IMPI’s ADVENTURES
Reisverhalen
Oeganda
Zaterdag 16 oktober zijn we net na het middaguur in Oeganda. De grensovergang verliep soepel en we hoefden alleen het visum a US$ 50 te betalen. Daarna wilden we naar Jinja rijden om een leuke camping aan de Nijl te vinden. Het was nog een aardige rit en tegen 16:00 uur waren we in Jinja. Na een paar inkopen gedaan te hebben rijden we naar een plek aan de Nijl waar meerdere campings zijn. De camping waar wij in 2005 waren geweest (Explorers Campsite) durfde niet te beloven dat hun hond onze hond niet opat, dus zijn we naar de camping aan de overkant (Eden Rock Resort) gegaan. Marlene en Alex namen Klaas mee voor een wandeling en even later kwam Klaas van top tot teen onder de modder terug. Tevreden ging ze onder de auto slapen. Het was nog steeds de dag waarop we precies een jaar geleden vertrokken waren, dus de wodka en bier kwam tevoorschijn, maar we waren eigenlijk te moe na een hele dag rijden en vielen veel te vroeg in slaap.
Zondag 17 oktober hebben we een wandeling gemaakt langs de Nijl. Om de Bujagali Falls te bekijken moesten we 2x betalen, dus dat sloegen we maar over en zijn de andere kant op gelopen. Na de wandeling hebben Ro en ik Klaas helemaal ingezeept en gewassen. Maar met het regenseizoen nu echt begonnen zal Klaas wel vaker modderig thuis komen. Daarna zijn we naar Kampala, de hoofdstad van Oeganda, gereden. Ondanks dat het maar 80km was, deden we er vrij lang over, want we mochten achteraan in de file aansluiten. We zijn naar de Red Chilli Hideaway gegaan, waar we in 2005 ook geslapen hadden. We blijven hier uiteindelijk 3 nachten. Als we aankomen loopt de middag al tegen zijn einde. Er woont een groot varken op het kampeerterrein en allebei haar oren hebben een wond vol vliegen. Gewapend met ontsmettingsmiddel en verband proberen we de wonden te dichten, maar we hebben geen idee of het dier vriendelijk is of ons op wil eten als we ontsmettingsmiddel erop gooien. We krijgen de verbandjes erop, maar de vliegen proberen er nog steeds onder te komen. We spuiten haar ook nog in met anti-vliegenspul en hopen dat het lang genoeg blijft zitten dat de wonden dicht kunnen gaan. Na het eten spelen we nog even kaart en gaan dan naar bed.
Maandag 18 oktober begin ik ‘s ochtends meteen met het koken van alle theedoeken, vaatdoekjes en handdoeken. Het duurt een hele tijd want elk van de 4 handdoeken moet apart in de pan en het water aan de kook laten brengen en dan een tijdje doorkoken. Daarna alles goed ingezeept en gewassen en opgehangen. Het was al bijna 12 uur toen ik klaar was en we de bus naar de stad konden nemen. We besloten naar een lokale markt te gaan, waar we een paar uur hebben rondgelopen en Ro wat kleren heeft gekocht. Als we verder willen gaan begint het te stortregenen. We wachten een tijdje, maar dan besluiten we toch maar de regen in te gaan. Iedereen schuilt voor de regen en de vier Mzungu’s (blanken), wij dus, die door de regen lopen zijn de attractie van de dag. We vinden een taxi die ons naar het winkelcentrum wil brengen, want we willen naar de bioscoop. Daar aangekomen hebben we niet veel keus, om precies te zijn hebben we één keus: “Eat Prey Love” met Julia Roberts. We kopen kaartjes en gaan eerst beneden lunchen/dineren. Als we om 16:05 uur, 5 minuten te laat aan komen rennen, zijn we nog ruim op tijd en we blijken de enige in de bioscoop te zijn. Het is een leuke film, maar duurde iets langer dan we hadden gedacht, waardoor het al 18:30 uur was toen we buiten stonden. We deden nog even inkopen in een grote supermarkt en gingen op zoek naar een bus die ons kon terugbrengen. Helaas hadden we een uur later nog geen enkele bus gevonden die de juiste kant op ging. En iedere bus zat propvol, dus we hadden er sowieso niet bijgepast. Dan helpt een man ons door te vertellen dat het het spitsuur is en 15 minuten later houdt hij voor ons de juiste bus aan en jumpen we erin. Een uurtje later zijn we op de camping, laten we Klaas nog even rennen, kaarten we even in de bar en gaan naar bed.
Dinsdag 19 oktober begint Ro met de rest van de was, terwijl ik onze website bijwerk. Als ik klaar ben neem ik de was over en de rest van de dag ben ik daar zoet mee. De meisjes zijn de hele dag weer het centrum in, dus we hebben het rijk alleen. Het varken is ondertussen haar verbandjes kwijtgeraakt, maar de wonden lijken dicht en er zijn geen vliegen meer. Missie geslaagd! We lunchen in het bijbehorende restaurant, waar we heerlijke broodjes voor iets meer dan € 2 per stuk krijgen. ‘s Avonds eet Ro met de meisjes nog knoflookspaghetti, maar ik zit nog steeds propvol van het broodje.
Woensdag 20 oktober wilden we niet al te laat wegrijden, maar er zijn hier zoveel mensen die ons van alles vragen over onze reis dat we bijna niet weg kunnen. En dan nemen we nog afscheid van een ander stel dat van Zuid Afrika naar Engeland aan het rijden is en zij laten ons nog allemaal foto’s zien en geven ons tips. Uiteindelijk is het al 11:00 uur geweest als we weggaan. We rijden naar het winkelcentrum om de hoek, waar een man met een spiegel onder onze auto kijkt. We vragen waarom hij dat doet en hij zegt dat hij controleert op bommen. Okee, dat klinkt een beetje eng en een beetje overdreven. Maar even later wordt Ro door een bewaker gecontroleerd met een metaaldetector en vragen we ook hem waarom hij dat doet. Ook om te controleren op een bom. Marlene en ik vragen een tijdje door, terwijl Ro de bank in gaat. Zoals wij het begrijpen is er tijdens de WK een bomaanslag in Kampala geweest, waarbij 81 mensen zijn overleden. Er was een deel van het winkelcentrum in opbouw, maar het was ons niet duidelijk of het hier was gebeurd of ergens anders. Op de andere plekken in de stad zijn we nergens gecontroleerd, dus misschien was het wel hier. We doen boodschappen en rijden langzaamaan de stad uit. We willen naar Lake Bunyonyi, maar dat is nog bijna 450km, dus we rijden zover we kunnen. Als we over de evenaar rijden stappen we uit, maken we foto’s en bekijken we alle winkeltjes. Een uur later rijden we weer verder. We komen bijna geen campings tegen en de huizen in Oeganda staan veel meer verspreid dan in andere landen. De grond is hier heel vruchtbaar, waardoor bijna alles is vol gezet met bananenplantages, theeplantages, rijstvelden en allerlei andere gewassen. En iedereen bouwt zijn huisje bij zijn eigen plantage. Er lijkt weinig grond te zijn dat niet van iemand is. En als het onbebouwd is, dan is het een moeras. Rond 18:00 uur komen we bij de afslag naar Lake Mburo NP waar we maar inrijden. Het is 9km naar de ingang en we zien vele zebra’s, impala’s en waterbokken onderweg. Bovendien is hier geen enkel huis te zien en we besluiten hier te bushcampen. Er zijn geen olifanten of leeuwen in het park, maar we hopen wel een luipaard te zien. We zetten snel de luifel op, want het is ondertussen gaan regenen en daarna gaan we met z’n 4e in de daktent zitten kaarten en “2 and a half men” kijken. Lekker droog en muggenvrij! En met 1,60 bij 1,85 is het ruim genoeg voor 4 personen. Daarna schoppen we de meisjes eruit en gaan we slapen. We horen nog een hyena niet te ver bij ons vandaan.
Donderdag 21 oktober gaat Ro ‘s ochtends vroeg een eindje lopen en ziet vlak naast ons kamp een paar waterbokken en impala’s. Als hij terugkomt gaan de meisjes wandelen, terwijl wij de auto inruimen. Dan krijg ik hartverlamming als ik iets met enorme snelheid op me af hoor komen rennen en er een grote impalaram langs me op rent. Wauw! Als de meisjes terug zijn rijden we de laatste 200km naar Lake Bunyonyi (betekent: “Plaats met de vele kleine vogels“). We doen rustig aan, genieten van het uitzicht, stoppen af en toe voor inkopen of een foto en komen na 16:00 uur aan op de camping, Bunyonyi Overland Resort. We zetten de auto direct aan het meer en zijn de enige kampeerders hier. Als we er nog niet zo lang zijn begint het te stortregenen, maar gelukkig hebben we een luifel en kunnen we droog koken. Helaas is de tent van Alex en Marlene niet helemaal waterdicht, waardoor zij de tent ook onder de luifel hebben staan en het geheel een beetje krap wordt. Zeker als we na het koken ook nog alle vier naast de tent onder de luifel willen zitten om te eten. Maar het gaat net. Dan trekken we onze regenjassen aan en rennen naar de bar om daar droog te kunnen kaarten. We bestellen grote warme chocomelk voor € 1 per persoon en krijgen dan zelfs een hele thermoskan per persoon vol chocolademelk (oké, zonder melk alleen met heet water, maar toch). Door de regen glibberen weer terug naar de camping (rennen is niet meer mogelijk met alle modder) en we kijken nog even een DVD in de daktent met z’n 4e.
Vrijdag 22 oktober maakten we een wandeling door de bergen rondom Lake Bunyoni. Als Klaas moe is gaan Ro en ik terug de camping terwijl de meisjes nog een tijdje doorlopen. Wij doen rustig aan en genieten van het uitzicht. Zoals elke middag de laatste dagen begint het weer gigantisch te regenen, maar gelukkig is het nooit koud, soms zelf heet, waardoor de regen helemaal niet zo erg is. De modder is een ander verhaal. De auto wordt er niet schoner op en de handdoeken zijn veel moeilijker droog te krijgen elke dag. Als je de handdoek niet meteen binnen legt als de eerste druppel valt, dan is ie binnen een minuut weer doorweekt. ‘s Avonds eten we in het restaurant omdat dat veel makkelijker lijkt dan in de regen koken. We bestellen om 19:00 uur en ondanks dat de menukaart ons verzekerd dat we 15 – 60 minuten moeten wachten op ons eten, krijgen we uiteindelijk pas om 22:30 uur ons eten. Wel lekker, maar niet zo veel, wel heel goedkoop. Ach, de chocomelk hielp ons door het wachten heen.
Zaterdag 23 oktober wilden we een boot huren. Helaas konden we alleen kano’s huren
die uit een boom waren gehakt en alles behalve stabiel waren. Ro, Klaas en ik in de kano, maar het ding was zo onstabiel en bleef maar naar één kant hangen. En aangezien het niet heel warm was, had ik echt geen zin om in het water te vallen. Bovendien had ik geen idee hoe we Klaas weer in de kano konden tillen, dus dit hoefde van mij niet zo. Ro had geen zin om alleen in de kano verder te gaan, dus bracht hij het ding maar weer terug. Daarna ben ik maar begonnen met het maken van ons derde fotoalbum. Het 2e album was Zuid Afrika, Botswana, Namibië en Botswana en ondanks dat ik deze toen we net in Zambia waren al af had, hebben we nog geen snel en betrouwbaar genoeg internet gevonden om het naar Nederland te versturen zodat deze ook nog in de computer zit. Nu kon ik dus beginnen met Zambia, Malawi, Tanzania, Kenia en Oeganda. ‘s Avonds koken we zelf maar weer, we eten opgepropt onder de luifel en kijken “Two and a half men” in de daktent.
Zondag 24 oktober gaan we richting Bwindi Impenetrable NP. Eerst gaan we nog even naar de stad om te internetten, wat langer in beslag neemt dan we hadden gedacht en het uiteindelijk al rond het middaguur is als we Kabale uitrijden. We nemen de korte moeilijke route door de bergen, maar dit is ook een veel mooiere route. In 2005 zijn we ook in Bwindi geweest en onze truck moest toen de iets langere route nemen, die toch echt niet zo indrukwekkend was. Op een gegeven moment reden we zelfs het park in en konden we gratis 26 km door het park. De andere 50 km waren langs het park op, ook mooi, maar een duidelijk verschil. Bwindi is een regenwoud en je kan precies zien waar het begint en eindigt. Buiten het park zijn dorpen en alle bomen zijn omgehakt. De scheidingslijn is precies in een rechte lijn: waar de akkerbouw eindigt en het regenwoud begint. Toen we bijna op het hoogste punt van de route waren stopten we even om te plassen. Op het moment dat Ro de motor uitzette kwam er meteen een gordijn van rook uit de motorkap en door het dashboard. Bleek de motor oververhit te zijn en alle koelvloeistof eruit te lopen. Ro dacht en hoopte dat er iets mis was met de thermostaat en wilde die eruit halen. Maar eerst moest de motor afkoelen. Dus we pakten de kaarten erbij en zaten midden op de bergweg te kaarten. We waren een grote attractie en iedereen werd er bijgehaald om naar ons te kijken. De meeste volwassenen bleven hooguit 10 minuten naar ons staren, maar de kinderen bleven de hele tijd. Toen de motor koel genoeg was haalde Ro de thermostaat eruit, maar daarna moest hij alles nog weer dicht kitten en dat moest natuurlijk weer drogen. Dus we kaarten rustig verder met ons groeiende publiek. Als we eindelijk gedag kunnen zeggen tegen iedereen tuffen we weer verder de berg op. Midden in het park stoppen we even om te kijken of alles nog goed is met de auto, wanneer we opeens chimpansees horen schreeuwen. Ze zijn diep in het dal naast ons en we kunnen ze niet zien, maar toch heel bijzonder. Onze eerste chimpansees in het wild! Als we het park weer uitrijden zien we dat we vlakbij Ruhija zijn. Het is ondertussen al 16:00 uur geweest en we moeten nog 50km, dus dat halen we niet voor het donker. We besluiten te blijven. Uiteindelijk vinden we een plekje bij een lodge waar de meisjes hun tent zelfs in het restaurant mogen opzetten en we daar kunnen koken. Wel zo lekker droog. En terwijl zij drieën koken zit ik gezellig bij Klaas in de auto. Het onweert heel hard en ze is doodsbang. Maar zolang ik in de auto zit bibbert ze niet zo. Beetje saai en eenzaam, maar het hondje keek zo bang als ik weg was, dat ik gewoon niet weg kon gaan. En UIT de auto komen is AB-SO-LUUT geen optie voor haar. Maar als het eten klaar is moet ik echt gaan en het arme ding krult op in een hoekje waar we haar een half uur later nog steeds vinden.
Met zo’n uitzicht is afwassen zelfs leuk!
Maandag 25 oktober rijden we rond 9:00 uur weg. Het is ‘s ochtends gelukkig altijd droog, dus dat scheelt. Direct als we het dorp uitrijden zit er een Black and White Colobus Monkey op de weg. We stoppen en dan blijken overal om ons heen de eerdergenoemde en L’Hoest Monkeys te zitten. Ze zijn wel bang voor ons, vooral de Colobus Monkey’s, maar ze gaan er niet vandoor. Ze eten, springen door de bomen en bekijken onze auto als wij ver genoeg weggewandeld zijn. Als de meesten uit het zicht verdwenen zijn rijden we weer verder. De laatste 50km rijden we langs en soms door het regenwoud. De weg is soms deels ingestort en we moesten zelfs een omgevallen boom doorhakken en wegslepen om door te kunnen. Dan komen we bij de toegangspoort tot Bwindi Impenetrable Forest NP. We willen graag naar de camping waar we 5 jaar geleden zijn geweest, maar dat is voorbij de toegangspoort. We vragen of dat mag met Klaas en de poortwachter denkt van wel. We rijden naar de lodge en vragen of we hier met Klaas mogen kamperen. Geen probleem, want ze willen Klaas heel graag zien. Als Klaas de auto uitkomt worden gelijk alle mobiele telefoons erbij gehaald en mogen we niet weggaan voordat iedereen Klaas heeft gezien. Het halve dorp wordt gebeld en Klaas heeft nog nooit zoveel bekijks gehad. Ze blijven ons vragen welke functie Klaas heeft: jager, bewaker of ??? Als we zeggen dat haar enige functie is om schattig te zijn, wordt er nog harder gelachen. De rest van ons verblijf in Bwindi hebben we de vraag wat haar functie is minstens 100x gehad. Bovendien noemden ze haar steeds “it” en elke keer als ik “she” zei werd er heel hard gelachen. Waarom noemde ik haar in hemelsnaam “she”? Omdat ze een meisje is bleek een bijzonder dom antwoord van onze kant te zijn. De volgende morgen vroeg iedereen ons “how is SHE doing?” en ze hadden de grootste lol omdat ze haar een “she” noemde. Er had een gorilla langs ons kunnen lopen en niemand had naar de gorilla gekeken, behalve wij vieren uiteraard. Ik denk dat we Klaas zo hadden kunnen ruilen voor 4 gorillapermits a US$ 500, maar dat hebben we maar niet gedaan. Nadat iedereen Klaas had gezien zijn we een half uur het eerste stuk van het regenwoud ingelopen. Dit deel van het woud is er later bijgekocht en het regenwoud is hier dus niet zo oud. Hier mag je ook gratis in wandelen, dus dat doen we dan ook. We lopen een rondje en als we terugzijn begint het meteen te stortregenen. Ze hebben een groot restaurant met één zijde compleet open, zodat het leek alsof we midden in het regenwoud zaten, alleen dan droog. We koken onder de luifel en dat is een stuk comfortabeler als daar geen tent staat (die staat nu in een paviljoen). In Bwindi valt 2,5 meter regen per jaar (dat is geen typefout, het is echt meter) dus het regent de hele nacht lekker door.
Dinsdag 26 oktober willen we een wandeling door het park maken. Bwindi is alleen per voet te bezoeken en de meeste mensen die hier komen gaan op zoek naar de gorilla’s. Maar het regenwoud heeft veel meer te bieden en wij besluiten een wandeling naar de watervallen te maken. Je moet dan wel toegang tot het park betalen en er moet altijd een gids en 2 bewakers met geweren mee, dus ook dit is geen goedkope wandeling. De geweren gaan mee om agressieve mannetjes bosolifanten of agressieve Silverback gorilla’s te verjagen. Onder geen beding mogen ze deze dieren doodschieten, dus als in de lucht schieten niet voldoende is was het advies dat wij kregen: rennen! En in het geval van een olifant: maak tijdens het rennen een scherpe bocht naar links, dat kunnen ze namelijk niet. Okee, klinkt in theorie hartstikke leuk, maar als je midden op een berg zit zijn de linkerkanten niet altijd veiliger dan een agressieve olifant. Maar bosolifanten zijn zeldzaam en zie je zelden, dus zonder hoop op zo’n ontmoeting, vertrokken we. Naast ons vier was er nog een jongen (Pete) uit Nieuw Zeeland bij ons die op zijn fiets van Zuid Afrika naar Europa fietst. Binnen een paar minuten zien we L’Hoest Monkeys en Black and White Colobus Monkeys. En een paar honderd meter verder zien we de Red Tailed Colobus Monkeys. Deze 3 soorten apen wonen naast de chimpansees en gorilla’s in Bwindi en volgens de gids waren we heel bevoorrecht om ze allemaal te zien en zeker van zo dicht bij. Dat is dus balen, want als we al zoveel geluk hebben gehad zullen we wel niet bij dat hele kleine percentage mensen horen die op deze wandeling een chimpansee of gorilla zien. Halverwege horen we opeens een kabaal voor ons en ik loop op dat moment voorop. De gids vraagt ons of we in staat zijn heel hard te rennen. Gelukkig had ik door dat hij een grapje maakte voordat ik als een imbeciel naar beneden de berg af kwam rennen. Een paar mannen waren een brug aan het bouwen even verderop. Na deze brug moesten we een beetje klimmen om bij de 3 watervallen te komen. Niet heel zwaar en zeker niet vergeleken met onze gorilla tracking 5 jaar geleden. Ondanks dat er geen weg naar de watervallen gaat, is het wel een vaker bewandeld pad en hoef je in ieder geval nergens onderdoor of doorheen te kruipen. Vijf jaar geleden hadden we mannen met machetes voor ons lopen die een pad maakten door de jungle. Maar net als toen waren we er nu eind oktober en dus midden in het regenseizoen, dus ook nu was alles modderig en superglibberig. Geregeld gleed iemand van ons onderuit, zelfs de mannen met geweer. De watervallen waren alle drie mooi, maar met name de bovenste en uiteraard de moeilijkste om te bereiken. Op de terugweg vroegen we of we via een langere weg terug konden en dat was mogelijk. Dit pad was al minstens een maand niet gebruikt en dus was het hier wel redelijk overwoekerd. Het onweer hoorde we steeds dichter bij komen en ongeveer 40 seconde nadat de gids had gezegd dat dit een goed moment was om onze regenjassen aan te doen, kwam het water met bakken uit de lucht. Mijn regenjas is niet geschikt voor dit soort aanvallen en ik was een minuut later compleet doorweekt. Dus zonder regenjas ging ik maar verder. Maar we genoten van deze regen, want van het klimmen hadden we het behoorlijk warm gekregen en het was ook nog steeds warm. Bovendien is het geen echt regenwoud zonder regen. Als we na 4 uur bijna terug zijn en Ro naast de gids loopt en ik net achter hun in het midden (pad was niet zo breed), springt de gids opeens bijna op Ro’s nek. We staan allemaal stokstijf stil, want vlak voor ons ligt een pofadder (één van de gevaarlijkste slangen van Afrika) op de weg. De gids loopt er snel langs en zegt ons snel te volgen. Ro loopt langs de pofadder, hooguit 50 cm naast hem, terwijl het hoofd onze kant op kijkt. Dan is het mijn beurt, maar ik durf niet zo goed. De pofadder is extreem gevaarlijk en dodelijk. Maar zelfs de opbeurende mededeling dat er een ziekenhuis op 20 minuten hiervandaan is en dat ze daar het tegengif altijd op voorraad hebben, stelt mij niet voldoende gerust. Gelukkig is er ook een klein heuveltje tussen de pofadder en de afgrond waar we overheen kunnen lopen zodat het beest iets meer moeite moet doen om ons te bijten. Ro en de Nieuw Zeelander maken eerst nog een aantal foto’s van de slang en dan lopen wij ook snel naar de andere kant. Pofadders vertrouwen op hun schutkleur en gaan er dus, in tegenstelling tot andere slangensoorten, niet vandoor als er iemand aankomt, maar hopen dat je ze niet ziet. Maar als je ze niet ziet en op ze gaat staan, dan bijten ze je. Maar van al deze aandacht had de slang toch genoeg en net toen wij aan zijn achterkant waren glibberde hij ervandoor. Later, op de close-up foto laat Ro mij zien dat hij hoorns op zijn neus heeft en allerlei kleuren. Van waar ik stond zag hij er bruin en hoornloos uit. We lopen het laatste stukje door de stortregen terug, trekken droge kleren aan en gaan in het restaurant zitten. Onze ober is zeer onder de indruk van de slangfoto’s en is erg bang, zeker als we vertellen dat het slechts een paar minuten hiervandaan was. Maar de meeste Afrikanen zijn bang voor alle slangen, ook de ongevaarlijke, dus dat zegt niet zo veel. We maken een tosti met gebakken aardappels en gaan niet te laat naar bed.
Woensdag 27 oktober wilden we redelijk vroeg naar Queen Elizabeth NP rijden, omdat we namelijk 100km gratis door het park kunnen en dat is beter om ‘s ochtends te doen. Als we bijna klaar zijn om te vertrekken komt er een man naar ons toe om te vragen of wij de personen zijn die op zoek zijn naar een goedkoper gorilla permit. Ja, wij hadden inderdaad doorgegeven dat als er iemand annuleert en zijn/haar permit wil verkopen, wij daar interesse in hebben. Hij heeft 2 permits voor de volgende dag en denkt dat zijn cliënten deze wel willen verkopen voor US$ 300, maar wij blijven volhouden dat we ze alleen overnemen voor US$ 250 pp. Normaal kosten ze US$ 500 pp. In 2005 kostten de permits US$ 300 pp en we hadden toen zoveel geluk: het was slechts 3 uur klimmen, het regende alleen op de terugweg, de gorilla’s zaten op een open plek te zonnen waardoor we ze heel goed konden zien en de eerste keer is natuurlijk altijd de meest bijzondere ervaring. Dus dat het de 2e keer minder zou zijn, daar hielden we wel rekening mee. Daarom wilden we alleen gaan als het goedkoper was dan de vorige keer. Uiteindelijk ging de man nog één keer weg om te overleggen en zou met een half uur terug zijn. Een uur later was hij er nog steeds niet en we gingen ervan uit dat hij een beter aanbod had gehad of zijn cliënten meer geld wilden. Maar om 100% zeker te zijn, zijn Marlene en ik 2 lodges afgegaan op zoek naar de man. Op de 2e lodge bleek een groep Amerikanen te zijn die met een vliegtuig ingevlogen zijn en voor 4 dagen achter elkaar een permit hadden (dus US$ 2.000 pp betaalde voor de 4 permits per persoon!) en allemaal waren ze erg oud, volgens de manager. Hij dacht te weten wie de man was die bij ons was geweest en vertelde dat de Amerikanen nog niet terug waren van hun eerste gorilla bezoek. Hij ging er vanuit dat er waarschijnlijk wel een paar Amerikanen op één van de komende 3 dagen zou afhaken en we konden dan de permits overnemen, maar of dat morgen of over 3 dagen zou zijn of helemaal niet, dat kon hij natuurlijk niet zeggen. En voor welk bedrag ze zouden verkopen ook niet. Alex en Marlene hadden niet de luxe om hier 3 dagen te wachten en waren al vervoer naar Queen Elizabeth aan het regelen, toen wij besloten om toch maar verder te gaan. Als we de gorilla’s nog niet gezien hadden, hadden we zeker gewacht, maar nu besloten we maar verder te gaan. Achteraf een zeer goede beslissing, want Ro werd de volgende dag verkouden en ik de dag daarna en dan mag je de gorilla’s niet bezoeken, want een gorilla kan doodgaan als ze onze verkoudheid krijgen. Om een indruk te geven van zo’n gorilla bezoek, hierbij een paar van onze geweldige foto’s die we in 2005 hier in Bwindi gemaakt hadden:
De weg naar Queen Elizabeth NP is slecht, maar het uitzicht is mooi en we rijden vlak langs de DRC op. In verband met rebellen uit de Kongo is dit niet een veilig gebied om te overnachten, dus we wilden gelijk door naar de andere kant van het park. Vlak voor we het park inrijden zien we een zwarte kat vlak voor ons de weg over steken. Het lijkt sprekend op een serval, maar die zijn normaal geel met zwarte stippen. We weten in ieder geval zeker dat het geen gewone huiskat was en uiteraard ging het allemaal weer veel te snel om een foto te kunnen maken. We moeten eerst 70km over een weg vol potholes naar de T-splitsing. We zien onderweg met name vele apensoorten en olifanten. Dan zien we de Nieuw Zeelander Pete en een meisje op hun fietsen midden op de weg staan. Vijftig meter voor hun staat een olifant net naast de weg te eten. Ze vertellen ons dat ze hier al een half uur staan en dat ze niet voorbij de olifant komen. Elke keer als ze dichterbij komen komt de olifant op hun af rennen, wapperend met zijn oren. Ze vragen of wij tussen de olifant en hun in kunnen rijden. Dat is prima, maar aangezien ik doodsbang voor olifanten ben heb ik ook niet zo veel zin om er langs te gaan. Maar we hebben geen keus. Ze vragen of we eerst willen kijken of de olifant voor ons aan de kant gaat en dan terug komen. Maar als we de olifant benaderen gaat hij eerst wel een paar stappen naar achteren, maar hij is zeer geïrriteerd en we hebben geen keus behalve heel snel voorbij rijden, teruggaan is geen optie. Nu staan we aan de andere kant, terwijl de fietsers nog steeds niet voorbij de olifant zijn. Dus we draaien om en rijden terug. De olifant is nu helemaal geïrriteerd en komt oren flapperend achter ons aan gerend. De fietsers keren hun fietsen in een noodvaart en willen er vandoor gaan, maar de olifant geeft het op en staat boos naar ons te kijken. Oké, dat is één agressieve olifant! We realiseren ons dat het echt geen optie is om hun naast ons te laten fietsen, want in dat geval zal de olifant niet opgeven, maar doorzetten en de fietsers zijn niet snel genoeg. Dus we draaien de auto weer, Klaas en Marlene komen bij mij voorin, één fiets en het meisje bij Alex achterin, een fiets voorop de motorkap met Pete op het dak om de fiets vast te houden, terwijl Ro met veel moeite door het frame van de fiets probeert te kijken. Dan geeft hij gas en sjezen we voorbij de olifant, die het nu echt gehad heeft met ons. Maar we gaan te hard en hij kijkt alleen boos onze kant op. Als we een paar honderd meter verder zijn stopt Ro de auto, laden we 2 fietsen, 6 personen en 1 hond uit de auto en kunnen we weer comfortabel verder.
Fiets voorop laden Onder de boom in de verte staat de olifant Lene en ik voorin
Alex met fiets en fietsters achterin Proberen door de voorruit te kijken……… de olifant langs de weg
Pete en zijn vriendin geven aan dat we niet langzaam met hun mee hoeven te rijden, maar we beloven dat als we een andere agressieve olifant of leeuwen langs de weg zien, dat we zullen stoppen en wachten. Niet heel veel later staat er weer een mannetjesolifant langs de weg. Ro remt af, maar dan komt ook deze olifant op ons afgelopen. We rijden snel 100 meter door en gebaren naar de fietsers dat ze moeten stoppen. Zij kunnen de olifant niet zien, maar hij gaat nu recht op de weg af. Ze stoppen en even later steekt de olifant tussen ons in over. Hij blijft boos naar ons kijken, dus we rijden nog iets verder. De olifant loopt weer door en de fietsers komen snel achter ons aan. De olifant was zo gefixeerd op ons dat hij hun helemaal niet gezien heeft. We rijden weer verder en besluiten aan het eind van de 70km toch maar even op de fietsers te wachten. Een kwartiertje later komen ze eraan, we nemen afscheid en wij gaan naar rechts, terwijl zij naar links fietsen. Na 10 minuten rijden we het park uit en komen in een dorpje. We zien gelijk een bord met camping, rijden daarheen en hebben een geweldig uitzicht over het park. De bewaker verteld dat hij ook een hond heeft en de 2 Engelse meisjes die de lodge runnen vragen hem zijn hond te halen. Een uur later is hij terug met een doos met een piepkleine puppy erin. Hij zegt dat hij de puppy heeft gekregen van de oom van de president van Oeganda, dat de puppy 4 weken oud is, dat hij hem al een week heeft en dat hij 2 flessen melk per dag krijgt. Het arme ding ligt in zijn eigen urine en zit vol teken en vlooien. Het lijkt helemaal geen Afrikaanse hond en heeft zelfs iets weg van een border collie. Maar wij hebben allemaal niet zo veel verstand van zulke jonge honden, want normaal zie je ze pas als ze 8 – 12 weken oud zijn. Ik droog het beestje en hij kruipt in mijn nek en valt in slaap. Als we later naar bed zijn en Marlene nog een tijdje met de puppy zit leert ze de bewaker hoe hij de puppy moet aaien. Hij vindt het nogal amusant dat wij het arme ding zo vasthouden en aaien en als hij het zelf probeert slaat hij meer dan dat hij aait. Maar met hulp van de Engelse meisjes krijgen ze hem zover dat hij wat voorzichtiger doet.
Donderdag 28 oktober zijn we net wakker als ik een zacht gepiep hoor. Ik ga gauw naar beneden en dan blijkt de arme pup de hele nacht in de natte doos gezeten te hebben. Ik haal hem er snel uit en zet hem bij Alex in de tent. Hoe het kan weten we niet, maar elke keer als je hem op de grond zet gaat hij plassen, maar als je hem op schoot hebt plast hij niet. Zo klein en dan al zindelijk. Ro en de meisjes gaan eerst ontbijten, terwijl ik met de pup in het gras speel. Hij kan nog niet zo goed lopen en als hij op een sprietje bijt valt hij steeds om. Dan komt de zoon van de bewaker met een anderhalve liter fles vol melk. Het arme beestje drinkt bijna de helft op en begint dan te trillen. Volgens mij is dit echt veel te veel voor hem. Zijn buikje is compleet opgezwollen en hij wil perse op schoot zitten. Ik zet hem elke 30 seconden op de grond, want er moet echt iets uitkomen, en uiteindelijk komt het er netjes uit. Het trillen houdt op, maar hij wil meer drinken. Dat lijkt me geen goed idee. Nu begrijp ik ook waarom hij zo trilde toen hij de avond hiervoor kwam. Ze hadden hem net melk gegeven en waarschijnlijk dus ook anderhalve liter. We vonden hem al zo overdreven dik gisteravond. De melk is heel dun en waterig, dus niet zo goed voor hem. Dan neemt Alex hem over en kan ik ontbijten. Klaas is uiteraard bang van de puppy en doet net of ze hem niet ziet. De pup is wel geïnteresseerd in haar en we laten hem een tijdje met haar staart spelen. Hij lijkt erg graag tegen haar aan te willen kruipen, maar de kans is groot dat hij dat niet overleeft, dus dat doen we maar niet. Dan maken we een verblijf voor Klaas, zodat wij 24 uur Queen Elizabeth NP in kunnen. Ze hebben hier namelijk een onafgebouwde kamer, waarvan de muren al tot halverwege staan, maar nog geen dak. Van binnen is lekker zacht gras. We zetten haar tent op zodat ze daar kan liggen als het regent en maken een dak boven de “badkamer” zodat er schaduw is. Dit is een veel betere plek dan in Lake Nakuru en we zijn erg tevreden. Enige nadeel is dat het wellicht gaat onweren en dan is ze heel erg bang. Maar nu lijkt ze hier erg gelukkig, ze rent, rolt door het gras en gaat in de schaduw liggen.
We hoeven maar 5 minuten te rijden naar het park. We rijden eerst langs de Gorge waar de chimpansees wonen, omdat ik wil informeren over mogelijkheden om die te bezoeken (kost US$ 50 en de kans dat je ze ziet is klein, dus ik doe het maar niet). We betalen ook gelijk de toegang (12:20 uur), maar dan blijkt dat we weer terug naar de gratis snelweg moeten, 30 minuten moeten rijden en dan daar het park in moeten. Tegen de tijd dat we eindelijk bij de andere ingang zijn is het al bijna een uur later. Daar wordt ons verteld dat het de 28e is en niet de 27e zoals ons toegangsbewijs zegt. We moeten terug naar het andere kantoor om het daar te wijzigen. Dus weer een half uur later zijn we bij die poort, waar we met duizend excuses en een nieuwe toegangstijd die ingaat om 14:30 uur rijden we weer een half uur terug. We komen om 14:10 uur aan, mogen gelijk door en zijn dan eindelijk in het park. Na een tijdje nemen we een afslag van de “hoofdweg” af en komen dan in een veel dicht begroeider deel. Opeens staan er vijf olifanten vlak naast de weg. We rijden er voorzichtig langs maar één olifant rent naast ons mee (ik denk omdat hij wil aanvallen, de anderen denken dat hij bij ons weg wil) en een ander staat druk te trompetteren achter ons. Mijn hartslag gaat gevaarlijk hoog en ik heb bijna een paniekaanval. Als ze achter ons zijn en mijn pols weer onder de 200 is kan ik weer ademhalen. Dan rijden we een bocht om en meteen daarna staat er midden op de weg een kudde olifanten met een piepklein baby’tje meteen vooraan. En als er iets agressief is, is het een moederolifant met baby. Ro reageert gelukkig loeisnel waardoor we 1 seconden later achteruit de bocht weer door zijn en we uit het zicht zijn. De olifanten hadden niet eens de tijd om te bewegen. Mijn pols had wel de tijd om weer richting 300 te schieten. En dan zaten we dus op een klein weggetje met aan de ene kant een kudde met een pasgeboren fantje en aan de andere kant de 5 olifanten die hoe je het ook noemt, niet gelukkig met onze aanwezigheid waren. Langs de 5 olifanten zonder baby is veiliger, maar ik krijg een paniekaanval en heb geen enkele behoefte ooit nog verder te rijden. Uiteindelijk rijden we heel langzaam terug en als we de eerste olifant zien naast de weg wachten we een tijd totdat ie een beetje van de weg weg loopt. Net als hij een paar meter verder is komt de volgende de weg op lopen. En daarna komt een bocht, dus zelfs als we deze 2 voorbij zijn hebben we geen idee wat er daarna komt. De andere zijn helemaal niet bang en dat helpt wel een beetje, maar ik heb het compleet gehad. Ik geef het sein dat we kunnen gaan en we rijden langzaam op de olifanten af, die een paar stappen achteruit doen en ons erdoor laten. Ook na de bocht staan ze alleen langs de weg en kijken ze amper meer naar ons. Het ging dus heel soepel, maar toch hoefde het even voor mij niet meer. We moesten toch eerst een overnachtingplaats regelen en alle campings bleken zonder bewaker te functioneren en ik had echt geen zin om in een tent tussen de olifanten te slapen. Dus ik boekte een kamer in een guesthouse en besloot hier te blijven, terwijl Ro met de meisjes nog een gamedrive ging maken. Achteraf bleek ik hier zelfs meer gezien te hebben dan zij op de gamedrive, want op het veld achter het guesthouse was het een komen en gaan van wrattenzwijnen, buffels, antilopen, vogels, olifanten en dergelijke. Rond 18:15 uur waren ze terug, bestelden we eten en hebben we nog een tijdje gekaart. Daarna heeft Ro de meisjes naar de camping gebracht waar zij de nacht wel in hun tentje door zouden gaan brengen. Maar deze nacht kan ik niet goed slapen omdat er ten eerste continu olifanten om onze kamer heen lopen en als het niet mijn angst is dan is het wel hun getrompetter dat me wakker houdt. En ten tweede begin ik nu ook verkouden te worden en voel ik me hondsberoerd en heb ik de hele nacht het gevoel dat ik moet overgeven, ook al is het me niet helemaal duidelijk of dat door de griep of angst komt.
Vrijdag 29 oktober ga ik niet mee op gamedrive. Ik heb echt even genoeg van olifanten en bovendien voel ik me hondsberoerd en doodmoe. Ik heb de hele nacht misschien hooguit een uur in totaal geslapen. Ro ontbijt meteen om 7:00 uur in het restaurant en gaat daarna de meisjes ophalen om door het park te rijden. Ik probeer nog even te slapen, maar dat lukt echt niet meer, dus rond 7:30 uur sta ik ook maar op. Ik wandel een beetje rond, praat met de vriendelijke receptioniste en ontbijt op mijn gemak. Tegen 11 uur komen Ro en de meisjes terug van hun gamedrive. Ze hebben erg weinig gezien, maar het landschap blijft mooi. De meisjes bestellen nog wat frietjes en rond 12 uur rijden we het park weer in. We hopen stiekem nog op een luipaard, maar we zien amper een antiloop. We rijden terug naar de camping, waar Klaas languit in de slaapkamer van de 2 Engelse meisjes ligt. Ze waren de dag ervoor 2x met Klaas wezen wandelen en daarna begon het te onweren. Klaas was zo zielig aan het trillen dat ze het niet over hun hart konden krijgen haar terug te zetten en namen haar mee naar hun kamer. Klaas had het haarzelf gemakkelijk gemaakt en ze had de meisjes volledig om haar vingers (teentjes) gewonden. Nadat we Klaas gedag hadden gezegd en ze weer terug de kamer in ging om te slapen, leek het Marlene en mij een goed idee om de puppy met vlooienshampoo in te zepen, terwijl Alex de koelkast schoon had gemaakt en Ro de auto had nagekeken. Vlak voor we terug waren bij de camping begon het geschud namelijk weer en toen Ro de nieuwe bussen controleerde, bleek één bus volledig verpulverd. Het ding zat er nog geen 3 weken in! Provisorisch heeft Ro een nieuwe bus gemaakt en het trillen hield daarna meteen weer op. Ondertussen hielden Marlene en ik een schreeuwend hondje onder de warme kraan om de shampoo eruit te krijgen. Daarna snel afgedroogd en in een dekentje gewikkeld. Het beestje trilde helemaal van de kou. Vervolgens hebben we nog een uurtje vlooien en teken geplukt, maar uiteindelijk konden we er echt geen één meer vinden. Hoogstwaarschijnlijk zijn de vlooien de volgende dag weer terug, maar nu heeft hij tenminste één vlooivrije dag in zijn leven gehad. Nadat hij weer droog en warm was, was het een compleet ander hondje. Hij rende rond (kon nog niet zo goed lopen, dus viel minstens net zo vaak), speelde met Klaas speeltjes, beet in iedereen zijn/haar tenen en probeerde zijn eigen en Klaas haar staart te pakken. En als hij tussendoor languit bij iemand op schoot lag te slapen en moest plassen, piepte hij even, zetten we hem op de grond en na het plasje probeerde hij weer op schoot te klimmen. Aan het eind van de middag wordt de pup opgehaald en moeten we afscheid nemen. Oh, wat had ik hem graag gehouden! Maar helaas.
Zaterdag 30 oktober rijden we rond 10:00 uur richting het Rwenzori Mountains NP. Het landschap is buitengewoon mooi en aan het eind van de dag hebben we weer een lamme hand van al het zwaaien naar iedereen. We kunnen ons goed voorstellen hoe de koningin zich voelt na koninginnendag. Vooral kinderen, maar ook heel veel volwassenen zwaaien iedere dag weer naar ons als we langsrijden & wij zwaaien uiteraard naar iedereen terug. We stoppen in een stadje om inkopen te doen en te internetten. We gaan naar de markt voor groenten en fruit. Om een voorbeeld te geven van wat we zoal op een lokale markt kopen: 16 grote bananen, 1 papaja, 1 pompoen, 13 rode uien, 4 hete pepers, 5 paprika’s, 1 kilo aardappelen, 24 tomaten, 1 witte kool, 6 wortels, sla, 2 komkommers, 2 avocado’s, 4 citroenen en 12 eieren, alles samen voor 25.000 Ush (€ 8). We hebben niet over de prijs onderhandelt en waarschijnlijk betalen lokalen mensen dus veel minder, maar wij vinden dit een mooie prijs. Als je langs de weg koopt is het meestal nog veel goedkoper, maar dan moet je de auto bij elk stalletje stoppen, want ze verkopen meestal niet zo veel verschillende dingen op één plek. Er is dan heel veel concurrentie, want iedereen verkoopt hier tomaten, 10km verderop ananassen en even verderop staat het vol uien en kool, wat de prijs naar beneden haalt. We willen naar een “community camp” naast het NP maar later blijkt dat we bij de verkeerde zijn gestopt. De namen leken op elkaar en we hadden ons al ingecheckt, dus we vonden het stom om nu naar de andere camping te gaan. Maar deze plek was ook leuk en de mensen heel aardig. Als we een wandeling door de bergen gaan maken vraagt een vrouw ons of Klaas een schaap is en even later vraagt een klein kindje of Klaas een zebra is. En nog steeds is ze een “it” en iedereen heeft de grootste lol. Wij vieren worden volledig genegeerd, terwijl Klaas alle aandacht krijgt. Maar niemand durft haar aan te raken, zelfs niet als ik haar vasthoudt. Na de wandeling koken we in het restaurant, aangezien het een klein beetje regent. Sinds we uit Bwindi zijn kunnen we niet echt meer van regen spreken. Soms druppelt het een beetje, maar de buien zijn gelukkig weer voorbij.
Zondag 31 oktober hebben we geen haast en het loopt al tegen het middaguur als we weg willen rijden. Vlak voordat we wegrijden vliegt er iets in Ro’s haar en hij veegt het weg. Het blijkt een zwarte Afrikaanse wesp te zijn en deze zijn niet bepaald vriendelijk. Hij vliegt Ro meteen aan en steekt hem net boven zijn wenkbrauw. Het doet behoorlijk pijn en als we even later wegrijden zit er al een bultje. We hoeven niet zo ver, maar tijdens de anderhalf uur durende rit veranderd Ro’s gezicht gigantisch. Als we bij het kratermeer “Lake Nkuruba” aankomen had het niet veel langer moeten duren. Zijn oog was al half dicht en een half uur na aankomst was zijn oog compleet dicht. Onder zijn oog was het ook opgezwollen. Een uur later was de linkerkant van zijn gezicht van wenkbrauw tot mond tot vlak voor zijn oor volledig opgezwollen. Hij wilde niet naar een dokter of ziekenhuis, maar Alex en Marlene hebben wel even snel een cortison-injectiespuit gehaald, voor het geval het erger wordt. Onze medische boeken zeggen allemaal dat zolang je niet allergisch bent of in je hals of mond bent gestoken, het geen noodgeval is. Maar Ro is wel een beetje allergisch voor bijensteken en deze reactie is niet normaal. Continu vraag ik of hij nog goed kan ademen en controleer ik of hij niet in shock raakt, maar hij lijkt het allemaal irritant te vinden, dus dat vind ik een goed teken. Dan gaat hij toch maar in de daktent liggen en ga ik er maar bij liggen, want ik vind het toch wel eng om hem alleen te laten. Ook heeft hij een gigantische hoofdpijn en met een beetje tegenzin geef ik hem paracetamol. Ik ben bang dat het gaat reageren met het wespengif ofzo, dus ibuprofen durf ik echt niet te geven, maar de paracetamol valt prima. Alex en Marlene koken voor ons en we eten in de daktent. Ondertussen is zijn gezicht nog verder opgezwollen en ondanks dat hij me verzekerd dat hij zich verder prima voelt, heb ik amper geslapen omdat ik elke 15 minuten zeker wilde weten dat hij nog ademde en/of zijn pols niet te snel was.
Maandag 1 november ziet Ro’s gezicht er een beetje beter uit, maar het is nog steeds erg gezwollen. Maar nu we de nacht zijn doorgekomen en het dus al bijna 20 uur geleden is dat hij gestoken is en de kans op een ernstigere allergische reactie dus niet logisch meer is. Hij voelt zich verder prima en met een zonnebril op kan hij zich ook enigszins in het openbaar vertonen. Zekerheidshalve doen we toch rustig aan vandaag en verder dan een paar 100 meter van de auto komen we niet. We lunchen met de overgebleven spaghetti van de vorige avond (net nadat we begonnen waren met eten voelde Ro zich heel duizelig en daarna was iedereen (behalve Ro) te bezorgd om nog verder te eten) en bakken er wat kip bij. De meisjes maken een lange wandeling de bergen in, zodat ze niet de hele tijd hoeven te lachen als ze naar Ro’s gezicht kijken, en kunnen van bovenaf 4 kratermeren zien. Als ze terugkomen regent het gigantisch hard en ze zijn doorweekt. We gaan in het restaurant kaarten en bestellen warme chocomelk met pannenkoeken. Het stopt niet meer met regenen en we zitten ‘s avonds nog steeds redelijk vol, dus we gaan zonder eten vroeg naar bed om daar een DVD’tje te kijken.
Dinsdag 2 november willen we naar het stadje Masinda, vlak bij Murchison Falls NP. We vertrekken bijtijds, want het is een lange rit. Het is slechts 230 km, maar de laatste 190km is over een slechte zandweg, dus we kunnen maximaal 30km/uur. Na 6 uur hobbelen over het zand en daarvoor al een uur over het asfalt, komen we uitgeput in Masindi aan. We rijden vrijwel meteen langs het Masindi Hotel (het oudste hotel van Oeganda, waar Queen Elizabeth, Katherine Hepburn en Ernest Hemingway ooit hebben geslapen), waar ze een mooie luxe camping hebben aangelegd. Helaas blijken de luxe douches geen warm water te kunnen produceren en krijgen we een kamer, die een minder mooie badkamer heeft dan de camping. We willen de volgende ochtend naar een lokaal project, 5km buiten de stad, waar het mogelijk moet zijn chimpansees in het wild te zien. De receptioniste belt voor ons en we zouden de volgende ochtend om 6:00 uur opgehaald worden. We koken en gaan daarna vroeg naar bed.
Woensdag 3 november staan we om 6:05 uur klaar bij de receptie, maar geen auto. Als het al ver na 6:30uur is komt er een auto aan. Een oudere man genaamd John rijdt ons het dorp uit. We stoppen naast een mini oerwoudje, Kigaju Forest, met aan alle kanten suikerriet gewassen. De man blijkt de eigenaar van al het land te zijn en toen hij jaren geleden het woud omhakte om het om te vormen tot landbouwgrond kwam hij erachter dat er chimpansees wonen. Hij heeft toen dit deel van het woud bewaard en eromheen heeft hij het vol staan met suikerrietplantages. Er is nu niet veel van het oerwoud over, maar de chimps zijn er nog steeds. We begrijpen dat het oerwoud 5 are groot is. Het lijkt hooguit 200 – 300 meter breed en hooguit een km lang, maar de lengte is heel moeilijk in te schatten. We kunnen ons niet voorstellen dat hier chimps wonen, want aan alle kanten staan huisjes en de mannen die op het veld aan het werk zijn, schreeuwen de hele tijd naar elkaar. Ze communiceren zelfs met elkaar als ze aan beide kanten van het woud staan. Er schijnen hier 6 chimps te wonen, maar er woont ook een hele grote groep bavianen en een grote groep (of meerdere?) Black & White Colobus monkeys. We lopen eerst links van de bomen over een zandweg. Als we bij het eind aankomen roept een man ons terug, omdat hij een chimp ziet. We lopen terug en jawel hoor, midden in het woud, hoog in een boom, zit één chimp naar ons te kijken. We mogen proberen dichterbij te komen, maar hij weet zeker dat ze weg zullen gaan, omdat ze erg verlegen zijn. En hij had gelijk: we horen ze wel, maar zien ze niet meer. Maar het is altijd leuk om je een weg door het oerwoud te banen, met een man met machette voorop, kruipen onder struiken, balanceren over omgevallen bomen over water, wegzakken in de modder en onder een grote boom vol boze bavianen lopen. En we bedoelen het dus heel serieus dat we dat echt leuk vinden! Als we drie kwartier later aan de andere kant weer het woud uitlopen, brengt John ons terug naar het hotel, maar eerst rijden we langs zijn huis want hij was het gastenboek vergeten. Het is heel raar, maar tot half januari 2009 waren er minstens elke week bezoekers en daarna niks meer. Misschien was hij het boek kwijt? Of misschien was er echt niemand geweest? Het zou heel jammer zijn, want deze man vraagt slechts US$ 20 pp voor een bezoek aan de chimps en we mogen nu onbeperkt terugkomen om te kijken of we ze zien. En hij heeft nu dus een groot stuk land waar hij alleen op deze manier geld mee kan verdienen & bovendien kosten de apen hem veel geld. Met name de bavianen vernielen zijn suikerriet. Alle mannen die hier op het land werkten en die ons rondleiden vertelden allemaal hoe vreselijk vernielzuchtig de bavianen zijn. De chimps eten volgens hun alleen 1 suikerriet per dag en laten de rest heel. Bavianen nemen één hap van deze stengel en trekken de volgende er al weer uit. De bavianen worden met enige regelmaat afgeschoten (en opgegeten), maar de chimps absoluut niet. En zolang er toeristen komen die de eigenaar kunnen compenseren voor de verliezen, dan zal dit woud wel blijven bestaan. We nemen afscheid van John en hij is blij dat we later met onze eigen auto naar het woud gaan. We ontbijten en daarna loop ik samen met Alex en Marlene naar het informatiecentrum van Murchison Falls NP, terwijl Ro wat aan de auto sleutelt. We worden niet veel wijzer, behalve dat het allemaal wel prijzig is. Van mij hoeft het helemaal niet zo, maar voor 3 personen toegang, een boottocht en een gamedrive kost € 73 pp. Dat vond Ro te veel. De meisjes besloten later op de dag ook maar niet te gaan. Rond 16:00 uur reden we terug naar het woud en we hoorden de chimps schreeuwen, maar zagen ze niet. Ze hebben een aantal nesten in de bomen en als je er met zonsondergang bent heb je kans ze terug te zien komen en hun nest in te gaan. Als we een beetje rondgekeken hebben komt Robert, onze gids van deze ochtend eraan, en hij begint meteen druk naar alle kanten te roepen of iemand de chimps heeft gezien. Dan roept iemand van de overkant dat ze net daar het suikerriet in zijn gegaan. We lopen om het woud heen naar de andere kant en dan horen we ze een klein stukje in het gewas rustig kauwen. We besluiten op het pad tussen het woud en de gewassen te blijven zitten. Dan horen we ze lopen. Opeens zie ik een hoofdje op nog geen 15 meter uit het gewas naar ons kijken. Ze kijkt me recht aan en ik ben zo gefascineerd door dit hoofdje dat ik niet eens heb gezien dat er achter haar een chimp met baby op de rug was overgestoken. Daarna stak “mijn” chimp over en renden ze snel het woud in. De andere 4 chimps waren aan onze andere kant overgestoken, buiten ons gezichtsveld. Robert dacht echt dat wij geen geduld hadden en ze perse wilde zien, dus alle dorpsbewoners probeerde ze onze kant op te jagen. Ik probeerde duidelijk te maken dat ze dat niet moeten doen, maar iedereen was zo enthousiast dat wij er waren en wilden het graag zo geweldig mogelijk doen. We proberen nog een klein stukje het woud in te gaan en ik zie nog een chimp uit een boom omlaag komen. Maar dan zijn ze echt uit ons zicht en lijken ze geen enkele behoefte te hebben hun nest in te gaan, terwijl wij (en de schreeuwende mannen) er zijn. We besluiten ze met rust te laten en de volgende morgen terug te komen. De zon was toch al onder en het zou snel donker worden. We geven Robert als dank 2 T-shirts, US$ 5 en een rol koekjes die hij met iedereen deelt. Terug op de camping koken we snel en praten we nog gezellig na over deze bijzondere ontmoeting.
Donderdag 4 november zijn we om 6:30 uur bij de chimps. Er is verder nog niemand dus we gaan rustig zelf op zoek. Dan horen we een grote groep chimps (veel meer dan 6) ver weg. We lopen die kant op en dan horen we in het bos naast ons de 6 chimps communiceren met een groep in een oerwoud verderop. We genieten van het geluid, maar kunnen ze helaas niet zien. Robert wordt ondertussen gehaald en als hij er is gaan we het woud in. Ik wil ze niet opjagen en denk/hoop meer kans te hebben om ze te zien als ik gewoon ergens heel stil ga wachten. We gaan eerst naar het midden van het woud en dan besluit ik om te draaien. De rest loopt met Robert door. Ik ben nu helemaal alleen en dat is wel een beetje eng, maar ook heel bijzonder. Maar beide tactieken hebben geen succes en we krijgen de chimps niet meer te zien. Als ik rond 8:00 uur terug ben bij de auto komt John, de eigenaar, net aangereden en hij is blij dat we nog 2x zijn komen kijken. Als de anderen eraan komen nemen we afscheid van iedereen en rijden we naar de Sipi Falls. Dit is ruim 400km en we gaan niet zo hard. We hebben nog niet ontbeten, maar het is zo vol met mensen dat we niet echt een plekje kunnen vinden om te stoppen. Als we al zo’n 120km hebben afgelegd besluiten we toch maar tussen de mensen te stoppen (wat een hoop toeschouwers zou betekenen, wat niet altijd leuk is als je wilt eten) als we opeens een bord zien met “espresso and cinnamon bunns”. Briljant, we besluiten daar heen te rijden. Het blijkt een weeshuis te zijn, opgezet door een Amerikaans echtpaar, dat een beetje geld probeert te verdienen met een koffiehuis en curioshop. Alles wat ze verkopen wordt door de gemeenschap gemaakt en alle winst gaat naar de wezen. We zijn erg onder de indruk van dit project. Ze hebben momenteel bijna 300 weeskinderen. In dit gebied zijn de rebellen uit de DRC nog actief en worden kinderen letterlijk van de straat (of zelfs uit hun huis) geplukt om voor de rebellen te werken: soms als drager van spullen tijdens de lange strooptochten, soms als kindsoldaat. Zelfs als hun ouders nog leefden als ze konden ontsnappen, dan vinden ze die vaak niet meer terug. Maar het merendeel van de weeskinderen zijn aidswezen. We kopen een t-shirt om zo wat meer bij te kunnen dragen, want de prijzen voor de cinnamiun rolls, muffins en drankjes zijn gewoon belachelijk laag (€ 0,15 per stuk). De warme chocomelk hier is bij ver de beste die we ooit gehad hebben. We zitten buiten in de mooie tuin en zijn bijzonder blij dat we zolang gewacht hebben met ons ontbijt. We eten zoveel dat we de rest van de dag vol zitten en voor de volgende dag nemen we nog wat extra’s mee. Dan moeten we helaas afscheid nemen, want we hebben nog een lange weg te gaan. Mocht iemand interesse hebben om dit geweldige project te ondersteunen, kijk dan op hun website pathministries.net. Uren later kwamen we eindelijk bij de afslag richting Sipi Falls. De laatste 40km duurden nog een uur, omdat we omhoog moesten, maar uiteindelijk kwamen we bij Sipi aan. De eerste camping was verlaten, de tweede camping was verlaten en dus besloten we maar naar optie 3 te gaan: Crow’s Nest. Het was wel aardig en we konden de Sipi Falls zien, maar de echte attractie was Martin. Martin was de hond van de camping naast ons, maar hij adopteerde ons meteen toen we aankwamen en week niet van onze zijde. De 3 volwassen honden en 3 puppy’s van onze camping kregen elke dag te eten, Martin niet. Het beestje was broodmager, maar oh zo aanhankelijk en lief. We hebben hem zo veel mogelijk te eten proberen te geven, elke keer kleine hoeveelheden. En het scheelt dat we altijd hondenvoer bij hebben. De puppy’s aten hun buikjes ook rond en we werden continu geëntertaind door het viertal, met Klaas die zo haar best deed ze te negeren. Wat uiteraard niet altijd lukt als er weer een puppy aan je staart hangt. We koken, eten en kaarten in het restaurant.
Vrijdag 5 november zijn Ro en ik erg moe en we besluiten niet mee te gaan met de wandeling naar de Sipi Falls. De 3 overgeslagen nachten beginnen hun tol te eisen en we doen weinig deze ochtend. Om 15:00 uur besluiten we toch nog de koffietoer te doen, samen met Marlene. Martin de hond volgt ons de hele toer. We wandelen door het dorp, bezoeken een lokale koffieboer met een paar koffiebomen en krijgen alle informatie over het verbouwen van koffie: het duurt 5 jaar voordat een koffieplant bonen produceert, maar een boom kan wel over de 100 jaar oud worden. De bomen van deze boer leveren 4 volle zakken bonen per jaar. Eén zak levert ongeveer US$ 75 op. Daarna zijn we naar een woning gegaan, waar we gebruik mochten maken van een keuken. We kregen een bakje versgeplukte koffiebonen, deze moesten we een tijd stampen om de velletjes van de bonen te scheiden. Daarna moet je de bonen in de lucht gooien en weer opvangen op een dienblad terwijl je ondertussen de schilletjes wegblaast. Als de bonen schoon zijn mag je ze roosteren. We gingen de keuken binnen waar de bonen op een vuurtje geroosterd werden. Dat duurde vrij lang en ondertussen praatten we voluit met onze gids Moses over Oeganda. We werden uitgenodigd voor een besnijdenis ritueel van jongens (16 – 25 jaar) volgend jaar. De besnijdenis is een groot evenement en het hele dorp en iedereen die wil kijken, is daarbij aanwezig. Hij had het zelf ook meegemaakt en zei dat het ongelooflijk pijnlijk was, aangezien er geen verdoving of pijnstillers aan te pas kwam! Vrouwelijke besnijdenis is gelukkig tegenwoordig verboden, maar dat betekent natuurlijk niet dat het niet meer gebeurd. Maar hier in de regio kwam het niet meer voor. Ook als de meisjes besneden werden was het hele dorp aanwezig en Moses is daar lang geleden getuigen van geweest. Wij konden ons niet eens voorstellen hoe vernederend het moet zijn om besneden te moeten worden op deze leeftijd ten overstaan van het hele dorp. Volgens Moses was dat omdat je anders de besnijder zou aanvallen, trappen en bijten en met het hele dorp om je heen moet je je wel groothouden. Zijn grootmoeder is besneden en hij gelooft niet dat ze er veel last van heeft, maar we hebben hem een beetje bang gemaakt over de bijeffecten en hij hoefde sowieso al niet echt een besneden vrouw en nou helemaal niet meer.
Toen de bonen geroosterd waren, mochten we ze met de hand verpulveren tot koffiepoeder. Ondertussen werd er water voor ons gekookt en konden Ro en Marlene de eigengemaakte koffie proeven. Het was Arabic Coffee, dus erg goede en lekkere koffie. Je realiseert je niet hoeveel werk het maken van koffie is, als je het niet in de supermarkt kan kopen. Het was in ieder geval erg interessant en we hebben gelijk een kilo bonen gekocht. Martin de hond loopt weer met ons mee terug en na het eten kijken we nog een DVD’tje in de daktent met z’n 4e.
Zaterdag 6 november willen we weer naar Kenia. We doen nog inkopen in de laatste stad om van onze Oegandese Shilling af te komen, mailen nog even in een internetcafe, tanken de auto vol en rijden naar de grens. De grensovergang ging deze keer nog soepeler dan normaal, omdat we het visa voor Kenia nog hadden en we dus alleen een paar stempels nodig hadden. Binnen drie kwartier reden we Kenia in.
Oeganda is een buitengewoon groen en mooi land. Volgens mij zeg ik van elk land dat het mooi is (en dat is ook zo), maar maar weinig landen zijn zo groen als Oeganda. Het scheelt natuurlijk dat we er nu in de regentijd waren, misschien was het hier in augustus wel heel anders? Maar nu ik dit schrijf zijn we terug in Tanzania en ondanks dat het hier ook veel geregend heeft, is het hier een heel stuk minder groen. Hoe dan ook, Oeganda is qua landschap het land met de meeste adembenemende uitzichten. En de mensen zijn hier ook bijzonder aardig. Veel mensen denken bij Oeganda aan oorlog, maar dat is allemaal lang geleden. Het land is nu, over het algemeen, veilig. Alleen de grensgebieden met de DRC, Sudan en Kenia zijn soms niet helemaal veilig. Maar als toerist merk je daar niks van. Wij hebben in ieder geval genoten van Oeganda. We hopen hier zeker vaker naartoe te kunnen gaan.
We hebben in totaal 2.099,2 km gereden in Oeganda. In totaal hebben we nu 31.995 km gereden met Impi en 36.495 km in totaal. Hieronder weer de route die we in Oeganda gereden hebben. De gele punten zijn de plekken waar we geslapen hebben.