IMPI’s ADVENTURES
Reisverhalen
Australië: New South Wales & Victoria
Zondag 1 december landen we na 3,5 uur vliegen veilig in Sydney. Het is hier 2 uur vroeger dan in NZ, dus pas 9:30 uur. We moeten een tijdje in de rij voor de douane staan en zijn zo stom geweest om eerlijk “ja” te antwoorden op de vraag of we de afgelopen 30 dagen in de buurt van bos of zoetwatermeren of iets dergelijks zijn geweest. We mogen in de langste rij aansluiten voor een controle. Bijna iedereen zegt overal “nee” op en tenzij je een controle krijgt, lopen ze zo naar buiten, terwijl wij lang moeten wachten. Als we eenmaal aan de beurt zijn, zijn we er zo door. We zoeken de bushalte en moeten een half uurtje wachten. We halen snel wat te eten en zijn bijna klaar als de bus komt. Na een kwartiertje zijn we al op het treinstation en een half uurtje later op Station Como. We wandelen de laatste 10 minuten naar het huis van Piet en Riet. Als we aankomen zien we papa boven voor het raam zitten, maar hij is in gesprek met Riet en ziet ons niet. We springen en zwaaien tot ze opkijken en ons zien. Papa komt naar beneden gerend en in de achtertuin is er een heerlijk en langverwacht weerzien.
Daarna lopen we naar binnen en begroeten we Piet en Riet. Heerlijk om hier weer te zijn. Na een paar uur bijpraten gaan Piet en Riet op familiebezoek, terwijl wij de auto gaan opruimen en boodschappen doen. We laten zoveel mogelijk spullen hier achter, zodat we wat ruimte krijgen in de auto. Toch zit de auto nog aardig vol, maar het past wel.
Rond 17:00 uur kookt Ro een maaltijd voor ons vijven en als ze thuis zijn, eten we die gezamenlijk. Daarna praten we door tot 21:30 uur, maar dan willen we echt naar bed. We zijn kapot. We slapen weer in onze auto en ondanks dat het weer even wennen is, met zo weinig beenruimte, ligt het matras geweldig. Zeker vergeleken met de afgelopen maand!
Uitgegeven: $ 97 (€67)
Maandag 2 december nemen we om 9:00 uur afscheid van Piet en Riet en vertrekken we naar Melbourne. Eerst nog even langs het postkantoor om het formulier op te halen waarmee Ro zijn Australische paspoort kan aanvragen en daarna beginnen we aan de reis naar Tasmanië. Het zal ongeveer 1.000 kilometer naar Melbourne zijn, vanwaar we de boot zullen nemen. We willen vandaag naar het begin van de Snowy Mountains rijden. We nemen de eerste 200 kilometer de snelweg, zodat we alvast wat kilometers kwijt zijn. Bij Yass verlaten we de snelweg en rijden via zandwegen naar Tumut. Gedurende deze 120 kilometer oververhit de auto 2x.
We balen er behoorlijk van, want dit is nooit eerder gebeurd. En zulke hoge heuvels zijn het nou ook weer niet en het is buiten misschien pas 35 graden. Maar nadat de motor beide keren is afgekoeld, kunnen we wel weer verder. In Tumut doen we nog wat inkopen en tegen de tijd dat we de bergen in gaan rijden, is het al bijna 19:00 uur. Opeens realiseren we ons dat we het water niet hebben bijgevuld en Ro wil vanavond de thermostaat uit de auto verwijderen. We draaien om en rijden terug naar Tumut. In plaats van op de leuke (gratis) campings in het park te slapen, slapen we nu op een saaie “echte” camping, want we hebben niet genoeg daglicht om nog terug te rijden. Ro haalt de thermostaat eruit, maar die blijkt al gedemonteerd te zijn. Dus dat zal het oververhitten niet oplossen. Hij controleert alles, maar kan geen heel duidelijke oorzaak vinden. Ondertussen hebben we papa’s tentje opgezet en na het eten gaat hij deze voor het eerst uitproberen.
Vanaf vandaag bereken ik onze uitgaven per dag anders. Aangezien we met papa een pot hebben gemaakt, waarin hij steeds $ 200 legt en wij $ 400, is het vrij makkelijk te berekenen. Iedere dag neem ik 2/3 van de uitgaven van die dag en zal die gegevens in het verslag gebruiken. Hierdoor blijft het zuiver om onze eigen uitgaven gaan. De werkelijke uitgaven per dag is dus de helft hoger dan hetgeen vanaf hier tot papa´s vertrek staat aangegeven.
Uitgegeven: $ 73 (€50)
Dinsdag 3 december rijden we de Snowy Mountains in. We rijden door Kosciuszko NP en zien in tegenstelling tot de vorige keer helemaal geen kangoeroes. We hebben papa constant verteld dat hij nu honderden kangoeroes zou gaan zien, want de vorige keer liepen ze overal, maar er is niemand. We besluiten een eindje van de weg naar het meer toe te rijden en dan zien we een paar kangoeroes. En al gauw zien we er toch honderden. De bloemen staan erg hoog, waardoor je ze amper kan zien. Alleen als ze rechtop staan komen ze boven de bloemen uit. Als ze eten, dan zie je ze niet.
We rijden een tijdje rond, zien er steeds meer en uiteindelijk gaan we naar een mooie campingplek om te ontbijten. Na het ontbijt rijden we echt de bergen in, maar al snel oververhit de auto weer. We besluiten dat we beter niet door de bergen kunnen gaan rijden en draaien om, als de motor weer koud is. Eenmaal terug in Tumut proberen we nogmaals onze email te checken. We weten dat Tina en David in deze buurt aan het kamperen zijn en we hadden ze gisterochtend gemaild. Maar sindsdien hadden we geen internet meer gehad. Dan komt de mail binnen dat ze gisteravond in Tumut kampeerden! We mailen snel met de vraag of ze er nog zijn en een kwartier later blijkt dat zo te zijn. Er zijn 2 campings in Tumut en terwijl wij vannacht op de ene stonden, stonden zij op de andere. We rijden erheen en na wat gezoek vinden we ze. Ze hebben een heel mooi plekje en we praten in een uur bij. Het is irritant dat we dit gisteren niet wisten, want nu hebben we weinig tijd.
Als het 14:00 uur is moeten we echt gaan, want we willen vandaag nog een paar honderd kilometer rijden en morgen ook nog. We nemen met tegenzin afscheid en beginnen aan de rit naar Albury. Dan verlaten we New South Wales en rijden we Victoria in. Bij Wangaratta besluiten we toch maar te stoppen, ook al hadden we graag iets verder willen rijden. Maar het is al laat en hier schijnt een hele mooie camping te zitten. We moeten wel een heel eind van de snelweg af, maar de Warby Range State Park blijkt echt heel mooi. We zijn de enige kampeerders. We staan in het bos, maar naast ons is een grote open vlakte, waar overal kangoeroes rondhuppen. Erg leuk. We dineren in stijl, terwijl de roe’s om ons heen spelen.
Uitgegeven: $ 93 (€64)
Woensdag 4 december is het 9:15 uur als we wakker worden. We schrikken ons dood en ruimen zo snel mogelijk op. Als we al een tijdje aan het rijden zijn, zien we dat het 8:30 uur is. Oeps, de klok stond nog op Nieuw Zeeland tijd. Maar we zijn nu tenminste lekker vroeg weg, want uiterlijk om 18:00 uur moeten we bij de ferry zijn. In Wangaratta tanken we de auto weer bij en als we een goed kwartier uit de stad zijn, gebeurt precies datgene wat vandaag absoluut niet mag gebeuren: de auto houdt er mee op! Als we een helling oprijden voelt Ro alle kracht uit de auto verdwijnen, brandt opeens het “motor check” lampje en zet hij de auto aan de kant. Ro zet de motor af en daarna wil de motor niet meer aan. Het regent pijpenstelen en we wachten een tijdje om de motor af te laten koelen en wellicht tot de regen stopt. Maar de regen stopt niet. Doorweekt staan we onder de motorkap te turen, maar wat Ro ook bekijkt, hij kan geen reden vinden waarom dit is gebeurt. Het meest logische is dat er benzine in plaats van diesel in is gegaan, maar Ro is 100% zeker dat dit niet verkeerd is gegaan. Na een uur weten we niet wat we moeten doen. We hebben geen telefoon die hier werkt. We beginnen ervan overtuigt te raken dat we de ferry vanavond gaan missen. Het is nog zeker 4 uur rijden en we hebben nog maar 6 uur de tijd. Als Ro weer onder de motorkap duikt, besluit ik een eindje te gaan lopen. We staan precies bij een afrit en onder aan de afrit staat dat het naar links 24km naar de volgende plaats is, maar naar rechts staat geen afstand bij. Ik besluit eens een kijkje te gaan nemen. Ik sla rechtsaf, loop onder de snelweg door tot aan een T-splitsing. Daar zie ik linksaf een huis in de verte en begin die kant op de lopen. Ik loop eerst langs een politiebureau, maar die is onbemand. Ik loop verder en 2 gebouwen later is er een dierenarts praktijk. Er komt net een vrouw uit lopen en ik vraag of hier ergens een garage is. Ze zegt dat die hier niet is. Daarvoor moeten we naar de volgende plaats, 5 kilometer verderop. De vrouw wil me er wel even heenbrengen, maar ik wil niet zomaar een monteur halen terwijl de auto al gerepareerd kan zijn ondertussen. Dus ik zeg dat ik binnen het telefoonboek wel ga bekijken en ze dan kan bellen. Met tegenzin laat ze me achter. Ik loop naar binnen en vraag of ik een telefoonnummer van een sleepwagen op mag zoeken. Dat is geen probleem en ik mag ook bellen. Maar ik wil eerst zeker weten dat het nodig is, dus geef ik aan eerst even terug naar de auto te lopen. Het regent nog steeds dus daar willen ze niks van weten. De dierenartsassistente brengt me wel even. Onder aan de afrit kan ze de laatste 200 meter niet rijden en in plaats van mij dat te laten lopen, staat ze erop 5 kilometer terug te rijden om daar de snelweg op te draaien en 5 kilometer terug te rijden. We parkeren naast onze auto en die doet het nog steeds niet. Ro wil liever een monteur hiernaartoe laten komen, dan een sleepwagen, dus rijden we samen mee terug naar de dierenartspraktijk. We zoeken een monteur in het telefoonboek maar komen met z’n allen tot de conclusie dat we beter lid kunnen worden van de Australische ANWB, de RACV. Ro belt ze op en na veel gedoe zijn we eindelijk lid. Het kost wel $ 245 (!!!), maar dan zijn we ook gelijk 2 jaar lid. En zijn de monteur en eventuele sleepkosten gratis. Over 40 minuten zal de monteur komen. Ondertussen is de vrouw die ik als eerste had ontmoet samen met haar man teruggekomen, omdat ze ongerust was. Ze was op zoek gegaan naar mij. Ze biedt aan ons terug naar de auto te brengen. Wel zo fijn, omdat het nog steeds regent. Na enig aandringen zetten ze ons gewoon onder de afrit af en rijden ze niet 10km om. We bedanken ook hun hartelijk en wachten in de auto op de monteur. Als hij komt snapt hij er ook niks van. Hij denkt ook dat er per ongeluk benzine in is gegaan, maar het ruikt naar diesel. Voor hij de sleepwagen belt, wil hij nog één ding proberen. Hij pakt een spuitbus “Start Your Bastard” en spuit het in de luchtinlaat, terwijl Ro start. En na wat gepruttel, start de motor. De man geeft aan tot de volgende afrit achter ons te blijven en als er dan geen problemen zijn, dan gaat hij de andere kant op. Er gaat niks mis en vol vertrouwen rijden we door naar Melbourne. Drie en een half uur later komen we daar aan en nog een half uur later zijn we in de haven. We doen nog een paar boodschappen, tanken de auto vol (120 liter!) en parkeren bij de ferry. We zijn zowaar een uur te vroeg! We zijn helemaal opgelucht als we een tijdje later de ferry oprijden.
Nu mag de auto er wel mee ophouden, dan zien we in Tasmanië wel verder. Maar gelukkig gaat er helemaal niks mis mee. We parkeren de auto, zoeken onze slaapstoelen op die gelukkig op de voorste rij staan. Hierdoor hebben we veel beenruimte en ik haal nog snel mijn matras, zodat ik vannacht daarop kan slapen. Een half uur te laat, om 19:30 uur, vaart de boot richting Tasmanië.
Uitgegeven: $ 368 (€254).
We hebben 1.112 kilometer gereden, van Sydney naar Melbourne. Dat is niet de kortste route, maar zo hebben we papa alvast wat van Australië kunnen laten zien.