Impi’s Adventures
Reisverhalen
Syrië
Donderdag 18 augustus zijn we om 9:45 uur bij de Syrische grens. Don en Jennifer hadden drie weken geleden 4 uur nodig gehad om het land binnen te rijden, dus we verwachtten niks minder dan dat. Bij de Immigratie kregen we een formuliertje om in te vullen en gaven deze ingevuld met onze paspoorten af. Gelukkig was de vreselijke man er niet die ons al 2x geweigerd had. Er zaten 2 jongemannen die allebei een paspoort nakeken. Ze bladerde het door, zochten waarschijnlijk naar bewijs of we Israël in waren geweest, maar keken niet al te aandachtig. Er werd driftig getypt in de computer en daar kwamen de stempels al te voorschijn. Ik was binnen! Bij Ro duurde het een minuut langer, want de auto moest ook in zijn paspoort bijgeschreven worden. Maar al met al waren we met 15 minuten door. Maar we wisten dat de auto het land inkrijgen nog lastig kon gaan worden, dus we rekenden ons nog niet rijk en verwachtten nog steeds niet binnen 4 uur door te mogen. We reden naar de autocontrole en er kwam gelijk een man in uniform naar ons toe die vertelde wat we moesten doen. Ro moest naar binnen om iets te regelen, dus dat deed hij maar. Twee minuten later was Ro terug, want hij moest het carnet meenemen naar binnen, die “onze” officier nog vast had. Dus weer terug naar binnen en 2 minuten later was hij weer terug. Ik was nog enigszins verwachtingsvol maar hij schudde nee, dus zakte ik weer onderuit op mijn stoel. Nadat ik Ro een keer of vijf op en neer had zien lopen, soms met, soms zonder onze officier, ging ik maar eens poolshoogte nemen. Het was een simpel geval van onkunde: de mensen binnen konden niks zonder dat het carnet door onze officier was gestempeld, onze officier kon niks met het carnet zonder dat de mensen binnen hier iets mee hadden gedaan. Een eindeloos spelletje van op en neer lopen dus. Uiteindelijk had iemand de oplossing bedacht: ze gaan de auto gewoon ouderwets tijdelijk invoeren, kost slechts US$ 100 en dan mag de auto het land in. We hebben echt geen zin om naast de “normale” kosten van US$ 100 dieseltax en US$ 55 verzekering ook nog eens US$ 100 voor de invoer van de auto te betalen. Zeker niet omdat dat de reden is dat we een carnet hebben. Maar ze weigeren iets anders te doen, het interesseert ze gewoon niet en wij willen het land in, want onze andere optie, de boot van Israël naar Griekenland gaat nog veel duurder worden. Ro betaalt de US$ 255 (€ 200) met tegenzin, want eigenlijk willen we deze overheid geen cent geven waarmee ze hun eigen bevolking kunnen vermoorden. Onze officier vertelde mij ondertussen dat Syrië perfect veilig is en dat het allemaal onzin is wat we in de media horen. Er is helemaal niemand in Syrië vermoord en er zijn ook geen demonstraties. Het is allemaal verzonnen door Saudi Arabia. Als ik dit later aan Ro vertel vragen we ons af of dit is wat ze van hun werkgever (de overheid) moeten vertellen, maar vooral of hij het zelf ook gelooft. Hij leek heel oprecht. Maar aan de andere kant is Daraa hier vlakbij en daar moet hij toch iets van gemerkt hebben? Als eindelijk alle papieren in orde zijn, moeten ze uiteraard de auto nog controleren. Ze rukken zich los van hun thee en sigaretten, die uiteraard tussen zonsopgang en zonsondergang tijdens de Ramadan eigenlijk niet genuttigd mogen worden, en we openen de achterdeur. Onze officier ziet Klaas en vraagt om haar paspoort, die hij eenmaal aangereikt amper inkijkt. Ik heb het afgelopen uur alle auto´s om mij heen volledig leeggehaald zien worden, dus ik begin braaf met de eerste deksel op te tillen. Hij kijkt semi-geïnteresseerd mee. Ik vertel maar braaf dat daar de kleren liggen, daar de schoenen, daar de handdoeken, daar de toiletspullen en hier de rest. Hij hoeft niks te zien en we sluiten de auto. Ik wissel nog even snel onze Jordaanse Dinar tegen Syrische Pond in het wisselkantoor. Ik heb geen idee wat de Syrische Pond waard is, kijk niet eens op het bord, geef hun mijn 26 dinar (€26) en krijg 1800 nog wat ponden terug. Achteraf bleek dit een goede koers geweest te zijn. Het is kwart over 11 als we het land inrijden, anderhalf uur na aankomst! Wauw, qua tijd heeft het onze stoutste dromen overtroffen. Helaas hadden we zelfs geen nachtmerrie gehad die zou voorspellen dat het qua kosten de duurste overgang ooit zou zijn. En de kosten van de visum zitten hier nog niet eens bij. Het visum zelf kostte maar 28 euro, maar het verzekerd verzenden heen en terug naar Nederland kostte 65 euro enkele reis en de bemiddelingskosten van het visumbureau waren ook 113,50. Voor de twee visa te krijgen waren we dus al € 299,50 kwijt. En het land verlaten gaat ook weer geld kosten. Maar voor nu zijn we opgelucht dat we eindelijk in Syrië zijn.
En we zijn ook echt allebei kalm als we het land inrijden. De slapeloze momenten tijdens de afgelopen nachten was ik steeds aan het piekeren over dit stuk van de reis. Ik ging er vanuit dat ik bang was om door Syrië te rijden, zeker door de ernstige berichtgeving van de afgelopen week. Ongeveer 5 dagen voor deze dag had Ro BBC aangezet waarop de beschietingen in Syrië te zien waren, waarna ik hem vriendelijk heb verzocht BBC uit te laten tot we door Syrië zijn. Ik hoef het niet te zien, ik word er alleen zenuwachtig van. Maar nu we daadwerkelijk het land inrijden waren we allebei vrolijk en rustig. Opeens realiseerde we ons dat we ons geen zorgen voor de reis hadden gemaakt, maar dat we bang waren geweest voor de vierde keer geweigerd te worden.
Na een paar kilometer rijden komen we langs een afslag richting Da’raa, de stad waar de demonstraties maanden geleden begonnen en waar 13 mensen waren vermoord de nacht voordat wij de eerste keer Syrië bij die betreffende grens probeerden binnen te komen. Daar staan een aantal tanks en militaire op wacht. Halverwege Damascus zien we een aantal militaire verstopt achter zandzakken met hun hoofdjes en geweren gericht op onze weg, maar waarnaar ze kijken is ons onduidelijk. Het doet denken aan de loopgraven uit de 1e wereldoorlog, maar het rare is dat er tegenover hun niks was te zien. Misschien verwachtten ze een invasie?
We hadden besloten de kortste route door het land te nemen, zonder de kustroute te nemen. Dat betekent dus door Damascus, Homs, Hama en dan tot vlak voor Aleppo om bij Bab al-Hawa de grens over te gaan. Alle vier deze steden waren de laatste weken in het nieuws doordat er demonstraties en gewelddadige optredens van de overheid bezig waren. We hadden dus een mooie route uitgezocht…..
Maar zoals we hadden verwacht is de snelweg goed te doen. Er rijdt redelijk wat verkeer en mensen lijken met hun normale bezigheden bezig te zijn. Er werken mensen op het land, lopen mensen langs de snelweg, er staan stalletjes langs de snelweg die vruchten, groenten, drinken en dergelijke verkopen en zowel vrachtwagens, bestelbusjes als personenauto’s rijden er genoeg. Als we halverwege Damascus zijn zien we grote zwarte wolken roet in de verte. Even kijken we elkaar verschrikt aan, het zal toch niet? Maar dan lachen we het weg en verzekeren we elkaar dat het gewoon een paar grote branden zijn. En alle auto’s om ons heen rijden ook zonder aarzelen die kant op, dus doen wij dat ook. Een kilometer of 10 later blijken het inderdaad een paar zware branden bij een fabriek te zijn.
Eenmaal in Damascus vinden we het wel jammer dat we gelijk door moeten. We hadden de oude binnenstad graag willen zien, maar met Homs nog zo’n 150 kilometer verder, moeten we door. We willen namelijk niet op vrijdag door Homs rijden, dus we moeten vandaag hier voorbij zien te komen. En dat gaat zeker lukken, nu we zo vroeg bij de grens weg konden. De snelweg gaat dwars door Damascus en we zien, naar alle waarschijnlijkheid, de achterbuurten van de stad. Het is niet bepaald indrukwekkend. Hopelijk is het oude centrum een stuk leuker. Rondom Damascus zijn 2 politiestops midden op de snelweg. Bij beide staat een kleine file en iedere auto wordt gecontroleerd. Beide keren mogen wij gelijk doorrijden. Ook bij de politieposten langs de rest van de route worden we niet één keer geseind te stoppen.
Tegen half 2 stoppen we langs de kant van de weg om te lunchen. Als we net gestopt zijn komen we er achter waar alle ooievaars zijn gebleven: hier! Er vliegen duizenden en duizenden ooievaars boven ons. Ze blijven een tijdjes boven ons cirkelen, wat een indrukwekkend gezicht is. We maken een paar boterhammetjes, Klaas wandelt een beetje rond en dan rijden we een half uur later weer verder.
Onze verwachting om rond half 4 bij Homs te zijn komt uit, dus we lopen nog steeds op schema. De “randweg” om Homs heen, maakt zo’n ontzettend belachelijke grote ring eromheen, dat we waarschijnlijk niet eens in de buurt van de stad zijn geweest. Dan rijden we richting Hama. Ook hier merken we niks raars en de snelweg leidt ons door of om de stad. Het is de hele dag zo’n 33 graden met een stevige wind. De wind geeft echter amper verkoeling, aangezien deze ook als 33 graden aanvoelt. Maar de wind is wel erg hard en komt constant van links, waardoor Ro het stuur constant goed vast moet houden. Maar misschien is het met wind toch nog net iets aangenamer dan zonder. We beginnen ondertussen te denken dat we zelfs vandaag het land nog uit kunnen rijden, als het nodig mocht zijn. Maar we weten ook een camping 25km voor de grens met Turkije van een Belgische vrouw en Syrische man, waar we liever heen gaan. We hadden vanmorgen nooit gedacht dat we dit zouden halen, maar nu lijkt het mogelijk. Als we bijna bij Aleppo zijn moet er een afslag terug naar de grens komen, maar deze is door werkzaamheden afgesloten, waardoor we regelrecht de stad in rijden. Volgens nieuwsberichten was het hier ook onrustig, maar daar merkten we nu niks van. Het was druk op straat en iedereen was bezig met zijn/haar eigen ding. We voelden ons nog steeds niet onveilig. Als we eindelijk kunnen draaien rijden we terug en kunnen vanaf deze kant wel de afslag naar de grens nemen. Dan is het nog een half uurtje en we zijn om 18:10 uur op de camping, bijna 7 uur nadat we het land in zijn gekomen. De Belgische eigenaresse is momenteel in België, maar haar man is wel aanwezig. Het is een nette camping, maar uiteraard zien ze niet veel gasten op het moment. De man spreekt alleen Arabisch en Frans, dus eindelijk kunnen we ons belabberde Frans weer uitproberen. Hij vraagt verbaasdof we geen problemen onderweg hebben gehad en snapt niet dat we door Damascus, Homs en Hama hebben kunnen rijden. Aleppo is geen probleem, want daar is het ook veilig. We verzekeren hem dat we geen problemen hebben gehad. Hij gaat gelijk druiven en vijgen voor ons plukken uit zijn vele fruitbomen. De vijgen zijn groen, vers en sappig. We hebben nog nooit zulke vijgen gezien, maar dit is wel heel erg lekker. Hij nodigt ons uit in zijn huis vanavond, maar ondanks dat we wel graag willen, zijn we ook wel moe. We moeten het aanbod helaas afslaan. Wel nemen we nog een geweldig lekkere warme douche en kookt Ro snel pasta. Na het eten gaan we slapen.
Vrijdag 19 augustus hebben we niet echt haast. Volgens de man is de weg naar de grens veilig en hoeven we ons nergens druk over te maken. Dus we besluiten eerst de watertank leeg te halen, schoon te maken en weer te vullen. Het water zat er nu al zo’n 4 maanden ongebruikt in, dus dat kan niet goed meer zijn. En als we in Turkije zijn, zullen we vooral langs het strand rijden, waar misschien al het kraanwater zout is. We ruimen de auto weer in, nemen afscheid, hoeven slechts 700 pond (€11,50) ipv de vooraf afgesproken 800 pond (€13) te betalen en rijden tegen 10 uur weer verder. We krijgen weer handenvol druiven en vijgen mee.
De weg naar de grens staat vol met half afgemaakte dorpjes. Omdat het vrijdag is, is alles gesloten en ziet het er vaak uitgestorven uit. Zonder al te veel fantasie zou je je hier wel in oorlogsgebied kunnen wanen, waarbij de woningen in opbouw vernietigde huizen door bommen zouden kunnen zijn. Maar uiteraard is dat niet het geval en is ook deze weg weer zo veilig als maarzijn kan.
Om half 11 zijn we bij de grens. We worden gelijk door een man meegetrokken die ons verteld dat we iets bij hem moeten kopen voor 500 pond (€8,50). Dat klinkt bekend, want we weten dat we 500 pond departure tax moeten betalen. Maar deze man lijkt zo’n ventje die je de logische weg wijst en daar dan geld voor wil. Hij zegt vervolgens dat we daarnaast ook nog 50 pond moeten betalen. We hebben geen zin meer in dit vervelende mannetje en lopen weg. We zoeken het eerst zelf wel uit. Bij de immigratie laten ze ons het formuliertje van 500 pond zien en proberen ons in gebrekkig Engels duidelijk te maken dat we die eerst moeten hebben. We vragen of het 500 of 550 kost. Hij zegt 500. Dus we gaan weer terug. Daar vertelt dezelfde vervelende man dat we voor 500 het formulier wel kunnen krijgen, maar we 50 bij moeten betalen voor de sticker. We gaan terug zonder sticker, maar komen even later toch die sticker halen. Stom gedoe. We hadden dus toevallig 1800 ponden, waarvan we er 700 op de camping hadden uitgegeven. Als we geen 100 pond korting op de camping hadden gehad, konden we nu onze uitreisbelasting niet betalen. Terug bij immigratie kreeg Ro al snel zijn stempel. De man die mijn paspoort had bleef er maar doorheen bladeren. Ik stuurde Ro maar vast naar de auto om dat te gaan regelen, want dit leek nog wel even te duren. Hij bleef alle stempels maar bekijken en vooral de “mooie” visa met foto’s en dergelijke. Alsof hij ideeën aan het opdoen was. Er stond een hele rij mensen te wachten, maar de man nam zijn tijd. Als ik eindelijk mijn paspoort terug krijg ga ik op zoek naar Ro. Hij heeft de auto al in één van de controle stroken staan. Dan moeten we volgens de man eerst binnen gaan betalen. We hebben zo’n genoeg van dit land en alles waarvoor ze geld willen, dat we besluiten het niet zonder slag of stoot te geven. Zelden kom je onder zulke betalingen uit en we hadden ook niet het idee dat het zou werken, maar we konden het ze in ieder geval lastig maken. Ro mocht de auto achter de douane parkeren, dus dat was al iets. Dan loopt de officier met ons mee naar binnen, waar wij een hele stampij maken dat we echt geen 30 dollar meer gaan betalen aan belasting om het land uit te mogen. We zijn nog geen 24 uur in het land en we hebben al 255 dollar de dag hiervoor betaald. Eén man is wel aardig en snapt ons probleem. Hij kan er niks aan doen, maar is in ieder geval meelevend. Hij geeft toe dat het invoerbewijs voor de auto a 100 dollar niet gemaakt had moeten worden en dat we gewoon gratis naar binnen hadden gemoeten met het carnet. Ik zeg dat als hij ons de 100 dollar teruggeeft, wij de 30 dollar belasting betalen. Het werkt natuurlijk niet, maar we irriteren ze wel. Het kamertje staat ondertussen vol mensen die ook het land uit willen en wij houden iedereen op en hopelijk voelen de officieren zich niet zo op hun gemak. Ik zeg een paar keer goed hard dat ik een zeer slechte smaak aan Syrië heb overgehouden en dat ik niks positiefs tegen vrienden kan vertellen. Ze lijken het niet zo leuk te vinden, maar we moeten nog steeds 30 dollar betalen. Als we er geen zin meer in hebben betaald Ro de 30 dollar, terwijl ik de officier ga zoeken die Ro’s paspoort al de hele tijd heeft en weigerde terug te geven zolang we niet betalen. Ik vind het hele zooitje officieren in een klein hokje waar ze zich volproppen met een weldadig ontbijt: de hele tafel staat vol bakjes, schaaltjes en borden vol eten. Echt goede moslims natuurlijk, die zich altijd aan de Koran houden en niet eten, drinken en roken tijdens zonuren tijdens Ramadan. Maar ja, zolang je onder een afdakje staat kan Allah je niet zien, dus hoef je je nergens aan te houden. Als Ro terug is loopt een officier met ons mee naar een ander kantoortje en daar maakt hij een klein papiertje met wat gekrabbel. Hij wil hier 1 dollar voor. We hebben het echt gehad met deze Syriërs die overal geld voor willen hebben en we zijn blij dat we er bijna uit zijn. Ro zegt geen dollars meer te hebben. Ondertussen staat er weer een rij achter ons en zegt iedereen tegen hem dat het maar een dollar is, kom op, dat kan toch wel?? Ro blijft volhouden geen één dollarbiljetten te hebben. Dan wil ik gewoon verder en herinner me de munten die ik bij het wisselen ook gehad had. Ik pak Ro’s portemonnee, neem alle munten eruit, zoek de twee Syrische munten uit de Jordaanse, geef dit aan de man zonder te weten hoeveel het waard is, pak het papiertje uit zijn hand en we lopen weg. Ze bekijken het maar. We stappen in de auto, rijden naar het hek, laten onze paspoorten zien en zijn het land uit, precies 24 uur en 15 minuten nadat we binnen waren gekomen, om half 12.
Tja, wat kunnen we van Syrië zeggen. We hebben niet veel van het land gezien, behalve vanaf de snelweg. We hebben maar met één Syriër gesproken, die geen officier was, en dat was de aardige campingeigenaar. De officieren waren stuk voor stuk eikels. De mensen in Syrië lijken wel hardere werkers dan de mensen in Jordanië, want hier zagen we wel mensen in de velden werken, akkers verbouwen, terwijl je dat in Jordanië bijna niet ziet. Het land was een tikje groener dan Jordanië, maar nog steeds droog en veel zand. Maar de mensen gooien hier net zo makkelijk hun afval gewoon op straat. We vonden het landschap langs de snelweg saai. Het was bij ver het saaiste stuk waar we gereden hebben de afgelopen 2 jaar. Maar wellicht is de route die wij gereden hebben niet representatief voor het hele land. We hebben 496 kilometer in Syrië gereden.
We vinden het vervelend dat we nu juist zo veel geld hebben gegeven aan een overheid die haar eigen bevolking aan het uitmoorden is. We hopen dathier gauw een einde aan komt.
Hieronder de route die we gereden hebben. Bij de gele stip hebben we geslapen.