennen langs ons op, springen op je en rennen door en klimmen in bomen. Dan gaan we op een omgevallen boom zitten met Cindy en ze is zo zachtaardig en voorzichtig met ons. Ook Simms komt erbij zitten.
Even later is Cindy weg en Ro volgt haar de bush in. Hij gaat naast haar op de grond liggen en als ik eraan kom is ze net bezig om Ro’s broeksknoop los te maken. Als dat is gelukt maakt ze heel voorzichtig de rits los. Maar onder de overall broek zit nog een broek en ze begint zeer geïnteresseerd aan zijn riem te trekken, maar krijgt dit niet los. Dan geeft ze het maar op. Na een tijdje lopen we weer verder naar een mooi uitkijkpunt en daar komt Simms bij Ro en mij liggen. Hij had al eerder laten merken dat hij graag onder zijn voetjes wordt gekieteld en gemasseerd, dus de voetjes worden weer in onze gezichten geduwd en we gaan weer aan de slag. Hij ligt helemaal relaxed op ons te slapen, terwijl wij zijn voetjes en beentjes masseren. Ik zoek ondertussen ook naar vlooien, maar hij heeft er echt geen een. De baby’s springen af en toe naar beneden, maar zitten voornamelijk in de boom boven ons. Als we iets doen wat Simms niet zo leuk vindt, bijvoorbeeld over zijn neus aaien, dan pakt hij heel voorzichtig je hand en legt die op een plek waar je hem wel mag aaien. Hij is zo sterk en je ziet de gespierde armen en benen door de haren heen, maar hij weet dat hij voorzichtig met ons moet zijn.
Als we na 2 uur helaas weer aan de terugweg beginnen ziet Dominique (de chimp, niet de gids) opeens dat ik een groot elastiek in mijn haar heb en die wil hij hebben. Hij trekt het bijna met haar en al uit mijn hoofd, dus ik maak het maar snel los. Dan trekken we er allebei aan en wonderbaarlijk genoeg win ik. Hij springt op mijn schouders en begint mijn haar maar op te eten. Met mijn haar los is het onmogelijk om een baby vast te houden, maar zodra ik het weer vast doe wil hij het ding weer hebben. En deze keer wint hij en doet de band om zijn hoofd en klimt een boom in. Gelukkig kan Dominique de gids Dominique de baby ervan overtuigen het ding terug te geven. De 3 grote chimps willen alle drie bij Ro op zijn schouders. Het is alsof ze weten dat ze veel te zwaar zijn om bij een vrouw op de schouders te gaan en ze proberen het niet eens meer. Ro heeft bijna de hele wandeling minstens één chimp op zijn schouders gehad en zakte bijna door zijn voegen. Ro dacht dat Cindy ongeveer 40kg was en Simms waarschijnlijk 35kg. Als we bijna terug zijn lopen er 3 chimps voorop, dan Ro, dan ik en een heel eind achter ons de anderen. Dan staan de chimps ineens stil en worden zenuwachtig. Wij stoppen achter hun en ik hoor opeens geritsel vlak naast me. Ik kijk naar links en zie op minder dan een meter afstand een grote slang er vandoor gaan. Volgens Ro roep ik “snake, snake, snake” maar daar kan ik me niks van herinneren. De slang was zo dichtbij en ik ben zo dankbaar dat het inderdaad waar is dat slangen altijd weg proberen te glijden van mensen en alleen in de aanval gaan als ze geen keus hebben. Ik roep Dominique (de gids) en hij is te laat om de slang nog te zien, maar hij zegt dat hij heel recentelijk op 3 verschillende gelegenheden hier een zwarte mamba had gezien. En aangezien dit dus blijkbaar zijn territorium is, zal dit ook wel dezelfde mamba geweest zijn. Zwarte mamba’s zijn de gevaarlijkste slangen van Afrika! Als ze de kans krijgen dan zullen ze de slang doden, maar tot nu toe was dat nog niet gelukt. We lopen het laatste stukje terug en nemen afscheid van de chimps.
We rekken zo lang mogelijk, maar uiteindelijk moeten we ze loslaten en gaan het verblijf uit. We worden opgewacht door Sheila en na een tijdje nemen we ook afscheid van haar. Ze bedankt ons nog een paar keer voor onze donatie en hulp en dan rijden we terug naar de camping. We bakken pannenkoeken voor lunch, spelen met Klaas, bekijken alle foto’s van ons en de meisjes en rijden rond 3 uur de 10km naar het kantoor om de bankgegevens en dergelijke van Sylvia te krijgen. We komen daar om half 4 aan en we praten een tijdje gezellig met haar. Ze verteld over de chimps en haar honden en bedankt ons een paar keer. Er hangt daar een mooie foto van Simms als baby en als ik zeg dat ik hem zo schattig vind, haalt ze een koelkastmagneet met deze foto erop voor ons. Dan nemen we ook van haar afscheid en rijden terug naar de camping. Deze avond koken Marlene en Alex hun knoflookspaghetti voor ons en we vertellen horrorverhalen bij het kampvuur. Rond half 11 gaan we naar bed en vallen compleet uitgeput meteen in slaap.
Onder “project verslagen” vind je meer achtergrondinformatie over chimps en chimfunshi. Daar zijn ook veeeeeel meer foto’s van ons bezoek aan Chimfunshi te vinden.
Woensdag 4 augustus was een interessante dag. Om 7 uur ben ik klaarwakker en begin met het schrijven van dit verslag. Na bijna 2 uur schrijven heb ik alleen afgelopen maandag geschreven. We ontbijten en proberen daarna alle spullen van Marlene en Alex ergens in onze auto te krijgen. Wonderbaarlijk past het allemaal. Klaas ligt de eerste 100 km bij mij voorin, maar dan wordt het te heet en Klaas gaat ook achterin liggen. Het is heel comfortabel achterin, blijven ze ons verzekeren. Als we net voorbij Kitwe zijn krijgen we de zoveelste roadblock. Bijna bij alle politiestops mogen we doorrijden, soms vragen ze de verzekeringspapieren en deze keer vroegen ze voor het eerst de paspoorten. Ik geef hem onze paspoorten terwijl Ro een zijdeur voor hem openmaakt. Dan ziet hij de 2 meisjes achterin en Ro moet de deur openmaken. Hij vraagt of alles goed met hun is (alsof wij ze hebben ontvoerd ofzo) en zij moeten lachen en zeggen van wel. Dan moeten zij hun paspoort laten zien en tot hun grote schrik hebben ze niet een 30 dagen visum gekregen, waar ze wel om gevraagd hadden en 50 US$ voor betaald hadden, maar slechts 10 dagen. Dus ze waren hier al 9 dagen illegaal! De immigratieofficier nam hun mee naar een bankje en begon ze bang te maken door te zeggen hoe illegaal ze waren, dat dit een zware overtreding is enzovoorts. En dat ze, zoals wij het steeds verstonden 1 miljoen, 800 duizend Kwacha boete moesten betalen (€ 300). Wij belden ondertussen de Nederlandse Ambassade en dit leek hun wel een grote boete, maar ze adviseerde ons de Duitse Ambassade te bellen. Maar omdat wij geen Duits spreken, leek het ons handiger om hun zelf te laten bellen. Ze zaten ondertussen al 3 kwartier op het bankje op de rotonde en ze gingen een lange discussie in dat ze met ons mee naar onze auto moesten om te bellen. Toen ze er eindelijk waren gaf ik ze onze telefoon en terwijl Marlene aan het bellen was kwam er een auto voorrijden om hun af te voeren. De agent zei dat wij er achteraan konden rijden, maar hun auto ging erg hard. Met heel veel moeite kon Ro ze volgen en ik zou echt bang geweest zijn als ik in een auto werd weggereden. Ze smeekten ons dan ook of we ze alsjeblieft niet uit het oog wilden verliezen. We stopten een kwartier later bij de immigratiedienst en daar liepen Ro en ik mee naar binnen, omdat we geen idee hadden of er een gevangenis aan te pas ging komen en wij kennen een paar verhalen over gevangenissen in Zambia, dus we lieten ze maar niet alleen gaan. We moesten naar het kantoor van de baas en die man was zo gemeen en zo blij met zijn machtspositie en bleef ze maar intimideren dat ze nalatig waren geweest, illegaal waren en een grote overtreding hadden gemaakt. Ze moesten alle kantoren langs voor allerlei dingen en elke keer werden ze weer geïntimideerd. Marlene was echt kwaad, terwijl Alex continu haar best deed niet te huilen. Er werd hun verteld dat ze op het vliegtuig terug naar Duitsland worden gezet, maar dat dat 7 dagen duurt om te regelen en wat er in die 7 dagen gebeurd was een beetje vaag, maar het woord gevangenis werd redelijk vaak genoemd. Ze hadden na ongeveer een uur al de boete betaald die niet 1.800.000 Kwacha maar “slechts” 1.080.000 Kwacha was, dus nog steeds bijna € 200 p.p. Maar ze bleven hun intimideren dat ze nu geen nieuw visum konden krijgen, dat ze verbannen werden uit Zambia enzovoorts. Rond half 5 begon ik bang te worden dat we niet meer voor het donker weg komen en Ro gaat bij alle lodges in de buurt vragen of we daar kunnen kamperen. Ik sta buiten op straat vóór het kantoor en controleer steeds of de meisjes er nog zijn en of Ro al terug is. Ze komen alle drie tegelijk aan rond 5 uur. Het slechte nieuws was dat we bij geen enkele lodge mogen kamperen, het goede nieuws dat de meisjes een nieuw visum hebben gekregen en weer legaal in Zambia zijn tot 15 augustus, zoals altijd de bedoeling was geweest. We waren ‘s ochtends van plan om deze avond te gaan bushcampen, omdat er hier gewoonweg geen campings zijn, maar zij hadden dat nog nooit gedaan en na zo veel stress lijkt me dat geen goed idee. Dus we zoeken verder. Bij de roadblock waar we waren aangehouden vragen we of zij iets weten en hij wijst naar een lodge vlak hiernaast, waar we vast mogen kamperen. Ik vertel bij de receptionist dat we zojuist 4 uur bij de immigratie hebben gezeten en dat de meisjes nu een veilige plek nodig hebben om te kamperen en we mogen blijven en we hoeven niks te betalen. Iedereen komt even vragen hoe het met ze gaat en we krijgen de beschikking over een douche en wc en ze zijn hier zo aardig. Dat hadden ze echt nodig. Ro en ik koken voor ons vieren en na het eten helpen we de barjongen nog een tijdje met zoeken naar zijn hondje en spelen een tijdje met zijn andere hondje, een puppie. Dan gaan we maar naar bed, want we zijn erg moe.
Donderdag 5 augustus zijn Ro, Alex en Marlene alle drie een beetje ziek: diarree, overgeven, zwakjes. We denken dat het de kip van de avond ervoor kan zijn, maar ik heb helemaal nergens last van. Heel raar. We rijden niet te laat weg. Het is nog steeds een gepuzzel waar alle spullen van Alex en Marlene moeten liggen en we proppen ons weer in de auto. We rijden een heel eind terug richting Lusaka en dan slaan we linksaf richting Tanzania. We zoeken naar pinautomaten, want onze medereizigsters hebben na de grote boete geen geld meer. Helaas zijn ze hun Visa kaart in Zuid Amerika kwijt geraakt en met de Mastercard is het hier moeilijk geld te krijgen. We stoppen in elk dorpje, maar vinden geen geschikte bank. Uiteindelijk zien we een bord met guesthouse/camping en besluiten daar te gaan slapen. Als we daar aankomen blijkt het guesthouse een vervallen Engels koloniaal huis te zijn uit de jaren 30 – 60 (geen idee) en alles is nog zoals het was toen het nieuw was. Zelfs het servies staat er nog in. Het lijkt alsof we 50 jaar terug in de tijd zijn gegaan. We parkeren voor het huis en slapen in de tenten, maar mogen gebruik maken van het hele huis, want er is verder toch niemand. Het terrein is in gebruik als boerderij en de gewassen groeien om ons heen. De eigenaar, een zeer aardige donkere man, is heel trots op het guesthouse en ik krijg een rondleiding door alle hoeken en gaten. Hij woont zelf in een hutje van 3 bij 2 meter naast het guesthouse. Hij ziet zelf volgens mij niet dat het vervallen is. De scheuren lopen overal, het houtwerk is al 40 jaar niet meer geschilderd enzovoorts. Dan ziet hij dat er een waterleiding lekt en hij gaat gelijk aan de slag om dit te maken, want water verliezen is een slechte zaak. Voor hem is het guesthouse een immens groot huis en dat je voor elk onderdeel een andere kamer hebt (om te koken, om te slapen, om te eten, om te zitten) is raar. Hij woont in een éénkamerhuis met zijn gezin, terwijl er maar een paar keer per maand gasten langskomen en hij dit hele huis tot zijn beschikking kan hebben. Ro en Alex koken terwijl Marlene en ik met Klaas naar de rivier wandelen zodat ze even kan zwemmen. Na het eten gaat iedereen vroeg slapen, zodat ze zich hopelijk de volgende dag weer helemaal beter voelen.
Vrijdag 6 augustus voelt iedereen zich weer kiplekker en we besluiten een rondje te gaan rijden: eerst naar de Kundalila Watervallen, dan een grot (de Nsalu Cave), dan het Livingstone Memorial en als laatste kamperen vlakbij Kasanka NP zodat we daar de volgende dag in kunnen. Helaas gaat het allemaal niet als gepland. Als we bij de afslag komen voor de watervallen moeten we 14km over een slechte zandweg naar de ingang. Drie kwartier later komen we daar aan, hebben ze de entreeprijs verhoogd van 3 euro naar 12 euro. Dus onverrichte zaken rijden we het hele eind weer terug, want dat gaan we niet betalen. Een eind verder op komt de afslag naar de grot. Het is 20 km over een slechte zandweg en na een uur komen we daar eindelijk aan. We trekken onze wandelschoenen aan en klimmen, samen met Klaas, de berg op. Daar aangekomen is de grot een inham in de berg vol met rotstekeningen uit het stenen tijdperk. Het uitzicht is fenomenaal! In de inham zaten de grotbewoners lang geleden met hun vuurtje (dat in die tijd was uitgevonden) ter bescherming tegen de wilde dieren. De gids verteld voluit en dan klimmen we allemaal, behalve Klaas, want die wordt gedragen, weer naar beneden. De gids vertelde dat de weg, die doorloopt naar het Livingstone Memorial steeds slechter wordt. Wij hadden gehoopt deze 80 km in een paar uur af te leggen, maar dat was onbegonnen werk. Hij suggereerde 20km terug te gaan naar de hoofdweg en dan 100km terug tot vlak bij de camping en daar een asfaltweg naar het westen te nemen. We besloten het NP en Memorial maar over te slaan en direct naar de Hotsprings te gaan. We rijden terug naar de hoofdweg en rijden nog een paar uur door. We willen graag kamperen bij de Mutinondo Wilderness, maar volgens de Lonely Planet van 2007 kost dat 15 US$ pp, dus dat zal ondertussen wel meer zijn. We draaien wel hun 25 km lange “oprit” op en na een paar km vinden we een plek waar de bomen niet te dicht op elkaar staan en slaan we de bush in. We zoeken een plekje om te bushcampen en zetten ons kamp op. Het is de eerste keer voor Alex en Marlene en ze vinden het erg leuk. We koken, eten en kijken een film (The Time Travellers Wife) midden in de bush.
Zaterdag 7 augustus ruimen we op ons gemak op en ondertussen hebben we de juiste indeling voor de spullen gevonden. Het keukenblad dat normaal buiten hangt ligt nu op de koelkast, zodat de meisjes ook naar buiten kunnen kijken. De 2 grote rugzakken en 1 kleine en de tent gaan op het dak. De luchtbedden laten we half vol boven op de koelkast, zodat het opblazen niet te veel werk is. Alle extra tassen komen bij mij op de grond voorin. En Klaas ligt op haar gebruikelijke plekje met een paar extra voeten erbij. Iedereen zit zo comfortabel. We rijden naar Mpika en ook daar blijken de meisjes geen geld te kunnen krijgen. We hebben al vaker gezegd dat wij ze geld kunnen lenen, maar dat willen ze liever niet. Veel keus hebben ze ondertussen niet meer. We internetten, doen een paar boodschappen (er is hier niet veel) en rijden de laatste 90 km asfalt tot de afslag naar de hotspring. Dan rijden we nog 32km over een zandweg waar we ruim een uur over rijden en komen aan bij de lodge. Klaas is geen probleem (ze hebben zelf 8 honden) en ondanks dat we al in 3 dagen geen andere kampeerders hebben gezien, staat het er hier vol mee. We kleden ons om en gaan gelijk naar de hotspring. Dit blijkt een rond bad te zijn met een diameter van ongeveer 20 meter en de watertemperatuur is constant 40 graden. Het is heerlijk! Na een paar uurtjes weken moeten we er echt uit om eten te maken. Na het eten gaan we gelijk terug en genieten we van de sterrenhemel. En als je maar lang genoeg blijft liggen ben je daarna zo warm dat je niet eens merkt dat de buitenlucht erg koud is. Tegen 11 uur gaan we terug naar de auto en naar bed.
Zondag 8 augustus blijven we bij de hotsprings. We hebben zoveel gereden de laatste dagen, dat we even een dag rust nodig hebben. Marlene, Alex en ik gaan gezellig de was doen, terwijl Ro het linkervoorwiel nakijkt, want die lijkt een beetje beweging gekregen te hebben tijdens het gehobbel. Dan willen we nog naar een waterval en rond 14:00 uur rijden we daar heen. Als we er bijna zijn, hangt er een slagboom over de weg. Ik stap uit en ga op zoek naar de eigenaar. Ik zie een man lopen (met een groot hakmes in zijn hand) en vraag of dit de waterval is en of we door de slagboom mogen. Dat mag. Ik bedank hem en loop weg. Dan zegt hij opeens:“Madam, give me all your money”, terwijl hij het grote mes nog vast heeft. Ik moet lachen en zeg dat alles in de auto ligt. Hij moet ook lachen en loopt door. Het is soms heel raar, omdat mensen niet altijd goed zijn in Engels. Ik weet zeker dat hij het niet zo bedoelde en dat hij alleen vroeg of ik hem wat geld kon geven, maar het klinkt soms iets ander. We lopen naar de waterval, die zelf niet heel bijzonder is, maar het geheel is buitengewoon mooi. Het water komt trapsgewijs naar beneden en de begroeiing erom heen is erg mooi. We blijven een tijdje en gaan dan terug. Het is al bijna donker, maar we besluiten eerst nog even de hotspring in te gaan, voor we gaan koken. Als we ons uiteindelijk van het water kunnen wegrukken gaan Alex en Ro koken, terwijl Marlene en ik verder op onderzoek gaan over de route die we de volgende dag willen nemen. We willen namelijk naar South Luangwa NP, hemelsbreed misschien 200km van ons verwijderd. Er loopt één snelweg naartoe: 600 km terug naar Lusaka, 600 km door naar Chipata en dan een 3 uur durende zandweg naar de hoofdingang. In totaal ongeveer 1300km. Geen aantrekkelijke optie. We kunnen ook naar het noorden rijden over de snelweg en vlak onder Tanzania een zandweg op gaan en het hele eind weer naar het zuiden rijden langs de grens met Malawi, in totaal ongeveer 900 km. Ook geen aantrekkelijke optie. Dan zijn er 3 opties over: door Noord Luangwa, door South Luangwa en tussen de 2 parken door. Honden zijn verboden in beide parken, dus de eerste 2 opties vallen sowieso af. We zouden haar kunnen proberen te verbergen, maar het risico is te groot. De weg tussen de twee parken is volgens iedereen en alle boeken die iedereen ons laat lezen 10 maanden per jaar onbegaanbaar. Afhankelijk van welk boek je leest is het begaanbaar in augustus – september of september – oktober. Maar zelfs dan schijnt het de moeilijkste piste van Zambia te zijn en moeten we veel rivieren doorkruisen. De Luangwa river kun je niet doorrijden, omdat die nooit laag genoeg staat en daar hebben ze een pontoon (boot) over, maar volgens diverse boeken en personen is die al jaren buiten gebruik. Deze rivier is precies aan het einde van de piste, dus als we niet over kunnen, moeten we het hele eind terug. Of de weg en rivier begaanbaar zijn is afhankelijk van het feit of er dit jaar jagers zijn. Zij gebruiken dit pad en houden het begaanbaar. We worden er niet echt wijzer op, want de één heeft nog nooit van deze optie gehoord, de ander zegt dat het onbegonnen werk is en de volgende persoon zegt dat we het binnen een dag kunnen rijden en het goed te doen is. We besluiten het gewoon te proberen. Na het eten gaan Ro en ik nog even samen naar de hotsprings en er is verder niemand. Opeens gaat het lampje uit en dat vond ik best eng. Het is erg donker, midden in een bos en allerlei geluiden om je heen. Maar de sterrenhemel was veel beter te zien zo, dus we bleven nog maar even. Na een tijdje is Ro er voorzichtig in het donker uitgeklommen en kon hij mij bijschijnen met de zaklamp, want het is erg glibberig. We gaan maar vroeg slapen want de volgende dag wordt een lange dag.
Maandag 9 augustus rijden we om 9:00 uur van het kampeerterrein af naar de lodge om te betalen. De eigenaresse is al 2 dagen redelijk kortaf en niet zo aardig en laat ons 40 minuten wachten om te kunnen betalen! Daar gaat onze vroege start. We rijden uiteindelijk om kwart voor 10 terug naar de hoofdweg en komen rond 12 uur aan in Mpika. We zoeken eerst een immigratieservice voor Marlene en Alex, terwijl Ro en ik ondertussen bij het Wildlife office vragen of zij weten of de weg begaanbaar is. Deze man vertelde dat de pantoom in gebruik is en dat de weg begaanbaar is. Hij verteld ook dat er in Mfuwe een immigratiedienst is en we besluiten een paar dagen te wachten, want hier staat wel een hele lange rij. We rijden naar het internetcafé, schrijven een paar mails en doen boodschappen. We moeten alle winkeltjes af om een beetje voorraad in te kunnen slaan. Dan rijden we de laatste 70km richting Lusaka en slaan de zandweg in. De weg is het eerste stuk prima. Dan moeten we de bergen over en de weg is een stuk minder. We rijden langzaam, maar het gaat prima. Tegen 5 uur komen we aan bij de enige camping in dit gebied. Het stelt niet veel voor, maar het uitzicht is geweldig en de olifanten, leeuwen en ander wildlife loopt hier door het kamp. Ze vragen 15 US$ per persoon per nacht. Ik ben een beetje geïrriteerd door dit hoge bedrag en we mogen uiteindelijk voor 10 US$ (€ 8) pp blijven. Nog steeds veel, maar ik wil hier niet bushcampen. Alex en Marlene zetten hun tent direct voor onze deur op, zodat ze altijd snel de auto in kunnen. We koken en kijken een (rare Franse) film. Midden in de nacht worden we alle vier wakker van olifanten vlakbij. Maar ze blijven ver genoeg dat we ze niet kunnen zien.
Dinsdag 10 augustus rijden we om 8 uur weg, ondanks dat de campingeigenaar ons heeft verzekerd dat het een hele simpele route is, het ergste achter ons is en dat we in 3 uur bij de pontoon zullen zijn. We geloven het niet zo hard, maar hopen dat het waar is. Om half 9 word ik opeens hard gebeten door een vlieg en sla het dood. Een paar minuten laten vliegen er meerdere beesten door de auto en we sluiten snel de ramen en slaan ze dood. Binnen een paar minuten hangt er een enorme zwerm om ons heen. Ze lijken op horzels en we denken dat het tseetsee vliegen zijn, die de slaapziekte met zich mee kunnen dragen. Ondanks dat het pas half 9 is, is het eigenlijk te warm om met de ramen dicht te rijden, maar we hebben geen keus. Af en toe weet een vlieg zich naar binnen te wurmen en is het een hysterische boel in de auto. We gillen en slaan er op los en als je niet midden in een zwerm tseetsee vliegen zit, zou het vast heel grappig zijn. Drie en een half uur lang vliegt de zwerm om ons heen. Af en toe moet Ro eruit om de auto te controleren (de weg was namelijk niet zo makkelijk als de man had gezegd, maar wel iets beter dan de vorige dag) en een lading vliegen vliegt naar binnen, terwijl wij met boeken en slippers rondzwaaien. Uiteindelijk moeten we allemaal zo nodig plassen dat we allemaal naar buiten gaan. Om de een of andere reden steken/bijten ze niet als je buiten bent, dus dat was mooi, maar uiteraard waren ze daarna weer binnen en daar wachten ze hun moment af om je aan te vallen. Elke zoveel minuten hoorde je ons drie gillen en dan hoorde je Ro weer grommen als er een boek tegen zijn hoofd kwam. Alle drie sloegen we namelijk ook snoeihard op elkaar (inclusief op die arme Klaas) als er een vlieg op iemand zat, dus dan kreeg je onverwachts een oplawaai. Maar beter dan gestoken worden. Om 12 uur geven ze het op. Ondertussen is het zo heet in de auto dat we alle vijf heel hard frisse lucht nodig hadden. We hebben een tijdje met een klamboe voor een raam gereden, maar daar kwam bijna geen lucht door. We dronken ondanks de hitte bijna niks, want dan moet je plassen en dat wilden we niet. De rest van de dag kwam er af en toe een tsee tsee vlieg binnen, maar met de nodige gillen en moordpogingen, werden ze allemaal onschadelijk gemaakt. Om 13:00 uur kwamen we bij de pontoon. De pontoon is een verzameling lege olievaten aan elkaar gebonden met een paar planken erop. Je rijdt de rivieroever naar beneden en de “boot” op. De landrover paste er precies op. De eigenaar heeft een kabel naar de overkant getrokken en door het lage waterpeil is dat tot de helft van de rivier. Hij trekt de boot met zijn handen met behulp van de kabel naar de overkant. Om ons heen liggen veel nijlpaarden en krokodillen. Als we er bijna zijn springt hij in het water om het laatste stuk te duwen, omdat het te ondiep is. De arme man werkt zich een ongeluk en terwijl wij drie al op het land staan te wachten, helpt Ro hem de boot ver genoeg aan de kant te krijgen om eraf te rijden. Vlak voor de pontoon hadden we de eigenaar van een camping aan de overkant van de rivier ontmoet en we mochten bij hem kamperen met Klaas, terwijl het een klein Nationaal Park (NP) is, waar honden eigenlijk niet in mogen. We mochten wel snel en gratis door het park rijden met haar, als we haar niet uit de auto zouden halen. Ro wilde meteen doorrijden naar South Luangwa NP, dus we besloten niet van dit aanbod gebruik te maken. We rijden door de droge rivierhelft en rijden het NP in. We zien veel antilopensoorten (impala’s, puku’s, waterbokken), olifanten, zebra’s, nijlpaarden en zeldzame vogels. Volgens de booteigenaar was het anderhalf uur rijden naar Mfuwe, volgens de campingeigenaar 4 tot 5 uur. De campingeigenaar had gelijk. Elk dier dat we zagen was nieuw voor Alex, dus in het begin stopte we overal voor. Maar al gauw werd het duidelijk dat we Mfuwe niet voor het donker konden redden en je wilt niet in het donker rijden als er olifanten zijn (persoonlijk wil ik dat in het daglicht ook liever niet), dus we werden allemaal, behalve Ro, een beetje bang. We moesten nog een aantal rivieren doorsteken. De meeste hadden geen water of weinig water, maar de helling was vaak erg stijl. Bij één rivier kwamen we er bijna niet uit. Het hele dorp kwam kijken en begon aan de auto te trekken en duwen. We lieten ze stoppen, want dat was veel te gevaarlijk. Ro probeerde het een aantal keer en bij de 6e poging was hij boven. Wij waren met Klaas uit de auto en ik liet Klaas zitten en een pootje geven. Dit heb ik drie keer moeten herhalen, omdat er steeds nieuwe mensen bij gehaald moesten worden om hiernaar te kijken. We nemen afscheid en rijden weer verder. Alle mensen en dorpen die we op deze route zijn tegengekomen, zijn anders dan de andere mensen en dorpen. Ze zijn hier compleet zelfvoorzienend en de huizen zijn veel mooier en netter afgewerkt. Sommige huizen zijn helemaal gevlochten. Hier voel je je echt in Afrika, zeker als je even later weer een paar olifanten ziet. De weg slingert alle kanten op en er zijn vele splitsingen en we hebben geen idee welke kant we op moeten. We rijden steeds maar richting het zuiden. Als de zon bijna onder is en het in 20 minuten donker zal zijn komen we bij de laatste poort. We hebben net een stuk door South Luangwa gereden en gaan nu weer een stukje Conservancy Area in. Het is nog 20 kilometer en de vrouw verzekerd ons dat er echt geen olifanten zijn. Het lijkt ons sterk, maar we rijden door. Als de zon onder is en het bijna donker is zijn we op de helft. We moeten weer een rivier door en ik loop voorop om te kijken of we niet wegzinken in water of zand. Als ik aan de andere kant boven kom hoor ik vlakbij geluiden. Marlene komt erbij en ik wijs richting het geluid. We weten allebei dat het olifanten zijn en terwijl Ro omhoog komt, laten we hem meteen stoppen en stappen we snel in. En ja hoor, vlak voor ons steekt een kleine kudde over. We wachten even en rijden door. Het is ondertussen heel donker en we rijden stapvoets door het park. En zoals al 2 dagen het geval is zegt de ene persoon dat we er bijna zijn, terwijl de ander zegt dat we het nog heeeel ver is. De een zegt 50km, de ander zegt 3km. We vragen de weg de hele dag zo vaak mogelijk, om een gemiddelde te kunnen krijgen. Gelukkig is wel iedereen het unaniem eens over de richting naar Mfuwe. Eindelijk kruisen we de asfalt weg, maar daar rijden is bijna nog enger dan in het NP, omdat de weg vol is met lopende, overstekende en fietsende mensen, zonder licht. We waren van plan naar het Wilderniss Camp te gaan. Als we bij een kruising komen met veel borden, stoppen we om ze te kunnen lezen. Dan stopt er een safariauto met 2 jongens. Ze vragen of we verdwaald zijn en wij zeggen dat we onderweg zijn naar Wilderniss camp. Ze zeggen dat we heel voorzichtig moeten zijn, omdat dat nog 5 km is en we zeker olifanten tegen zullen komen. We vragen of er een camping aan deze kant is en hij belt gelijk zijn moeder, die een lodge heeft vlakbij. We mogen daar niet kamperen i.v.m. de vele olifanten, nijlpaarden, luipaarden en dergelijke, maar we krijgen een kamer tegen campingtarief. We volgen de jongens en daar aangekomen storten we ons op de luie stoelen met een koud biertje/colaatje. Als onze kamers klaar zijn, gaan we kijken en voor 10 US$ (€ 8) per persoon hebben we leuke kamers met eigen badkamers. We eten een burger in het restaurant en elke keer als we ons in het donker willen verplaatsen, mogen we fluiten en dan komt er een man om met ons mee te lopen. Er lopen hier veel olifanten en nijlpaarden, maar we zien er geen één deze eerste avond. Na het eten laat Alex ons een paar goede kaarttrucs zien en daarna spelen we een tijdje hetzelfde kaartspel als we met Gabriel, Lucas en Urs in Botswana speelden. Als iedereen naar bed is zitten wij nog een tijdje te luisteren naar de nijlpaarden. Midden in de nacht gaan Alex en Marlene een tijdje kijken naar een nijlpaard die voor ons raam aan het grazen is, maar ze besluiten ons niet wakker te maken, omdat we er al zoveel gezien hebben en het hun eerste zijn, waar we de volgende morgen dankbaar voor zijn.
Woensdag 11 augustus willen we heel graag uitslapen, maar om half 7 klautert Klaas onder het bed uit en gaat ze bij de deur staan. Ik vertel haar dat baasje wel met haar naar buiten gaat, maar baasje bromt een keer en draait zich om. Ik kleed me aan en ga met haar naar buiten. Ik zie geen olifanten, nijlpaarden of bavianen en loop na een klein rondje opgelucht weer naar binnen. Maar ik kan niet meer slapen. Na een tijdje geef ik het op en begin ik dit verslag te schrijven sinds de arrestatie van Marlene en Alex. Als Ro ook wakker is gaan we naar de rivier en kijken naar de nijlpaarden. Terwijl ik dit verslag schrijf zwemmen er tientallen nijlpaarden in de rivier vlak voor ons. We doen rustig aan en vermaken ons de rest van de dag prima. We kaarten en gaan iets te laat naar bed. De olifanten lopen regelmatig, dag en nacht, vlak langs het restaurant of onze kamer. We zaten in de kamer en opeens komt er een grote grijze buik langslopen, ongeveer 5cm van ons raam, waardoor we de rest van de olifant niet eens kunnen zien. Of je doet de deur open, staat er een olifant 3 meter verderop voor je deur, zit je opgesloten in de kamer totdat ze besluit weg te lopen. Zodra het donker is zijn er altijd 2 wachters aanwezig die met je meelopen als je van punt A naar B wilt. Zij weten continu waar de nijlpaarden zijn, dus als je je wilt verplaatsen vraag je hun eerst waar ze zijn. ‘s Avonds hoor ik een raar geluid buiten onze kamer en doe het gordijn open, staat er een nijlpaard onder ons raam te grazen. We bleven maar even binnen. Het is geen leuke plek voor Klaas, want we kunnen niet echt met haar wandelen omdat de olifanten altijd in de buurt (kunnen) zijn en ze mag niet los. Maar ook omdat het niet de eerste keer zal zijn dat een luipaard een hond grijpt. Zelfs aangelijnde honden worden weleens door luipaarden opgegeten, dus we moeten echt goed opletten. Gelukkig heeft ze een grote koele kamer waar ze graag in ligt.
Slaapkamerraam voordeur badkamerraam
Donderdag 12 augustus wilden we eigenlijk een gamedrive gaan maken, maar ik voel me niet zo lekker en we besluiten een dag later te gaan. ‘s Middags vertelde Kenny, de zoon van de eigenaren, dat hij weer gaat vissen in het park en vraagt of we mee willen. We stappen allemaal in de open safari auto en rijden naar het park, samen met Kenny, Scott (een vriend van Kenny) en Kenny de chauffeur. We rijden rond half 3 het park in en we rijden ruim een uur voordat we op de visplek zijn. We vissen een klein uurtje in een meer dat vol ligt met krokodillen en nijlpaarden (niet te dicht bij).Als we Kenny de chauffeur vragen of hij de vissen dood wil maken i.p.v. ze levend op de grond te gooien, kijkt hij ons verbaast aan en verteld ons dat vissen boven water niet kunnen ademen en dat hij dus vanzelf doodgaat. Ja, dat weten we, maar zo laat je de vis onnodig lijden. Hij kijkt ons aan alsof we gek zijn en verzekerd ons dat vissen niks voelen. En ik denk niet dat hij ons echt geloofde, maar hij vond het goed dat zijn vissen gelijk doodgemaakt werden. Ondertussen werden de impala’s en waterbokken steeds onrustiger om ons heen. Als ook de bavianen beginnen te schreeuwen, denken we dat het luipaard wellicht te dicht bij komt. We springen in de auto en gaan op zoek, maar kunnen haar niet vinden. Dan gaan we op zoek naar de leeuwen die in deze omgeving wonen en we zien een paar auto’s op een andere weg bij de rivier. We rijden een eind om daar te komen en zien een leeuwin langs de weg liggen. We stoppen naast haar en ze ligt op minder dan een meter van onze auto. Scott zit voorin en aangezien de auto behalve geen dak ook geen deuren heeft, zit hij letterlijk zonder iets tussen hem en de leeuwin. Ik zit achter Scott een klein stukje hoger, maar voel me veilig. Dan begint ze ons opeens aan te kijken en staat op. Ze kijkt nog even en loopt dan een paar meter verderop om daar te gaan liggen. Er komt een andere auto aan en wij rijden door om hun de ruimte te geven om te kijken. We rijden een paar meter door en daar ligt de rest van de familie. In totaal zijn er 11 leeuwinnen. Allemaal liggen ze erg voldaan te slapen. We blijven een tijdje kijken en moeten dan helaas weer door. Het is zeker een uur rijden terug naar de gate, waar we dan ook bijna een half uur te laat aankomen (18:30 uur), maar hier in Luangwa NP doen ze daar niet zo moeilijk over en we rijden er zo uit. Pas tegen 7 uur krijg je een boete. We rijden met z’n allen naar Flatdogs Camp voor een drankje bij de rivier. Dan brengen we Kenny de chauffeur naar huis en rijden terug naar de lodge. Kenny, de zoon van de eigenaar, wil er niks van weten dat we de toegangsprijs terugbetalen of meebetalen aan de diesel en zelfs de drankjes uit de koelbox hoeven we niet te betalen. Maar onder zijn protest schrijven we die in ieder geval wel op. De toegangsprijs voor South Luangwa NP is normaal 25 US$ pp per 24 uur als je met een gids komt en als we er met onze eigen auto in gaan kost het 30 US$ pp. Voor de auto betaal je nog eens 15 US$. Maar omdat we gingen vissen en omdat we in een lodge auto kwamen en omdat Kenny bij ons was, betaalde hij slechts 2 US$ pp en niks voor de auto. Een heel verschil dus. We hebben erg veel gezien: 11 leeuwinnen, vele nijlpaarden, krokodillen, zebra’s, impala’s, puku’s, waterbokken, kudu’s, buffels, bavianen, een giraf en veel meer.
Vrijdag 13 augustus zijn we om vroeg opgestaan, zodat we om 6 uur in het park waren. Kenny kon niet mee, want hij moest werken, maar het permit was nog geldig tot 14:30 uur, dus we konden deze dag ook gratis het park in. Maar omdat we nu met onze auto gingen, moesten we wel 15 US$ voor de auto betalen, die Alex en Marlene perse wilden betalen, waardoor het voor ons weer gratis was. We rijden het park in en gaan gelijk terug naar de plek waar de leeuwen lagen, maar die zijn uiteraard weg. We gaan op zoek en vinden hun pootafdrukken, die we proberen te volgen, maar uiteindelijk gaan ze de bush in. We zien regelmatig olifanten en dezelfde dieren als de dag ervoor, maar dan veel meer. Maar dan zien we opeens 2 honey badgers de weg oversteken en in een holle boomstam naast de weg springen, waar er nog één door een gaatje naar buiten kijkt. We wachten heel lang, maar ze komen niet meer naar buiten. Een honey badger is een das, maar lijkt op een stinkdier. Ik weet niet wat de juiste vertaling is. Wij hadden er nog nooit één in het wild gezien. Een eindje verder moeten we een half uur wachten tot een gigantische kudde buffels is overgestoken. Als we om half 3 het park uit gaan hebben we de leeuwin en luipaard niet meer gezien. De volgende dag horen we dat het luipaard deze ochtend een impala had gedood niet ver van waar wij hadden gereden en dat er ‘s middags drie wilde honden op de weg vlak bij de ingang hadden gezeten, net nadat we het park uit waren.
Puku Waterbok
Zaterdag 14 augustus probeerden we uit te slapen, wat niet lukte. Rond 10 uur kwamen de safariauto’s terug en zei vertelde ons over het luipaard en de wilde honden van de vorige dag en dat die er deze ochtend nog steeds waren. Er waren nu zelfs 3 hyena’s onder de boom waar het luipaard de impala aan het eten was. We wilden alle vier heel graag weer het park in, maar dan moeten we 135 US$ betalen en we waren heel bang dat we niks zouden zien. We waren nog steeds niet zeker of we die middag misschien toch zouden gaan toen er een andere gids uit het park kwam en vertelde dat de wilde honden, luipaard en hyena’s weg waren. Gelukkig waren we dus niet gegaan. We hopen nog steeds met Kenny te kunnen gaan “vissen” zodat het slechts 2 US$ pp is, maar we denken niet dat hij dit nog een keer met ons doet, want het personeel bij de toegangspoort vertrouwde het nu al niet zo. We zitten de hele dag bij de rivier die vol ligt met nijlpaarden en een paar krokodillen en komen lezend en pratend de dag wel door. We hebben al dagen bijna geen eten meer. Onze voorraden zijn op, ze verkopen hier bijna niks in het dorp en het ontbijt, lunch en diner in de lodge zijn eigenlijk te duur voor ons. We hadden ‘s ochtends een cracker met omelet op en rond 15:00 uur waren we allemaal erg hongerig. We besloten om 16:00 uur een maaltijd te gaan bestellen, zodat dit als lunch en diner tegelijk zou dienen. Uiteindelijk was het 16:30 uur toen we het bestelden en we waren allemaal heel erg hongerig. Helaas duurde het tot na 19:00 uur voordat het eten op tafel stond. De ergste honger was over en Alex was ons een nieuw Duits kaartspel aan het leren, wat we tot 23:30 uur hebben gespeeld.
Zondag 15 augustus was Ro om 7:00 uur opgestaan en besloot alvast de auto weer helemaal in te ruimen. We hadden de auto zo leeg mogelijk gemaakt voor de gamedrive en dus moet alles weer terug. We wilden deze dag naar Chipata rijden, 3 uur over de slechtste weg van Zambia, zoals iedereen het noemt, dus we zijn benieuwd. We willen dan in Chipata overnachten en de volgende dag, op een maandag i.p.v. zondag, Malawi ingaan. De weg was inderdaad niet heel goed, maar ook weer niet al te slecht. Ro ziet helaas een grote pothole over het hoofd en alles en iedereen wordt door de auto geslingerd als we het gat in knallen. Helaas blijkt de achterveer weer uit de houder gesprongen te zijn, wat niet erg is, maar ook de houder zelf begint uit te scheuren, dus ook deze kant moet nu gelast worden. Ondertussen staan er tientallen kinderen om ons heen. Opeens laten ze ons 2 kleine vogeltjes zien. Ze houden de arme beestjes vast aan een vleugeltje en zwaaien er vrolijk mee rond. Bij één van de 2 vogeltjes is het vleugeltje er al half vanaf getrokken. Alex en ik nemen ieder een vogeltje aan en dan blijken alle 4 de pootjes ook gebroken te zijn. De kinderen vertellen dat ze deze minivogeltjes eten. We vragen ze om ze voortaan meteen te doden, maar ook zij begrijpen dit niet (ze spreken wel Engels). Deze vogeltjes zijn niet meer te redden en dus helpt Ro ze uit hun lijden. We rijden weer verder. In Chipata is alles dicht en rijden we naar Dean’s Hill, waar we gezellig samen met een paard mogen kamperen. Arme Klaas, eerst kan ze dagen amper wandelen omdat het te gevaarlijk is voor haar en nu kan ze eindelijk gaan en staan waar ze wil, durft ze niet onder de auto uit te komen omdat er steeds een groot paard naast de auto staat. We kaarten, koken, eten en kaarten nog een tijdje door met z’n vieren.
Maandag 16 augustus wil Ro eerst de veerhouder laten lassen. Bij de tweede garage kunnen ze dat voor een schappelijke prijs (100.00 Kwacha, € 17) ook al blijkt het later 150.000 Kwacha te worden, maar dat is nog steeds minder dan in Francistown. Maar om eerlijk te zijn: in Francistown is het wel een heel stuk steviger gemaakt aan de andere kant. Maar eerst brengt hij ons naar een internetcafé, zodat wij ons daar kunnen vermaken. Rond 13:30 uur rijden we naar de grens. We krijgen een stempel, schrijven de auto uit en zijn binnen 20 minuten alle vier Zambia uit.
We hebben erg genoten van Zambia. Zambia is een erg mooi land, maar ook niet makkelijk, omdat de afstanden erg groot zijn. Er zijn niet zoveel toeristische attraties als in de omliggende landen en je moet vaak minstens 8 uur rijden naar de volgende bezienswaardigheid. Maar dat is het dan ook wel waard. Dankzij Marlene en Alex realiseren we ons nu weer hoe veel handiger het is om met een auto rond te mogen reizen i.p.v. met het openbaar vervoer of een georganiseerde toer. En wij zien ttoch wel veel meer van het land dan een gemiddelde backpacker, tenminste, volgens hun. Het is jammer dat Zambia zo duur is om in te komen, anders hadden we een eventuele terugweg naar het zuiden graag weer door Zambia willen rijden. Maar als we weer naar het zuiden gaan zullen we waarschijnlijk via Mozambique (en Zimbabwe) gaan. Maar we gaan zeker nog een keer terug.