IMPI’s ADVENTURES

Reisverhalen

Java (Indonesië)

 

Zondag 23 juni vliegen we in 2 uur naar Jakarta. Als we landen worden we per bus naar de aankomsthal gebracht. Daar is direct een loket waar we voor US$25 (€19) per persoon een visum kopen. Daarna gaan we in de rij staan voor immigratie. Ze controleren het paspoort en plakken ons visum erin. Vervolgens halen we onze tassen op en daarna moeten de tassen door de scanner. Ik wil mijn rugzak op de band leggen, maar een vrouw gebaart dat dat niet hoeft. Okee, dan niet. En dan lopen we Indonesië in. We lopen naar de bushalte, kopen 2 kaartjes naar het centrum van Jakarta voor RP 25.000 (€2) per persoon en wachten een tijd op de bus. De bus brengt ons in een uur naar de plek vanwaar we de bus kunnen pakken naar Harmoni Station. Het bussysteem in Jakarta blijkt erg handig, maar ook lastig te zijn. De haltes zijn vaak midden tussen de 2 grote wegen in, waar je met een groot verhoogd wandelpad heen kan lopen. Je koopt een kaartje voor RP 3.500 (€0,25) en je kan zo ver als je wilt en zo vaak overstappen als je wilt. Als je uitstapt en achter het loket blijft kun je een andere bus instappen. Jakarta heeft overal busbanen, dus de bussen rijden over het algemeen sneller dan de auto’s. Als je eenmaal in de bus zit is het heel overzichtelijk waar je bent en wanneer je eruit moet. Het is alleen heel lastig om op een station te achterhalen in welke bus je moet stappen.

We worden elke keer wel door een medewerker naar de juiste opening gebracht, maar per opening stoppen meerdere bussen en die gaan niet altijd naar de plek waar je heen wilt. Maar we komen zonder problemen in Harmoni Station (al zal ik staand in de overvolle bus met een rugzak op de rug én op de buik behoorlijk wat mensen hebben omgeduwd bij de vele keren dat ik heen en weer geslingerd werd). We stappen uit en volgen de instructies van het hotel dat we hadden uitgezocht. We hebben het snel gevonden het is ongelooflijk hoe we zo dicht bij een groot druk lawaaierig punt in de stad kunnen zijn, terwijl het in het hotel zo rustig en sereen is. Citi Residence Guesthouse bestaat nog niet zo lang, maar had lovende recensies. En terecht! Het is niet goedkoop: RP 250.000 (€19) per nacht voor een grote kamer met stapelbed en zonder eigen badkamer, maar heel schoon en aangenaam.

 

Het is nog vroeg, want de tijd is een uur teruggegaan, dus het is pas 11 uur als we inchecken. We zijn zo moe, dat we besluiten even te gaan liggen. Om 18:00 uur worden we pas wakker en zijn nog steeds moe. Maar we besluiten iets te gaan eten. We lopen naar 2 supermarkten en vinden daar een aantal Nederlandse producten, die we echt moeten kopen, waaronder speculaas en een paar andere Nederlandse koekjes. We hopen dat ze net zo lekker zijn als in Nederland en weten dat dat niet zo zal zijn, maar we kunnen ons niet bedwingen en kopen alle soorten. Om het een beetje goed te maken kopen we ook maar veel fruit en daarmee lopen we terug naar het hotel. De speculaasjes zijn bijna echt, net iets minder smaak, maar goed te eten (of we zijn vergeten hoe een fatsoenlijk koekje smaakt, dat wil ik zeker na 5 maanden niet uitsluiten). De andere koekjes vallen allemaal tegen, maar beter dan in de rest van Azië (of Afrika).

Uitgegeven: RP 252.000 (€ 20) + € 114 voor 2 vliegtickets KL-Jakarta

Maandag 24 juni willen we bijtijds richting Taman Mini Indonesia en dankzij het uur tijdsverschil gaan we rond 9 uur de deur uit. We nemen met enige moeite de juiste bus, stappen na een half uur over en stappen uit bij een winkelcentrum. We lopen door het winkelcentrum en zien daar een mooi boek over Indonesië en omdat we nog niks hebben, besluiten we die op de terugweg mee te nemen. Daarna eten we een ontbijtje in een soort bakkerijtje en vragen daarna aan een taxichauffeur hoe veel het kost om naar het park te gaan. We denken daaruit te kunnen concluderen hoe ver het is, maar de taxichauffeur zegt meteen dat we wel kunnen lopen. We gaan op weg, maar het is al behoorlijk heet en na een paar honderd meter hebben we er al genoeg van. Dan stopt er een minibus naast ons en die brengt ons naar de ingang, wat nog zeker 2 kilometer lopen was geweest. We kopen 2 entreekaartjes a RP 9.000 (€0,70) en weten niet zo goed waar we nu heen moeten. We vinden een informatiestand waar ze alleen kaarten hebben in het Indonesisch, maar beter dan niks. We beginnen met lopen. Het is een gigantisch groot park waarbij je zeer diverse dingen kan bewonderen: allerlei Indonesische stijl huizen, tuinen, culturen en musea,

maar ook een insectentuin, een aquarium, komodo dragon tuin en een vogeltuin. Ook zijn er allerlei rare musea over telecommunicatie en over transport en allerlei uiteenlopende zaken. Er is een groot sprookjespaleis met kinderspeeltuin.

En een groot zwembad met alles erop en eraan.

Het is onmogelijk alles op één dag te bezoeken en ik vermoed dat een week nog te kort is. Voor de diverse onderdelen betaal je apart, maar nooit meer dan € 1. Het is ruim 2 kilometer lopen naar het einde en er zijn diverse hoofdstraten en vele zijwegen en we slenteren door tuinen en huizen, terwijl tientallen meisjes constant met mij op de foto willen. Deze keer wordt Ro met rust gelaten, maar zelfs ouders duwen meisjes naar mij toe voor een foto. Als we bij een Javaans gedeelte zijn met diverse traditionele gebouwen, zijn deze (net als de meeste) van binnen gesloten. Maar er komt een man naar ons toe en maakt ze allemaal voor ons open. Hij vertelt veel, maar we verstaan er zo goed als niks van. Hij heeft een hazenlip, waardoor het al behoorlijk gemompel is, maar we betwijfelen of het überhaupt Engels is wat hij spreekt. We proberen zo goed en kwaad als het gaat te antwoorden, maar hij snapt ons sowieso ook niet. Hij wil ons alles laten zien, elk kamertje, interessant of niet. Als hij later met ons naar “Bali” wil, krijgen we hem duidelijk gemaakt dat dat echt niet hoeft. We verwachten dat we hem nu moeten betalen, maar hij neemt afscheid en loopt weg. Dat hadden we niet verwacht en daar moeten we in Indonesië echt aan wennen. Mensen willen je echt helpen en willen er niks voor terug (meestal). We bezoeken het aquarium waar we weer heel veel vissen zien waarvan we het bestaan niet afwisten.

In de insectentuin zijn bijna geen vlinders (misschien 5 stuks), maar de expositie is wel mooi. In de vogeltuin beginnen we echt moe te worden, maar we stappen door, terwijl het zweet van ons afdrupt, en zien mooie vogels. Daarna willen we eigenlijk gaan en we besluiten de kabelbaan te nemen die ons de ruim 2 kilometer terug naar de ingang zal brengen. Het is tenslotte al bijna 17:00 uur. We moeten daarvoor RP 25.000 (€ 2) betalen en glijden in 7 minuten naar de ingang.

Als we daar aankomen wordt de deur niet opengemaakt. We gebaren dat we eruit willen, maar nee, we hebben betaald voor het hele rondje dus we gaan weer terug. We balen echt ontzettend, want we wilden niet lopen! We stappen uit naast het vogelpark en beginnen aan de terugweg. Als we langs de Komodo Dragon Tuin lopen besluiten we die nog even in te gaan. Dat wilden we eigenlijk al, maar we hadden de puf er niet meer voor. Maar nu we er toch zijn…. Het blijkt echter net te sluiten, de kassa is al dicht. Maar een man gebaart dat we wel naar binnen mogen, gratis. We rennen snel voorbij de schildpadden en reptielen tot we bij de komodovaraan zijn. Wauw, die is echt veel groter dan we hadden verwacht.

Die grote reptielen in Phuket lijken hier klein bij. Even later zien we diezelfde als in Phuket en die zijn inderdaad klein, vergeleken met de draak. Er blijkt nog een groepje mensen binnen te zijn en die zijn bij een man met een python. Ze durven hem amper aan te raken, maar wij wel. Ik krijg de slang in mijn handen geduwd en Ro zelfs om zijn nek.

Normaal zijn we niet zo happig op dit soort dingen, maar de verzorger is heel voorzichtig met de slangen en ze zien er goed uit. De groep is al weg en we blijven even bij de man en zijn slangen en krijgen wat achtergrond info. Daarna lopen we weer naar de uitgang, onderweg nog stiekem kijkend naar vele slangen, schildpadden, krokodillen en andere reptielen. Als we klaar zijn lopen we de 2 km naar de uitgang van het park. We hebben geen zin een busje te vinden en nemen een taxi, wat amper duurder is dan de bus (€0,70 t.o.v. € 0,35). We kopen het boek over Indonesië voor RP 160.000 (€ 12) en lopen terug naar de bus. Het is erg druk en we moeten de eerste bus staan, maar dat is maar een paar kilometer. Daarna stappen we over in een overvolle bus, waar we uiteraard ook moeten staan. Mijn benen voelen als pudding en ik hoop van harte dat ik dit volhoud. Na een paar haltes wenkt een oude man mij dat ik zijn stoel kan krijgen. Ik kruip tussen de staande mensen door en neem dankbaar zijn plek. Maar hij stapt bij de volgende halte niet uit en blijft een hele tijd staan. Ik voel me erg schuldig, maar ik denk niet dat hij zijn plek terug zou willen (en ik ben echt te moe om op te staan). Voor Ro staat niemand op, dus die moet nog een half uur staan, voor er een stoel vrijkomt. Als ik niet direct voor de smalle deur had gezeten, had ik op zijn schoot kunnen zitten, maar dan hadden we de doorgang versperd. Ik vraag me af hoe ziek, zwak en/of misselijk ik eruit had gezien dat ik die stoel kreeg, maar later leer ik dat mannen hier vaak voor vrouwen en meisjes opstaan. Als we eindelijk op Harmoni Station uitstappen zijn we zo opgelucht en lopen we, met zware benen, naar het hotel, waar we op ons stapelbed ploffen en er niet meer afkomen.

Uitgegeven: RP 595.000 (€ 46)

Dinsdag 25 juni willen we naar het ziekenhuis voor controle en een Epipen voor Ro. Mocht hij ooit weer zo’n ernstige allergische reactie krijgen, dan hebben we iets als er geen ziekenhuis in de buurt is. We stappen weer op de bus en 2 uur later zijn we in het ziekenhuis. Laten we het erop houden dat de rit niet zo voorspoedig ging. We kunnen de arts niet vinden en een vrouw van de informatiebalie brengt ons. Ze blijkt Nederlands te spreken, net als de arts waar we een uurtje later bij zitten. Alles is goed en met een deel van de medicijnen (geen epipen, ook hier verkopen ze die niet) lopen we naar buiten. De rest hebben ze niet op voorraad en we moeten of over 3 dagen terugkomen of het ergens anders zien te vinden. We kiezen voor dat laatste. We doen er slechts anderhalf uur over om bij het hotel te komen. Zowel ons hotel als het ziekenhuis ligt in het centrum van Jakarta!! We hadden vanmorgen al uitgecheckt, maar het is te laat om nog ergens heen te gaan, want het is 16:00 uur als we binnenlopen. We hadden nooit gedacht dat dit 6 uur zou duren. Dus checken we weer in en krijgen onze oude kamer schoon weer terug. Ro bakt een eitje, want we hebben nu voor het eerst deze reis een keuken tot onze beschikking. Alleen hij heeft niet de energie om een echte maaltijd te maken.

Uitgegeven: RP 1.992.000 (€ 154)

Woensdag 26 juni gaan we dan maar echt verder. We nemen de bus naar het oude centrum van Jakarta, uiteraard moeten we staan en dat valt niet mee met grote rugzakken waarbij je door de bus wordt geslingerd. We stappen op het treinstation uit en nemen de trein naar Bogor (RP 9.000, €0,70).

 Na een uur stappen we uit en worden we aangesproken door een man, in het Nederlands, dat hij ons een leuke tour aan kan bieden en een map van de stad. We besluiten even mee te lopen. De tour lijkt wel leuk, maar ook wel duur. We zouden dan aan het eind worden afgezet in Bandung, onze volgende bestemming. We besluiten het niet te doen en lopen naar ons hotel, dat veel verder is dan we dachten. Het is te ver om te lopen midden op de dag met die tassen, maar we halen het. Het blijkt een superluxe hotel te zijn met jongens die onze tassen dragen, en nog wel het goedkoopste hotel in 2 maanden, voor slechts € 10. We moeten eigenlijk direct door naar de Botanische Tuin, maar we zijn te moe en rusten een half uur. Daarna lopen we met gezonde tegenzin naar buiten. We willen een minibus naar de tuin nemen, maar een fietstaxi stopt voor ons en dat vinden we ook wel weer eens geinig. Maar ons geld is bijna op en van de RP50.000 die hij vraagt, kunnen we er maar RP 33.000 bieden. Hij gaat akkoord, maar het blijkt echt ontzettend ver te zijn en veel heuvelopwaarts. Ro stapt af en toe uit, want die arme man komt zelfs lopend amper omhoog. En samen duwen ze mij omhoog. Hihi. Iedereen vindt het erg grappig dat Ro er niet in zit en wijst dat hij moet gaan zitten, maar onze fietser is er heel blij mee.

Als we een bank zien gaat Ro snel geld halen en als we na een lange rit bij de ingang zijn, geven we hem RP 60.000 (€ 4,50). Hij is er heel blij mee en wij vinden zelfs dat veel te weinig. Okee, de bus had ons nog geen tiende hiervan gekost, maar dit was veel leuker (en het duurde 5x zo lang). Het is al half 4 als we het park inlopen, waar we voor het eerst in Indonesië meer moeten betalen voor de toegang dan lokale mensen (€ 2 i.p.v. € 1). Het is een groot en mooi park, waar we een uurtje rondlopen.

 

 Als het begint te regenen verlaten we het park en lopen de stad in, waar de miljoenen inwoners vrijwel allemaal in een krot lijken te wonen. Op de bovenverdieping van een winkelcentrum vinden we, zoals gewoonlijk, een heleboel eetgelegenheden. Maar het gaat ons om het uitzicht. Wauw! We kijken over duizenden krotten uit met daarachter een vulkaan.

Het eten is vies (er zit een hele vieze oranje chemische “kaas”saus over alles, waardoor we bijna niks wegkrijgen), maar dat geeft niet. Daarna nemen we een busje terug dat ons bij het station afzet. We besluiten de wandeling terug te maken, want nu is het redelijk afgekoeld (en donker) en zonder tassen is het een fijne wandeling. Onderweg halen we wat sinaasappelen, zodat we ’s avonds nog iets te eten hebben.

Uitgegeven: RP 635.000 (€ 49)

Donderdag 27 juni willen we naar de stad Bandung, maar eerst ontbijten we in het restaurant van het hotel. Als we naar buiten lopen komt er gelijk een minibus aan die ons een groot deel op weg kan helpen naar het treinstation. Als we uit moeten stappen, stapt er een oude man met ons mee uit, die ons de weg naar het treinstation wijst door mee te lopen. We kunnen niet duidelijk maken dat we de weg weten, dus laten we hem zijn gang maar gaan. Als we bij het station zijn, bedanken we hem en hij loopt zonder iets van ons te willen weg. Een man bij de minibussen geeft al aan Ro aan dat er geen treinen naar Bandung gaan. We willen hem niet geloven en gaan het zelf navragen. Er blijken alleen treinen terug naar Jakarta te gaan. Verder niks. Als we vragen of er wel een bus gaat, geven ze aan dat dat zo is en dat we naar het busstation moeten, met een minibus nummer 03. Die staat er net, dus we stappen in het minibusje met onze grote tassen. Al gauw zit de bus vol met allemaal oude omaatjes die de hele tijd naar Ro kijken en lachen. Ik zit in de hoek mijn lachen in te houden, terwijl Ro in het midden gegeneerd nonchalant probeert te kijken. Op een gegeven moment zegt één van de dames in het Engels tegen Ro: “Handsome”. Ro knikt wat ongemakkelijk en ik probeer met een stalen gezicht de andere kant op te kijken. Ondertussen is het bloed- en bloed heet in het busje en we staan het merendeel van de tijd stil. Het zweet druipt van Ro af. Maar het is toch een mooie rit, langs het paleis (?) met zo’n duizend herten in de tuin. Als we bij het busstation zijn, staat de bus al klaar. We installeren ons in de bus en kopen 2 kaartjes voor RP 50.000 (€ 4) per stuk. We hopen op tijd aan te komen om nog gelijk door te kunnen naar Yogjakarta. Na anderhalf uur rijden begint het allemaal wat bekend voor te komen en opeens zien we dat we in Jakarta terug zijn! Blijkt de bus, net als de trein eerst naar Jakarta te gaan en dan de andere kant omhoog naar Bandung. Er loopt ook een rechtstreekse weg en wat wij doen is minstens 3x zo lang. Daarna staan we bijna de hele tijd in de file en we komen rond 16:30 uur aan in Bandung. We besluiten hier maar te blijven en nemen een taxi naar het centrum. Die zet ons af bij een hotel waar we de goedkoopste kamer nemen, zonder airco of ventilater, omdat de boeken ons beloven dat we hier hoog zitten en het een stuk koeler is. De kamer is op de begane grond naast de receptie en we krijgen hier heel veel spijt van. Want behalve dat we de hele nacht smelten, blijkt er ook geen glas in de ramen te zitten (en geen hor) en het is de hele nacht een lawaai van jewelste direct voor ons raam. Ook staan er mensen buiten ons raam te roken, waardoor we steeds in de rook liggen. Er is geen ontkomen aan de geluiden (ondanks de oordoppen), de stank (ondanks het laken over ons gezicht) en de kakkerlakken (ondanks ons vermogen deze te negeren). Het gaat een lange nacht worden. Maar eerst lopen we de stad in voor een klein beetje sightseeing en een diner, waarbij we eindelijk de Indonesische gerechten kunnen uitproberen. We vinden het lekker.

Uitgegeven: RP 539.000 (€ 45)

Vrijdag 28 juni staan we na een lange, lange nacht om 6 uur op en lopen we om half 7 naar buiten. Er schijnen alleen treinen om 7 uur en om 8 uur ’s ochtends te gaan, dus mocht 7 uur vol zijn, dan hebben we 8 uur nog, denken we. We nemen een taxi en rond kwart voor 7 zijn we op het treinstation. We krijgen te horen dat alle treinen vandaag vol zitten. En morgen! En overmorgen! Sh*t! Dat is niet zo mooi. We informeren naar busmogelijkheden en we worden doorgestuurd naar het andere eind van de stad, waar het busstation is. Dan ontmoeten we 2 Nederlandse meisjes, Ellen en Judith, die ook met deze trein mee hadden gewild en zelfs zojuist al op de luchthaven geweest waren om te informeren of ze konden vliegen. De bus is de enige optie, dus we nemen met z’n vieren een taxi en daar aangekomen staat er een barrel van een bus (zonder airco) klaar om naar Yogjakarta te gaan. Die weigeren we. De eerste airco bus vertrekt pas om kwart voor 10, dus hebben we nog bijna 2,5 uur om te overbruggen. Maar het is gezellig en de tijd gaat redelijk snel. De bus blijkt helaas niet de luxe bus te zijn die we hadden gehoopt en Ro weet een bankje voor 3 personen te bemachtigen, waarvan we helaas 1 stoel moeten afstaan aan een jongen. De rest van de bus zit al propvol, maar als laatste nemen ze pas onze extra stoel in. De rit zou ongeveer 10 uur duren, 2 uur langer dan de trein. En onze chauffeur is een idioot. Het is misschien niet zo erg als een gemiddelde minibus, maar voor een grote bus rijdt hij erg belachelijk. Maar we rijden gelukkig niet door de bergen, dus er zijn geen ravijnen om af te pleuren. Dus we hopen er maar het beste van. Het landschap van Java is wel oogverblindend mooi. De tafels van rijstvelden, bergen en bossen glijden ons voorbij. Om 17:00 uur stoppen we na een dodemansrit en na een half uurtje pauze (de enige deze busreis!) krijgen we goddank een nieuwe chauffeur. Nou maar hopen dat die beter is! De beste man haalt ook in als een idioot, maar heeft wel een veel betere voetcoördinatie en weet wat anticiperen is. Als er auto’s voor ons rijden die bijna stil staan, dan reed de vorige er met volle vaart op af om op het allerlaatste moment flink op de rem te stampen. De halve bus bracht de tijd kotsend door. Als je niet naar buiten kijkt bij deze nieuwe chauffeur, dan voelt het alsof we soepel en prettig rijden, dus dat is een verbetering. Helaas is iedereen al zo misselijk dat het kotsen gezellig doorgaat. Als een klein ziek meisje naast me komt zitten moet ik heel hard mijn best doen om er niet op te letten (oortelefoon met harde muziek, airco in mijn gezicht laten blazen en naar buiten kijken helpt best goed). Om 20:00 uur zouden we uiterlijk aankomen, maar we zijn er nog niet. Dan is het 21:00 uur. Daarna wordt het 22:00 uur. Rond 23:00 beginnen we ongelooflijk melig te worden en kunnen we niet meer stoppen met lachen. Als er weer iemand een tijdje meerijdt met zijn gitaar om ons te entertainen met zijn liedjes, blijkt deze man alleen hele rare geluiden te produceren die zo op onze lachspieren werken dat we onze muziek heel hard moeten zetten en elkaar niet aan kunnen kijken, omdat het wel onbeleefd is iemand zo uit te lachen. Maar we kunnen er niks aan doen. Na 13 uur in de meest oncomfortabel bus die je kan bedenken met beenruimte die halverwege onze bovenbenen ophoudt, heb je de keus tussen lachen of huilen.

Uitgegeven: RP 384.000 (€ 30)

Zaterdag 29 juni gaat onze busrit “from hell” gewoon verder. Om middernacht beginnen we moe te worden en wonder boven wonder slaap ik zowaar 20 minuten in mijn stoel in het komende uur. Om 1 uur hebben we alweer twee uur in de file gestaan en er komt geen einde aan. Waarom is het midden in de nacht zo druk? We snappen er niks van en gaan amper stapvoets vooruit. Om half 2 roept iemand ons dat we er zijn! We kijken elkaar ongelooflijk aan. Op de een of andere manier geloofden we niet meer dat we ooit aan zouden komen, maar na 15,5 uur zijn we in Yogjakarta! Er staat een taxichauffeur die vraagt of hij ons naar een hotel kan brengen en we stappen alle vier gelijk in. Hij weet wel een hotel dat open is, en ons maakt het op dit moment niks meer uit. Al moeten we tussen de ratten slapen. Dat hoeft gelukkig niet en om 2 uur ’s nachts lopen we het Metro Hotel in. We krijgen een kamer waar we 3 minuten later in liggen te slapen. We waren 19,5 uur onderweg geweest van hotel naar hotel. Bijna net zo lang als de rit van Vietnam naar Laos (24 uur), maar daar hadden we tenminste nog een soort van bed in de bus. En kregen we geen blauwe knieën.

Precies 8 uur later, om 10 uur ’s ochtends gaat ons alarm af en staan we op. We voelen ons herboren en gaan ontbijten. Het ontbijt is lekker en aangezien we gisteren nergens waren gestopt om te eten en we alleen een zak chips konden kopen tijdens onze enige stop en nog ergens wat koekjes hadden gevonden onder in onze tas, hadden we bijzonder veel honger. Na het ontbijt gaan we eens kijken wat we hier allemaal kunnen doen. Het hotel biedt diverse tours en vervoer aan en we besluiten gelijk vanmiddag naar de eerste tempel te gaan: de Prambanan. We worden voor RP 100.000 (€7,50) per persoon de 17km naar de tempel gebracht om 14:00 uur, daarna naar het ballet om 18:00 uur en vervolgens weer opgehaald om 21:30 uur en teruggebracht naar het hotel. We boeken gelijk. Ook boeken we voor morgenochtend 4 uur zo’n zelfde transport naar de Borobodur tempel, 40km rijden, voor hetzelfde bedrag. Ook kopen we gelijk de toegangskaartjes die voor beide tempels bijna € 15 p.p.p.tempel zijn. Ze blijken ook tours naar de Bromo vulkaan te hebben en als we informeren blijken alle treinen (9 uur) op maandag vol te zitten. Op dinsdag is nog wel plek en we boeken ook dit gelijk, want we gaan echt niet met de minibus (15 uur). Die tour zal naar 2 vulkanen gaan en zal 3 dagen duren, waarvoor we RP 950.000 (€ 73) p.p. betalen. Om 14:00 uur worden we opgehaald en na een rit door de file komen we een uur later bij de tempel aan. We hebben 3 uur de tijd om de tempel te bekijken en dat is meer dan voldoende. Iedereen krijgt een sarong om en hij staat Ro bijzonder mooi. De tempel is mooi, een beetje zoals Angkor Wat, maar dan veel kleiner.

 

De grootste tempel mag je alleen met helm op bezoeken omdat hij “relatively stabel” is. Na de tempel lopen we nog even door het museum en we voeren de herten.

Daarna lopen we terug naar het luxe busje. Als iedereen er is brengt de chauffeur ons naar de Ramayana balletvoorstelling, die aan de andere kant van de tempel wordt gegeven, maar zeker 2 kilometer rijden. We zijn de enige van de groep die hierheen gaan. Onze chauffeur geeft aan dat een vriend van hem ons op komt halen, maar we weten niet hoe we hem dan ooit moeten vinden. We krijgen geen duidelijk idee van hoe dit gaat werken en hopen maar op het beste. We lopen naar binnen en zoeken een plekje op de tribune. We hebben een pamflet meegenomen waarop het verhaal dat ze gaan uitgebeelden, wordt uitgelegd. Het is in het Nederlands, maar ik snap er niks van. Er komen heel veel namen in voor en het is amper te volgen. Ik lees het 2x en daarna leest Ro het. We proberen het samen te snappen en analyseren het papiertje alsof we er een examen over gaan krijgen. Degenen die het schreef snapte het zelf denk ik ook niet, want de namen worden steeds door elkaar gehaald. Er staan dingen als “Jantje was boos omdat Marietje ontvoerd was door Jantje”. En als we zeker weten dat Pietje de ontvoerder is dan wordt hij later weer Jantje genoemd. Maar na veel gepuzzel snappen we het verhaal in grote lijnen. En dat scheelt! Want het is ballet dus er wordt niks gezegd, maar we kunnen het verhaal volledig volgen.

 

Het is het verhaal van Rama en Shinta. In hele grote lijnen komt het erop neer dat de mooie prinses Shinta met kroonprins Rama trouwt, maar dat koning Rahwana haar ook wil. Hij ontvoert haar. Haar echtgenoot Rama gaat samen met zijn broer en Hanuman (de witte aap) op zoek naar haar. Het apenleger maakt een brug om bij het rijk van Rahwana te komen, er wordt gevochten en Shinta wordt bevrijd.

Dit is een verhaal dat al 2000 jaar door middel van het poppenspel wajong in Java wordt uitgebeeld, alleen duurt het poppenspel 9 uur en wordt het ballet ingekort tot 2 uur. Wat de voorstelling extra bijzonder maakt is dat de verlichte tempel op de achtergrond staat. We vonden het, ondanks dat het ballet was, heel erg leuk. Als we op zoek gaan naar ons vervoer zien we een man met een bordje staan waarop staat: “Dextra” en we nemen aan dat wij dat zijn. Het klopt en we worden netjes naar ons hotel gebracht. We hebben honger en voor het hotel staat een stalletje met Nasi Goreng en een ander stalletje met stukjes kipsaté. We nemen het mee naar de kamer en eten heerlijk voor RP 20.000 (€1,50) samen. Daarna moeten we snel gaan slapen, want we moeten over 4 uur alweer opstaan.

Uitgegeven: RP 3.420.000 (€ 265)

Zondag 30 juni staan we om half 4 uur op en zijn we om kwart voor 4 in de receptie. Om 4 uur worden we opgehaald en rijden we in ruim een uur richting de Borobodur tempel. Want eerst gaan we naar het uitkijkpunt, waar we rond 5 uur aankomen. We blijken eerst een berg(je) te moeten beklimmen, wat niet mijn favoriete bezigheid is om 5 uur ’s ochtends. Maar na 15 minuten klimmen staan we boven. Het dal is vol mist en/of wolken, maar we zien wel de bergen aan de overkant. Na een paar minuten verdwijnen ook die in de mist en het daaropvolgende uur zien we soms vlagen van een berg of heel soms het puntje van de tempel. Soms is de mist zo dik dat we de bomen niet eens meer zien. De zonsopkomst is niet zichtbaar en pas als de zon boven de mist komt, zien we het zonnetje. Het is jammer dat het niet snel genoeg opklaart, want ondanks dat we tijd rekken samen met een Duitser en als iedereen van onze bus al naar beneden is nog 10 minuutjes blijven, lukt het toch niet om de tempel te zien.

 

We hollen over het gladde modderpad naar beneden en halen bijna onderaan de 70 jarige Australiër uit onze bus in. Pfff, gehaald. Daarna rijden we naar de tempel. We zijn er om 7 uur en om 9:30 uur moeten we weer bij de bus zijn. Het is weer één tempel, dus dat is tijd zat.

En weer voelen we ons popsterren, want iedereen wil met ons op de foto. En we delen zelfs handtekeningen uit! Het slaat nergens op en we hebben er ook niet constant zin in, maar de Indonesiërs zijn zo aardig voor ons, dus zouden we het wel heel onbeleefd vinden dit niet te doen. Maar als je net met 10 kinderen, stuk voor stuk, op de foto bent geweest en wegloopt, om nog geen 3 meter verder door 20 kinderen te worden overvallen, beginnen de kaakspieren pijn te doen van het lachen naar de camera’s. We richten ons dus wat meer op de minder drukke delen van de tempel. Gelukkig zijn er ook andere blanken, dus soms zijn ze net met een ander bezig en kunnen we erlangs glippen.

 

 We weten nu met zekerheid dat we niet beroemd zouden willen zijn, als dit altijd zou gebeuren als je buiten komt! Er zijn ook tienermeisjes die steeds interviews met ons af willen nemen voor hun school, maar die slaan echt nergens op. Ze hebben geen idee wat ze vragen, ze snappen onze antwoorden niet en nemen alles op op bandrecorder. Na ieder 2 interviews zeggen we daarna wel elke keer nee.

Als we de tempel verlaten vragen 2 meisjes of ze met ons mogen praten. Ik zeg dat dat prima is, als ze met ons meelopen. Deze meisjes stellen allemaal vragen over Nederland en beantwoorden mijn vragen over Indonesië. Ze lopen met mij mee door het museum, door de tuin en langs de souvenirwinkeltjes. Als we gaan ontbijten komen ze er gezellig bijzitten, maar ze hoeven zelf niks. Ik leer dat deze 17 jarige meisjes vanaf hun derde jaar op de kostschool zitten. Ze hebben 22 dagen per jaar vakantie, waarvan ze 10 dagen naar huis mogen. Hun moeder komt ze maximaal 1x per maand opzoeken, maar ik heb het idee dat het veel minder is. Op dit moment hebben ze 2 weken vakantie, maar ze moeten elke dag van 7 uur ’s ochtends tot 12 uur ’s middags bij de tempel zijn om toeristen aan te spreken om hun Engels te oefenen. De rest van het jaar gaan ze 6 dagen per week naar school, van 7:00 – 12:00 en van 13:00 – 16:00 uur. Ze vinden de kostschool heel erg leuk en missen hun ouders niet. Ze weten niet beter. Het is echt leuk en ik praat zeker een uur met ze. Daarna moeten we gaan, want het is bijna half 10. We vinden de chauffeur en als iedereen er is worden we teruggebracht naar ons hotel. Hij neemt de landelijke route, waardoor we door extreem mooie landschappen rijden. De rest van de bus ligt te slapen, maar wij genieten er echt van. Terug in het hotel valt Ro een half uur later in slaap, maar ik besluit niet te gaan slapen. Dus ga ik samen met Ellen en Judith, die ook naar beide tempels met ons zijn geweest, aan het zwembad zitten. We zwemmen, praten en ik zoek de foto’s uit. Daarna gaan ook zij naar bed en blijf ik alleen over. Om 17:00 uur ga ik kijken of Ro al wakker is en die is net een half uurtje wakker. Ik geef aan dat we beter nu kunnen gaan eten, want ik sluit niet uit dat ik anders zomaar ineens in slaap val. We gaan naar een restaurant waar we het eten bijna gratis krijgen. Ik neem een Brochette en een Panini en Ro Nasi. Ik kan mijn ogen bijna niet meer openhouden en we lopen terug. Als we bijna in het hotel zijn zien we dat de antiekwinkel open is, waar we al een aantal mooie Javaanse poppenkastpoppen door de ruit hadden gezien. We willen perse Javaanse poppen kopen, zowel de 3 dimensionale als de platte Majong pop. Bij Ro thuis hadden ze vroeger de platte pop en ik heb deze poppen als kind ooit gezien en ben altijd gefascineerd geweest. Nu we in het land van de poppen zijn, willen we ze absoluut meenemen. En dan wel een oude en gebruikte pop. Deze winkel is van een zeer gepassioneerde vrouw die de poppen vanuit het hele land krijgt aangeleverd. Ze komen van zolders, uit kelders en uit woonkamers. We zijn beide gelijk “verliefd” op dezelfde pop, maar we bekijken ze allemaal, terwijl ze ons veel over de poppen verteld. Ze schat dat onze pop maximaal 60 jaar oud is en minimaal 20 jaar oud, maar hoogstwaarschijnlijk dichter bij de 60. We vinden hem geweldig.

 

 Ze heeft ook 1 pop waarvan het hoofd in 3 stukken uit elkaar kan vallen, door de touwtjes los te laten als ze aan het vechten zijn. De binnenkant is bloedrood. Ro is helemaal in zijn nopjes, maar 2 poppen is te duur. Wel heeft ze hier ook een los hoofd van, zonder lijf, waarvan niet het gezicht, maar het achterhoofd eraf valt. Hiervoor hoeft ze maar een paar euro en die nemen we ook mee. RP 400.000 (€ 30) armer en anderhalve pop rijker lopen we de winkel uit. Het is 20:00 uur als we in de kamer zijn en even later slaap ik.

Uitgegeven: RP 782.000 (€ 60)

Maandag 1 juli word ik precies 12 uur later wakker en blijk mijn kleren nog aan te hebben en lenzen in te hebben. We gaan ontbijten en willen vandaag de stad gaan bekijken. We proberen een scooter te huren, maar overal hebben ze alleen nog handgeschakelde exemplaren. We besluiten eerst naar “Sultans Palace” te gaan, omdat die niet de hele dag open is. We willen wandelen, maar we krijgen elke 5 meter het aanbod om met één van de vele fietstaxi’s (met een bakje voorop om in te zitten) te worden gebracht. We slaan ze allemaal af, tot een heel vriendelijke man vraagt of hij ons alsjeblieft mag brengen en hij wil daar nog geen € 0,75 voor. Ondertussen hebben we het eigenlijk best heet en we stappen in, wetende dat we hem veel meer zullen geven. Het blijkt nog veel verder te zijn dan we dachten en deze man slaat de hoofdweg over en brengt ons via de kleine steegjes en straatjes. Wat een geweldige rit.

Hij spreekt erg goed Engels en vertelt ons wat we allemaal in de stad kunnen doen. De Batik Shops en de Zilversmederijen zijn beiden vervelend om met een fietstaxi te bezoeken, omdat zij daar veel commissie krijgen en je dus naar hun voorkeuren brengen. Bovendien vinden we dat toch niet zo leuk. Maar hij kan ons ook naar de Majong poppenmakers brengen en dat vinden we wel interessant. Als we bij het paleis aankomen wacht hij op ons. We lopen naar binnen en het lijkt helemaal niet op een paleis, maar is wel heel mooi.

 

We mogen maar in een bepaald deel komen, omdat de sultan met zijn familie in het andere deel woont. We zien ook veel Nederlandse invloeden in de klokken, het servies en andere kleine dingen. Daarna brengt onze fietschauffeur ons naar de poppenmakers van de Sultan. Ro mag ook een stukje fietsen en de man komt op mijn verzoek naast mij zitten.

Ro zegt dat het niet zo zwaar is als hij had verwacht. De fietstaxi is 13 jaar oud en dankzij een Nederlandse vriend had hij dat toen kunnen kopen voor ongeveer €25. Nu kosten ze € 300. Als we bij de Sultan’s poppenmakers zijn, komt er een enthousiaste man van 37 jaar naar ons toe die hier al sinds zijn 6e levensjaar poppen maakt. Hij is erg gepassioneerd en weet er echt alles van. De platte poppen worden van buffelhuid gemaakt en we zien hoe ze de pop versieren met duizenden gaatjes, streepjes en vakjes die dankzij het schaduwspel straks goed te zien zijn. De man die nu bezig is werkt 5 uur per dag en doet daardoor een week over één pop. Onze verteller werkt 7 uur per dag en is in 5 dagen klaar.

 

Daarna gaat iemand de pop schuren, wat 2 dagen duurt. Vervolgens wordt de pop geschilderd en dat duurt ook nog eens een week. Elk gaatje, symbool of vorm in de pop heeft een betekenis, voornamelijk te maken met aarde, vuur, wind, water, liefde, passie, respect en dat soort dingen. Hij gaat één pop volledig met ons af en legt zo’n beetje elk van de 1000 gaatjes uit. Daarna legt hij uit wat elke vorm, symbool en kleur betekent.

 

En dan blijkt de pop die je het mooiste vindt ook nog eens iets over jezelf te vertellen, dus mijn keus geeft aan dat ik gevoelig ben. We vragen of we er één kunnen kopen en hij geeft aan dat dat kan, maar dat ze van de Sultan niks mogen aanbieden. Ze krijgen een (heel) goed salaris van de Sultan en ze hebben 3 maanden per jaar betaald vakantie. Hij heeft al heel veel landen in de wereld bezocht, wat normaal niet makkelijk is qua visum, maar de Sultan regelt dat persoonlijk voor zijn personeel. Hij is afgelopen februari een maand in Australië geweest en gaat in augustus voor 2 maanden naar Nederland. Vorig jaar was hij in Duitsland, maar dat vond hij niet leuk en heeft zijn trip een paar weken ingekort. De Sultan klinkt als een geweldige werkgever! De Sultan heeft ook een prijslijst opgesteld van de maximale prijs die ze mogen vragen, mocht een toerist willen kopen. We mogen onderhandelen. De grote poppen kosten maximaal RP 1,4 miljoen (€100) en de kleinste beginnen bij RP 300.000 (€22).

 

We mogen een kleintje voor RP 250.000 i.p.v. RP 350.000 meenemen en zijn er blij mee. Het is geen geld als je bedenkt hoeveel uur werk erin zit. Onze fietstaxichauffeur brengt ons naar het waterpaleis, waar we afscheid van hem nemen. Hierna gaan we namelijk verder wandelen. Hij vraagt RP 40.000 (€ 3) voor deze 2,5 uur, maar we geven hem bijna het dubbele. Hij is er heel blij mee en wij voelen ons minder schuldig dat hij door de hitte met 2 grote Nederlanders moest fietsen. We bekijken het waterpaleis eerst en krijgen uitleg van 2 studenten die hun Engels moeten oefenen.

We wandelen de stad in en eten eerst bij een heel armoedig maar leuk eettentje.

 

De ergste honger is gestild en we lopen verder. De stad is erg mooi en misschien wel de mooiste/leukste in Azië tot nu toe. We eten nog iets uitgebreider in een restaurant waar ik Nederlandse pannenkoekjes met Nederlandse stroop krijg. We lopen verder naar Malioboro Street en lopen langs honderden standjes. Als we denken dat we alles wel zo’n beetje gezien hebben in ons leven, roept Ro mij opeens. Ze verkopen bij een eetkraampje gebraden vleermuis!

De tandjes zijn goed te zien, nu de lipjes zijn weggebrand. We kunnen ons niet voorstellen dit ooit te moeten eten, maar de verkoopster verzekerd ons dat het naar kip smaakt. We geloven haar maar op haar woord. Als we uitgeshopt zijn nemen we een fietstaxi terug naar ons hotel. Het regent en we zijn de enige die de plastic flap niet naar beneden hebben, maar het is eigenlijk wel lekker zo in de regen zitten.

En anders zouden we niks zien. In het hotel hebben we 2 uur rust voordat we weer verder moeten. Om 19:00 uur lopen we weer naar buiten en nemen een fietstaxi naar de Wajong schaduw poppenkast. Er zijn pas 2 gasten, die wij toevallig kennen van de rit naar de eerste tempel en we hebben samen met hun de beste plekken aan de schaduwkant van het toneel. Je mag tijdens de voorstelling rondlopen en het rondom bekijken. Aan de voorkant zit het orkest met het scherm achter hun. Daarvoor zit de poppenspeler met de gekleurde poppen. Aan de achterkant kun je zijn spel volgen dankzij de schaduwen. Het verhaal is hetzelfde als de balletvoorstelling, alleen duurt het hier 8x 2 uur. Elke avond geven ze een voorstelling van 2 uur, waarbij je het hele verhaal in 8 avonden kan zien. Eén keer in de week wordt het volledige verhaal “samengevat” in 9 uur. De poppen bewegen echter niet zo heel veel en de poppenspeler verteld het verhaal in het Indonesisch. We weten dat we naar het gedeelte kijken waarin het apenleger de brug bouwt en daarna vecht, maar dat zie je er niet aan af.

Er gebeurt weinig op het scherm en het verhaal dat wordt verteld kunnen we niet volgen. Als ik na een minuut of 20 aan de andere kant ga kijken, vraagt één van de wat jongere muzikanten of ik bij hem op het podium wil zitten. Ik schud eerst nee, want normaal is het daar verboden toegang, maar hij dringt aan en ik vind niet dat ik kan weigeren. En dus ga ik tussen ze in zitten.

De mannen spreken heel slecht Engels maar hebben er geen moeite mee om hardop te praten als ze niet hoeven te spelen. Ik denk niet dat je dat in het publiek hoort, want ze praten blijkbaar wel vaker met elkaar. Het communiceren gaat moeizaam, maar ik vind het heerlijk om midden tussen de muzikanten te zitten. De muziek die ze maken klinkt nog mooier als je er midden in zit. Iedereen speelt een heel eigen deuntje/melodie en in het publiek klinkt dat als één geheel. Hier kan ik de verschillende deuntjes goed horen en me concentreren op één instrument. Erg mooi en bijzonder. Na een tijdje vraagt hij of ik wil spelen en na een paar keer geweigerd te hebben, lijkt ook dat geen optie meer en neem ik de stokken over. Hij heeft wel uitgelegd wat ik moet doen en houdt in eerste instantie mijn 2 handen vast (dan gaat het nog wel), maar daarna sla ik bijna elke noot mis. Soms gaat het even goed, maar dan ben ik het weer kwijt. Het is veel moeilijker dan het lijkt, omdat de andere muzikanten iets anders spelen. Je hoort allemaal melodieën en jij moet iets anders doen. Na een uur ga ik weer terug naar Ro om het schaduwspel nog wat te kunnen bekijken. Het was weer een mooie ervaring en ondanks dat het best één uur had mogen duren, hadden we ook dit niet willen missen. We nemen een fietstaxi terug naar het hotel en slapen pas om 00:30 uur.

Uitgegeven: RP 162.000 (€ 12)

Dinsdag 2 juli staan we om 6 uur op, want om half 7 begint ons vulkanenavontuur. We worden exact op tijd opgehaald in een luxe 4×4, dus dat begint in ieder geval goed. Ze brengen ons naar het treinstation, waar ze voor ons de tickets stempelen en ons begeleiden naar de juiste zitplaats in de trein. Om half 8 vertrekt de trein en we verwachten dat deze rit bijna 9 uur gaat duren. We hebben er geen zin in, maar ja, niks aan te doen. Er zit een ouder echtpaar tegenover ons, maar ze spreken hooguit 3 woorden Engels. Maar ze babbelen gewoon rustig in het Indonesisch tegen ons, en wij geven aan dat we het niet begrijpen en ze lachen daarom. We wisselen wat snoepjes uit en proberen onze tijd uit te zitten. We zitten derde klas, iets wat volgens de Lonely Planet vermeden moet worden en prettig is het niet. Ongeveer halverwege staan we een uur stil, omdat er iets aan de hand is. Op het moment dat we tot stilstand komen beginnen mensen over hekken te klimmen en naar de voorkant van de trein te rennen. Het hele uur staan er mensen en ook kleine kinderen naar de voorkant van de trein te kijken. Ik denk dat er iemand is aangereden, Ro gelooft niet dat ze daar kinderen naar zouden laten kijken. Maar ik kan weer niet geloven dat een mankement aan de trein zoveel toeschouwers te been zou brengen. We durven niet te gaan kijken, want als er iemand over de trein is uitgesmeerd, dan hoef ik dat echt niet te zien. We proberen te vragen wat er aan de hand is, maar het enige woord dat we denken te verstaan is “Economy” en dat zegt ons erg weinig. Na een uur rijden we weer verder. Bij het vertrek deze ochtend had ik anderhalf uur aan dit verslag zitten typen en nu hadden we nog een uur batterij over om de helft van een film te kijken. Dus kijken we een uur naar “World Trade Center”, wat de tijd eindelijk een beetje sneller voorbij laat gaan. Rond 14:30 uur komen we in Sumbaya aan. Vanaf daar blijkt dat we ongeveer een half uur over exact hetzelfde spoor terug moeten om dan af te slaan naar Probolinggo, waar we rond 16:30 uur aankomen. Er staat een jongeman met Ro’s naam op een bordje klaar en we stappen in zijn luxe 4×4. We rijden nog even langs hun kantoor en daarna rijden we in een uur op weg naar ons hotel, niet ver van de Bromo vulkaan. Onze chauffeur rijdt als een idioot en dan nog erger. We weten zeker dat hij heus wel beter zou rijden als we dat vragen, maar we hebben nog een beetje daglicht en we zijn nog niet in de bergen en er zijn weinig auto’s op de weg. Maar de kans dat we één van de vele scooters doodrijden, lijkt erg groot. We wachten tot de schemer valt en/of we de bergen inrijden en als dit gelijktijdig gebeurt vragen we hem rustiger te rijden, omdat we nog niet dood willen. Hij biedt heel oprecht zijn verontschuldigingen aan en het lijkt alsof we een andere chauffeur krijgen. Het is een verschil van dag en nacht. Hij rijdt voorzichtig, langzaam en haalt alleen in als het zelfs in onze ogen belachelijk is om er achter te blijven rijden. Als we dit hadden geweten hadden we meteen gezegd dat hij zo moet rijden. Maar meestal is het een kleine verandering en duurt die ook niet zo lang. Het is al snel donker als we door de bergen rijden en we vermoeden dat het heel mooi is hier. Het begint te regenen en zijn nu helemaal blij dat we langzaam rijden. Eenmaal bij het hotel blijkt het niet zo veel voor te stellen, maar het is ook niet slecht. Ook niet heel schoon. Maar we zijn allang blij met een bed. We bestellen nog snel iets te eten en gaan om 19:00 uur op bed liggen. We besluiten nog de andere helft van de film af te kijken en daarna MOETEN we gaan slapen, want we moeten om 3 uur opstaan en om kwart over 3 buiten klaarstaan. Wonder boven wonder vallen we daadwerkelijk vlak na 20:00 uur in slaap en zouden we zomaar 7 uur kunnen slapen, als er niet een paar auto’s vol Aziaten rond 23:00 uur aan waren gekomen, die mij wakker maakten door op onze deur te blijven kloppen. Ik ga ervan uit dat we ons verslapen hebben en ben klaarwakker. Als ik zie dat het pas 23:00 uur is baal ik verschrikkelijk. De Aziaten smijten autodeuren dicht van auto’s die nog geen meter van ons kamerraam afstaan en als ik ineens loeihard op ons raam bonk, springt één Aziaat ongeveer een meter in de lucht van schrik. Helaas heeft het verder geen effect en blijven ze gillen, rennen, bonken en weet ik veel wat Aziaten rond middernacht doen. Zelfs kinderen rennen gillend rond. Het lawaai duurt langer dan een uur, maar rond middernacht val ik ondanks dat toch weer in slaap. Ro sliep gelukkig bijna meteen weer in.

Uitgegeven: RP 74.000 (€ 6)

Woensdag 3 juli staan we om 3 uur op en staan we een kwartier later dik ingepakt te wachten. Er komen al snel meer mensen bij ons staan en de eerste Toyota 4×4’s komen aangereden. De derde is voor ons en we stappen in. Er zitten een jongen en een meisje (Marlene) in en we halen nog een ander stel op. Met z’n zessen worden we naar een uitkijkpunt gebracht boven op een berg. Het is zo’n geweldige rit en we voelen ons helemaal thuis in de auto. Het is een beetje jammer dat we de hele weg (ongeveer een half uur rijden) midden in een lint van honderden en honderden Toyota’s rijden. Als we nog niet echt bovenaan zijn, staan we in de file en zegt de chauffeur dat we beter kunnen gaan lopen. Het is nog een aardige klim, waarbij we honderden Toyota’s passeren, maar het zijn de honderden scooters die erg irritant zijn. Ze scheuren je rakelings voorbij of proberen je over te halen om je door hun naar boven te laten brengen. De geur van uitlaatgassen midden op zo’n mooie berg is gigantisch. Gelukkig mogen er op het laatste stuk geen vervoersmiddelen (behalve de benenwagen) komen. Het was redelijk droog, maar langzaamaan begint het weer te regenen. Het is nog steeds pikdonker, dus we zien sowieso weinig, maar we zien wel dat we midden tussen de wolken zitten. We betwijfelen of dit op tijd gaat opklaren. Als het licht begint te worden, regent het redelijk hard en we zien alleen maar mist en wolken. Na een tijdje beginnen mensen weg te gaan en dan geven wij het ook op. Dit gaat nog heel lang duren en we weten eigenlijk niet hoe laat we terug bij de auto moeten zijn. We weten alleen dat we uiterlijk om 8 uur met alles klaar moeten zijn en dan de vulkaan beklommen moeten hebben. We lopen het eind terug naar beneden en blijken de eersten te zijn. We wachten op de rest en dan rijden we weer de berg af. We stoppen onderweg nog 2 keer voor een geweldig fotomoment

en rijden dan door naar de parkeerplaats van de Bromo Vulkaan.

Het is half 7 als we daar aankomen en we hebben anderhalf uur de tijd. Het lijkt erg hoog om daar helemaal tegenop te moeten lopen. Er zijn veel pony’s die mensen naar boven brengen en ondanks dat de pony’s er eigenlijk allemaal heel goed uit zien, doen we dat natuurlijk niet. Voor kinderen vinden we dit prima, maar als je zo’n 130 kilo zware toerist op een kleine pony ziet zitten, dan zou ik hem toch het liefst eraf duwen. Volgens onze gids kan je in 20 minuten omhoog lopen en wij doen het in 25 minuten, inclusief een paar fotostops. We zijn weer trots op ons zelf. Op de richel van de krater kun je beneden, af en toe, een soort groenig meer zien, en uit één punt komt een grote wolk van vulkanische gassen.

Dit is de eerste keer in ons leven dat we een vulkaan in kijken en we zijn onder de indruk. We blijven drie kwartier kijken, van alle kanten, en uiteraard ook naar de immens mooie omgeving om ons heen.

Daarna wandelen we weer naar beneden. We zijn een paar minuten te laat, dus iedereen is er en we worden gelijk teruggebracht naar het hotel voor het ontbijt. Helaas is het broodontbijt op en gebakken rijst in de ochtend krijg ik niet weg, dus geen ontbijt voor mij. Ook al heb ik best honger. We staan netjes om 9 uur klaar met onze tassen voor het hotel, maar worden pas om 10 uur opgehaald. Er was ons verteld dat we om 9 uur worden opgehaald en 5 uur later bij het hotel bij de Ijen Vulkaan zouden zijn, dus zouden we daar nog een vrije middag hebben. Maar als we na een uur rijden in Probolinggo aankomen, wachten we eerst een uur op een bus waar nog een medereiziger uit stapt en daarna moeten we nog ergens anders heen om 3 anderen op te halen. Al met al is het ver na het middaguur als we de stad verlaten. Ondanks dat ons airco was beloofd, bleek dat in deze minibus niet te werken en was het vreselijk heet. Alleen de ramen bij de bestuurder en bijrijder kunnen open en een heel klein raampje achterin. Bovendien zit er een rooster direct naast mijn benen waar constant de motorhitte uit wordt geblazen, waardoor ik mijn benen bijna brand. We zitten direct achter de chauffeur waardoor we onze benen een beetje kunnen strekken en boven het rooster kunnen houden. Ondanks de hitte is deze plek wel iets beter dan de banken achter ons, want daar is absoluut geen beenruimte. Ook deze chauffeur is een wegpiraat en als we na 10 minuten al op een haar na tegen een vrachtwagen knallen vraag ik of hij voorzichtiger kan rijden en ook hij zegt gelijk sorry en rijdt direct zichtbaar beter. Ze kunnen het wel! Rond een uur of 2 stoppen we aan het strand om te lunchen,

waarna we nog een uur of 4 doorrijden.

Het begint te schemeren als we aankomen en is donker als we onze kamer hebben. Dus geen tijd meer om rond te wandelen! Er wordt ons verteld over de mogelijkheid om i.p.v. 4 uur vannacht te vertrekken om 1 uur te vertrekken. In dat laatste geval kunnen we het blauwe vuur zien. De foto’s daarvan zijn echt heel gaaf en we willen dit graag doen. Daarvoor moeten we RP 150.000 (€12) per persoon extra betalen en ondanks dat we het er zeker voor over hebben, vinden we het de reinste oplichterij. We hebben al betaald voor een gids van 4 tot 10 uur en voor de entree, dus waarom zou het meer kosten om van 1 tot 7 te gaan? Maar ze kunnen het vragen, omdat ze weten dat we geen andere keus hebben als we dit willen. We informeren nog wel of we daarna direct naar de ferry naar Bali worden gebracht en niet hoeven te wachten op de personen die pas om 4 uur vertrekken. Ze geven aan dat we niet hoeven te wachten. En dus betalen we. We willen eigenlijk gelijk gaan eten en dan naar bed (het is 18:15 uur), maar het buffet wordt pas om 19:00 uur geserveerd. We wachten dus maar en het buffet blijkt één dienblad met een paar kleine gerechtjes te zijn. Ook weer veel te duur dus. Daarna gaan we op bed liggen, maar kunnen natuurlijk niet meteen slapen. Het is ongeveer 21:00 uur als we in slaap vallen.

Uitgegeven: RP 540.000 (€ 45)

Donderdag 4 juli staan we om 00:30 uur op en pakken onze tassen in. We komen niet meer terug in dit hotel. We staan samen met 4 anderen uit onze bus klaar en daarna vertrekken we naar de Ijen Vulkaan. Het is een uur rijden, waarbij we in het donker door de bergen rijden. Gelukkig rijdt de chauffeur langzaam. Vanaf de parkeerplaats is het 3 kilometer oftewel anderhalf uur lopen naar de kraterrand. De eerste kilometer gaan we gestaag omhoog. Het is niet heel lastig, maar je voelt het wel in je benen. De 2e kilometer is heel steil. Het gaat bijna non-stop steil omhoog, er lijkt geen eind aan te komen en bij elke bocht (er zijn heel veel bochten) hoop je dat dat het einde is. Een aantal mensen blijken het op te geven, want die draaien om en gaan terug naar beneden. Maar wij gaan door. Het tempo is moordend en ik en Marlene hadden graag iets langzamer in ons eigen tempo willen lopen. Maar we gaan door, met af en toe een gestolen rustmomentje, en dan zijn we op twee derde van de tocht. Hier is een rustplek met bankjes, waar we dankbaar gebruik van maken. De laatste kilometer is misschien wel de ergste, niet omdat het steiler is, maar omdat er minder bochten zijn. Je ziet de sliert zaklampen voor je uit omhoog gaan en die zaklampen zijn veel veel hoger dan wij zijn. Dat werkt niet zo motiverend, dus kijk ik maar naar mijn voeten. Het is koud op de berg, bijna iedereen draagt een trui, maar Marlene en ik lopen in onze topjes. We hebben het behoorlijk heet. Er komt geen eind aan deze berg! Dan mogen we eindelijk een stukje vlak lopen en dat doet bijna pijn aan mijn benen. Daarna nog een stukje omlaag en dan zijn we bij de kraterrand. We zien diep diep onder ons het blauwe vuur. En we zien de zwavelgassen omhoog komen. Deze gassen zijn gevaarlijk maar om de een of andere reden komen er ’s nachts minder gassen vrij dan overdag en daarom kan je ’s nachts iets veiliger naar beneden klimmen. We moeten doorlopen, want we moeten weer boven zijn voordat de gassen te erg worden. Het is geen echt pad naar beneden, maar de stenen waarover je naar beneden klautert liggen over het algemeen niet los. Ik probeer er niet aan te denken dat ik hier straks weer tegen naar boven moet klauteren. Het is een lange lange afdaling, maar het blauwe vuur komt steeds dichterbij. Dan dalen we het laatste stukje af en staan we op 3 meter afstand van een man die met een ijzeren stok in de bodem aan het hakken is. Hij hakt de bovenlaag weg, zodat er een klein stroompje rode vloeibare zwavel uitkomt. Vervolgens zetten ze de vloeibare zwavel in brand, wat de blauwe vlammen veroorzaakt. Zodra de zwavel hard wordt, wordt het helder geel.

 

De mijnwerkers breken de harde zwavel in grote stukken en vervoeren die in 2 mandjes met een stok daartussen op hun schouders naar boven en daarna de 3 kilometer naar beneden. Dat lijkt absoluut onmogelijk! We kunnen ongeveer 4 minuten zo dicht bij deze man blijven staan, voordat we het niet meer uithouden. We hebben mondkapjes bij en ik houd mijn sjaal voor mijn mond en neus gedrukt, maar ik hoest er op los. Het stinkt vreselijk, een beetje naar rotte eieren, maar de zwavel slaat ontzettend op je keel en longen. Ik geef het op en ga een meter of 10 hoger en verderop staan, terwijl Ro dapper nog wat foto´s probeert te maken. We hebben op internet gelezen dat camera´s het soms niet overleven in de gassen, dus hij houdt ook de camera zoveel mogelijk uit de rook. Daarna kijken we samen van dat hogere punt naar dit ongelooflijke verschijnsel, hopende dat de gassen niet te schadelijk zijn. Na een kwartier zegt de gids dat we beter naar boven kunnen gaan, want de wind zal zo komen en dan is het pad omhoog ook niet meer veilig. En dus beginnen we na ongeveer 20 minuten pauze (om 3:55 uur) aan de tocht omhoog. Het is dan wel heel steil, heel hoog en heel ongelijk en soms zelfs moeilijk om te zien waar het “pad” überhaupt is, maar als we de mannen (vaak ook hele oude mannen) omhoog zien lopen met 70 tot 100 kilo aan zwavelstenen op hun schouders, mogen wij toch niet klagen! We snappen echt niet hoe ze dat gewicht omhoog krijgen en soms halen ze ons nog in ook!! Het is nog steeds erg donker en na een half uurtje klimmen staan we om 4:20 uur weer op de richel. Nu moeten we wachten tot de zon opkomt. We rusten een half uurtje in het donker (met uitzicht op het blauwe vuur diep beneden ons) en lopen daarna nog een stukje verder omhoog vanwaar we een beter zicht op de omgeving en krater hebben. De zonsopkomst kunnen we niet zien, want dan moet je eerst een gigantische berg beklimmen die in de weg staat. Om iets over 5 uur begint het een klein beetje licht te worden en strekt de ongelooflijke schoonheid van de omgeving om ons heen zich voor ons uit. Links van ons zien we de wolken in het dal hangen, terwijl de bergtoppen er in het vroege ochtendlicht bovenuit schijnen. Voor ons licht de krater waarbij de gassen opstijgen en het blauwe vuur steeds minder goed zichtbaar wordt. Rechts van ons kleurt de lucht rood. Het is adembenemend mooi.

   

We blijven hier langer dan een uur staan en zien af en toe een deel van het 1 kilometer wijde azuurblauwe kratermeer als de gassen even stoppen. Het meer heeft een PH van 0,5, wat extreem zuur is en ligt tussen zwavelzuur (accuzuur) en zoutzuur in. Rond kwart over 6 begint de wind onze kant op te komen en de giftige gassen komen ook onze kant op. Onze gids haast ons naar beneden, vanwaar wij graag nog even verder willen kijken. Maar de gids heeft opeens haast. Hij blijft pushen en duwt ons vijven bijna letterlijk naar beneden. Onderweg fotograferen we nog de manden met zwavelbrokken, terwijl hij ongeduldig staat te wachten.

 

We vinden het een beetje irritant en negeren hem zoveel mogelijk. Als we al zo’n 500 meter naar beneden zijn realiseren we ons dat we echt veel te vroeg zijn. We hadden pas om 8 uur – half 9 afgesproken bij de auto en met dit tempo zullen we er om 7 uur al zijn. Maar we hebben ook geen zin om weer naar boven te lopen, dus lopen we maar door. De 3 kilometer naar beneden is bijna moeilijker dan omhoog. Nu pas zien we hoe ontzettend steil het is en Marlene en ik raken een beetje achterop. Onze knieën doen echt heel erg pijn en de weg is erg glad. Regelmatig valt iemand, inclusief onze gids, dus we lopen langzaam en voorzichtig. Wij kunnen amper ons eigen gewicht de berg af krijgen en we voelen bijna onze kniegewrichten slijten. We snappen niet hoe die mannen hier met 70 tot 100 kilo op hun schouders naar beneden kunnen lopen. Ze lopen maximaal 2x per dag op en neer en krijgen ongeveer € 6 per keer. Het kost ze 5 tot 6 uur om één lading beneden te krijgen. De laatste kilometer is iets beter voor onze knieën, die ondertussen begonnen te trillen, maar ook deze laatste kilometer lopen we omlaag en dat doet pijn. Onze knieën zijn ons zeer dankbaar als we beneden zijn en ze even kunnen laten rusten. Het is 7 uur. Als onze chauffeur zegt dat we moeten wachten op 3 Zweedse jongens die 3 uur (!!) na ons zijn vertrokken, eisen we dat hij ons nu direct naar de ferry brengt. Ten eerste had hij ons gisteren verzekerd dat we direct gebracht zouden worden en ten tweede hadden we best wel willen wachten, maar dan bovenop de krater en niet onderaan de berg!!! Waarom moesten we ons dan zo haasten? De chauffeur doet in eerste instantie een beetje moeilijk (en negeert ons), maar al snel besluit hij ons vijven te brengen. We stappen in en anderhalf uur later zet hij ons af in de haven. We kopen samen met een Australische vrouw uit onze bus kaartjes voor de ferry en wachten op de bus die ons naar Denpasar zal brengen. We wilden eigenlijk nog naar een Nationaal Park in Java, maar we hebben zo belachelijk weinig geslapen de afgelopen week, dat we eigenlijk een paar dagen willen uitrusten. En daar lijken de Balinese badplaatsen een zeer geschikte plek voor. We moeten RP 150.000 (€ 12) p.p. voor de bus betalen, wat veel te duur is en waar we normaal nooit zomaar akkoord mee zouden gaan, maar we hebben er de energie niet voor om moeilijk te gaan doen. Ro betaald en we installeren ons in de comfortabele bus. Wij drieën en 3 lokalen zijn de enige personen in de bus, dus we zetten alle drie de stoelen plat naar achteren en de stoelen voor ons plat naar voren, waardoor we bijna languit kunnen liggen. Rond 9:30 uur rijden we de ferry op en een uur later rijdt de bus Bali in.

Uitgegeven: RP 200.000 (€ 15)

We vonden Java tot nu toe het mooiste deel van Azië dat we gezien hebben. Er zijn weinig dieren (tenminste, niet in de gebieden waar wij waren), maar het landschap is buitengewoon mooi. De terrassen van rijstvelden zijn zoals je ze op foto’s ziet en we hebben geen enkele palmboomplantage gezien! Uiteraard zijn de wouden ook gekapt voor de rijstvelden, maar rijst is een beter eindproduct dan palmolie. Voor rijst is geen echt alternatief en voor palmolie wel.

We kunnen Java aan iedereen aanraden. Vooral Jogyakarta is een leuke stad en de 2 vulkanen vonden we geweldig. Jakarta vonden wij geen leuke stad: het is een grote vieze stad die je best over kan slaan.

We zijn nu 168 dagen onderweg en hebben € 8.971 uitgegeven. Dat is gemiddeld € 53,40 per dag. We blijven dus boven budget, wat niet zo mooi is. Maar we willen niet bezuinigen, omdat we wel alles willen kunnen doen. En als dat uiteindelijk betekent dat we iets minder lang wegblijven, dan is dat prima. We willen in de landen die we wel bezoeken, ook alles zien wat we willen. Iets overslaan omdat het te duur is, doen we natuurlijk wel, maar zeker niet altijd.

© Copyright - Fundisa Weddings | Iris Diekstra, e-mail: iris@fundisa-weddings.nl, telefoonnummer 06 3308 1443 (ook WhatsApp)