Impi’s Adventures

Reisverhalen

Saudi Arabie

Maandag 14 maart verlaten we rond 22:00 uur de haven van Sudan. De boot schommelt aardig op het water en ik ben binnen tien minuten al misselijk. Gelukkig hebben ze er over nagedacht bij de bouw van het schip om de motoren vlak naast de slaapkamers te bouwen, waardoor je de hele nacht wakker werd gehouden door dit vreselijke lawaai. En alsof dat niet genoeg was, was er een storm op zee, waardoor het schip nogal veel hobbelde en we niet eens konden lopen als we dat hadden gewild. Zolang we plat op ons rug bleven liggen waren we niet zo misselijk, maar een stukje lopen werd vervolgd door een half uur bijkomen op bed om van de misselijkheid af te komen. Onnodig om te zeggen: we hebben niet zo goed geslapen.

      

Dinsdag 15 maart gaan we ’s ochtends even kijken hoe Bram en Martine de nacht hebben doorgebracht,  maar we kunnen ze nergens vinden. Wij gaan maar doelloos op ons bed liggen en hopen dat de zee rustiger wordt. Ro gaat vragen hoe laat we aan zullen komen, zodat we Klaas voor die tijd in de auto kunnen doen. Dat duurt nog wel even, maar hij mag de kist van Klaas alvast wegbrengen, zodat ze daar niet meer in hoeft. Dan ziet hij dat het kenteken van Martine’s auto is verdwenen. Hij gaat nogmaals op zoek naar ze en vindt ze uiteindelijk in de receptie ruimte. Ze hadden namelijk nogal wat kotsende mensen om hun heen gehad de vorige avond en zeker toen de stank begon door te dringen, zijn ze snel verhuisd. Bram ging kijken en vond het kenteken een stukje verderop, maar kwam ook tot de ontdekking dat de auto de hele nacht tegen een pilaar had staan botsen waardoor de achterlichten stuk waren. Ook bij ons was één lamp kapot. We hangen wat rond op de boot, die ondertussen wat rustiger door het water vaart. Toch duurt het nog een eeuwigheid voor we in Jeddah aankomen. Pas rond 16:30 meert de boot aan, mogen we langs de dokter die ons een pil geeft (antibiotica?) en Klaas haar paspoort nakijkt. Martine en ik hebben ons gewaad met hoofddoek al aan, want in Saudi moeten wij gesluierd door het leven. Dan moeten we nog een half uur in de receptie wachten, mogen we Klaas naar de auto brengen, die al de hele tijd aan de lijn door het schip met ons loopt, en mag iedereen van de boot af. We stappen in een bus en rijden naar Immigratie. We waren de enige blanken op de boot en nu dus ook hier bij de douane en het is erg genant, maar we worden overal vooraan gezet. Ze stempelen de paspoorten, nemen onze vingerafdrukken af en maken een fotootje van ons hoofd. Daarna lopen we naar Customs en komt het moment waar we al tegenop zien sinds we hebben besloten naar huis te rijden. Rechtsgestuurde auto’s zijn namelijk bij wet verboden in Saudi en we weten van 1 persoon die er niet door kwam en waarvan de auto op een truck was gezet en naar Jordanie was gereden. Maar we weten dat er in de afgelopen maanden minstens 5 auto’s wel door zijn gekomen. We hopen dat we erdoor glippen, want de persoon waarvan de auto wel op een truck moest, moest daar US$700 voor afrekenen. Maar dat bedrag hebben we ingecalculeerd in ons budget, want dat was het ons zeker waard om Klaas veilig in Jordanie te krijgen. Via Egypte zouden we minstens 3 dagen van haar gescheiden zijn, zonder zeker te weten of iemand voor haar zorgt. Dat was geen optie. Als we bij “Car Inspections” aankomen en Ro en Bram eindelijk aan de beurt zijn, vraagt de vreselijk onvriendelijke douanier of de auto links of rechtsgestuurd is. Bram zegt rechts en de man zegt dat dat niet kan. Hij wil de auto’s zien. Wat een compleet overbodige opmerking is, want alle auto’s moeten bekeken worden voordat ze door mogen. We gaan er maar bij zitten. Als bijna alle auto’s door de douane zijn en Ro al 10 keer gevraagd heeft of we Klaas even uit de auto mag halen, omdat ze vast nodig moet plassen, en hij weer “nee”  te horen krijgt, heb ik genoeg van mijn onderdanige houding en besluit de watervallen open te zetten. Ik loop op ze af en begin snikkend te zeggen dat ik mijn hond wil hebben. Ze hebben allemaal moeite met een huilende vrouw en iedereen loopt alle kanten op om het te regelen. Even later komen ze terug en vertellen ze dat ze morgen gaan kijken naar de mogelijkheden voor de auto. Tja, da’s leuk en aardig, maar ik wil mijn hond. Compleet verbaast vragen ze me of ik huil omdat ik mijn hond wil zien? Ja, wat denken jullie dan? Nou, dan moeten ze weer opnieuw met iemand overleggen. Het duurt weer een eeuwigheid en ik heb er schoon genoeg van. De auto staat op ongeveer 10 meter afstand. Ik loop richting auto en daar staat een jong ventje in uniform en ik acteer mijn beste tranen en zeg dat ik echt naar de auto moet voor mijn hond. Hij kan er niet tegen en laat me door. Eindelijk mag Klaas de auto uit. Het beestje moest zo nodig plassen. Op de boot waren we meerdere keren naar de douche gelopen, waar ik haar probeerde over te halen daar te plassen, maar dat had ze steeds geweigerd. Nu was het bijna 21:00 uur, 30 uur nadat ze voor het laatst geplast had. Daarna zette we haar weer terug in de auto. Eén van de managers legde daarna uit dat we morgenochtend naar de hoofdmanager moesten gaan en dat die kon besluiten wat er moest gebeuren. Daarna legde hij ons uit hoe we bij een hotel konden komen. Ik vroeg hem of we niet gewoon in de auto mochten slapen en hij keek me aan alsof dat het niet raarste was wat hij ooit gehoord had. Het mocht niet, omdat we officieel niet achter de douane mochten komen, dus zeker niet konden slapen. Maar hij begreep nu dat we normaal altijd kamperen en dus geen dure hotels konden betalen. Hij zei dat we wel in een gebedskamer mochten slapen, gratis. Prima. We mochten terug naar de auto om wat slaap- en kookspullen op te halen, lieten meteen Klaas nog even buiten spelen, en liepen achter hem aan. In de bidruimte zaten 2 mannen die Martine en mij gelijk een andere ruimte lieten zien toen de manager weg was. In de familiekamer was het sowieso veel aangenamer en hadden we een badkamer, helaas zonder douche. We gooiden de bidkussens op de grond om er een bed van te maken. Bram ging pasta in de andere ruimte koken, want Martine en ik waren daar duidelijk niet gewenst. We hadden zelfs een tv en keken een film. Na het eten gingen we maar slapen, maar we hebben de halve nacht wakker gelegen, omdat we niet zo goed wisten wat er morgen zou gebeuren.

Woensdag 16 maart zijn we nog doodmoe als we om 7 uur opstaan, maar we willen om 8 uur bij het hoofdkantoor zijn, en ach, we kunnen toch niet slapen. We vragen of we bij Klaas mogen kijken, maar er is niemand die de poort kan openen en we besluiten eerst naar het hoofdkantoor te gaan. Als we bij de ingang aankomen stopt er een auto naast ons en vraagt wat we willen. We leggen uit dat we de baas willen spreken en hij gebaart ons mee te komen. Zelf rijdt hij de poort door en wij lopen er achteraan. Martine en ik worden zeer onaardig tegengehouden door de bewaker die blijkbaar een zeer lage dunk van vrouwen heeft. Ro en Bram lopen maar door, terwijl wij omdraaien. Even later roept de bewaker ons na alsof we honden zijn en moeten we terugkomen. De man uit de auto had blijkbaar iets tegen hem gezegd en nu moest hij ons morrend doorlaten. De man, Abdallah, nam ons mee naar een kleine kantine waar hij ons vroeg wat we wilden eten. We kregen gigantische broodjes die absoluut geweldig smaakte, met appelsap, koffie en water. De man stond erop te betalen. Hij werkte bij Customs en besloot ons te helpen. Hij was ontzettend vriendelijk en behulpzaam. Maar begreep het probleem niet helemaal. Zijn Engels was niet zo goed en we kregen het niet helemaal uitgelegd. Maar hij deed zijn best. Martine en Bram bleven constant volhouden dat ze het geld niet hadden voor een dure truck en dat ze een andere oplossing zouden willen. Wij zeiden niks, want wellicht lukte het ze, ook al hadden we daar weinig vertrouwen in. Na het ontbijt heeft Bram de manager gesproken en toen hij terug kwam was hij niet veel wijzer geworden. Later bleek dat de manager ons nog steeds op een vrachtwagen wilde zetten. Na uren heen en weer geslingerd te zijn, besloot Martine de tranen op te wekken en ze hoopte op een laatste kans dat we konden gaan rijden. Iedereen liep af en aan, maar we moesten ons erbij neer leggen dat de vrachtwagen zou gebeuren. Dan stelt Abdallah voor dat we uit eten gaan en we stappen in zijn auto, in de veronderstelling dat de vrachtwagen geregeld wordt. Hij rijdt door heel Jeddah en we zien de stad van alle kanten. Het blijkt een zeer mooie en moderne stad te zijn. Daarna gaan we naar een Iraans restaurant waar hij een heerlijke maaltijd vol kip, beef en garnalen bestelde. En ook deze keer stond hij erop om voor ons te betalen. Ondertussen belde hij op ons verzoek steeds rond of de vrachtwagen al kwam. Na het eten bleek opeens dat er helemaal geen vrachtwagen geregeld werd, omdat ze allemaal dachten dat we de vrachtwagen simpelweg niet konden betalen en ze hem dus ook niet hoefde te bestellen. Wij zeiden dat we wel konden betalen en dat ze het ding moesten bestellen. En daarna bleek er gewoon geen vrachtwagen beschikbaar te zijn. We leken vast te zitten in Jeddah. Ondertussen had Bram al een paar keer contact gehad met de Nederlandse Ambassade. Wij hadden een tijd geleden al contact met ze gehag en zij hadden voor ons uitgezocht dat het echt verboden is in Saudi om met een rechtsgestuurde auto te rijden en dat we waarschijnlijk in de vrachtwagen gezet zouden worden. Daarom hadden we ons daar een maand geleden al bij neergelegd. Maar nu kwam er dus een nieuw probleem om de hoek kijken: ze zeiden dat er geen vrachtwagen was en we moeten de volgende dag het land uit. Als Bram even later de Ambassade weer aan de lijn heeft en zegt dat het dus om 2 auto’s gaat, vraagt de man of wij het andere stel zijn. Als Bram ja zegt begint de toch al arrogante man te zeggen dat hij zeer teleurgesteld is in Bram, omdat hij dus van ons had kunnen weten dat dit zou gebeuren en hij weigerde ons te helpen, omdat hij ons gewaarschuwd had dat dit zou gebeuren. We stonden perplex. Hij ging maar door over dat we morgen het land moesten verlaten, want als we dat niet deden, dan zou er een uitzettingsprocedure gestart worden die 1 week tot 3 maanden kon duren, gedurende welke we in de gevangenis mochten doorbrengen. En hoe we het in ons hoofd hadden gehaald om met een rechtsgestuurde auto het land in te proberen te komen, aangezien dit het moeilijkste land ter wereld is om in en uit te komen. We konden van verbazing en boosheid geen woord uitbrengen. We hebben in al zijn mails nooit iets hierover gehoord en nu doet hij net of hij ons gewaarschuwd had dat zoiets zou gaan gebeuren?? In zijn mails had hij gezegd dat we op een vrachtwagen gezet zouden worden, naar Jordanie gereden zouden worden en daarvoor moeten betalen. Over gevangenissen, uitzettingsprocedures en moeilijke grenzen had hij met geen woord gerept. En hij hing op met de woorden dat hij teleurgesteld was in ons!! Echt te belachelijk voor woorden. Maar wel had hij ons alle vier bang gemaakt met zijn verhaal. Het was ondertussen te laat om nog veel te doen. We konden nog net van de Sudanese Ambassade te horen krijgen dat ze geen visums afgeven voor niet-Saudi’s, dus terug naar Sudan was geen optie. We vroegen Abdallah ons terug te brengen naar Klaas en na we mochten weer in de bidkamer slapen. We namen Klaas deze keer mee, want het is elke ochtend zo’n gedoe om weer achter de douane te komen om haar op te halen. Maar tegen 12 uur worden we wakker gemaakt, omdat Klaas daar niet mag zijn en moet ze alsnog naar de auto. Wel hebben we deze avond de bevestiging gehad dat we een verlenging voor ons visum krijgen morgenochtend, maar ondanks dat kunnen we ook deze nacht de slaap niet vinden.

      

Donderdag 17 maart ging het wachten gewoon weer door. Als we om 7 uur de kamer verlaten nodigt de manager ons uit in zijn kantoor voor een ontbijt. Deze keer mogen Martine en ik ook naar binnen bij de manager en hij praat gewoon met ons. Martine en ik planten ons weer in de ruimte van Car Inspection, omdat we toch niks mogen doen/regelen en we dan beter goed in het zicht kunnen zitten, zodat iedereen ons ziet en zich ermee bemoeit waarom wij daar de hele dag maar zitten. En terwijl wij niks doen, ons kapot vervelen, naar de deur staren, ondertussen onze hoofddoek allang hebben afgelegd en gewoonweg nooit weten wat er aan de hand is, rennen onze mannen als kippen zonder kop rond van kantoor naar kantoor op zoek naar de persoon die ons kan helpen. En aangezien om 13:00 uur het Islamitische weekend begint en we dus de verlenging voor die tijd moeten hebben, want tot zaterdag wachten is sowieso te laat. Opeens worden we geroepen door een douanier dat er een buitenlandse auto klaar staat, of wij die kennen? Ja, dat zijn de Oostenrijkers. We wachten op ze en ik ben zo blij dat we nu misschien een oplossing voor Klaas hebben. Want als we geen verlenging krijgen en als we geen vrachtwagen krijgen, dan moeten we het land vliegend verlaten. We moeten dan de auto’s achterlaten, wetende dat we ze waarschijnlijk nooit meer terug zien. Maar dat interesseerde ons eigenlijk niet zo veel: we (vooral ik) waren met name heel erg bang dat we Klaas niet mee zouden mogen nemen in het vliegtuig en dat we haar dan achter moesten laten. Maar nu de Oostenrijkers er zijn zouden zij Klaas mee naar Jordanië kunnen nemen en wij hun hopelijk met de auto, anders per vliegtuig weer inhalen. Als we ze hebben begroet besluit Martine dat ze zelf maar eens naar het hoofdkantoor gaat, terwijl ik de Oostenrijkers vraag of ze Klaas eventueel mee willen nemen. Dat vinden ze geen probleem. En ze willen mij ook meenemen, zodat ik bij Klaas kan blijven en voor het eerst in dagen voel ik me opgelucht, nu ik weet dat we Klaas hieruit kunnen halen. Officieel is het voor een vrouw verboden om alleen te reizen in Saudi, zonder haar man, maar de meeste officieren hier denken dat het geen probleem is als ik met een ouder echtpaar mee ga. Maar als Martine en de jongens na een paar uur wachten terug komen, blijkt dat ze wel een verlenging hebben gekregen, maar dat we ons niet kunnen splitsen, omdat Ro en ik samen één brief hebben. Alle hoop is weer weg, omdat ik dan niet met Klaas mee kan. Ook hebben ze te horen gekregen dat er een vrachtwagen kan komen, maar alleen voor € 1.000 per auto. Op dat moment willen we gewoon weg, ongeacht de prijs, maar het is wel duur. Dan komt de Customs Officer, meneer Brait, aangereden met een volledig driegangenmenu voor ons vieren. We delen het met de Oostenrijkers en dan nog is het teveel. We worden wel verwend hier in Saudi. De hele dag komt elk personeelslid met een voedselpakket voor ons aanzetten. De mannen met de laagste (lees: meest slechts betaalde) functies brengen ons een thee, de gemiddelde functies brengen een tasje met koekjes, pakjes drinken en dergelijke en de hoge functies brengen ons hele maaltijden. Het is ongelooflijk en een beetje gênant af en toe. Maar wel heel lief. De mensen vinden het echt vervelend dat wij hier vast zitten en ze houden de auto’s echt niet tegen om ons te pesten of irriteren. Als het mogelijk was, hadden ze ons echt wel doorgelaten. Om 16:00 uur moeten de Oostenrijkers echt gaan rijden, als ze nog voor het donker de stad uit willen zijn en we moeten dus beslissen of we Klaas meegeven of niet. De officieren zeggen dat er een vrachtwagen aankomt, maar de chauffeur is degenen die bepaald of er een hond in mag. We denken dat iedereen om te kopen is, maar 100% zeker is dat natuurlijk niet. Maar we willen Erich ook niet opzadelen met Klaas, zeker als ze aan de grens moeilijkheden zouden krijgen. Het is een vreselijk moeilijke beslissing, maar Ro denkt dat we haar beter bij ons kunnen houden. Ik leg me er bij neer en met tranen in de ogen kijk ik de Oostenrijkers na, hopende dat dit geen fatale beslissing was.

Om 17:30 worden Ro en Bram opgehaald om het papierwerk te regelen, want de truck is er, zeggen ze. Een half uur later rijden ze met de auto’s weg en begint het wachten weer. Na twee vreselijke uren wachten komt er een agent aan die is gebeld door de agent bij Bram, zodat ze ons iets kunnen vertellen: de auto’s stonden in de truck, maar toen bleek er iets mis met de papieren van de truck en moest er een andere truck gevonden worden. We waren weer terug bij het begin. Ze zouden nog zeker een uur wegblijven, dus wij gingen maar in de verlaten hal kaarten. Na anderhalf uur kwamen ze aangelopen: de auto’s stonden in een nieuwe truck en de agenten hadden gepraat als brugman en we hoefden maar 1.000 Riyal (€190) per auto te betalen. Heel wat goedkoper dan de €1000 van hiervoor of de €600 die we vooraf hadden verwacht. Wel moesten Bram en Ro een man ieder 250 Riyal (€50) betalen, omdat hij de truck zo snel geregeld had. Geen probleem!! We werden opgehaald door een politieauto, Klaas mocht voorin, en we werden naar de truck gebracht. De chauffeur, Ronnie, is een man uit de Fillipijnen en hij had alleen maar gelachen toen Ro vroeg of we Klaas mee mochten nemen. Het was geen probleem. Het was een prachtig gezicht om de auto’s op die gigantische truck te zien en volledig opgewekt namen we afscheid en reden we weg. Helaas is dit nog niet de happy ending die we nu verwacht hadden en ook wel verdiend hadden, al zeggen we het zelf. Na 53 uur in de haven te hebben doorgebracht en al drie nachten niet geslapen te hebben, vonden we het wel welletjes. Maar Ronnie moest eerst nog even langs kantoor, waar we allemaal verteld werden de truck uit te komen. We dachten dat zijn baas het te weinig geld vond, maar de baas was heel vriendelijk en legde uit dat onze auto te hoog was. We moesten onder diverse bruggen door van 5,5 meter en we waren iets hoger, ondanks dat alle lucht al uit de banden was. Ze dachten dat het roofrack eraf moest, wat absoluut onmogelijk was nu de auto op 3 meter boven de grond stond en volledig vergrendeld en een trackingssysteem had. Daarvoor heb je een heftruck nodig. Het is zeker niet mogelijk om het 200kg ding er af te tillen terwijl iedereen op een smal richeltje 3 meter boven de grond balanceert. Ro haalt de jerrycans en kist eraf en we hopen dat dat voldoende is. Er worden nog 5 nieuwe auto’s op de vrachtwagen geladen, die ook naar de grens moeten. Dan vraagt Martine aan de baas of het is toegestaan of zij en Bram in hun auto zitten tijdens het rijden, zodat we niet met z’n drieën op het smalle bedje achter de 2 voorstoelen hoeven te zitten. Dat vindt hij prima. Iedereen blij. Het loopt tegen middernacht als we wegrijden. De baas rijdt met ons mee en controleert of het past bij de eerste 3 bruggen. We passen, hij geeft zijn akkoord en we zijn eindelijk onderweg. We rijden een hele tijd door de gigantische stad Jeddah, vol lichtjes en mensen.

Dichter dan dit zullen we nooit bij Mekka komen, aangezien het verboden is voor niet-moslims daarheen te gaan. Ronnie stopt nog bij een tankstation met een grote supermarkt en we leven helemaal op. In Saudi betalen de mensen geen belasting, dus de prijzen zijn erg aangenaam. We vinden ook een goedkope nieuwe campingstoel, want de onze was al sinds december kapot. Als we de stad achter ons laten ga ik op het bed liggen en probeer te slapen. Maar je wordt zo door elkaar geschud dat dat niet makkelijk is. Rond een uur of 2 stopt Ronnie de vrachtwagen en gaat zelf ook een paar uurtjes slapen. Ro klimt bij mij in het smalle bedje. Ik slaap een uurtje, maar dan word ik wakker omdat ik het zo warm heb. We kunnen de ramen niet openen, want de motor is uit. Het lijkt wel een sauna. Ik word bijna claustrofobisch in deze kleine hete ruimte en na een uur besluit ik naar buiten te gaan. Zekerheidshalve ga ik maar op de oplegger zitten, voordat Ronnie zo wegrijdt en Ro doorslaapt, waardoor ze mij vergeten. Een tijdje later komt Ro naast me zitten en zo brengen we een uurtje samen in de koele nacht door. Als we weer instappen, stapt Ro per ongeluk op Klaas haar staartje, waardoor ze blaft en Ronnie wakker wordt. Hij besluit gelijk verder te rijden. Het is 5:30 uur. De airco gaat weer aan en eindelijk vallen we in slaap.

Vrijdag 18 maart ben ik de halve dag buiten bewustzijn. Na 4 nachten amper geslapen te hebben, ben ik compleet uitgeput. Soms word ik wakker omdat ik door de cabine gelanceerd word, maar ik wen er steeds meer aan en slaap echt overal doorheen. Ronnie is geen moslim, dus ik hoef mijn stomme lange zwarte jurk niet aan in de auto. Maar als er een politiestop is, waarschuwt hij mij steeds om me compleet te bedekken en plat te gaan liggen, zodat ze me niet zien. In de sporadische momenten dat ik zit, wat niet makkelijk is omdat het te laag is om rechtop te zitten en ik dus constant gebukt moet hangen, vind ik het landschap wel een beetje saai. Als we bij de stad Medina aankomen moeten we via een omweg om de stad heen, want we moeten de route voor niet-moslims nemen. Het is wel een beetje discriminerend dat we overal worden geweigerd en er speciale wegen voor ons zijn aangelegd. Maar ik bent te moe om me daar druk om te maken. Een tijd later vraagt Ro aan Ronnie of hij wel naar de grensovergang “Halat Amar” rijdt en hij kijkt ons verschrikt aan. Nee, hij rijdt naar “Al Haditha”, wat veel verder noordelijk ligt. Wij vertellen hem dat we hadden begrepen dat wij perse bij Halat Amar de grens over moeten, maar de douanier had hem verteld dat hij naar de andere moest. Hij belt gelijk zijn baas. Die belt later terug dat we echt naar de veel verdere grensovergang moeten. Ons maakt het niet zo veel uit, maar we denken dat het niet klopt. Ronnie heeft in de 2 jaar dat hij in Saudi is vloeiend Arabisch leren spreken, maar hij kan het niet lezen. Op ons douaneformulier staat in het Arabisch waar we heen moeten. Hij vraagt aan iemand of die het wil lezen en die zegt ook de grens in het noorden. We rijden de hele dag, stoppen een paar keer om te plassen of te eten, en tegen de avond worden we gestopt bij een politiepost. Ronnie gaat erheen met onze paspoorten, komt dan terug voor onze autopapieren, is weer heel lang weg en zegt dan alleen “Big Problem” als hij zijn telefoon komt halen. Wij wachten en wachten en zien de bui al hangen. Uiteindelijk komt hij terug en legt hij in gebrekkig Engels uit dat er iets mis is met de kentekens of papieren van de 5 andere auto’s op de truck. We zijn blij dat wij het probleem niet zijn, maar als die auto’s niet door mogen, komen wij ook nergens. Uiteindelijk heeft zijn baas het opgelost en mogen we door. Later stopt hij regelmatig en ik zie hem vaag met een handdoek om zijn hoofd in en uit stappen, maar ben te moe om te begrijpen wat er aan de hand is. De volgende dag verteld Ro mij dat we een lekke band hadden, die had hij gemaakt in de vrieskou, maar hij stopte steeds om te controleren of het goed was. Na middernacht stopte hij met rijden en we gingen weer slapen. Ondanks dat ik al de hele dag af en aan geslapen had, sliep ik gelijk weer verder. Ook deze nacht was het stikheet in de cabine, maar ik was te moe om er iets aan te doen.

   

Zaterdag 19 maart rijdt Ronnie om 5:30 uur weer verder. Een uur lang slaat hij zichzelf in zijn gezicht om wakker te blijven en dan zijn we er, hij parkeert de truck bij hun kantoor. We hebben 1.523,4 kilometer afgelegd in 34 uur. Hij wacht een tijdje en begint met het uitladen van de 5 auto’s. Wij wandelen wat rond en doen iets waar we al best goed in zijn: wachten. Om 8:30 uur komt Ronnie ongemakkelijk op ons af en zegt de vreselijke woorden “Big Problem”. Zijn baas hier kan wel Arabisch lezen en verteld dat we bij de andere grens over moeten, niet hier. Ronnie is duidelijk heel boos op zijn baas, omdat hij doodmoe is en echt wil slapen. Maar wij moeten voor 18:00 uur het land uit en het is nog 755,3 km terug naar de andere grens. Hij tankt de vrachtwagen weer vol en om 9:00 uur rijden we weg. We hebben zelfs geen tijd voor plaspauzes. Na een paar honderd kilometer ligt er opeens een band op de weg, die we niet kunnen ontwijken omdat er tegenliggers aankomen. De band gaat precies onder het midden van de truck door. Even later stopt Ronnie met de mededeling “Big Problem” en als we achter hem aanlopen blijkt de band de slang van de remmen kapot gemaakt te hebben. Ronnie gaat snel en behendig aan de slag, Ro assisteert en niet heel veel later is alles weer gerepareerd. We gaan weer verder. Ronnie denkt dat de grens misschien tot 20:00 uur open is, maar weet dat niet zeker. We streven nog steeds op 18:00 uur. De kilometers worden wel minder, maar de tijd ook. Om 17:30 uur zijn we 40km verwijderd van de grens als we weer bij een politiepost worden aangehouden. Deze keer blijken Ronnies papieren niet in orde, waar hij al bang voor was, want hij was nog nooit in dit deel van het land geweest en wist dat hij hier eigenlijk niet mocht komen. Na 15 minuten moesten we de politieauto volgen die ons naar het hoofdbureau zou begeleiden, waar Ronnie een fax van zijn baas moest ontvangen. Daar aangekomen, gelukkig wel richting grens, vertelde hij de agenten nogmaals dat hij ons echt op tijd bij de grens moest afzetten en ze besloten ons te laten gaan. Het was 18:15 uur toen we bij de grens aankwamen. Het leek volkomen uitgestorven en we waren bang dat we te laat waren. Maar toen kwamen er mannen op ons af die Ronnie met het papierwerk van de auto’s gingen helpen, terwijl Martine en ik onze paspoorten gingen uitstempelen. We kwamen terecht in letterlijk een buslading Lebanese vrouwen die terug naar huis gingen. Eenmaal aan de beurt wilde de man van het loket niet eens de brief met onze verlenging aannemen, en stempelde zonder vragen onze paspoorten, waaruit bleek dat we al 2 dagen te lang in het land waren geweest. Het was absoluut geen probleem dat we langer waren gebleven. Nu konden we die man van de Nederlandse Ambassade helemaal wel schieten, want de Saudi’s zijn helemaal niet zo vreselijk streng en onaardig als hij deed voorkomen. We waren dus echt voor niks bang geweest dat we een boete of uitzettingsprocedure zouden krijgen. Ondertussen was een man gebeld die het trackingssysteem eraf kwam halen en de auto’s kon ontgrendelen. Daarna nog het papierwerk en Ronnie moest zijn paspoort ook uitstempelen, want hij moest met de truck niemandsland inrijden en dan is hij officieel Saudi uit. Ro en Bram hadden ondertussen besloten Ronnie allebei 100 Riyal (€20) te geven, als dank voor al zijn slapeloze nachten. In niemandsland laden we de auto’s af, zetten we alles weer op het dak en als ik afscheid van Ronnie neem, weigert hij het geld van mij aan te nemen. Maar ik haal hem over en hij lijkt er wel heel blij mee. Het was raar om die grote truck weg te zien rijden en natuurlijk waren we blij weer zelf te mogen rijden, maar we misten die comfortabele geruisloze truck en chauffeur nu al. Het was tenslotte 44 uur lang ons huis.

Ondanks alle problemen in Saudi Arabia hebben we eigenlijk, achteraf, een geweldige tijd gehad. Het was een zeer bijzondere ervaring die we eigenlijk niet hadden willen missen. Alles wat mis kon gaan ging mis, maar alles was ook weer op te lossen. Misschien niet snel, maar met een beetje veel geduld lukte het wel. En altijd maar probleemloos reizen maakt het ook wel een beetje saai, toch? Bovendien was het allemaal ook helemaal niet zo duur geweest als we hadden verwacht. We hebben iedere nacht in Saudi gratis geslapen en we hebben maar één keer onze eigen maaltijd betaald. De diesel in Saudi kost bijna niks, nog geen 5 eurocent per liter. We hebben 2.278,7 km gereden met de truck, die 1 op 3 rijdt, wat hem dus nog geen 40 euro had gekost.

De mensen in Saudi waren extreem aardig. Het is wel bureaucratisch en langzaam, maar dat compenseren ze wel door hun gastvrijheid. Ik denk niet dat we ooit nog in Saudi zullen komen, want het is erg lastig, wellicht zelfs onmogelijk, om aan een toeristenvisum te komen. En een transit lijkt me niet iets wat we nogmaals zullen doen. Maar dit waren de meest avontuurlijke 97 uren van de hele reis. Nu alles goed is gekomen en we allemaal, inclusief auto’s, veilig in Jordanië zijn, kan ik niet anders zeggen dan dat we blij zijn dat we door Saudi zijn gegaan!

© Copyright - Fundisa Weddings | Iris Diekstra, e-mail: iris@fundisa-weddings.nl, telefoonnummer 06 3308 1443 (ook WhatsApp)