IMPI’s ADVENTURES

Reisverhalen

Borneo 1: Sarawak

(Maleisië)

Dinsdag 14 mei landen we rond 18:00 uur op de luchthaven van Kuching.

Met het verlaten van het vliegtuig lopen we gelijk een deken van warmte in. We lopen de luchthaven in en gaan eerst naar Immigration. We bedenken ons opeens dat we helemaal geen stempel hebben gehad toen we het vaste land van Maleisië verlieten, maar we krijgen wel een nieuwe stempel voor Borneo. Daarna gaan we op zoek naar onze tassen, die na 2 minuten wachten op de lopende band voorbij komen. We lopen de aankomsthal in en zijn uitgehongerd. Er zit een McDonalds en we besluiten daar maar even iets te  eten. Ro neemt een Big Mac menu en ik een frietje. Grappig dat het hier exact hetzelfde smaakt als in Nederland. Alleen krijgen we geen mayonaise, maar ketchup. Als we even later door iedereen die we het vragen bevestigd krijgen dat hier geen bussen rijden, moeten we wel een taxi nemen. We betalen MR 27 (€ 7) aan het loket en als we naar een taxi lopen komt een Engels meisje op ons af. Ze vraagt of ze met ons mee kan rijden, want haar creditkaart werkt niet en ze heeft nog maar MR14 over. Dat is geen probleem en ze mag de RM14 houden. Opgelucht rijdt ze de 30 minuten naar Kuching met ons mee. Haar hotel blijkt dan ook nog eens tegenover die van ons te liggen, dus dat komt helemaal mooi uit. Wij lopen het hotel in dat we vooraf gereserveerd hadden: Marco Polo’s Guesthouse, en het blijkt erg leuk te zijn. We krijgen een mooie kamer met raam en een nieuw kingsize bed. Twee uur later hebben we alweer honger (tja, van McDonalds eten zit je nooit zo lang vol) en we lopen het guesthouse uit.  Bijna alle restaurants in de omgeving zijn dicht. Het eerste waar we langslopen dat wel open is, is een Filippijns restaurant, en daar eet Ro een varkensgerecht met rijst, terwijl ik een grote schaal fruit krijg.

Daarna lopen we gelijk terug naar het hotel. Kuching bekijken we wel een andere keer.

Uitgegeven: RM 91 (€ 24) + € 32 voor 2 vliegtickets

Woensdag 15 mei nemen we rond 11 uur de bus naar het centrum van de stad. Dit blijkt ook prima te lopen te zijn, maar met de bus gaat het wel sneller. We stappen uit en gaan op zoek naar het Visitor Information Centre, waar we de overnachtingen in de Nationale Parken kunnen boeken. Maar eerst eten we in het historische gebouw genaamd “Court House”, waar we lekkere spaghetti krijgen.

 

Na enig zoeken blijkt het Centre bijna direct naast het Court House te zitten en daar bekijken we onze opties. We willen sowieso naar Bako NP, maar de goedkope kamers zijn volgeboekt voor het weekend. En we willen wel een paar dagen blijven, dus besluiten we na het weekend te gaan. We boeken voor maandag en dinsdagnacht. Ter plekke kunnen we altijd besluiten langer te blijven. Ro had al uitgezocht dat we in Gunung Gading NP een kansje hebben de Rafflesia bloem te zien: de grootste bloem ter wereld van bijna een meter doorsnede! Deze bloem heeft geen bepaald seizoen waarin ze bloeit, maar gewoon wanneer ze zin heeft. En als ze bloeit dan duurt dat 5 dagen voor ze weer verschrompeld. Daarna duurt het gemiddeld 9 maanden voor er een nieuwe bloem komt. We vragen de vrouw van het informatiecentrum of de bloem nu bloeit en ze zegt van niet. Wel zijn er een paar in de beginfase en die zullen ergens half juni tot eind juni gaan bloeien. We besluiten dit park nu over te slaan en misschien zijn we hier eind juni weer en kunnen we ze dan alsnog zien. Behalve Bako NP boeken we niks, dus we lopen weer verder. Op advies van het eerste informatiebureau lopen we ook nog naar het Tourist Information Centre, waar ze misschien informatie hebben dat de Rafflesia op het moment ergens anders groeit. Maar ze weten er momenteel geen enkele die groeit. We zien hier dat er aan de overkant van de rivier een Orchid Farm is en besluiten daar een kijkje te gaan nemen. We nemen een leuk bootje naar de overkant en moeten dan ongeveer 500 meter naar de Orchid Farm lopen.

Het is ondertussen erg heet en we smelten bijna. Als we in de orchideeëntuin aankomen blijkt het inderdaad gratis te zijn en we wandelen de tuin in, een route zoekend van schaduw naar schaduw. We hopen van harte dat het niet altijd zo heet is in Borneo, want dit is niet leuk meer (ondertussen weet ik dat de komende dagen in Kuching wel heet, maar niet zo belachelijk heet als vandaag zullen zijn). Toch zien we nog een groot deel van de orchideeën en ze zijn erg mooi.

 

Als we in het cafeetje met een koud drankje even bijkomen, gaat Ro met de bewaker praten. Ze praten een hele tijd maar ik heb het te warm om erbij te gaan staan en geniet van mijn stoel en ventilator. Dan komen ze bij mij staan en doen we nog één poging om de mooie orchidee van de brochure te vinden, maar we geven het op en lopen terug naar de rivier. We nemen een bootje terug en wandelen een stukje door de stad. Bij een groot winkelcentrum gaan we naar binnen en krijgen bijna een hartverzakking van de kou die ons tegemoet komt van de airco. Heerlijk! We drinken een koud drankje in een Surfcafé en lopen een rondje over de 5 verdiepingen. Daarna gaan we met frisse tegenzin weer naar buiten. Na een kwartier slenteren komen we bij een ander winkelcentrum waar we maar weer gaan afkoelen. Er blijkt een outdoorwinkel te zijn en Ro besluit zijn geliefde mes, die hij sinds Georgetown kwijt is, te vervangen. Hij koopt een mooi lichtgewicht mesje dat zowel je boterham kan smeren als een touw door kan snijden. Dan lopen we weer verder. We zoeken een plek waar we iets kunnen eten en we vinden “Bing”. Het blijkt een geweldig koffiehuis te zijn met lekker en goedkoop eten. Ik neem de bambini met kalkoen en Ro een hamburger. We blijven een tijdje “hangen” en lopen uiteindelijk toch terug naar het hotel.

Uitgegeven: RM 319 (€ 82)

Donderdag 16 mei staan we na een extreem korte nacht om half 7 op. Om 7 uur lopen we het  hotel uit en we wachten even op een busje. Die brengt ons voor RM1 (€0,25) p.p. naar het busstation. Daar stappen we in een grote bus die na 10 minuutjes wegrijdt en ons voor RM3 (€ 0,75) p.p. in een uur naar de ingang van Semenggoh Wildlife Centre brengt. Er zitten nog 5 andere stelletjes in de bus, maar wij staan als eerste bij de kassa. De man geeft ons een safety breefing voor het geval we een Orang Oetan tegenkomen onderweg. De rest luistert niet, dus als wij 2 kaartjes voor RM10 (€ 2,50) p.p. hebben gekocht, lopen wij de 1,3 kilometer alleen naar het opvangcenter. We lopen de hele weg alleen en worden alleen 2x ingehaald door een auto, verder zien we niemand. Het lijkt ons sterk dat hier zomaar een Orang Oetan op de weg kan zitten, maar we kijken goed rond. Na 1,3 km lopen zijn we de eerste personen bij het informatiecentrum. Een ranger komt naar ons toe en verteld waar we mogen wachten en waar de half wilde Orang Oetans over een half uur gevoerd gaan worden. Terwijl we wachten komen er steeds meer mensen bij. Rond kwart voor 9 zie ik de bomen in de verte bewegen en een tijdje later zie ik een oranje been. En dan zien we een jonge Orang Oetan (ik schat 10 jaar oud) naar de voederplaats komen. Hij speelt met de bananen die een ranger op het platform neerlegt. In dit centrum worden o.a. gewonde, verweesde of bevrijde Orang Oetans opgevangen en weer uitgezet in het wild. In het bos om ons heen wonen 27 Orang Oetans waarvan er een aantal af en toe terugkomen voor een paar bananen, kokosnoten of ander lekkers. De meesten komen nooit naar de 2 voedermomenten: zij zijn al te wild geworden en hebben dit extra voedsel niet nodig. Het kan dus zijn dat we geen enkele primaat zouden zien, dus we zijn al helemaal blij met deze. Het bos waar ze leven heeft geen omheining, dus in principe kunnen ze allemaal zo de stad inlopen. Maar dat doen ze niet, deels omdat ze zich niet zo tussen de mensen zouden willen mengen, maar ook omdat ze zich graag hoog in de bomen voortbewegen, dus als de bomen ophouden kunnen ze niet verder. Dan roept de ranger ons bij elkaar en de ondertussen behoorlijk grote groep mensen verzamelt zich om hem heen. Hij vertelt nogmaals de regels en zegt dat we zo naar de andere voederplek lopen, wat verder in het bos. Dat had hij mij al eerder verteld, dus ik was expres achteraan gaan staan, dicht bij dat pad. Op het moment dat de doorgang wordt geopend staan we vooraan met een ander koppel. Dan loop ik als eerste het pad op, dan het koppel en dan Ro. De Aziaten hebben geen haast en komen op hun gemak later. Ik loop snel over het pad en als ik de voederplaats op loop zie ik een Orang Oetan in de boom. Mijn ogen blijven gericht op de boom als ik probeer een mooie plek te vinden om te staan. Als ik na 3 minuten  toch eens naar beneden kijk waarom mijn been toch zo kriebelt, blijk ik met mijn knie in een pad van de termieten te duwen. Ik sla de termieten van mijn been en probeer niet meer tegen het hout te leunen. Deze eerste Orang Oetan wordt al snel vergezeld door een mama met een heel klein baby’tje. Wauw!!!! Daarna komt er nog een jonkie en daarna een vrouwtje. Als laatste komt er nog een wat groter mannetje. Ze zijn zo leuk om naar te kijken!

   

Na ongeveer 40 minuten roept de ranger dat we geluk hebben, want het mannetje Richie is bijna bij de eerste voederplaats. Als we hem willen zien, dan moeten we rennen. Dat laten we ons geen 2x zeggen dus we rennen terug. De brug waar we net op stonden wordt nu afgezet, want Richie staat aan de overkant. Grote volwassen mannetjes lopen wel over de grond. Aan beide kanten van de brug hangt een touw en de rangers proberen Richie over te halen niet de brug over te steken, maar het gras op te lopen naar de voederplaats. Hij lijkt te twijfelen maar kiest toch voor het eten. De indrukwekkend grote man loopt op ongeveer 15 meter voor ons langs met als enige bescherming voor ons een kleine geul waar hij zowel zeer makkelijk doorheen kan lopen als wellicht overheen kan springen. En daarna een sneu touw dat er meer is om ons tegen te houden dat we niet zelf de geul in gaan dan om de grote jongen tegen te houden. Maar hij klimt langzaam op het platform en begint te eten, ons wel duidelijk in de gaten houdend.

De rangers zijn onverbiddelijk en de Aziaten worden steeds teruggeroepen als ze te dicht bij willen komen. Later zien we foto’s van ernstige verwondingen bij voornamelijk de rangers. Niet omdat de Orang Oetans hun aan wilden vallen, maar omdat ze tussen een domme toerist en de mensaap sprongen, waardoor ze ernstige beetwonden opliepen. Aziaten lijken vaak niet te begrijpen dat dit wilde dieren zijn waar je niet zomaar naast kan gaan staan. En het is helemaal jammer dat deze goede rangers daar de dupe van zijn. Want zij willen niet dat een dier wordt afgemaakt als hij/zij een toerist heeft gebeten en dus springen ze ertussen. Om 10 uur moet iedereen weg, want er mag slechts 2x een uur (9:00 uur en 15:00 uur) per dag naar de Orang Oetans gekeken worden. De rest van de dag hebben ze geen last van ons. We kopen nog wat in de souvenirwinkel, drinken wat in het informatiecentrum en als de laatste toeristen weg zijn gelopen, komen wij er ook niet meer onderuit. We beginnen aan de 1,3 kilometer wandeling terug en ondertussen is het al behoorlijk warm. Maar na 200 meter lopen stopt er een auto naast ons en het blijkt de ranger te zijn. Hij moet toch naar de stad en vraagt of we een lift willen. We stappen in de koele auto en een paar 100 meter verderop pikken we nog 2 stellen op die ook bij ons in de bus zaten. Zij gaan achterin het bakkie zitten in de volle zon. Maar de rijwind maakt veel goed. Als we een paar minuten later langs de andere 2 stellen uit de bus rijden kunnen we niet stoppen, want er rijden auto’s achter ons. De ranger verteld ons over het park en de apen. Het is interessant en ik vind het jammer als we in de stad zijn. Hij zet ons af bij de bushalte en rijdt verder. Bij de ingang van het park komt alleen om 11:00 uur een bus en hier komen er heel veel. Het is nu ongeveer 10:30 uur en na 5 minuten is er al een bus. We hoeven nu slechts MR2,50 (€0,63) p.p. te betalen en deze bus brengt ons in 45 minuten naar het busstation van Kuching. We besluiten vanaf hier terug te lopen naar het hotel, ook al is dat best ver en het is best heet. Bovendien lopen we een paar keer verkeerd. Als we langs “Bing” lopen, besluiten we hier nogmaals te eten (weer een bambini voor mij en deze keer een spaghetti voor Ro) en het is weer erg lekker. Daarna lopen we terug naar het hotel. Het is ongeveer 13:30 uur en we zijn moe en bezweet. We hadden bedacht om vanmiddag weer terug te gaan naar de Orang Oetans (alles bij elkaar heeft deze dag € 10 gekost, dus om het geld hoeven we het niet te laten), maar dan moeten we bijna direct weer terug. We besluiten een andere keer terug te gaan, want nu “moeten” we rusten. Ik wil de 300 foto’s die Ro van de apen heeft gemaakt gelijk uitzoeken, want dat is veel werk, maar ik ben te lui en lees een boek. ’s Avonds gaan we op zoek naar een restaurant, maar we vinden een supermarkt en kopen yoghurt met muesli. In onze kamer eten we dat als avondeten. Daarna zoeken we alsnog de foto’s uit.

Uitgegeven: RM 100 (€ 25)

Vrijdag 17 mei gaan we weer iets doen wat ik graag wil. Gisteren was Ro ook erg enthousiast, maar voor wat we vandaag voor onszelf in petto hebben, heeft hij minder interesse. Ik wil namelijk graag naar het Sarawak Cultural Village. Hier kun je met diverse stammen kennis maken in een soort levend museum. We hebben met dit soort dingen nog nooit een heel positieve ervaring gehad, omdat het altijd erg ongemakkelijk voelt en op een soort dierentuin voor mensen lijkt. Maar toch wil ik het nog een keer proberen, ondanks de toegangsprijs van RM60 (€15) per persoon. We hadden gisteren uitgezocht dat we vanaf het Grand Margherita Hotel een shuttle bus kunnen nemen, dus om 8:15 uur lopen we daarheen. We komen om ongeveer 8:45 uur in de dure lobby aan en we kopen 2 kaartjes. Dit is iets goedkoper dan overal staat aangegeven, want we hoeven slechts RM15 (€ 4) p.p. te betalen voor een retourtje. De bus vertrekt pas om 9:15 uur, we moeten nog even wachten. Na ongeveer een uur rijden stoppen we bij het Cultural Village. We lopen naar binnen en we beginnen met het bekijken van de huizen van de verschillende stammen van Sarawak: Orang Ulu, Bidayuh, Iban en Melanau. Ook bekijken we Maleisische en Chinese huizen. Uiteraard zijn er ook mensen van deze stammen aanwezig en sommige zelfs in hun traditionele lendedoekjes. De mensen zijn erg vriendelijk, praten goed Engels, lijken trots op hun culuur en willen dat graag met ons delen. Een oude man speelt op een fluit voor ons, die hij ook verkoopt, maar hij maakt het ons niet oncomfortabel door te verwachten dat we die ook kopen. Een andere man laat ons zien hoe ze van boombast kleren maken. Hij slaat een hele dag lang op een stuk bast tot het soepel is en ongeveer 3x zo groot als waar hij mee begon. Daarna kunnen we bij een vrouw zien hoe zij daar kleren van naait. We worden rondgeleid door huizen en het voelt helemaal niet vervelend. Ro probeert de blaaspijp uit en schiet verbazingwekkend goed. Twee van de drie pijlen komen in het dartbord terecht. Niet slecht voor een eerste keer.

 

Om iets voor half 12 moeten we opeens opschieten, want het is dan tijd voor de dansshow. We rennen naar de andere kant van het park en zijn net op tijd. Het is al behoorlijk vol, maar om de een of andere reden zijn er nog 2 zitplaatsen precies in het midden op de 2e rij. We schuifelen voor alle mensen langs en nemen de bijna beste plekken in de zaal in. Dan begint de show. Het duurt drie kwartier en van alle stammen krijgen we een dans te zien. De dansers dansen in meerdere dansen, dus zij zullen niet altijd bij de betreffende stam horen.

 

Vooral de Kanjet Ngeleput van de Orang Ulu is leuk. Dit is niet alleen een dans maar ook een stukje acteerwerk, waarbij 2 zeer schaars geklede mannen met veren op hun hoofden een 16 jarig zenuwachtig schoolmeisje uit het publiek op het podium halen en haar vervolgens nog ongemakkelijk maken.

Ook de zeer vrouwelijke dans uitgevoerd door 4 mannen in grote jurken is grappig.

De Alu-Alu dans die de Melanau gebruiken tijdens een begrafenis eindigt met allerlei acrobatische stunten met stokken. Erg indrukwekkend.

Ook het optillen van een 20 kilo zwaar stuk hout met zijn tanden(!!) door een Iban danser is bijzonder.

Voor we het weten is de show al voorbij. Buiten het theater eten we mee met een buffet en daarna lopen we weer terug naar waar we voor de show gebleven waren.

Het anderhalf uur daarna bekijken we nog meer huizen, gebruiken en culturen. Ro is blij dat we gegaan zijn en ik natuurlijk ook. Het is ook leuk om een keer een positieve ervaring met zoiets te hebben. Rond 13:45 uur lopen we het park uit. Het is ondertussen behoorlijk heet en we zijn ongeveer 200 meter verwijdert van de zee en onze zwemkleding zit in onze tas. Het is dus duidelijk wat we nu gaan doen en we lopen het water in. Het water is hartstikke warm. Het lijkt wel of je in een heet bad stapt. We hopen dat het wat koeler wordt als we dieper gaan. We lopen naar een resort en terwijl ik op een ligstoel in de schaduw ga wachten, gaat Ro zich omkleden en daarna zwemmen. Als hij na 15 minuten terug is ga ik me omkleden en ga ik zwemmen. Het is heerlijk! Misschien een beetje te warm, maar  toch erg lekker.

 

Als het 15:05 uur is lopen we terug naar het Cultural Village en zijn net op tijd voor de shuttlebus. Als we deze niet hadden genomen, dan moeten we nog 2 uur wachten en aangezien het dan vast regent, lijkt het ons beter nu te gaan. We rijden in een uur terug naar Kuching, vanwaar we nog 10 minuten naar ons hotel moeten lopen. Daar aangekomen zijn we behoorlijk moe. We relaxen tot etenstijd en besluiten maar weer naar Bing te gaan. Dat restaurant is gewoon erg goed en bovendien niet zo ver weg. We hoeven dan maar tot halverwege het centrum en dat scheelt toch zeker een kwartier lopen. Na het eten gaan we terug naar ons hotel waar ik Ro versla met een spelletje schaak! (Dat gebeurt bijna nooit, dus is het vermelden waard!)

Uitgegeven: RM 248 (€ 64)

Zaterdag 18 mei heb ik besloten dat het tijd wordt dat ik even naar een dokter ga. We denken dat het Normah Medical Specialist Centre wellicht de beste artsen heeft, dus rond 10:45 uur komt de door de manager gebelde taxi ons ophalen. Het is best een eind buiten de stad en na een half uur komen we daar aan, waarvoor we RM25 (€6) betalen. Een vriendelijke conciërge helpt ons direct en we schrijven ons in. Vijf minuten later zitten we op de 3e verdieping te wachten op een dermatoloog die o.a. naar het vervelende plekje op mijn heup zal gaan kijken. Deze ontstoken muggenbult (?) zit er al weken en gaat niet weg. Na 20 minuten ben ik aan de beurt en de arts is zeer kundig. Het verbaast me toch weer hoe makkelijk je hier een specialist te zien krijgt en hoe snel alles geregeld is. Als we een tijdje later weer bij de receptie zijn worden de medicijnen en crème gehaald en ook hier kost het consult slechts RM120 (€ 30). We besluiten dat de bus terug vast goedkoper is dan de taxi en lopen naar het busstation. We hebben geen idee of en hoe laat de bus komt. Na 10 minuten stopt er een auto met daarin 2 vrouwen die ons vragen waar we heen moeten. Ze waren ons al voorbij gereden maar ze wist dat de bus nog heel lang kon duren en was voor ons omgedraaid. Zo lief! De bestuurster is volledig bedekt door een Burka en haar 15 jarige dochter heeft alleen een hoofddoek om. We vinden het in eerste instantie raar dat ze Ro ook zonder moeite meeneemt. De vrouw heeft eerst rechten en later economie in Nieuw Zeeland gestudeerd en komt oorspronkelijk uit KL. Nu woont ze alweer 10 jaar in Kuching, wat haar veel beter bevalt. Ze wonen een stukje voor het centrum, maar wil ons gerust wat verder brengen. Ze zet ons af bij een lokaal restaurant wat we volgens haar echt moeten proberen. We bedanken haar en nemen plaats aan een tafel. We bestellen 2 lokale gerechten en het is inderdaad lekker. We realiseren ons dat we niet precies weten waar we zijn en we moeten behoorlijk ver lopen voor we iets bekends tegen komen. Dan lopen we langs het centrale busstation en weten we de weg. We vinden ook nog een grote supermarkt waar we nieuwe chocoladepasta (Nutella!!) kunnen kopen en we kopen een “echt” bruin brood. We slenteren langzaam terug naar het hotel, hier en daar een winkel van binnen bekijkend. Waar we het zakmes van Ro gekocht hebben, kopen we ook nog 2 nieuwe poncho’s. Die heb je hier elke middag hard nodig en de onze zijn gescheurd en niet meer waterdicht. Als we eindelijk in onze kamer zijn, zijn we blij dat  onze voeten kunnen rusten. Het is ondertussen 16:00 uur en zo is ongemerkt toch de hele dag voorbij gegaan. Vandaag is de weekendmarkt in Kuching en we hebben ons best gedaan die ondertussen ook te vinden, maar dat is niet gelukt. Als we uitgerust zijn regent het hard en is volgens de manager de markt waarschijnlijk eerder gestopt. We hoeven dus nergens meer heen en ik schrijf dit verslag en zoek de foto’s uit, terwijl Ro een boekje leest. Ook verslaat Ro mij met een revenge potje schaak.

Uitgegeven: RM 516 (€ 133)

Zondag 19 mei willen we naar de zondagmarkt en de eigenaren van ons guesthouse, Jane en Sam, gaan daar elke zondag naartoe en we mogen meerijden. Tegen half 10 rijden we in hun busje weg. Het is nog een stukje buiten het centrum, dus zeker 20 minuten rijden. Daar aangekomen gaan Jane en Sam inkopen doen en wij slenteren wat rond. Het is voornamelijk fruit, groenten en vis wat ze hier verkopen, en aangezien we zelf niet (kunnen) koken, is de markt wat minder interessant voor ons. We kopen alleen wat fruit. Als we terug zijn bij de auto, zien we dat één van de banden helemaal plat is. We kunnen nu niks doen en wachten 10 minuten op Jane en Sam. We hadden wel een reservewiel zien liggen in de auto, dus dat moet goed komen. Als ze er terug zijn met hun aankopen, blijkt al snel dat Sam niet zo goed weet hoe het gereedschap werkt om de band te vervangen. Na een paar minuten heeft hij door dat Ro dit graag wil doen en dan is de band zo vervangen.

 

Ze zijn heel blij dat wij zijn meegekomen en op de terugweg staan ze erop ons mee uit lunchen te nemen. Wij vinden het wat overdreven, aangezien dit wel het minste was wat wij (lees: Ro) konden doen omdat ze ons een lift hadden gegeven, Maar we stoppen bij een lokaal restaurant waar we naanbrood met curry bestellen. En Sam besteld voor ons speciale thee met melk en gember. Erg lekker. We vinden het echt heel lief van dit lieve stel. We blijven gezellig lang aan tafel zitten en praten over van alles en nog wat. Dan moeten ze echt terug naar het guesthouse en rijden ze ook nog een stukje om, door de files, om ons naar de waterfront te brengen (ondanks dat we aangaven best te kunnen lopen). Het zijn zulke lieve mensen! Ze zetten ons in het centrum af en we slenteren door de straatjes en gaan diverse winkeltjes in. Daarna lopen we naar het Hilton Hotel omdat we best wel naar het Batang Ai Longhouse Resort van Hilton zouden willen, maar we zijn bang dat het ver buiten ons budget ligt. Maar we hadden gelezen dat het goedkoper kan zijn als je rechtstreeks bij dit Hilton hotel boekt. Vanaf hier vertrekt ook het Hilton busje dat je in 5 uur rijden plus 2 uur per boot naar het resort brengt. De kamer kunnen we hier inderdaad iets goedkoper boeken en kost RM 270 (€ 67) per nacht. De bus kost RM450 (€112). In het gunstige geval zijn er dus meer personen, en kun je de kosten daarvan delen. Dit is dus allemaal behoorlijk boven ons budget, maar aangezien zowel Ro’s ouders en mijn zusje en Mark hier zijn geweest, lijkt het ons ook wel leuk om daar heen te gaan. We gaan er over denken. Dan vragen we deze behulpzame man van het Hilton of er ergens een Rafflesia bloem in bloei staat, want wij hebben geruchten gehoord dat dat zo is. Hij belt het park en we krijgen te horen dat er gisteren één begonnen is met bloeien, vandaag is dag 2, morgen zal de bloem volledig open zijn en op z’n mooist zijn, overmorgen zal ie alweer kleiner worden en de dag daarna beginnen te verschrompelen. Ondanks dat we al geboekt en betaald hebben voor Bako NP morgen, willen we deze kans niet missen. We besluiten morgenochtend naar de bloem te gaan en hopelijk lukt het om daarna nog in Bako NP te komen. We lopen terug naar het hotel en het is bijna 14:00 uur als we daar aankomen. We maken er een gezellige zondagmiddag van met de regen die op het dak klettert.

Uitgegeven: RM 34 (€ 9)

Maandag 20 mei staan we vroeg op en lopen we om 7:40 uur het hotel uit. We stappen in de minibus die ons in een paar minuten naar het busstation brengt. Daar moeten we een bus naar het grote busstation buiten de stad nemen. Maar de bus vertrekt maar niet. En als we na 15 minuten eindelijk vertrekken, blijkt hij ook nog de lange route (met veel stops) ernaartoe te nemen. De bus naar Lundu vertrekt om 8:15 uur, maar wij komen pas om 8:25 uur aan. En de volgende bus gaat pas om 10:00 uur. We drinken wat, zitten een kwartier in de massagestoelen, lopen door het nog gesloten winkelcentrum, wachten in de wachtruimte, lopen nog een rondje en om 9:45 uur gaan we maar vast in de bus zitten. Als het 10:16 uur is, ga ik maar eens vragen hoe laat we vertrekken. De chauffeur legt zijn krantje weg en zegt “nu”. Oh, okee, misschien had ik hem dat 15 minuten geleden moeten vragen? We rijden in anderhalf uur naar Lundu en het is een mooie rit. Daar aangekomen komt er meteen een man op ons af die zegt dat hij ons voor RM10 (€ 2,50) naar het Gunung Gading Nationaal Park kan brengen. We stappen gelijk in, want zo veel tijd hebben we niet. In een minuut of 6 zijn we bij de ingang, waar we 2 kaartjes voor RM20 (€5) p.p. kopen. Het is 12:00 uur. De ranger vertelt ons dat we geen gids nodig hebben, de Rafflesia groeit op ongeveer 300 meter vanaf de ingang naast het pad aan de linkerkant. We lopen over het pad dat enigszins omhoog gaat en daar is de bloem met een doorsnede van 72 centimeter, ongeveer 10 meter van het pad. Er loopt een paadje naartoe en voorzichtig lopen we de jungle in. We waren een beetje bang dat het zou tegenvallen, want we zijn vandaag in totaal 7 uur onderweg om een uurtje bij een bloem te gaan kijken! Maar de bloem is echt heel bijzonder. We zijn de enige personen en hebben de bloem voor onszelf. Slechts één blad staat helemaal open, de anderen zijn al deels teruggevouwen (dat vermoeden we) of moeten zich nog uitstrekken.

We denken dat de bloem vannacht of vanochtend volledig in bloei stond en morgen zal die al een heel stuk minder zijn en overmorgen zal de felle kleur er al uit zijn. Volgende week is er alleen een zwarte verrotte bloem van over. We hadden begrepen dat deze bloem heel erg stinkt, wat de vliegen aantrekt die hij eet. Maar hij stinkt (op het moment) helemaal niet (we hebben onze neuzen erin gestoken). Ondanks dat, trekt de bloem toch genoeg vliegen aan. Na 20 minuten lopen we nog wat verder het park in, maar we hebben geen tijd om nog naar één van de watervallen te lopen, omdat de bus om 14:00 uur teruggaat naar Kuching. Dus doen we een klein rondje, bekijken de reeds uitgebloeide Rafflesia’s

en de enige nieuwe knop die we kunnen vinden en zijn rond 13:15 uur weer bij de ingang. We besluiten terug te lopen naar de stad, in plaats van op een taxi te wachten. Het is heet, maar niet te heet, en een mooie wandeling. Om 13:45 uur zijn we bij het busstation en een kwartier later beginnen we aan de terugweg. Om 15:30 uur worden we ergens tussen het centrale busstation en het lokale busstation eruit gegooid en krijgen we een rit van weer een andere bus. Eenmaal op het lokale station, lopen we terug naar het hotel, waar we tegen 16:00 uur aankomen. We zouden best willen relaxen, maar we vinden het ook wel zonde dat we voor vanavond al betaald hebben in Bako NP, dus daar moeten we eigenlijk wel heen. Maar dan wordt ons verteld dat we onmogelijk Bako NP nog kunnen bereiken en hebben we geen keus. Enigszins opgelucht ploffen we op bed neer, zetten de airco aan, wachten 10 minuten voor de kamer koel is, om dan bij te komen van deze rare dag. Als iemand mij had vertelt dat ik 7 uur zou reizen om een bloem te bekijken, dan had ik deze persoon voor gek verklaard. Maar nu kan ik zeggen dat het het waard was! Als we een paar uur later weer wat energie hebben, lopen we naar het Noodle House, waar we, je raadt het al, noodles eten.

Uitgegeven: RM 181 (€ 46)

Dinsdag 21 mei gaan we eindelijk naar Bako NP. Hier kijken we al heel lang naar uit. Ro heeft deze nacht slecht geslapen, dus in plaats van mij er om 7 uur uit te schoppen, laat hij mij nog een keer omdraaien. Het is 9:15 uur als we voor de afgelopen 6 nachten betaald hebben, één grote rugzak in de kast hebben gezet en afscheid hebben genomen van Jane en Sam voor de komende nachten. Na een paar minuten komt de minibus die ons naar het busstation brengt. We worden aangesproken door een vriendelijke man dat we verkeerd staan en dat de bus aan de andere kant van het gebouw klaar staat. We gaan er snel heen en stappen in de bus. Om iets over 10 uur, bijna op tijd, rijden we weg. Het is hemelsbreed maar 20 kilometer, maar de bus maakt behoorlijk wat omwegen en nog veel meer stops, waardoor we er anderhalf uur over doen. In de bus zitten ook 2 Deense meisjes en eenmaal in Bako City aangekomen besluiten we samen met hun de boot naar Bako NP  te delen. Dat scheelt de helft in de kosten. Als we ons betalingsbewijs van de kamer van afgelopen nacht en komende nacht laten zien, en we aangeven dat we gisteren te laat in Kuching waren aangekomen om nog naar het park te komen, en vragen of we nog een nacht bij kunnen boeken, gaat ze gelijk bellen. Zonder dat we erom gevraagd hebben, geeft ze aan dat we 2 nachten kunnen blijven en daar niet extra voor hoeven te betalen. Zo ontzettend aardig. Daarna betalen we RM70 (€18) voor de boot (retour) en stappen we gelijk in. In 20 minuten varen we over de China Sea naar Bako NP. Het is een mooie tocht en veel te snel voorbij. Eenmaal in het park lopen we naar Headquarters waar we de sleutel voor onze kamer krijgen, maar we moeten morgen wel van kamer wisselen. Het blijkt een grote kamer te zijn met badkamer. Dat hadden we niet verwacht. Later komen we erachter dat deze kamer ook duurder is en dat ze waarschijnlijk onze goedkope kamer al hadden weggegeven. Omdat het bewolkt is, denken we dat het misschien mogelijk is om nu, om 12:30 uur, een hike te gaan ondernemen. We kiezen voor een korte hike van 1,2 kilometer, die naar een strand gaat waar de neusapen soms gezien worden. Als we over het verhoogde houten pad door de mangrove lopen, ziet Ro een Silverleafed Monkey vlak langs het pad, maar verstopt achter een struik zitten.

Daarna beginnen we met de op zich niet al te moeilijke tocht door de jungle, waar het gelijk een stuk benauwder is. Volgens de Lonely Planet staat 1 kilometer hier in de jungle gelijk aan 2 kilometer thuis, dus dat maakt het iets minder gênant dat we het best een beetje zwaar vinden. Als we denken dat we echt ALLANG 1,2 kilometer gelopen moeten hebben, zien we een bordje dat we pas op 900 meter zitten! Het is wel veel klimmen, over boomstronken lopen, oppassen voor wortels en bukken voor laaghangende takken en rotsen, maar toch!

  

En dan staan we op het strand. Er is helemaal niemand, geen mens en geen (neus)aap.

 

De zon laat zich weer zien en we besluiten stiekem te gaan zwemmen in (een deel van) onze kleding. Dat droogt wel weer. Het water is best warm, maar het is wel lekker om het zweet van je af te spoelen. Helaas kunnen we hierna het zout niet van ons afspoelen. Als we een tijdje later in een overdekt picknickplekje zitten, lopen er allemaal hermietkreeften onder ons huisje door. Het is een drukte van belang.

 

Ondertussen schijnt de zon alweer zo fel, dat we niet eens meer op blote voeten naar het water kunnen lopen, want dan branden we onze voeten op het zand. Na een uurtje beginnen we met frisse tegenzin aan de terugweg, want nu is het pas echt heet. Maar de prachtige omgeving maakt een hoop goed. Als we weer terug op de boardwalk zijn zien we drie makaken onder een afdakje in de schaduw zitten. We gaan een tijdje naast ze zitten, terwijl ze ons vermaken.

Als we bijna terug zijn in de kamer zie ik opeens een Silverleafed Monkey en al gauw zien we er heel veel. Een grote familie zit in de boom boven ons en ook een mama met een baby. De baby is helemaal oranje, terwijl de rest zilverkleurig is. Mama is erg beschermend, maar ze laat de kleine wel naar ons kijken. Wat een lief hoofdje!

Als we weer in onze kamer zijn, zijn we best moe, maar na een koude douche voelen we ons algauw weer beter. We hadden zojuist gehoord dat gistermiddag de neusapen rond deze tijd bij het restaurant waren, dus we willen daar meteen door naartoe. We gaan daar in een prieeltje zitten en wachten rustig af. Na een half uur horen we een hoop kabaal en rennen we in die richting. En ja hoor, daar komen de proboscis monkeys, oftewel de neusapen! Wat zijn ze mooi! En we hebben het geluk dat een groot mannetje, inclusief zijn grote neus, vlak voor ons gaat zitten.

  

De 2 daaropvolgende uren kijken we naar de neusapen, die vannacht ook in deze boom blijven slapen. De neusaap heeft in de Maleisische taal de naam: monyet belanda. Dit betekent “Dutchman” of “Dutch Monkey” omdat de Nederlanders die destijds Borneo hadden gekoloniseerd, ook een grote neus en ronde buik hadden.

Als de zon onder is en we ze niet zo goed meer kunnen zien, gaan we het restaurant in en scheppen we een bord vol van het buffet. Na het eten hebben we nog een half uurtje om uit te rusten, want om 20:00 uur begint de nightwalk. Om 19:45 uur zitten we klaar en betalen we de RM10 (€ 2,50) per persoon. We worden vergezeld door Gail, een oudere Amerikaanse dame, die een beetje lijkt op Jane Goodall. Om 20:00 uur beginnen we met de wandeling met onze gids Pongo en zijn beste vriend. Het blijken onze buren hier te zijn. De wandeling duurt normaal anderhalf uur, maar we zijn uiteindelijk bijna 2,5 uur onderweg. Beide jongens hebben ieder 2 goede zaklampen, een aanwijslampje, goede ogen en ze weten van een aantal dieren waar ze die meestal kunnen vinden. Na tien minuten zie ik Pongo, Ro en Gail van het pad af gaan en maak ik haast, want ik liep een beetje achter. Er blijkt een Flying Lemur in de boom te zitten. Niet zo hoog en we kunnen hem heel goed zien.

  

We blijven een tijd kijken tot hij uit het zicht verdwijnt, zonder te zweefvliegen. Vijf minuten later zie ik opeens nog een Flying Lemur een eindje van het pad. Volgens de gids komt het redelijk vaak voor dat ze er één zien op een wandeling, maar twee is uitzonderlijk. Ook zien we een slapende ijsvogel, 2 nestjes met ieder 2 slapende zwaluwen, een schildpad, een Terrapin (schildpad), meervallen, schorpioenen, 2 wandelende takken en spinnen.

   

Om 22:45 uur lopen we naar onze kamer, waar we na een lange dag al snel in slaap vallen.

Uitgegeven: RM 649 (€ 163)

Woensdag 22 mei hebben we de wekker om 5:45 uur staan en ondanks dat ik echt geen zin heb om op te staan, stoot ik Ro wakker en druk op “snooze”. Tien minuten later por ik Ro nog een keer, druk op snooze en draai me weer om. Nog eens 10 minuten later por ik Ro uit bed en zet de wekker uit en draai me nogmaals om. Vijf minuten later word ik hardhandig uit bed getrokken en om half 7 lopen we de kamer uit. We lopen direct naar de boom waar de neusapen geslapen hebben en kijken naar ze terwijl ze wakker worden.

Na een half uur besluiten we dat we moeten gaan wandelen, anders wordt het te heet en hadden we net zo goed uit kunnen slapen, en laten we de neusapen achter ons. We lopen een stukje het pad op waar we gisteravond hadden gelopen en nemen dan de weg omhoog, over een pad van wortels. Na een klein stukje klimmen gaat het weer naar beneden en in een half uur staan we in de mangrove. We horen al snel een andere groep neusapen maar ze zitten in een rij bomen net buiten ons zicht. Af en toe zien we ze van boom tot boom springen, maar omdat ze nogal opgewonden gillen (en we niet weten of dat door ons komt of dat er iets anders aan de hand is) besluiten we ze met rust te laten. We wandelen verder door de mangrove tot we op het strand uitkomen. Het is er erg mooi. Ondertussen begint het alweer vloed te worden en de enige manier om niet dezelfde weg terug te hoeven is om een grote rots heen naar het volgende strand. Als we daar aankomen blijken we te laat te zijn en is het water al te hoog. We moeten weer terug.

Als we weer in de mangrove staan zien we een grote monitor lizard weglopen. Tien meter verder zien we vijf Silver Leafed Monkey direct naast ons in een struik zitten. Ze zijn niet bang voor ons en we kunnen op ongeveer 3 meter afstand van ze komen voor ze een paar stapjes terug doen. De neusapen zitten nu achter ons en behalve een glimp af en toe, horen we ze alleen hun karakteristieke geluid produceren. Maar we hebben nu toch alleen oog voor deze schattige zilveren aapjes voor ons.

Na een half uurtje lopen we weer verder. Als we weer in onze kamer zijn hebben we behoorlijk honger en maken we, na een koude douche, een ontbijtje met het bruine brood dat we uit Kuching hadden meegenomen. Het is al bijna half 11, dus wel laat voor een ontbijtje als je al 4 uur onderweg bent. Eigenlijk moeten we om 11 uur deze kamer verlaten, maar we kunnen pas om 14:00 uur de nieuwe kamer in en eigenlijk willen we gewoon even slapen. Dat lukt niet, maar we blijven wel een uurtje liggen. Daarna brengen we onze tas naar de receptie, waarna we op het terras een boekje gaan lezen. Het is nu te heet om te wandelen. Om half 2 mogen we al naar de kamer, maar nu komen we erachter dat deze toch wel een heel stuk slechter is dan de andere. Het is er muf en de schimmel staat op het plafond. Bovendien is het er erg heet en benauwd, veel heter dan buiten. Toch lukt het om een uurtje op bed te liggen. Rond 16:00 uur lopen we weer naar het restaurant en wachten we op de neusapen. Als ze niet komen besluiten we een wandeling te gaan maken. We lopen de jungle in en maken een kort rondje. Als we terugkomen zijn de neusapen er al. We gaan onder de boom zitten en kijken naar ze.

Als ik na een tijdje verhuis naar het strand om ze vanaf daar te bekijken, zit ik op een boomstam. Als ik me omdraai zit er een Silver Leaf Monkey achter me. Hij loopt weg en ik volg hem ongeveer 10 meter. En daar zitten er nog 5. Ze zijn zo schattig. Als even later een brutale makaak op het mannetje af loopt denk ik dat de Silver Leaf Monkey hem weg zal jagen, want hij is groter. Maar niks is minder waar. De makaak rent er achteraan en het mooie mannetje is echt bang. De andere 4 gaan samen zitten trillen op een tak, terwijl de kleine makaak stoer rondloopt. Gelukkig heb ik alles op film! Op dat moment kan ik vanaf het punt waar ik sta zowel een groep makaken als een groep neusapen als een groepje Silver Leaf Monkeys zien! Alle drie de soorten apen die in het park voorkomen zitten/liggen/wandelen/springen/eten/slapen/trillen/rennen om me heen. Dat is wel heel bijzonder. Daarnaast lopen de eekhoorntjes en bearded pigs rondom ons. Als er een moeder met 4 baby biggetjes langskomt moeten we wel even wegrennen, want haar vertrouwen we niet helemaal. Het is een drukte van belang om ons heen en we blijven zitten tot de zon onder is.

Dan gaan we eten in het restaurant en om iets voor 20:00 uur gaan we kijken hoe groot de groep is voor de nightwalk. Er zitten al 7 mensen te wachten en we besluiten dat dat te veel is. We gaan zelf wel wandelen. We wandelen tot aan de zwaluwen en zien tot onze verschrikking dat iemand vandaag de 2 nestjes van de grot heeft afgetrokken. We vermoeden dat het een Chinees/Japanner is geweest die vogelnestjessoep wil maken. De 4 zwaluwen slapen nu op precies dezelfde plek en hangen ongemakkelijk tegen het plafond. We vinden het echt belachelijk dat mensen het huis onder hun kontjes vandaan plukt en ik kan me daar zo kwaad om maken.

Maar nu kunnen we daar niks aan doen en we lopen weer terug. We zien vanavond geen zoogdieren, alleen een hele grote spin. Ook de groep met gids die eerst achter ons loopt en later voor ons lijkt geen dieren te zien, want ze stoppen nergens lang. Als we om 22:00 uur weer terug zijn op onze kamer, gaat Ro vast naar binnen als ik nog even wat te drinken ga halen. Als ik terugkom staat er een gigantisch groot bearded pig mannetje voor de trap van ons huisje. Ik durf er niet langs en het duurt even voor ik, met de hulp van een medewerker, de kamer in kom. We vallen niet veel later uitgeput in slaap.

Uitgegeven: RM 67 (€ 17)

Donderdag 23 mei willen we eigenlijk vroeg op staan, maar de hete kamer heeft voor een slechte nacht gezorgd en we zijn te moe om te gaan wandelen. Maar dat is eigenlijk ook niet nodig want al snel komen de neusapen en makaken naar ons toe. Ze eten in de bomen om ons heen en als Ro ontbijt gaat halen (bananen en gekookte eieren) moet hij zijn buit verdedigen met een stok tegen een makaak die hem graag van zijn ontbijt af wil helpen. Gelukkig voor ons lukt het Ro de etenswaren in zijn bezit te houden, helaas zijn de eieren enigszins fijn gedrukt. Na het ontbijt wandelen we een eindje door de mangrove, waarbij we onderweg nog 2 neusapen zien die bij weer een andere groep lijken te horen. Het is heet, dus we wandelen rustig en niet te ver.

Iets voor 11 uur zijn we weer in de kamer, want dan moeten we uitchecken. Ro belt onze bootbestuurder en hij kan ons over een half uur ophalen. Op de afgesproken tijd komt hij aanvaren en brengt ons terug naar Bako City. Het is weer een mooie tocht, zeker omdat je nu de stranden waar je langs vaart herkent alszijnde dat je daar gelopen hebt. Om 12 uur stappen we in de bus naar Kuching, die 15 minuten later vertrekt. De terugweg gaat, ondanks de files, een stuk sneller dan de heenweg, omdat we de vele omwegen door de woonwijken overslaan. Rond 13:00 uur stappen we naast Marco Polo’s Guesthouse uit en gelukkig hebben ze nog een kamer voor ons. We leggen de tassen neer en gaan daarna lunchen. Na de lunch lezen we een boekje, wandelen we even door de stad, tot het tijd is om te gaan dineren. We besluiten weer naar het Filipijnse restaurant te gaan waar we de eerste avond waren geweest. Het eten is erg lekker. De rest van de avond schrijf ik dit verslag.

Uitgegeven: RM 131 (€ 33)

Vrijdag 24 mei willen we eigenlijk voor de 2e keer naar de orang oetans in Semenggoh Wildlife Centre, maar als de wekker om 6:15 uur gaat zegt Ro dat hij heel slecht geslapen heeft en dat is alle overtuiging die ik nodig heb om me weer om te draaien. We kunnen ook morgen gaan. We slapen nog een paar uur verder en maken er een rustige ochtend van. ’s Middags gaan we op zoek naar een nieuwe externe harde schrijf, want 1 van de 2 is vorige week ineens kapot gegaan en ik wil niet de kans lopen onze foto’s kwijt te raken, als de ander ook crashed. We vergelijken prijzen, maar kopen nog niks. We wandelen door de stad, maar de een na de andere plek waar we naartoe willen is gesloten. We vermoeden dat het een feestdag is waar we niks vanaf weten. We eten bij een Libanees restaurant

en lopen het half uur terug naar ons guesthouse. Als we ongeveer een uur terug zijn, horen we muziek buiten. Het klinkt als een optocht en we gaan kijken. Honderden, misschien wel duizenden, Boeddhisten lopen in een lange optocht door de straat. Ze vieren Wesak day, de vrolijkste dag van het jaar.

  

We bekijken de hele optocht en lopen daarna met de staart mee het centrum in. Daar zien we de lucht oplichten van het onweer, maar het is nog steeds droog.

We lopen naar de rivier vanwaar we een mooi uitzicht op de bliksem hebben, die niet heel ver bij ons vandaan tekeer gaat. We eten in een restaurant met uitzicht op de rivier en bliksem. Zoals elke eerdere keer in Borneo als we spaghetti bestellen, krijgen we heel veel saus met heel veel olie en bijna geen spaghetti. We vinden het niet zo lekker zo en een deel geven we aan een dankbare straatkat, die verbazingwekkend genoeg wel de saus eet, maar niet het gehakt. We kunnen helaas niet anders dan ons afvragen wat voor vlees (als het dat al is) dit is, maar schudden die gedachten snel van ons af. We wandelen nog even over de Waterfront, genieten van het uitzicht en lopen dan terug naar onze kamer.

Uitgegeven: RM 109 (€ 27)

Zaterdag 25 mei staan we enthousiast, fris en fruitig naast ons bed om 6:30 uur. Om 6:50 uur lopen we de deur uit, om 7:00 uur komt de minibus, om 7:08 uur staan we op het station en om 7:15 uur vertrekt de bus naar Semenggoh Wildlife Centre. Er zitten nog 5 toeristen stellen in de bus, die ook naar de orang oetans gaan. Maar aangezien wij weten waar het is, zorg ik dat ik al bij de deur sta voordat we stilstaan, zodat ik als eerste bij het loket sta. Verdere uitleg hebben we niet nodig, dus ook deze keer vertrekken we als eerste. We moeten weer 1,3 kilometer lopen en we lopen flink door, zodat de afstand tussen ons en de rest steeds groter zal worden. We zien niemand. Als we aan het eind van de weg zijn, zijn alleen 2 rangers net aangekomen en wij lopen ze groetend voorbij. Vrijwel direct zien we 3 orang oetans in de boom voor ons en na een minuut of 3 komt de ranger die ons vorige week een lift de stad in had gegeven. Hij herkent ons en hij verteld over deze 3 mensapen: een mama van 42 jaar met haar 4 jarige zoon en een jong mannetje van 9 jaar. Het duurt nog zeker 5 minuten voordat onze mede buspassagiers binnen komen druppelen, en we genieten van de bijna 10 minuten alleen tijd met deze mooie dieren. Niet lang daarna komen er nog veel meer mensen en het is misschien nog wel drukker dan de vorige keer. Ondanks dat we bang waren dat het misschien zou tegenvallen na zo’n geweldige eerste ervaring, is dat zeker niet het geval. We zien de primaten van veel dichterbij en ze poseren voor ons op ooghoogte, nog geen 2 meter van ons vandaan.

  

Ook Ritchie komt ons deze keer met een bezoek verblijden en deze keer komt hij slingerend door de bomen op ons af. Het is indrukwekkend om zo’n grote zware aap door de zwaar doorhangende bomen te zien springen. Het laatste stuk loopt hij over de grond, vlak voor alle toeristen langs, die ondanks de waarschuwingen van de rangers, veel te dichtbij willen komen. Ze staan op nog geen meter van hem af en de rangers hebben al aangegeven dat ze niks voor je kunnen doen als je dan wordt aangevallen. Ergens hoop ik dat hij ze aanvalt, maar ik ben bang dat Ritchie daar slechter vanaf komt dan de toerist met bijtwonden. Dus gelukkig besluit hij, na een paar dreigende blikken, door te lopen.

Ro schiet weer een heleboel foto’s met zijn camera, terwijl ik kan genieten van de vele oranje persoonlijkheden om me heen. We hebben zeker 9 verschillenden gezien, maar het kunnen er ook 11 zijn (als de laatste 2 niet de 2 waren die iets daarvoor waren vertrokken). We zijn niet eens naar de andere voederplaats gegaan, waar we er wellicht nog meer hadden gezien. Ook bezoeken we nog even vlug de 3 krokodillen die ze hier hebben, maar niet te lang, want dat gaat van onze aaptijd af. Om 10 uur moet iedereen vertrekken en na nog een drankje bij het informatiecentrum lopen we als één van de laatste personen terug naar de hoofdweg. Als we ongeveer halverwege zijn, stopt een busje naast ons en het meisje dat we bij aankomst in Borneo op de luchthaven een lift in onze taxi hadden gegeven, nodigt ons uit om mee te rijden. Het is zo toevallig hoe vaak we haar zijn tegengekomen de afgelopen 2 weken. Ze was vorige week ook hier bij de orang oetans toen wij er waren, later zagen we haar in Bako NP toen zij net aankwam en wij weggingen en nu is zij ook, voor de 2e keer, hier bij in Semenggoh Wildlife Centre. Maar omdat ze over 3 uur vliegt, heeft ze een taxi geregeld voor de terugweg. En omdat er plek genoeg is en ze vindt dat ze ons op deze manier kan bedanken, mogen we meerijden tot aan ons hotel en we hoeven niks te betalen. We gaan eerst ontbijten/lunchen, want we hebben erg veel honger. Ik wil al een hele tijd de lasagna bij Bing proberen, en bestel die dan ook. Later realiseer ik me dat 11:30 uur wellicht een rare tijd is om lasagne te eten? Maar lekker was het wel. Terug in onze kamer zijn we druk met het regelen van onze trip naar Mulu NP. De enige manier om daar te komen is per vliegtuig of een hele lange tocht in een boot. We besluiten te vliegen en vinden een constructie met goedkope vliegtickets, maar als we het park vragen of we een kamer kunnen reserveren, blijkt alles vol te zitten. Uiteindelijk blijken ze een kamer voor ons te hebben op 31 mei en 1 en 2 juni. Een privé kamer is, voor ons doen, erg duur, maar de andere optie is een dormroom, waar 20 bedden in één ruimte staan. Als het nou echt niet anders kan, dan misschien, maar ook omdat er geen airco in die kamer is en onze ervaringen met zoiets niet al te best, willen we dit liever niet. We boeken de vliegtickets voor RM488 (€ 127) Miri – Mulu – Miri voor 2 personen, waarna we de bus naar het centrum nemen. We kopen de externe harde schijf (500GB, €47) en eten bij een Indiaas stalletje. We lopen in een half uur terug naar ons hotel en besluiten dat we morgen verder gaan, want we moeten op 31 mei in Miri zijn om ons vliegtuig te halen.

Uitgegeven: RM 547 (€ 140) + € 127 voor 2 vliegtuigretourtjes

Zondag 26 mei nemen we afscheid van onze gastheer Sam en gastvrouw Jane. Wat een lieve mensen. We hopen ze over een tijdje weer terug te zien. De taxi staat al beneden en rond 7:55 uur rijden we richting haven. Daar aangekomen kopen we 2 boottickets naar Sibu voor RM45 (€ 11) p.p. De rest van de dag stuiteren we eerst 5 uur over het water, waarna we een half uur rondrijden in een lokale bus door Sibu naar het busstation, waar we na drie kwartier wachten, vervolgens in 4,5 uur doorhobbelen naar Bintulu. We zijn bijna 12 uur onderweg geweest, maar het was geen vervelende dag. Ik heb een boek gelezen, dit verslag geschreven en naar buiten gekeken. De busrit ging door een gebied dat ooit een jungle geweest moet zijn, maar van de grote woudreuzen is niks meer terug te vinden. Veel is er gekapt, maar gelukkig groeit alles wel snel, want alleen de meest recente boomkapgebieden zijn kaal en bruin. De rest is alweer begroeit met varens, palmbomen, struiken en bomen. Onderweg zien we ook een aantal traditionele longhouses, zowel oude als nieuwere moderne exemplaren. De bus zit voor de helft vol met jongens die naar een soort bijbelkamp/padvindersweekend zijn geweest. Als we aankomen in Bintulu en onze Lonely Planet bestuderen waar we heen moeten, komt één van de vaders van de jongens naar ons toe. Hij vraagt waar we heen moeten en als we de naam van het hotel noemen, moeten we hem volgen. Hij neemt ons mee naar zijn auto en zegt dat hij, zijn vrouw en zoontje ons er wel heen kunnen brengen. We stappen in en het is nog best een eind. Halverwege blijkt dat hun huis helemaal de andere kant op is, maar ze vinden het geen enkel probleem. Als we langs de avondmarkt rijden, parkeert Lou de auto en neemt ons mee de markt op. Hij koopt voor Ro een stokje kip en een stokje rundvlees en voor ons samen een pindapannenkoek. Daarna rijdt Lou ons naar het hotel dat we in de Lonely Planet hadden uitgezocht, maar dat blijkt gesloten te zijn. Hij weet nog wel een hotel een eind uit het centrum, dat wordt gerund door hun kerk, en ondanks dat dat weer de verkeerde kant voor hun op is, brengen ze ons erheen. De kamer is een beetje muf, maar wel schoon en heel goedkoop. We hadden sowieso de kamer genomen, want ze willen de hele stad met ons doorrijden als het niet zou bevallen. En dat vinden we wat veel van het goede. Daarna belt hij een taxichauffeur die hij kent en regelt dat hij ons morgen om 10 uur ophaalt om naar het Similajau Nationaal Park te brengen. We krijgen dezelfde prijs als hij ook zou moeten betalen en zijn er blij mee. Hij is al een uur met ons onderweg als we afscheid van deze lieve familie nemen, waarbij hij ons op het hart drukt dat we hem altijd kunnen bellen als we problemen hebben hier in Maleisië. Wat een gastvrijheid toch. En omdat (bijna) iedereen goed Engels spreekt, is het ook zo fijn communiceren. Als we onze tassen op de kamer hebben gelegd gaan we op zoek naar een eettentje, waar we lekker eten. Volgens Lou komen hier in de stad weinig toeristen, daarom worden we zo aangestaard. En zeker in het deel waar we nu slapen vermoeden we dat nooit een blanke slaapt. Maar iedereen is zo vriendelijk en we vinden het een leuke stad (volgens Lou een klein stadje met 200.000 inwoners, wij vinden het best groot).

Uitgegeven: RM 272 (€ 69)

Maandag 27 mei komt de taxi inderdaad om 10 uur voorrijden en worden we een half uur later bij de ingang van Similajau National Park afgezet. We zien niemand anders en we kunnen kiezen welke accommodatie we willen. We kiezen de goedkoopste kamer, maar wel helemaal voor onszelf. Het park ziet er veelbelovend uit, maar nu is het gewoon te heet om het te gaan verkennen, dus relaxen we voorlopig in onze kamer, met uitzicht op zee. Rond lunchtijd eten we in het restaurant en de oude vrouw blijkt een geweldige kokkin. Tijdens het eten zien we een volledig zwarte hornbill voorbij vliegen, iets waarvan we het bestaan niet afwisten. Later komen we erachter dat dit de “Black Hornbill” is, waarvan het vrouwtje de zwarte snavel heeft en het mannetje een gele. Wat een bijzonder mooie vogel.

Daarna lopen we naar de riviermonding, 200 meter verderop, waar de rivier vanuit de jungle de Chinese Zee in stroomt. We zien 2 krokodillen zwemmen, maar hebben helaas geen camera bij. Na een klein stukje de jungle in gelopen te zijn, draaien we om en gaan we terug naar ons huisje, wachtend op koelere tijden. Een paar uur later is het dan zover en rond 16:30 uur lopen we terug de jungle in. We besluiten de 800 meter naar het ViewPoint te lopen, maar doordat we elke paar meter stoppen om dieren te zoeken en dankzij de luchtvochtigheid en het vele klimmen en dalen, lijkt het echt veel verder. Als we na een goed uur eindelijk aan het einde van het pad zijn, blijkt het een heel mooi aangelegd verhoogd overdekte picknickplek te zijn. We kijken over de zee en de rivier.

  

Na een minuut zien we opeens een dolfijn voorbij zwemmen. Het blijken er minstens 2 te zijn, maar wellicht meer. We zien er hooguit 2 tegelijk boven water. Ze zijn aan het jagen en we zien de vissen spartelen om te ontsnappen.

 

Als ze een half uurtje voor zonsondergang wegzwemmen, moeten wij snel teruglopen, om voor het donker weer de jungle uit te zijn. We hebben gedurende de gehele wandeling geen sterveling gezien, precies zoals wij onze jungletreks het liefste hebben. We gaan snel dineren, want het is al half 7 en we weten niet precies hoe laat de kantine dicht gaat. Weer worden we verrast door de kookkunsten van de oude vrouw. Na het eten lopen we terug de jungle in, maar blijven we alleen op de relatief veilige boardwalks, waardoor we een metertje boven de junglegrond op een houten pad lopen. Hierdoor is de kans op close encounters met slangen en schorpioenen kleiner. We blijven een uur rondkijken, maar zien behalve insecten alleen de ogen van 2 krokodillen. Dan gaan we langzaam, elke boom goed beschijnend, terug naar onze kamer.

Uitgegeven: RM 204 (€ 51)

Dinsdag 28 mei staat Ro erg vroeg op en gaat een wandeling maken. Als hij terugkomt maakt hij mij wakker want hij heeft zowel het vrouwtje als het mannetje van de “Black Hornbill” kunnen fotograferen en bij heeft de “Horseshoe Crab” gezien. We lopen naar het strand en gelukkig vinden we nog een paartje van laatstgenoemde, in een innige omhelzing die weinig aan de fantasie overlaat.

Het is een grote krab, die meer op een prehistorisch dier lijkt dan iets wat je levend aan denkt te kunnen treffen. We wandelen over het strand en langs de rivier, waarna we de brug over willen steken de jungle in. “Helaas” is de brug bezet: een grote groep met “Long-Tailed Macaques” steekt ook over richting de jungle. De brug is te smal en lang om met deze apen te delen, dus wachten we netjes onze beurt af.

Het duurt even voor alle makaken over zijn gestoken en dan volgen we ze de jungle in. We besluiten te beginnen met het “educational trail”, waarna we overstappen op de “Circular Trail”, in totaal een kleine 3 kilometer vanaf de brug, denk ik. Het is een mooie tocht, maar er zijn belachelijk veel muggen en stilstaan is geen optie. Zolang je beweegt gaan ze niet op je zitten, maar zodra je twee seconden stil staat, zitten ze al op je. Als we wel even stilstaan om naar dieren te kijken, moet je wel op je plek blijven bewegen, om de muggen in verwarring te brengen. Het helpt niet echt, want aan het eind van de ochtend hebben we overal rode bultjes. In Maleisië verkopen ze geen Deet en het biologische muggenspul dat ze hier wel hebben werkt gewoon niet. Dat geven ze ook toe in de winkels, maar ze mogen geen Deet verkopen. Als we dat hadden geweten hadden we wel meer uit Thailand meegenomen. Na de wandeling, ontbijt/lunch en een koude douche, rusten we een paar uur uit. Rond half 5 gaan we  bij de rivier rondhangen, met de camera in de aanslag, wachtend op een krokodil. We lopen heen en weer, turen de rivier af en ons geduld wordt beloond: vlak voor zonsondergang, rond half 7, komt er een krokodil aanzwemmen. Hij is best groot, we schatten hem van puntje van de neus tot puntje staart op zeker anderhalve meter, en zwemt voor ons langs. In deze rivier komen 2 soorten krokodillen voor: de Saltwater Crocodile en de False Gharial. De eerste is de grootste reptielensoort ter wereld en ook zeer gevaarlijk. Daarom komen we ook nergens dicht langs de waterkant en staan we graag op de verhoogde platformen boven het water. We hebben niet zoveel verstand van krokodillen, maar na het vergelijken van foto’s vermoeden we dat we hier te maken hebben met de gevaarlijke variant. Maar dan een jong exemplaar, want deze is zeker nog geen 7 meter lang. En ook niet de gemiddelde 5 meter voor mannetjes of 3 meter voor vrouwtjes.

Als de zon onder is lopen we naar de kantine en bestellen weer een lekker avondmaal. Ook krijgen we weer bezoek van de grote rare vliegende insecten (soort torren), die zichzelf als levende pinbal door de ruimte stuiteren. Ze vliegen overal als een idioot tegenaan en sinds Ro er één tegen zijn hoofd heeft gehad (en ja, ze zijn heel hard, ter grootte van een ei, vliegen snel en komen dus hard aan) moeten we regelmatig duiken als er één voorbij dendert. Wat er hier mis is gegaan in de evolutie weten we niet, maar echt zinvol lijkt het ons niet. Na het eten doen we nog een klein avondwandelingetje, voordat we met een filmpje in bed duiken.

Uitgegeven: RM 145 (€ 37)

Woensdag 29 mei moeten we weer verder. Als Ro gaat ontbijten, vraagt hij meteen of ze een taxi kunnen regelen voor ons om 10 uur. De receptionist geeft aan dat hij toch naar Bintulu moet en we mogen meerijden voor een bedrag lager dan de taxi. Uiteraard regelt Ro dit gelijk. Anderhalf uur later rijden we in een half uur naar de stad, waar hij ons op het busstation afzet en ons gelijk helpt met 2 kaartjes kopen. Waarom iedereen toch denkt dat wij dat niet zelf kunnen is me een raadsel, maar we laten het maar gebeuren. De bus vertrekt pas om 11:15 uur, dus we gaan nog even naar de supermarkt. Daarna rijden we in 3 uur naar een bushalte, ongeveer 15 km vanaf het Niah National Park. We stappen uit en meteen komt er een vriendelijk man naar ons toe die ons voor RM30 (€ 7,50) naar het park kan brengen in zijn oude auto, waarvan we niet 100% zeker zijn of die nog wel 15 km kan rijden. Maar we halen het met gemak en ook hier blijken we de enige gasten te zijn. We hebben keus uit alle kamers, dus we kiezen een privé kamer met badkamer voor RM40 (€10). Net als de vorige 2 nachten is het wel een grote kamer, de bedden zijn best aardig en schoon, maar de badkamer is weer vies. Nou zijn we wel wat gewend, maar ook hier is duidelijk in geen weken/maanden(/jaren?) een spons langsgekomen. De Niah Cave, de reden waarom we hier zijn, is volgens de receptioniste eerst 45 minuten lopen, dan ongeveer 3 uur in de grot en daarna dezelfde weg terug. We vinden het nu te laat om daar nog aan te beginnen en besluiten morgenochtend te gaan. Het lijkt hier niet zo warm als in de rest van Borneo, maar wellicht verandert dat zo en dan lijkt ’s ochtends vroeg toch beter. Dus gaan we in de kamer ontspannen. Terwijl Ro een boekje leest kan ik eindelijk weer aan het fotoalbum werken (ik loop maar 3 maanden achter). Voor zonsondergang maken we nog een kleine wandeling langs de rivier, maar we zien geen krokodillen, alleen makaken, en gaan via de kantine (waar ze vrij weinig keus hebben en het de toch wel lekker Mie Goreng wordt) terug naar de kamer. We zijn waarschijnlijk de enige gasten die hier vannacht slapen.

Uitgegeven: RM 251 (€ 63)

Donderdag 30 mei staan we vroeg op en om 7 uur staan we bij de boot. Er is niemand. We zoeken overal naar personeel, maar kunnen niemand vinden. Het is slechts 15 meter naar de overkant en we willen zo snel mogelijk met de wandeling beginnen.

 

Maar de booteigenaar komt pas om iets voor 8 uur een keer aanzetten. We balen er wel van. Ik heb een behoorlijke hekel aan vroeg opstaan, maar om voor niks vroeg op te staan, vind ik helemaal niet prettig. Maar als we aan de andere kant staan en het nog steeds niet te heet en benauwd lijkt te worden, zijn we al snel weer in een goed humeur. Bijna het gehele pad naar de grot is een boardwalk, alleen zijn de planken spiegelglad door de regen van afgelopen nacht. En met spiegelglad bedoel ik dan ook echt spekglad. Het is 2,9 km lopen, waarbij we voetje voor voetje naar voren schuifelen, elkaar vastgrijpend als we onderuit dreigen te gaan. Er is soms wel een reling, maar daar lopen honderden knalrode duizendpoten op, en daar willen we onze hand niet per ongeluk op zetten. Ook kruipt er op de reling een worm voorbij die we nog nooit eerder hadden gezien. We noemen hem voor het gemak de “Hamerhead Worm” en na een korte Google zoektocht een tijdje later, blijkt hij ook wel eens zo genoemd te worden. Hij heet eigenlijk “Bipalium” en is een soort platworm. Het is een grappig beestje, maar ook daar willen we niet per ongeluk onze hand op zetten.

De trappen zijn nog het ergst, want die zijn, indien mogelijk, nog gladder. Als we eindelijk bij de grot aankomen, is het fijn dat hier geen regen komt en het dus niet glad is. We moeten nog behoorlijk wat trappen op en af voor we in de eerste echte grot zijn.

 

Deze grot heeft een paar gigantische gaten in het plafond, waardoor het er licht genoeg is. Na een paar honderd meter komen we in de volgende grot, waar het pikdonker is. Al de hele weg zijn de relingen van onze boardwalk bezaait met zwaluwen- en vleermuizenpoep en daaronder is het één groot spinnenweb. Als ik ineens vlak naast me iets zie lopen dat lijkt op een gigantische spin, slaak ik een gilletje. Het blijkt een hele grote sprinkhaan of krekel te zijn en we zullen er hier in deze donkere grot nog tientallen om ons heen zien. Ze lijken heel erg op grote spinnen, maar ondanks dat ik zeker weet dat ze dat niet zijn, schrik ik wel af en toe van ze. Onze zaklamp is maar een zielig klein beetje licht in deze grote donkere ruimte en aangezien we de enige mensen in de grot zijn en we geen idee hebben of er vandaag nog iemand anders komt, besluiten we niet helemaal naar het eind te lopen. Opeens heb ik het idiote idee dat de batterijen er opeens mee op kunnen houden en dan is het absoluut onmogelijk hier uit te komen. En ondanks dat de batterijen net nieuw zijn, schud ik het idee niet meer van me af. Dus na ongeveer 300 meter draaien we om en lopen terug naar de lichtere grot. Bij de T-splitsing kunnen we nu via een andere weg teruglopen en dat doen we. Maar na een tijdje worden de spinnenwebben langs de reling steeds dikker en voller en zie ik steeds meer spinnen aan beide kanten van me. Kleine ruimtes en spinnen, mijn 2 favorieten nachtmerries. Als de webben en spinnen ook over het pad heen gaan, mag Ro voorop. Als dit zelfs Ro teveel wordt, besluiten we om te draaien en via de andere weg terug te gaan. Het is stiekem wel een opluchting, want mijn dappere poging om met de zaklamp boven ze langs de schijnen en te doen alsof ze niet bestaan, begon al wat zwak te worden. Als we bijna de grot uit lopen, komen we een lokale man met “zijn” wilde haan tegen. We denken dat hij de zwaluwnestjes komt plukken, maar waarom de haan in de grot komt, weten we niet. Misschien om de sprinkhanen te eten? Als we de eerste natte trap afdalen gaat het meteen fout: ik glijd op de bovenste tree uit en val de gehele trap naar beneden. Gelukkig wel meer in een soort “glij op je kont”-manier, maar toch. Als ik met mijn benen languit voor me uit onderaan op de grond zit, weet ik niet of ik moet lachen of huilen. Ik kies maar voor die eerste en als Ro zo snel als hij kan voorzichtig naar beneden is gekomen helpt hij me overeind. Ik ben nog nooit van een trap gevallen en het viel me alles mee. Waarschijnlijk had ik heel veel geluk. Okee, mijn kont is blauw, maar verder is er weinig aan de hand. Na tien minuten is de pijn eigenlijk volledig gezakt. Wel is mijn enthousiasme om terug te lopen flink gezakt en houd ik Ro de hele weg goed vast. Gelukkig zijn delen van het pad door de zon wat meer opgedroogd, waardoor het nu minder glad is.

We stoppen af en toe om de eekhoorns, insecten, slakken en kikker te bekijken. We komen onderweg nog een paar toeristen tegen die onderweg zijn naar de grot, maar eigenlijk is het weer verbazingwekkend rustig. Vlak voor de boot steekt de groep makaken luid krijsend voor ons over, waarna we met de boot terug naar de overkant gaan. We hebben 8 kilometer gelopen en hebben daar 3,5 uur over gedaan. We nemen heel snel een douche om de vleermuizenstank van ons af te wassen en checken dan snel uit, want het is al half 12 geweest. Een ranger brengt ons naar de het busstation, 15 km terug, waar we te horen krijgen dat de 2 komende bussen vol zitten en dat er alleen plek is om 14:00 uur. We besluiten eerst bij de bussen die er staan te vragen of ze ons een lift kunnen geven. Als we bij een bus staan te wachten tot de chauffeur terugkomt van de pauze, geven de passagiers die bij de bus staan aan dat er genoeg plek is. Ze gooien onze tassen in het ruim en laten ons zien welke stoelen leeg waren. De bus blijkt ook nog eens een zeer luxe exemplaar te zijn, met veel beenruimte en comfortabele stoelen. We wachten onder de airco op de chauffeur en het blijkt inderdaad geen probleem te zijn. Het is anderhalf uur rijden naar Miri en de volledige 100 kilometer was ooit jungle, terwijl daar nu weinig van over is. De laatste dagen zien we overal dat de oerwouden gekapt zijn of worden, meestal om er palm olie plantages op te zetten. Het is doodzonde, maar we snappen ook wel dat dit Borneo veel geld oplevert. Eerst verkoop je het hout en daarna de olie. Binnenkort vind je de Borneo Jungle alleen nog maar in de Nationale Parken! Als we in Miri aankomen vinden we de taxi’s te duur. Als we ergens gaan zitten waar misschien ooit een stadsbus komt, en daar 10 minuten hebben gezeten, komt één van de mannen die we gesproken hadden naar ons toe en wil ons wel voor minder brengen. We besluiten de makkelijke weg te kiezen en hij brengt ons voor RM12 (€3) de 5km naar de stad. Hij kan het door ons uitgezochte hotel niet vinden, en na enige overredingskracht laat hij ons op de hoek uitstappen. We weten zeker dat het lopend sneller gaat. En ja hoor, daar zien we Minda Guesthouse al. We nemen de simpele kamer, checken onze email (we hebben 4 dagen zonder internet geleefd) en gaan rond 16:00 uur de stad in. We hebben honger. We hebben nog niks gegeten vandaag en dat terwijl we behoorlijk druk zijn geweest. Maar we hebben gewoon geen tijd gehad ergens een ontbijtje te scoren. We besluiten naar de Pizza Hut te gaan en bestellen 2 kippensoepjes, kruidenbroodjes en één chickenhawaï pizza voor ons samen. Daarna kopen we een tweede zaklamp (RM100, €25), zodat we niet steeds meer hoeven te vechten over de eerste (die bovendien kuren begint te krijgen). We wandelen nog wat rond en gaan dan terug naar onze kamer. Ro probeert ’s avonds nog de boardingpassen te printen, maar heeft geen geluk. Hopelijk lukt dat morgenochtend nog ergens.

Uitgegeven: RM 350 (€ 88)

Vrijdag 31 mei lukt het ons niet om een printer te vinden, maar bij een kantoor van Malaysian Airways geven ze aan dat zonder ook goed is. Dus pakken we onze tas en nemen we een taxi naar de luchthaven. We zijn veel te vroeg, maar kunnen onze tassen wel al afgeven. Dan ontbijten we en lopen we een rondje. Omdat al het eten duur is hier en we tijd zat hebben, besluiten we naar een winkel buiten de luchthaven op zoek te gaan, waar we nog meer crackers, snoepjes en koekjes inslaan. We vermoeden dat het in Mulu niet goedkoop zal zijn, want alles moet ingevlogen worden. Als we terug zijn mogen we door de “douane” waar we zo door kunnen lopen en wachten we op het vliegtuigje. Het is een half uurtje te laat, maar dan mogen we in het kleine vliegtuig instappen.

Het is niet vol, dus we zouden allebei aan het raam kunnen zitten, maar Ro blijft gezellig naast me zitten. Het is maar een half uur vliegen en als we op hoogte zijn, start de piloot 5 minuten later alweer de landing in. Het eerste deel van de vlucht zien we de gevolgen van de palmolie industrie. Zo ver als het oog kan zien, zien we alleen maar plantages. Er is amper een gewone boom te vinden. Pas als we halverwege zijn begint de jungle, wat heel erg mooi is. Zelfs ik geniet van deze vlucht, want het is wel heel mooi.

De landing gaat een beetje te snel en het remmen op het eind een beetje hard: we staan precies aan het eind van de landingsbaan stil. Er waren misschien 3 meter extra geweest! Maar we zijn er! We stappen uit op het mini vliegveldje en wachten tot de tassen uit het vliegtuig worden gehaald (wat we kunnen zien) en naar de lopende band van anderhalve meter worden gebracht. Dan nemen we een shuttlebus naar het park. We checken in, betalen de kamer voor 3 nachten (RM600, € 150), betalen voor 4 dagen toegang tot het park (RM30, €8 p.p.) en boeken gelijk de nachtwandeling. Deze is eigenlijk vol de komende 3 nachten, want er mogen maximaal 8 mensen mee. Maar als ze onze beteuterde gezichten ziet, schrijft ze ons voor morgenavond erbij (RM10, €3 p.p.). Ook boeken we gelijk de wandeling naar de Deer Cave en de Lang Cave (RM20, €5 p.p.) voor vanmiddag. Die begint om 14:30 uur en het is nu 14:00 uur, dus we gaan snel naar onze kamer om de tassen weg te leggen

 

en lopen naar het beginpunt. Het is een 8 kilometer wandeling en we zijn met ongeveer 14 personen. Na 3 kilometer door de jungle gelopen te hebben zijn we bij de Lang Cave.

  

Het is best een mooie grot, waar we ongeveer 400 meter in kunnen. Daarna lopen we naar de Deer Cave, die zijn naam te danken heeft aan de antilopen die hier het zout uit de vleermuizenpoep kwamen oplikken. We kunnen ongeveer 1 kilometer naar binnen lopen, vanwaar je weer terug loopt. De grot heeft een gigantische opening, waardoor je een heel eind moet lopen om in het donker terecht te komen. Deze grot is niet alleen bekend vanwege de 3 miljoen vleermuizen die hier wonen, maar ook vanwege het silhouet van een gezicht in deze grote opening.

Wij lopen wat achteraan te treuzelen, als we de eerste vleermuizen al naar buiten zien vliegen. Het is wel bijzonder om dat van binnenuit te zien, want eigenlijk moeten we buiten op de tribunes zitten. Maar het is wel heel vroeg voor ze om te vertrekken; het is pas 16:45 uur.

We kijken een tijdje en lopen daarna achter de groep aan die allang verdwenen is. Onderweg zien we nog een paar vleermuizen aan de trap hangen, waardoor je ze goed van dichtbij kan bekijken. Als we de groep hebben ingehaald zijn we al aan het eind van de grot, waar we ongeveer 100 meter boven ons de vleermuizen naar de uitgangen zien vliegen. We betwijfelen of we ze nog zien als we buiten komen, want 3 miljoen vleermuizen is dan wel veel, maar er zijn er al heel veel uit. We lopen de kilometer terug en wij lopen voorop en veel sneller dan de rest. Vanuit de binnenkant van de grot zien we nog wat kleine sliertjes de grot verlaten, maar niet zo veel meer. Eenmaal buiten lopen we naar de tribunes waar nog wel veel mensen zitten te kijken, maar er komt niemand meer uit de grot.

Er vliegen wel wat cirkels met vleermuizen en heel veel zwaluwen (en een paar roofvogels) maar verder lijkt de grot al leeg. De gidsen nemen de toeristen mee met de mededeling dat het voorbij is, maar onze gids wil nog niet toegeven dat we het gemist hebben. Maar ze waren dan ook erg vroeg naar buiten gekomen. Bovendien hebben wij zo’n sliert al in Thailand een paar maanden geleden gezien, dus eigenlijk vonden wij het van binnenuit veel leuker. Maar de rest van onze groep had ook dat gemist. Daarna mag je op eigen gelegenheid de 3 kilometer terug naar het park lopen. We vertrekken als er nog tientallen mensen op de tribunes zitten, maar al snel worden we ingehaald en uiteindelijk zijn we de allerlaatste die door de inmiddels donkere jungle lopen. We zien zoveel insecten en zelfs een paar kikkertjes onderweg, dat we erg langzaam gaan. Wat een mooie wandeling. Terug bij onze kamer in het Longhouse, besluiten we direct te gaan eten, anders vallen we geheid in slaap. Het eten is hier amper duurder dan in de rest van Borneo, alleen de blikjes drinken en de flessen water zijn een stuk duurder. Maar nog steeds goedkoper dan in Nederland in een restaurant. Na het eten gaan we een filmpje in onze kamer kijken, om onze vermoeide benen en voeten wat te kunnen laten rusten. En we hoeven ons geen zorgen om muggen hier te maken, want die zijn er bijna niet. De 3 miljoen vleermuizen zouden hier iedere nacht samen 30 ton muggen/insecten eten. Daarnaast vliegen er de hele nacht 2 vleermuizen heen en weer over onze veranda, voor het geval er toch nog een mug probeert binnen te komen.

Uitgegeven: RM 980 (€ 245)

Zaterdag 1 juni staat Ro om 7 uur op om foto’s van insecten te maken en om 8 uur sta ik ook op. We willen deze ochtend de Clearwater Cave en Cave of the Winds (RM50, € 13 p.p.) bezoeken, maar hebben nog niet geboekt. Gelukkig blijken ze om 8:45 uur nog plek te hebben en moeten we snel ontbijten. Ik eet de pannenkoeken al lopend naar de receptie, zodat we net op tijd zijn. We gaan met een lang smal bootje naar de grotten.

We delen onze boot met 4 Engelse jongens, die gisteren ook de andere grotten met ons bezocht hadden. We varen dwars door de jungle en stoppen na een minuut of 15 bij een dorpje. Daar lopen we een rondje en bezoeken de souvenirmarkt.

Het is wel een aardig dorpje, maar ook weer niet zo bijzonder. Daarna varen we nog 10 minuten verder. We stappen onderaan een trap uit die ons naar de Cave of the Winds brengt. Het is een aardige klim, maar wel te doen. Ik loop altijd graag voorop, omdat je dan de meeste dieren ziet, maar ook omdat je dan de meeste tijd hebt om te rusten bovenaan. En het geeft wat meer energie als je weet dat je iedereen ophoudt als je langzaam gaat. Dus in één vlotte beklimming ben ik boven. Als iedereen er is (en sommige duren echt heel lang), gaan we de grot in. Ook deze grot is erg mooi.

We lopen ongeveer een kilometer de grot in, om daarna dezelfde weg terug te lopen. Vooral de King’s Chamber is schitterend. Maar we zijn waarschijnlijk verwend door de Paradise Cave in Vietnam, want deze grotten halen het gewoon niet bij die grot. Maar misschien als je de grotten in Mulu eerst ziet en daarna de Paradise Cave in Vietnam is het precies andersom. Misschien is het wel als je eenmaal zo’n soort grot hebt gezien, dat je het dan ook wel gezien hebt. We vinden het heel erg leuk en willen ze ook allemaal bekijken, maar het is niet iets nieuws voor ons. Soms is het nadeel van zo veel reizen en zo veel zien, dat we niet zo snel meer ergens van onder de indruk zijn. Neemt niet weg dat we er wel heel erg van genieten. Als we de grot weer uitkomen en de trap weer afdalen naar de boot, moeten we bij de steiger de andere kant op, weer omhoog en daarna naar beneden.

Daar is een picknickplaats, waar vele toeristen zijn. Overal staan kannen met koffie/thee en koekjes, waar iedereen gebruik van maakt. Ro en de 4 Engelse jongens nemen ook koffie en wat koekjes, tot onze gids eraan komt en zegt dat dit voor de mensen met een tourorganisatie is. Oeps! Hihi, die hebben nu dus niet zo veel meer. Hadden ze hun naam er maar bij moeten zetten. Ze drinken en eten het gewoon op (is nu toch al gezet en geopend) en dan beginnen we aan de tocht naar de Clearwater Cave en Young Lady Cave. Volgens de gids zijn het in totaal 600 treden. 200 om bij de grot te komen, 200 in de grot en 200 terug. Ik ga weer als eerste, deze keer na de gids, omhoog, en probeer uit alle macht de gids bij te houden. Hij gaat belachelijk snel, maar ik doe mijn best. Als hij zegt dat we op de 100 treden zijn ben ik kapot. Alleen Ro en de 4 Engelse jongens lopen nog achter me, de rest is in geen velden of wegen te bekennen. Ik geef het op en ga iets langzamer verder. Het zijn gelukkig nog maar een tiental treden en de rest van de 200 gaan naar beneden. Pfff, dat scheelt. Tegen de tijd dat we bovenaan helemaal op adem zijn gekomen, komt de rest eraan. Daarna lopen we naar beneden. Hier aan de rechterkant is de kleine Young Lady Cave, waar we slechts een paar honderd meter in kunnen. De naam van deze grot is te danken aan een stalagmiet die, met de lamp op een bepaald punt ervoor, een schaduw op de muur geeft dat met een beetje fantasie op een vrouw lijkt.

Als we even later de grot weer uitlopen, lopen wij achteraan te treuzelen omdat Ro foto’s wil maken zonder dat er steeds zaklamplichten doorheen komen. Als we de hoek omkomen zien we dat iedereen naar een 2 meter lange slang (Bleu Racer Snake) staat te kijken, die op de muur op ooghoogte ligt, ongeveer 1 meter van het pad. Wauw!!

Ro maakt gauw een paar foto’s maar ze lukken niet echt en de hele groep staat op ons te wachten. We twijfelen of we wel mee de Clearwater Cave in gaan of bij deze slang blijven. Uiteindelijk besluiten we toch met de groep mee te gaan en te hopen dat de slang er daarna nog is. Zeker omdat de grot er ook wel erg mooi uit ziet. En daar krijgen we geen spijt van. De rivier die door de grot stroomt maakt het heel bijzonder.

De 200 treden door deze grot zijn eigenlijk ook prima te doen. Als we (weer als eerste) boven zijn vragen we de gids of we vanaf hier zelf mogen teruglopen om de slang te bekijken, maar je mag niet zonder gids lopen. Dus als de laatste personen eindelijk boven zijn, moeten ze meteen door, zodat we verder kunnen. Dat vinden we wel een beetje zielig, maar we vinden het ook wel fijn, want nu is de slang er misschien nog. We lopen snel voorop en ja hoor, daar is de slang nog. Ro probeert een goede foto te maken, maar het is niet zo makkelijk in het halfdonker en met een slang die redelijk agressief kijkt als ik hem bij probeer te lichten met de zaklamp. We staan net wel of net niet uit zijn bijtbereik, dus echt boos wil ik hem niet maken. Hij kan niet vluchten, met een massieve muur achter hem, dus we passen goed op.

De groep is inmiddels aan de tocht omhoog begonnen en we denken dat ze vast wel zonder ons verder gaan, maar bovenop staat de gids te seinen dat ze op ons staan te wachten. We negeren hem nog even en rennen dan de trap op. Daar neemt hij alleen afscheid van iedereen en zegt dat we de boot terug kunnen nemen wanneer we maar willen. Had hij ook wel zonder ons kunnen zeggen! We lopen naar beneden. Hier kun je zwemmen, maar we hebben geen zwemkleding bij, en de Engelse jongens ook niet, dus we gaan al snel terug naar de boot.

Het is een heerlijke tocht terug en het is tegen 13:00 uur als we terug zijn. We gaan direct lunchen, want we hebben best honger. Daarna willen we een uur rusten voor we de 3 uur durende trek naar de Paku Waterfall willen maken. Maar ineens is het 18:00 uur en ben ik blijkbaar in slaap gevallen.

Ro wilde me niet wakker maken en is zelf een klein wandelingetje via de Botanische tuinen route gaan maken. Als ik wakker ben eet Ro een noodle soepje en ik een roti en om 19:00 uur staan we klaar voor de nachtwandeling. De vier Engelse jongens zijn er ook en nog 4 lokale mensen, waarvan de 2 vrouwen bang zijn voor insecten. En dat is nou juist wat we hier zien. De gids loopt de 2 kilometer behoorlijk snel en mist alles. Wij vermoeden deels door de 2 meisjes. Wij lopen achteraan en zien de meest geweldige insecten. Ook heel erg grote. Vooral veel grote wandelende takken en wandelende bladeren. Het eerste half uur proberen we ze nog bij te houden, maar dan lopen ze steeds verder en verder uit. Het laatste half uur zien we ze niet eens meer. Maar zo hebben we het eigenlijk toch het liefst: alleen in de jungle. Het is niet zo makkelijk zoeken, want de insecten die we zien hebben we nog nooit eerder gezien. Dus je hebt geen idee op welk formaat, kleur of vorm je moet zoeken. We zien ook spinnen (inclusief de huntsman spider), hagedissen met blauwe oogschaduw, gekko’s, slakken, kakkerlakken en veel meer.

 

Als we niet zo ver meer van het eind/beginpunt zijn, besluiten we snel naar het eind te lopen, omdat iedereen wellicht op ons staat te wachten en dan draaien we wel weer om. Maar alleen de gids wacht nog op ons. Hij vertelt de namen van de insecten waar we foto’s van hebben kunnen maken en daarna gaan we terug de jungle in. We komen niet heel ver, want dan begint het te regenen en lopen we terug naar onze kamer.

Uitgegeven: RM 320 (€ 55)

Zondag 2 juni staan we op tijd op en gaan om 7:45 uur ontbijten. We hoeven ons nu niet te haasten en om 8:30 uur beginnen we aan de Canopy Skywalk (RM35, €9 p.p.). Het is een kleine 2 kilometer lopen naar het begin van de Skywalk, waarbij we vergezeld worden door een Nederlands echtpaar die we al hadden ontmoet de eerste dag naar de Deer Cave. Het valt sowieso op hoeveel Nederlanders hier zijn. Ongeveer een kwart van de toeristen hier is blank en ongeveer 75% daarvan lijken Nederlanders te zijn. We horen sowieso overal in Borneo van hoteleigenaren en taxichauffeurs dat ze heel veel Nederlandse gasten hebben. Als we bij de Canopy Skywalk aankomen, loop ik als eerste de trap op naar 30 meter hoogte. Daarna begin ik aan de langste brug door de boomtoppen ter wereld, die geheel is gebouwd op en aan bomen. Er komt verder geen enkele ondersteuning aan te pas. Het is 480 meter lang. Als ik de 2e van de 16 bruggen op wil stappen, zie ik dat er een vogeltje in een net vastzit. Als ik ga kijken zie ik dat het vogeltje nog leeft en volledig vastzit in het net. Ik begin het vogeltje eruit te halen, maar hij zit te erg vast. Ik probeer het met een mes, maar krijg het niet voor elkaar: teveel touw, te dicht op de huid. Ro komt helpen en samen snijden we langzaam het vogeltje eruit. De gids is er ondertussen ook en zij denkt dat de researchers dit net expres hebben opgehangen. Nou, jammer dan, wij halen deze vogel eruit. Dan zien we nog 2 vogels en een vleermuis verderop hangen. Het vogeltje dat we gered hebben vliegt dapper van Ro’s vinger weg, maar gaat in een vrij directe straal de 30 meter naar beneden. Hopelijk kan hij daar op krachten komen om weer verder te vliegen. Wij gaan weer verder. Heel voorzichtig lopen we langs de vleermuis, zodat hij ons niet kan bijten, maar deze kunnen we niet redden. De kans op hondsdolheid is veel te groot. De andere 2 vogeltjes snijdt de Nederlandse man achteraan later los, zodat wij vooraan niet iedereen nog meer ophouden. Ik loop voorop en ondanks dat er 2 personen tegelijk op een brug mogen lopen, vind ik het veel prettiger alleen. Dus wacht Ro steeds tot ik aan de overkant ben, voordat hij komt.

 

Het is best een klein beetje eng, op zo’n wiebelbrug 30 meter boven de grond. Opeens zie ik apen en wacht op Ro. We kijken er even naar en dan gaan we weer verder. Later blijkt niemand anders ze gezien te hebben, wat wij raar vinden, want ze waren niet echt te missen. Na 450 meter zijn we aan het einde en dalen we de trap af. Het was echt heel erg mooi en bijzonder! We lopen de 2 kilometer terug naar onze kamer, waar we om half 11 aankomen. We douchen het zweet van ons af en rusten tot het tijd is om te gaan lunchen. Want na de lunch hebben we The Fast Lane, de Lagang Cave, op het programma staan (RM55, € 14 p.p.). Volgens de brochure het hoogtepunt van je bezoek aan Mulu NP. Na de lunch stappen we samen met 6 anderen (uiteraard inclusief de 4 Engelse jongens) in een bootje en na een half uurtje varen worden we ergens in de jungle gedropt.

We moeten ongeveer een kilometer door de jungle (over een pad) lopen, voor we de trap op kunnen naar de Lagang Cave. Dit is de nieuwste grot en nog maar een paar jaar open voor het publiek. Er is wel een pad doorheen gelegd, maar er hangt nog geen verlichting. We moeten het dus met onze zaklampen doen, wat ik persoonlijk veel leuker vind. Als we de grot inlopen, moeten we door een groot hek dat de zwaluwnestjesdieven buiten houdt. Maar als ze het grote hek achter ons weer op slot doet, moet ik heel hard mijn best doen om dat niet te registreren. Deze grot is veel langer, donkerder, soms smaller, lager en met kleinere ruimtes, dan de andere grotten. En dat is al niet best voor mijn claustrofobie. Maar als de enige 2 uitgangen dan ook nog eens hermetisch zijn afgesloten, nee, daar moet ik niet over nadenken. Dus bestudeer ik de muur, terwijl ik het geluid van het slot negeer. Als Ro na een kilometer of 2 lopen door de grot vraagt hoe lang dit pad door de grot is, blijkt het 3 kilometer lang te zijn. Ik ben blij dat ik dat vooraf niet wist, want ik verwachtte bij elke bocht weer licht te zien. En dat helpt om je angsten diep weg te stoppen. Want deze grot is echt heel mooi. Heel anders dan de andere 4. Je kan goed zien hoe een grot ontstaat en de muren hebben allerlei kleuren (paars, groen, zwart, grijs, wit, bruin), vooral gecreëerd door algen, bacteriën en mineralen.

 

We zien in deze grot weer de Bleu Racer Snake, maar hij of zij ligt in een inhammetje ongeveer 5 meter bij ons vandaan, dus we kunnen de slang niet zo goed zien. Als we aan de andere kant van de gang door de berg aankomen, doet de gids de poort open en lopen we de jungle weer in. Vanaf hier is het ook ongeveer een kilometer lopen naar de rivier, waar de boot op ons ligt te wachten. Na wederom een mooie tocht komen we op het beginpunt aan en halen we direct de sleutel van de uitkijktoren. Het is bijna half 5. We wandelen de halve kilometer naar de toren en klimmen de 30 meter omhoog via een ijzeren trap. Eenmaal boven blijkt het niet een relaxte plek te zijn om onderuit gezakt naar de vogels en eekhoorns te kijken, want de openingen zitten allemaal op stahoogte en er is geen eens een zitplek. Bovendien is het een sauna, in deze stalen constructie boven bij de boomtoppen, direct in de zon.

  

We houden het een half uur uit, bewonderen het uitzicht, kijken naar een eekhoorn die met een hagedis speelt en gaan weer naar beneden. Nadat we de sleutel terug hebben gebracht gaan we op bed liggen, om even bij te komen van alle wandelingen van vandaag. Na een uur staan we weer op om te gaan eten. Na het eten pakken we onze zaklampen en camera en vertrekken we voor onze eigen nachtwandeling. We beginnen om 19:00 uur en we wandelen ongeveer 500 meter van ons huisje vandaan in de komende 2 uur. We bekijken ieder blaadje, takje, boomstam en aarde, waardoor we niet zo snel gaan. Maar we zien zoveel: kikkers, wandelende takken, rupsen, gekko’s (met een tijgervelletje), spinnen, kakkerlakken, slakken en allerlei insecten waarvan we niet weten wat het zijn.

  

Het is een drukte van belang in de jungle, je moet er alleen niet te snel voorbij lopen, want dan zie je het niet. Om 21:00 uur ben ik te moe om nog goed op te letten en bovendien beginnen de batterijen van mijn zaklamp op te raken. Dus lopen we terug naar ons huisje, halen we nog snel iets te drinken en gaan we belachelijk vroeg slapen. Voor de 4e dag in een rij hebben we ongeveer 8 kilometer gelopen (en volgens de Lonely Planet staan 8 kilometer in de tropen gelijk aan 16 kilometer in Nederland).

Uitgegeven: RM 120 (€ 30)

Maandag 3 juni wilden we eigenlijk nog een laatste trekking gaan maken, maar na een half omslachtige poging van Ro om 7:45 uur dat we gaan ontbijten, gebeurt er verder niks en lezen we nog wat in bed. Als het 8:45 uur is gaan we echt ontbijten en daarna onze tassen inpakken, die we na het uitchecken, bij de security leggen. Dan hebben we nog een klein anderhalf uur voor we het park moeten verlaten en we besluiten de botanische tuinen route te bewandelen. We zien verder geen enkel persoon de gehele route en we wandelen ongeveer 2 kilometer.

   

Als we terug zijn pakken we onze tas en lopen de hangbrug over het park uit. We regelen een busje die ons naar de luchthaven brengt, waar onze tassen gescand worden, maar er niemand is die ons kan inchecken. We gaan maar wat eten en als er iemand komt gaat Ro de boarding passen halen. Hij checkt de tassen in en komt terug met de mededeling dat we niet samen zitten, maar op rij 10 en 14. Nadat Ro gegeten heeft lopen we door de “douane” en wachten op het vliegtuig, dat ook deze keer een half uur te laat is.

In het vliegtuig gaat Ro eerst op zijn eigen plek zitten, maar als de plek naast mij leeg blijft, komt hij snel bij mij zitten. De persoon die hier hoort vindt het even later niet erg om naar Ro’s plek te gaan en zo kunnen we toch gezellig samen vliegen. Het is weer erg deprimerend om te zien hoeveel regenwoud er verdwenen is in Borneo en dat de palmplantages zich uitstrekken zo ver je kan kijken (en dat is behoorlijk ver vanuit de lucht). Als we zijn geland en onze tassen terug hebben, wachten we eerst een tijdje op de bus, maar aangezien er geen tijd bekend is wanneer die komt en er maar een paar op een dag komen, besluiten we toch maar een taxi te nemen. Een kwartier later zijn we weer in Minda Guesthouse, niet omdat we het daar nou zou leuk vonden de eerste keer, maar omdat het lekker centraal ligt en niet zo duur is. We zetten de airco aan en terwijl Ro een boek leest, zoek ik de foto’s van de afgelopen week uit. En dat zijn er maar een stuk of 800! Rond 16:00 uur lopen we nog even naar het winkelcentrum, waar we een hapje eten en boodschappen doen, waarna we weer verder lezen/uitzoeken.

Uitgegeven: RM 186 (€ 47)

Dinsdag 4 juni staan we om 7 uur op en om 8 uur komt de minibus die ons voor RM60 (€15) p.p. naar de hoofdstad van Brunei gaat brengen. Het is slechts 40 kilometer naar de grens, dus daar zijn we vrij snel. Bij de grens hoeven we niet eens de bus uit. De chauffeur overhandigt alle paspoorten vanuit zijn raam aan iemand achter een loket en 3 minuten later heeft hij ze allemaal terug, met stempel dat we Maleisië vandaag verlaten. Kan niet makkelijker! En we rijden verder naar de grens met Brunei.

Uitgegeven: RM 120 (€ 30)

Ik was vooraf een beetje bang dat Borneo tegen zou vallen, omdat ik er al zo lang heen wilde en zo’n hoge verwachting had. Maar gelukkig is het minstens zo geweldig als we hadden verwacht. Waarschijnlijk was het hier 10 jaar geleden een stuk mooier, voordat ze zoveel oerwouden hadden omgekapt en palmboomplantages hadden aangelegd, maar het blijft een mooi land. Tot ze alles hebben gekapt natuurlijk.

We vonden Sarawak een heel mooi deel van Borneo en zijn erg benieuwd naar de andere delen. Alleen al in de omgeving van Kuching waren nog een aantal parken en opvangcentra die we nog zouden willen bezoeken. Er is hier zoveel moois te bekijken. We zijn ook heel blij dat we over land naar Miri zijn gegaan en niet hebben gevlogen. Het was een mooie rit en de parken onderweg waren ook bijzonder. De hoogtepunten van Sarawak waren Bako NP, Mulu NP en Semenggoh Wildlife Centre. De orang oetans en neusapen waren meer dan geweldig om te zien. Uiteraard willen we de orang oetans ook nog in het wild zien, want semi-wild telt natuurlijk niet. Neemt niet weg dat het beide keren een geweldige ervaring was.

Gelukkig zijn we nog lang niet klaar met Borneo, want we gaan nu eerst naar Brunei, waarna we naar de Maleisische provincie Sabah zullen gaan. En dan door naar het Indonesische deel van Borneo: Kalimantan. En wellicht daarna terug naar Sarawak om via Kuching terug naar Kuala Lumpur te vliegen. Dus we hebben nog genoeg tijd om van Borneo te genieten.

We zijn 22 dagen in Sarawak geweest. We hebben RM 6.585 (€1.638) uitgegeven, wat boven ons budget is. Dit komt vooral door Mulu NP, waar we erg veel geld aan hebben uitgegeven (was elke cent waard). We hadden er daar ook voor kunnen kiezen in de slaapzaal met 18 anderen te slapen, maar we kozen voor een beetje luxe en dus een eigen kamer. En daar hebben we geen spijt van. Ook hebben we in Mulu NP elke begeleidde wandeling gedaan die een halve dag duurt, welke ook vrij prijzig waren. Maar ja, dit is waarschijnlijk de enige keer in ons leven dat we in Mulu NP zullen zijn, dus moeten we het ook goed doen. We zijn er niet voor niks naartoe gevlogen.

We zijn nu 137 dagen onderweg en hebben in totaal €6.744 uitgegeven. Gemiddeld is dat € 49,20 per dag.

SARAWAK ROUTE:

BORNEO ROUTE:

© Copyright - Fundisa Weddings | Iris Diekstra, e-mail: iris@fundisa-weddings.nl, telefoonnummer 06 3308 1443 (ook WhatsApp)