IMPI’s ADVENTURES

Reisverhalen

Kenia 3

december

Donderdag 9 december waren we zo de grens over en rijden we naar Nairobi. Onderweg gaat onze kilometerteller over de magische grens van 200.000 mijl, wat betekent dat we ruim 20.000 mijlen hebben gereden. Om precies te zijn 33.424 kilometer. Het is maar een paar 100 km naar Nairobi, maar het is toch al 17:00 uur als we de parkeerplaats van de supermarkt vlakbij de camping oprijden. We kopen snel wat verse broodjes en kaas voor het avondeten en rijden dan naar Jungle Junction. Daar krijgen we te horen dat Maureen, Henk en Boris deze ochtend om 11:00 uur waren weggereden: alweer gemist! En nu is het echt niet meer mogelijk, want ze zijn onderweg naar Ethiopië. We settelen ons snel, eten een broodje en ergeren ons dood aan Paddock in Engeland, waar we 6 weken geleden een bestelling hadden geplaatst voor onderdelen voor de Landrover en die dus door papa meegenomen moeten worden en die pas deze ochtend zijn verzonden naar Nederland!! Theoretisch zouden ze dan vrijdagmiddag bij papa moeten zijn, terwijl hij vrijdagavond vertrekt. Maar de wegen zijn bevroren en garanties geeft de koeriersdienst niet.

  

Vrijdag 10 december wilden we op zoek gaan naar een nieuwe turbo voor de motor, een nieuwe verzekering voor de auto (gele kaart) en de brandstofinjectoren laten reinigen. We rijden een hele tijd rond op zoek naar een aanbevolen garage voor de reiniging van de brandstofinjectoren, maar de routebeschrijving klopt gewoon niet, want daar is niks. Per ongeluk rijden we ook nog even de krottenwijken van Nairobi in, wat eigenlijk helemaal niet onveilig aanvoelde en iedereen vriendelijk naar ons lachte en zwaaide. Na 3 uur geven we het zoeken op en besluiten we naar de winkel te rijden waar ze misschien de turbo verkopen. Uiteraard zit deze (en alle andere autowinkeltjes) midden in het centrum van Nairobi en we sluiten weer aan in de file. Het verkeer is hier één grote chaos en ze krijgen het voor elkaar om door de smalle straten, die bedoeld zijn als eenbaanswegen, vier rijen dik beide kanten op te staan. Je hoeft niet bijster slim te zijn om te zien dat dit alleen maar meer files veroorzaakt, maar daar trekt niemand zich wat van aan. Op de meeste kruisingen en rotondes staan agenten de auto’s in het gareel te houden, maar deze agenten hebben het zichtbaar opgegeven. Als de ongeduldige medechauffeurs het te langzaam vinden gaan, gaan ze spookrijdend op de baan naast ons naar de rotonde om die rechtsom ipv linksom over te steken, waardoor de tegenliggers geen kant meer op kunnen, alles nog vaster staat en de agenten de andere kant op kijken. Tja, het is ook geen baan die wij benijden. Als we bijna bij de winkel zijn probeert de zoveelste (touring)bus ons weer in te halen door een opening waar nog geen fiets doorheen past en terwijl wij stilstaan knalt één of andere halve zool achter op onze auto. Zijn voorkant is ingedeukt, maar wij hebben hier geen zin en tijd in en we rijden gewoon lekker door. Ze zoeken het maar uit. Als we later kijken blijken we nog niet eens een krasje te hebben. Als we EIN-DE-LIJK bij de winkel zijn moeten we nog een parkeerplek vinden en als we die hebben blijf ik in de auto, terwijl Ro op zoek gaat naar een turbo. De winkel heeft het niet en de door hun aangewezen andere winkels ook niet en dan mogen we onverrichte zaken het hele eind weer terug. Dan gaan we maar op zoek naar een verzekering, maar als we het verzekeringskantoor uiteindelijk hebben gevonden, blijkt het belachelijk duur te zijn. We zitten ondertussen al langer in de auto dan van Arusha naar Nairobi en na 7 uur rondrijden zijn we helemaal gaar. We besluiten naar Karen Camp te gaan, zodat we nog even langs Impala Parts daar kunnen, die uiteraard gesloten is als we daar om 16:50 uur aankomen. We rijden naar de camping en mailen de rest van de avond op en neer naar Nederland om de auto-onderdelen uit Engeland toch nog op tijd in Wijchen te krijgen. De chauffeur had Wijchen gemakshalve maar overgeslagen maar na de nodige aanmoedigingen van Angelique heeft de planner hem toch om laten draaien en het pakket rond 19:30 uur alsnog afgeleverd. Tot 24:00 uur (22:00 uur in NL) blijf ik wakker voor het geval er nog iets geregeld of gevraagd wordt, maar dan wint de slaap het.

Zaterdag 11 december zullen papa en Angelique om 20:35 uur landen. We gaan nog even langs Impala Parts en doen boodschappen. De dag gaat tergend langzaam en als ik denk dat er nu toch wel een uur voorbij moet zijn, zijn er 3 minuten om sinds de laatste keer dat ik op de klok keek. Na de langste dag ooit worden we om 19:30 uur opgehaald door een taxi die ons naar de luchthaven brengt en natuurlijk een lekke band krijgt EN een andere klant totaal de verkeerde kant op moet ophalen. Maar wonder boven wonder zijn we er toch om 20:40 uur en na nog een uurtje wachten komen Angelique en papa in het zicht. Na een emotioneel weerzien moeten we toch nog even wachten, want de bagage moet nog opgehaald worden 😉 Als alle overvolle tassen door de douane zijn, rijden we naar de camping. En daar worden de tassen leeggehaald en komen de pepernoten, chocoladeletters, hagelslag, gestampte muisjes, dropjes, speculaas, kroketten, frikadellen, hamburgers, pepermunt, nootjes, mueslirepen, kruidencurry en nog veel meer tevoorschijn. We beginnen uiteraard gelijk met een zakje pepernoten. Maar ook 10 kg aan auto-onderdelen en de 3 fotoalbums van deze reis komen uit de tassen tevoorschijn. Het lijkt wel of we jarig zijn! En terwijl we het ons gemakkelijk hebben gemaakt op de veranda in lekkere grote kussens, kletsen we gezellig tot laat in de avond.

  

Zondag 12 december moet Ro vanaf zijn zeer oncomfortabele slaapplek beneden in de auto buiten zien te komen, terwijl Angelique en ik prinsheerlijk in de daktent hebben geslapen. Papa heeft de tent lekker voor hemzelf alleen. We ruimen op en rijden naar de Sanctuary Farm bij Lake Naivasha. Ik was een paar weken geleden op zoek gegaan naar een camping bij Lake Naivasha die gerund wordt door mensen waar we Klaas aan toe zouden kunnen vertrouwen. Want het zou veel makkelijker zijn om zonder haar te reizen deze week. Dan kunnen we parken in zonder eerst een oplossing voor haar te vinden en het zit ook wat comfortabeler achterin zonder een grote hond aan je voeten. Het is een mooie rit en als we aankomen bij de Sanctuary Farm blijken we de enige gasten te zijn. We staan op een gigantisch veld vol “Fever Tree” bomen (acacia’s). Deze bomen hebben hun naam te danken aan de mensen die hier lang geleden woonden. Rondom de meren in dit gebied zijn uiteraard veel muggen en malaria kwam (en komt) hier dus veel voor. Maar de mensen gaven destijds de bomen de schuld, omdat die alleen rondom deze meren voorkomen. Vandaar de naam “Fever Tree” (koortsboom). Rondom ons lopen zebra’s, wildebeesten, impala’s, springbokjes en giraffen. ‘s Nachts zouden we ook nijlpaarden op bezoek kunnen krijgen, maar die hebben we hier helaas nooit gezien. We besluiten eerst te lunchen met de kroketten en frikadellen, wat lekkerder is dan we ons herinnerden, maar tijdens het eten begint het te regenen en wachten we de bui onder de luifel af. Papa en Angelique zijn al bang dat ze veel te zomerse kleren mee hebben, maar gelukkig is dit het eerste van twee buitje tijdens Angelique haar verblijf in Kenia. Als het droog is en Ro wat aan de auto gaat sleutelen, maken wij met z’n drieën en Klaas een wandeling. We lopen over een vlakte die gevuld is met eerder genoemde dieren en ook veel waterbokken. Je loopt midden tussen de kuddes door. Het lijkt bijna een dierentuin, zo’n grote dichtheid aan dieren. We waren eigenlijk van plan om de volgende dag naar Hell’s Gate NP te gaan, een paar kilometer verderop, maar daar hebben we nooit zoveel dieren gezien. Als we een tijdje later weer terug zijn bij Ro maken we soep van de pompoen en wortelen die Ro en ik de vorige dag al hadden gesneden. De rest van de avond zitten we gezellig bij ons kampvuurtje.

  

  

Maandag 13 december gaan we al lopend op zoek naar Crescent Island, maar we lopen verkeerd. We lopen gezellig tussen de vele kuddes wilde dieren terug naar de auto en komen daar de campingeigenaar weer tegen die ons de weg wijst. We besluiten met de auto naar de ingang te rijden en we mogen Klaas bij hun in de tuin achterlaten. Het blijkt heel dichtbij te zijn en nadat we US$ 25 pp hebben betaald mogen we het schiereiland opwandelen. We nemen nog even een gids omdat hij ons misschien de 5 meter lange pythons kan laten zien, maar we zien alleen hun holen en geen slang. Dan lopen we zonder gids verder, lunchen onder een boompje en wandelen langs het water langzaam weer terug. Het is er erg mooi, maar we zien eigenlijk hetzelfde als in het gratis park. Alleen zagen we hier wat meer (water)vogels zoals pelikanen. Helaas was het Afrikaanse zonnetje iets te veel voor de nieuwe blanke huidjes en zelfs wij twee waren een klein beetje verbrand. Na de wandeling reden we terug naar Klaas en ze bleek het erg naar haar zin gehad te hebben. De eigenaren zijn van Schots/Engels/Keniaanse afkomst en willen met alle plezier de komende week op Klaas passen. We rijden met z’n 5e terug naar de kampeerplaats en zoeken hout voor een kampvuurtje, waar we de rest van de avond lekker bij eten, kaarten en praten.

   

Dinsdag 14 december besluiten we niet naar Hell’s Gate NP te gaan, maar eerst naar Nakuru NP te rijden. We brengen Klaas naar het huis, waar ze ondertussen al dikke vriendjes is met de 4 aanwezige honden. De honden slapen hier ‘s nachts buiten op de veranda, dus dat zal een beetje wennen zijn voor ons hondje. We nemen afscheid, vervalsen onze gele kaart (autoverzekering) die ’s ochtends nog op 12 december was verlopen en magischerwijs nu nog geldig is tot 22 december, en 2,5 uur later staan we voor de ingang van Nakuru NP. Om 12:00 uur rijden we het park in. Angelique en ik zitten bovenop het dak van de Landrover en ondanks dat het wel erg heet is, hebben we hier de beste plek. We stappen uit bij het water om de miljoenen flamingo‘s te bekijken, rijden naar het uitkijkpunt en zien vele neushoorns, buffels en ander wild. De eerste neushoorn die we zien heeft een baby en lopen vlak langs ons op. Angelique en ik rijden de hele middag op het dak en smeren ons elk kwartier in met zonnebrand, omdat de zon ook hier behoorlijk fel is. Ook papa komt nog even op het dak zitten en dit bevalt hem prima. Als we vlak voor zonsondergang bij de camping naast de waterval aankomen, blijken we de enige gasten te zijn. We maken een vuurtje en een gemakkelijk maaltje. We gaan niet te laat naar bed, want de volgende morgen willen we al om 6:15 uur wegrijden (stiekem een kwartiertje eerder dan toegestaan is). ‘s Nachts worden Angelique en ik wakker van het gebrul van één of meerdere leeuwen. We proberen te constateren van welke kant het geluid komt, zodat we daar de volgende morgen gelijk heen kunnen rijden.

  

  

Woensdag 15 december staan we rond 5:30 uur op en om 6:15 uur zitten Angelique en ik beide in een mummyslaapzak en onze dikste kleren op het dak van de auto. Het is nog erg koud zo vóór zonsopgang. Zeker als we rijden is de wind erg guur, maar we worden er goed wakker van en het uitzicht is weer fenomenaal. We rijden in de richting waar het geluid die nacht vandaan was gekomen en maken dan een “loop” naar rechts. Als we weer op de hoofdweg zijn rijden we een stukje terug naar de camping en komen 2 andere auto’s tegen. Zij hebben de leeuwen ook niet gezien. Als we iets verder doorrijden zien we grote pootafdrukken in het zand op de weg en we volgen ze tot de we bij de “loop” de andere kant op kunnen. De pootafdrukken gaan hier weer door en dan staat er een rangerauto op het pad. Hij verteld ons dat de leeuwen een eindje voor ons liggen en rijdt dan langzaam door. Wij rijden naar de leeuwen die pal naast het pad liggen. Ze hadden afgelopen nacht een zebra gedood en deze werd door 3 mannetjes leeuwen verslonden. Twee leeuwen waren aan het eten, ongeveer 20 meter van het pad naar links en één leeuw lag zo’n 20 meter van het pad naar rechts te wachten op zijn (volgende) beurt om te eten. Ze staken elke keer voor onze auto over om links nog wat meer te eten of rechts even te slapen. Met name één mannetje kon ons twee op het dak nogal indringend aankijken en ondanks dat wij onze blik zekerheidshalve maar steeds afwenden en dat hij niet veel honger kon hebben, voelden we ons niet helemaal op ons gemakje. Maar uiteraard hield hij het alleen bij staren. Van begin af aan had er ook een hyena een eind verderop gelegen, maar die durfde niet dichterbij te komen. Maar een stoere jackhals komt eraan gewandeld en steelt niet alleen wat ingewanden en zebrastaart, maar gaat zelfs vlakbij de leeuwen staan. Het beestje rent af en aan met zijn buit, terwijl de hyena uiteindelijk maar afdruipt. We besluiten de leeuwen even te laten liggen en op zoek te gaan naar een luipaard. Als we een uurtje later zonder luipaard gezien te hebben terug naar de leeuwen rijden, zien we de 2 auto’s weer. Ze kijken naar “onze” leeuwen die langzaam uit het zicht weglopen. We vertellen ze waar het karkas ligt, maar waarschijnlijk zijn de leeuwen uitgegeten. We kijken nog even bij het karkas en rijden dan door. We zien nog een aantal keren hyena’s, neushoorns en vele buffels, pelikanen en antilopen. We besluiten een bergweg te nemen, maar hier zijn weinig dieren en het bos is deels omgekapt, waardoor we wel uitzicht op de stad hebben. Beetje jammer dus. Als we het laatste stukje racen en Angelique en ik met moeite op het dak kunnen blijven zitten, zien we nog een paar nijlpaarden. Dan is het helaas alweer 12 uur en rijden we het park uit. We willen nu naar de camping in de buurt van Eldoret, waar we al 2x eerder zonder succes naar gezocht hadden, maar deze keer zijn we uitgerust met een routebeschrijving. Na 4 uurtjes rijden komen we aan op de camping. Toen we er 5 jaar geleden waren was alles nog in opbouw, maar nu was het een waar paradijsje. Het leek wel een soort Center Parks, maar dan met mooi weer. We mochten hier kamperen voor minder dan € 4 pp. ‘s Avonds hebben we gekookt en nog even in de bar / restaurant gezeten, maar omdat er weinig gasten waren, was het vuur niet aangestoken. Later kwam de eigenaar nog even langs en bood ons alle vier een dubbele Amarula van het huis aan. Angelique en ik waren erg moe en wij zijn vast naar bed gegaan, terwijl papa en Ro nog even bleven hangen in de bar.

  

  

Donderdag 16 december besloten we een dagje op deze camping te blijven. Helaas zaten we hier op grote hoogte, waardoor de nachten erg koud waren en het zwembad niet voldoende kon opwarmen overdag. Wij vonden het water in ieder geval te koud. Maar we hebben heerlijk aan het zwembad gelegen en gekaart. En ik heb papa en Angelique laten zien dat een handwas veel effectiever is dan een wasmachine! ‘s Avonds zijn we in het restaurant gaan eten, waar we veel te veel, maar een oh zo lekkere maaltijd kregen voor nog geen € 7 per persoon. Het was een heerlijk relax dagje.

  

Vrijdag 17 december waren we naar Kakamega Forest Reserve gereden. Het was net geen 200km maar de weg was slecht en het duurde toch bijna 4 uur voor we er waren. We konden de camping niet meteen vinden, maar toen we er waren bleek een kamer goedkoper dan de camping. Dus papa en Ro hebben beide een kamer genomen, terwijl Angelique en ik liever ons comfortabele daktentje opzochten. Eerst hebben we van al ons fruit een smoothie gemaakt, wat erg lekker was. We hebben nog een tijdje gekaart, toen het donker begon te worden werd er een gigantisch kampvuur voor ons gemaakt en hebben we snel een knoflookpasta met salade gemaakt. De rest van de avond hebben we verder gekaart.

Zaterdag 18 december hadden we om 9:00 uur met de vrouwelijke (!) gids Nancy afgesproken voor een 3 uur durende wandeling door het regenwoud. We zagen Black & White Colobus Monkeys (die doordat ze dagelijks worden geobserveerd door onderzoekers voor de verandering niet van ons wegrenden), bleu monkeys en red tailed monkeys. Ook vertelden ze ons over de diverse medicinale werking van planten en bomen. Aan de buitenkant van het regenwoud hadden ze een toren gebouwd, waardoor je het regenwoud op hoogte kon bekijken. Ze willen de toren nog 3 verdiepingen extra geven, zodat je over het woud heen kan kijken, maar helaas voor ons was dat nu nog niet mogelijk. Ook zagen we vele mooie (grote) vogels en bijzondere bomen, waaronder de oudste boom van het woud (500 jaar) en de parasietbomen die om een andere boom heen groeien, deze uiteindelijk laten stikken, waardoor de parasietboom helemaal hol van binnen is, waar dus ooit de moederboom heeft gestaan. Om 12:00 uur waren we weer bij het kantoor en werd de “vlindertuin” geopend. In deze met netten omsloten kooi woonden vele vlinders. We kregen cocoonen en rupsen te zien, die vervolgens werden “geplukt” om in een klein broedkastje uit te laten komen. Na de rondleiding besloten we dat we misschien beter deze middag konden gebruiken om naar de volgende bestemming te rijden. We wisten nog niet of het de Masai Mara of Lake Bogoria zou worden, dus die beslissing moest snel gemaakt worden. De Masai Mara leek via een slechte weg bereikbaar te zijn, waardoor we misschien wel 2 volle dagen zouden moeten rijden. We besloten naar Lake Bogaria te gaan en dus terug te rijden naar de camping bij Eldoret. Na een paar laatste inkopen in de supermarkt van Eldoret konden we net voor het donker de camping bereiken. Na het opzetten van de tenten zijn we weer gaan eten in het restaurant en hebben daarna gezellig bij het vuur zitten kaarten.

   

Zondag 19 december zijn we redelijk vroeg weggereden. Waarschijnlijk hebben we ergens een verkeerde afslag genomen, want in plaats van een redelijke rechte weg naar Lake Bogoria, reden we uren dwars door de bergen over zandweggetjes. Het was erg mooi, maar aangezien Angelique en ik achterin niet zo heel veel zien, we alle kanten op werden geslingerd door de vele hobbels en enigszins misselijk begonnen te worden, was dit niet de beste route. Toen we uren en uren later eindelijk op de snelweg aankwamen hadden we de keus tussen linksaf naar de hoofdingang over asfalt (70km) en dan het hele park door naar de camping over zand (15km) of rechtsaf naar een zijingang over een zandweg (45km) en dan een klein stukje door het park naar de camping (3km). Na eerst rechts geprobeerd te hebben en geen bewegwijzering tegengekomen te zijn, zijn we maar omgedraaid. Vlak voor de afslag naar Lake Bogoria besloten we dat we nu beter naar Lake Baringo konden rijden want dat was minder ver en gelijk aan de hoofdweg. We reden naar Robert’s Camp, waar we om 18:00 uur aankwamen, en vonden een mooi plekje direct aan het water. Voor onze auto lag een kleine krokodil in het water, maar er moest ook een 5 meter lange krokodil vlak in de buurt zijn, dus ons werd afgeraden te dicht bij het water te komen. Met z’n drieën hebben we eten gekookt en zijn niet te laat naar bed gegaan. Niet lang nadat we alle vier in bed lagen zagen we de nijlpaarden het land op komen. Twee van deze reuzen liepen vredig te grazen aan de linkerkant van de camping, tot er opeens een nog grotere reus aankwam en ze met veel gebrul achter elkaar rondrende en uiteindelijk het water in plonsde. Gelukkig stond papa’s tentje “veilig” aan de andere kant van onze auto, want zo’n voorbij denderend gevaarte wil je niet over je tent hebben lopen, maar het was jammer dat hij ze niet kon zien. De mensen die achter papa’s tent buiten zaten wisten niet hoe snel ze hun auto’s in moesten vluchten. Later hoorden we de nijlpaarden aan de andere kant van de auto (waar papa’s tent stond) grazen en we schenen met de zaklamp naar buiten: bleken ze al best dichtbij te lopen, zonder dat onze buren ze hadden opgemerkt. Na een minuut zagen ze ze “opeens” en in een paar seconden zaten ze weer in hun auto. Haha. Even later kwamen de bewakers erbij zitten en durfden ze hun auto weer uit. Uiteindelijk zijn we in slaap gevallen, maar we werden nog een paar keer wakker van de nijlpaarden.

  

Maandag 20 december waren papa en Ro al vroeg uit bed om de zonsopgang te fotograferen, terwijl Angelique en ik die prima vanuit de daktent konden zien. Als ook wij tweetjes eindelijk beneden komen fotograferen we nog de vele vogels en gaan we naar de lodge van de buren om de nijlpaarden te bekijken. We doen rustig aan en rijden uiteindelijk rond 10 uur weg.

   

 Een goed half uur later komen we aan bij Lake Bogoria. Helaas blijkt dit nou het enige park in Kenia te zijn waar ze geen US Dollars accepteren, terwijl je bij de rest in dollars moet betalen. We hebben net genoeg shillings om de toegang voor ons en de auto te betalen, maar we hebben dan niks meer voor de camping. We gokken er maar op dat ze morgen toch dollars accepteren en rijden naar binnen. Angelique en ik klauteren weer op het dak, waar het extreem heet is. We bekijken het meer, maar zien behalve miljoenen flamingo’s weinig ander wild op een paar verloren impala’s en gazelles na. Ook lopen er koeien en geiten door het park: een beetje raar dus. Het park staat bekend om haar vele geisers en het was inderdaad erg mooi om te zien. Op sommige plekken in het meer kwam een soort fontein en/of rook omhoog. En op één punt was een rivier van kokend water waar het water overal borrelend omhoog kwam. Het leek wel een sauna, met al die hete dampen die er vanaf kwamen. Na een wandelingetje hier reden we weer verder. Wij hadden begrepen dat de camping in dit park de mooiste van Kenia was, dus we verwachtten heel veel. En zeker door de hitte op het dak leek een zwembad of koude douche ons wel geweldig. Toen we de laatste, alleen door een 4×4 te berijden, 2 km hadden afgelegd, bleek de “camping” een open plek onder een aantal grote vijgenbomen te zijn, met een kabbelend stroompje waar je je in kan wassen. Heel mooi, maar we hadden ons iets anders voorgesteld. ‘s Middags vonden Ro en papa nog een grote landschildpad die onderweg was naar het water. Daarna hebben we nog even gekaart en we waren allemaal te moe om nog te koken, dus hebben we alleen wat yoghurt gepakt en zijn gaan slapen.

  

  

Dinsdag 21 december zijn we op ons gemakje opgestaan, hebben we alles ingeruimd en zijn we het park weer uitgereden. We namen nu de zuidingang, die zelden gebruikt wordt, en de man controleerde ons toegangsbewijs en zag niet dat we nog niet voor de overnachting hadden betaald. We hadden namelijk naar de hoofdingang in het noorden moeten rijden en daar zou de baas aanwezig zijn die mag bepalen of we met dollars mogen betalen. Niet dat ze een keus hadden, maar toch. We hadden geen zin om 50km om te rijden en hoopten dat deze man bij de zuid ingang ook dollars zou accepteren, maar omdat hij zei dat het zo goed was, zijn we maar doorgereden. We kwamen een paar splitsingen tegen en waarschijnlijk hebben we één foute keus gemaakt, want we moesten een hele tijd tussen de ananasplantages doorrijden. Wel mooi, maar heel stoffig. Toen we eindelijk op de “snelweg” aankwamen mocht Angelique voorin zitten en kon papa bij mij achterin, omdat papa zijn rib had gekneusd en het hobbelen achterin te pijnlijk was op slechte wegen. Maar na een paar honderd meter bleek er een grote onzichtbare drempel op de weg te zijn en werden papa, ik en alle spullen tegen het dak gegooid. Maar daarna was Ro er op bedacht en hebben we het dak niet meer geraakt. Na ongeveer 3 uur kwamen we aan in Nakuru, waar we geld hebben gehaald en boodschappen hebben gedaan. Daarna zijn we snel naar de Sanctuary Farm bij Lake Naivasha gereden, waar we Klaas weer mochten ophalen. We hadden via de sms contact onderhouden en we wisten dat het goed met haar ging. We waren bang dat ze niet meer met ons mee zou willen, omdat ze hier in het hondenparadijs was beland, maar gelukkig was ze wel blij ons te zien. Terug op het kampeerveld hebben we de rest van de middag lekker rustig aan gedaan. We wilden nog een wandelingetje aan het eind van de middag maken, maar dan worden we verrast door ons tweede buitje sinds het verblijf van papa en Angelique en blijven we lekker warm bij het vuur, maar gelukkig zet de bui niet echt door. We maken alle vier dankbaar gebruik van de douches, want alles en iedereen zit onder het stof. We eten gezellig bij het vuur en gaan niet te laat naar bed.

Woensdag 22 december maken we eerst een wandeling van anderhalf uur met z’n vijven. Weer lopen we, samen met Klaas, tussen de kuddes giraffen, zebra’s, wildebeesten, waterbokken enzovoorts, tot het gewoonweg te heet begint te worden. We lopen terug naar de camping en nemen afscheid van de geweldige Sanctuary Farm en rijden we naar Nairobi. Na ongeveer 2 uur komen we in Karen aan, waar we nog even snel langs Impala Parts gaan om een nieuwe stuurstang te kopen. Die kunnen we de volgende dag komen halen, dus we rijden gelijk door naar Karen Camp. We settelen ons, relaxen een beetje, Angelique pakt haar tas vast in en om 17:30 uur worden we door een taxi opgehaald die ons naar het restaurant “Carnivore” brengt. Dit beroemde restaurant serveert diverse soorten vlees van het spit, waaronder soms ook wilde dieren zoals kudu, zebra of zelfs olifant. We werden naar een tafeltje gebracht en de bediening was razendsnel. Iedereen krijgt dezelfde soep vooraf (een heerlijke aardappel/prei soep) en daarna begint het hoofdgerecht. Op je tafel staat een vlaggetje en zolang die overeind staat blijven ze met spiezen vol vlees langskomen. Je kan dan zoveel of weinig (of niks) nemen als je wilt. Vooraf wordt ons uitgelegd dat zolang je het vlaggetje rechtop op tafel laat staat, de spiezen langs blijven komen. Deze avonden hadden ze rundvlees, lamsvlees, sparerib (varken), worstjes, kip, kalkoen, kameel, struisvogel en krokodil, wat we uiteraard allemaal geprobeerd hebben. Voor elk soort vlees kregen we een ander sausje. Zelfs ik heb nog wat vlees gegeten, want het was toch wel erg lekker. Angelique was al de hele dag een beetje misselijk, dus ze kon helaas niet zo veel eten als ze zou willen. Maar papa en Ro hebben flink hun best gedaan. Waarschijnlijk heeft Ro deze avond meer vlees gegeten dan hij in de afgelopen 14 maanden bij elkaar heeft gegeten. Na het eten kregen we nog een dessert, die ook erg lekker was. Het was in ieder geval een erg leuke laatste avond en goede afsluiting van Angelique haar vakantie. Met de taxi waren we in een half uurtje weer op de camping, waar we dan wel snel naar bed gingen, omdat de taxi ons de volgende morgen om 5:00 uur naar de luchthaven zou brengen, maar lagen Angelique en ik nog heel lang te kletsen in de daktent.

  

   

Donderdag 23 december stonden we om 4:30 uur op en om 5:00 uur op de taxi te wachten, die rond 5:20 kwam opdagen. Maar er was weinig file en we waren om 6:00 uur op de luchthaven. Helaas mochten wij niet eens de vertrekhal in, want daarvoor moest je al een ticket hebben en je tassen werden meteen gescand. Dus moesten wij van achter de ruit toekijken hoe Angelique probeerde wijs te worden uit de onduidelijke loketten en aanwijzingen. Maar na enige heen en weer geloop was ze uiteindelijk door de douane en uit ons zicht en is haar vliegtuig slechts 18 minuten te laat, om 8:38 uur, vertrokken. Wij hebben rond 7:00 uur een taxi opgezocht die ons netjes naar Karen Camp heeft teruggebracht. Daar hebben we rustig aan gedaan: Ro heeft gelezen, papa heeft in het zonnetje gelegen, terwijl ik dit hele verslag over Kenia aan het typen was. Er zouden deze dag een aantal onderdelen voor de auto gebracht worden en daar moest Ro op wachten. Om 12:00 uur waren de stang en remschoenen bij Impala Parts binnen, maar de koerier wist niet waar Karen Camp was, dus besloot Ro de spullen zelf maar even op te halen, voordat het nog uren langer zou duren. Een half uur later kwam hij onverrichte zaken weer terug, omdat ze met lunchpauze waren. En bij terugkomst was de monteur hier met de turbo, die volgens Ro niet zou passen, terwijl hij bleef volhouden dat het wel zou passen om uiteindelijk toe te geven dat hij inderdaad per ongeluk de verkeerde had meegenomen. Hij zou de andere meteen gaan halen, maar van beide turbo’s hadden ze geen omhulsel meer, waar “toevallig” het serienummer op hoort te staan en die ze nu dus niet meer hebben. Ro verwachtte er dus niks van. Als we, nadat we boodschappen hadden gedaan en de spullen alsnog bij Impala Parts hadden opgehaald, weer terug op de camping zijn, staat de monteur klaar met wonderbaarlijk de juiste turbo, helaas alleen in slechtere staat dan de onze. Ro vervangt de stang, maar verder doen we weinig, want veel slaap hadden we niet gehad. ‘s Avonds kookt Ro voor ons drietjes een lekkere maaltijd en gaan we nog even op de banken op de veranda kaarten. Na 12 nachten afzien mag Ro weer lekker in de daktent slapen.

Vrijdag 24 december rijden we naar de grens. Uiteraard is Nairobi uitkomen weer aansluiten in de

file, maar uiteindelijk zijn we dan toch echt onderweg. De rit naar de grens duurt een paar uur en de grensovergang aan de Kenia kant verloopt soepel en snel. Meteen komt er een man op ons af die ons een gele kaart (verzekering) wil verkopen, die we uiteraard nodig hebben, want zelf ons vervalste document is al 2 dagen niet meer geldig. We doen alsof we het allemaal veel te duur vinden, krijgen korting en betalen uiteindelijk maar € 45 voor 3 maanden, terwijl de afgelopen drie maanden ons € 70 hadden gekost. Daarna rijden we naar Tanzania. Ro en ik moesten weer een nieuw visum, want ons drie maanden visum was verlopen en het was mogelijk dat ze ons geen nieuw visum zouden geven, maar we kregen een nieuw visum (a € 37,50) zonder problemen. Maar de roadtax man was ALWEER het probleem: de beste man was met lunchpauze (om 14:30 uur) en kwam pas rond 15:15 uur opdagen. Maar daarna konden we snel wegrijden om kerstavond in ons huisje in Arusha te vieren.

 

We hebben weer genoten van Kenia, maar dat kwam uiteraard in grote mate door het gezelschap. Het was zo leuk om papa en Angelique weer te zien! Elf volle dagen was echt veel te kort. Gelukkig blijft papa nog een maandje langer! We zijn nu voor de derde keer in Lake Nakuru NP geweest en het was weer een hoogtepunt. Het blijft één van de mooiste parken van Afrika (die wij gezien hebben). Maar de Sanctuary Farm bij Lake Naivasha was een echte verassing en aanrader voor iedereen die bij Lake Naivasha wil overnachten. Er zijn weinig plekken in Afrika waar je gratis naar zo veel wild kan kijken en er tussendoor kan wandelen. We hopen over een maand nog een paar dagen terug te kunnen gaan.

Hieronder weer de route die we gereden hebben. De paarse lijn was van deze keer, de blauwe lijn de eerste keer richting Oeganda en de rode lijn de tweede keer terug naar Tanzania vanaf Oeganda. De gele puntjes zijn de overnachtingen van de eerste keer Kenia, de groene van de 2e keer en de blauwe puntjes zijn de overnachtingsplaatsen van deze 3e keer. Het moge duidelijk zijn dat we ons hierna toch ook op andere delen van Kenia moeten gaan richten 😉

 

© Copyright - Fundisa Weddings | Iris Diekstra, e-mail: iris@fundisa-weddings.nl, telefoonnummer 06 3308 1443 (ook WhatsApp)