IMPI’s ADVENTURES

Reisverhalen

Mauritanië

De grens van Mauritanië overkomen ging ietsjes sneller dan de grens van Marokko uitrijden: slechts 3 uur. Iets over 17:00 uur, ruim 7 uur na onze aankomst, reden we Mauritanië in. De dag was lang en warm geweest, maar het was geen slechte grensovergang. De mensen waren aardig en probeerde er ook het beste van te maken. Zij stonden in diezelfde hitte en drukte en vonden het waarschijnlijk ook niet leuk. Gelukkig hebben we de camping in Nouâdhibou vóór het donker bereikt, waar een warme douche en een warme maaltijd op ons stonden te wachten. Het was de bedoeling om de volgende dag de strandpiste te gaan rijden die 3 dagen zou duren. Maar omdat we zo laat aankwamen en het volgens het Duitse stel niet mogelijk zou zijn om de volgende dag al te vertrekken, zouden ze pas dinsdag gaan. Ons visum voor Mauritanië verloopt op 21 november, dus dat zou heel krap gaan worden. Ook voor Frans en Joke was dit te laat. Zij wilden de volgende ochtend vroeg naar Nouakchott gaan rijden. Wij wilden wel mee, maar moesten nog een autoverzekering gaan halen. Gelukkig ging het kantoor rond half 9 open en ging dit heel snel. Om kwart over 9 konden we vertrekken, waarna we nog wat geld hebben gepind (je kan, in tegenstelling tot wat de lonely planet aangeeft, sinds kort met visa pinnen in Nouâdhibou) en fruit hebben gekocht. Daarna zijn we in ons kleine konvooi van 2 auto´s dwars door de Sahara gereden. Dit is geen uitdaging meer. Deze snelweg is zeer recentelijk helemaal vernieuwd / aangelegd, met halverwege de 470km rit een tankstation, restaurant en winkel.

Elke auto kan tegenwoordig de woestijn doorrijden. Ondanks dat dit niet de route was die wij wilden nemen, was het wel een mooie route. De Westelijke Sahara was redelijk saai, maar dit was toch een stuk mooier. Wij hebben genoten van deze dag en kwamen aan het eind van de middag, na een aantal van de makkelijkste politieposten ooit, in Nouakchott, de hoofdstad, aan. De mensen in Mauritanië zijn veel vriendelijker dan wij van anderen hadden gehoord en ze doen nergens moeilijk. Er wordt veel minder om cadeaus gevraagd dan in Marokko. En we zijn eindelijk in zwart Afrika!

Na veel voor- en nadelen te hebben afgewogen, hebben we besloten niet naar Senegal en The Gambia te gaan. De grensovergang naar Senegal is de ergste van Afrika (of de wereld?) en alles bij elkaar zullen we zo’n € 100 kwijt zijn. Omdat we toch nog zoveel landen gaan bezoeken denken we dat het niet erg is om dit te missen. We gaan nog zoveel zien en beleven. We kijken sowieso erg uit naar Mali en hebben gelijk een visum voor 2 maanden gekocht in Nouakchott. We wilden 1 dag in de hoofdstad blijven om dit visum te regelen en even op adem te komen na 4 dagen rijden (en stilstaan bij de grens). We hadden ons gesetteld bij Auberge Menata, waar we nog wel een week konden blijven. Dit voor backpackers opgezette “hotel” is heerlijk relaxen en even met medereizigers praten.

 

In dit soort gelegenheden wil ik altijd gelijk de auto laten staan en met de rugzak op onze rug verder trekken. Maar gelukkig is Ro in de buurt om mij de voordelen van een auto en de nadelen van geen auto haarfijn uit te leggen. Okee, de auto mag blijven, maar de backpackerhotels zullen we toch nog zo vaak mogelijk bezoeken. Heerlijk!

De weg naar Mali is ongeveer 1.000km. Daarna is het nog ruim 400km naar Bamako, de hoofdstad van Mali. We hadden 4 dagen voor ons visum van Mauritanië zou verlopen, dus dat moest te doen zijn. Van een Italiaans stel dat ook verbleef in Auberge Menate kregen we de nodige info; zij kwamen net uit Mali. Volgens hun was de weg goed te doen en was het veilig. Een konvooi was echt niet nodig en omdat de enige die ook naar Mali gingen 2 franse mannen waren, waarmee we geen woord gewisseld kregen, zijn we maar “alleen” gegaan. Uiteraard kwamen we onderweg de nodige “buitenlandse” kentekens tegen en zeker als we ze hadden ingehaald was het een fijn idee dat er iemand achter ons reed voor het geval de landrover besloot ermee op te houden. 600km en 10 uur na ons vertrek vanuit de hoofdstad kwamen we in Kiffa aan. Deze lange dag was buitengewoon mooi geweest. Het landschap was adembenemend en de mensen vriendelijk.

 

Bovendien hebben we een paar druppels regen onderweg gehad en dat vonden wij in de Sahara wel bijzonder. De (vele) politie/gendarmerie/douanestops stelden echt niks voor. Het merendeel vroeg meteen om een fiche (een door ons meegenomen half A4tje met daarop al onze en onze auto gegevens). Ze keken er niet eens naar (konden waarschijnlijk ook niet lezen) en we mochten gelijk door. Bij sommige stops hoefden we niet eens te stoppen en mochten we gelijk doorrijden. Misschien dat er bij 1 op de 10 stops om een cadeau werd gevraagd. We hadden een aantal kleine doosjes thee meegenomen om als cadeau te geven bij lastige stops of als mensen ons ergens mee helpen. Maar als ze geen thee wilden en wij hadden niks anders, dan gaven ze de thee terug en mochten we doorrijden. Nergens werd moeilijk gedaan en wij beginnen ons langzaam af te vragen waar die lastige stops dan zijn. Niet in Marokko en Mauritanië in ieder geval.

Wat wel opvallend was, was de grote hoeveelheid dode dieren langs de kant van de weg. Honderden koeien, ezels, geiten, kamelen, schapen, een hond en zelfs een paard lagen in alle stadia van ontbinding (van zojuist overleden tot alleen botten of zoals de meeste alleen een uitgedroogde huid) zo voor het oprapen. Wij hebben ons de eerste dag afgevraagd waarom deze niet werden opgegeten of waarom de huiden niet werden gebruikt. In de dorpen hingen overal huiden te drogen, dus waarom niet van deze? We dachten eerst dat ze misschien door een ziekte waren overleden, waardoor ze niet meer eetbaar zijn. Maar aan de uitgemergelde staat van het levende vee te zien lijkt verhongering een reëlere doodsoorzaak. En een aantal zullen wel zijn aangereden. Tot Ro opeens bedacht dat ze ze vast niet mogen eten, omdat ze niet koosjer zijn geslacht. En wellicht mogen ze ook geen koosjer geslachte huiden gebruiken? Deze openbaring heeft ons gepieker even op een laag pitje gezet, tot Mali. Want als ik even de toekomst in ga, dan blijkt dat in Mali geen enkel dier (op 1 na, maar daar kom ik in het verslag van Mali op terug) dood langs de kant van de weg lag. Mali is ook voor het merendeel een Moslimland. Dus waarom zijn daar geen dode dieren? Eten ze ze daar wel op? Hebben de mensen in Mali meer honger dat ze hun geloof daarvoor opzij zetten? Mali is veel groener dan Mauritanië en het vee is minder uitgemergeld, dus misschien gaan er in Mali gewoon veel minder dieren dood? Maar ze zullen in Mali toch ook wel worden aangereden? Ze rennen hier net zo vrolijk de weg op, vlak voor de toeterende auto’s. Je leest het, wij zijn er nog niet helemaal uit.

Terug naar de eerste avond na 10 uur rijden. Meteen voor de plaats Kiffa was een camping. We zijn erop gereden en alweer bleken we de enige gasten. Langs de hele route had er een soort gras in de Sahara gegroeid. Of dit er altijd is weten we niet, maar het gras was bezaaid met kleine stekelige bolletjes die behoorlijk pijnlijk waren in je voeten en wat continu in onze slippers kwam. Voor Klaas was het de hele dag al onmogelijk geweest om uit de auto te gaan. Ze liep gelijk kreupel. Alleen als we een kale zandheuvel zagen mocht ze daar even op lopen. Ook de camping was bezaaid met deze bolletjes, die bij het aanhaken van je tenen alle stekeltjes loslieten, waardoor het verwijderen een langdurig proces kon zijn. Momenteel zit er nog 1 in mijn duim die er binnenkort vast vanzelf uit komt. Gelukkig waren ze net begonnen met het opzetten van een grote tent op het veld en deze lag uitgevouwen op de grond. Klaasje kon daar mooi de hele avond op staan, lopen en liggen. De bewaker kwam nog even langs en heeft ons Arabisch geleerd. Hij hield eerst Ro’s hand vast en heeft een (heel lang) gebed voorgezegd en Ro moest hem nazeggen. Toen hij klaar was pakte hij mijn hand en moest ik hem nazeggen. Ik ben erg slecht in talen en het lukte dus voor geen meter. Gelukkig hoefde ik niet de hele psalm te doen, want na 2 zinnen die hij wel 20x herhaald had, gaf hij de moed op. Die leert het nooit, dacht hij vast.

Het was een groot terrein, we stonden (onze eigen keus) niet ver van de weg, maar wel heel mooi, en volledig buiten het zicht van de bewaking. Deze nacht kon ik niet zo goed in slaap komen. Net toen ik bijna in slaap was, hoorde ik toch echt iemand rond de auto lopen. Ik bleef een tijdje luisteren, was ondertussen klaarwakker (Ro sliep uiteraard allang) en opeens hoorde ik “brrrrr”. Het was een ezeltje. Niet echt eng dus. Ik wilde toch maar gaan slapen en was uiteindelijk bijna in slaap toen ik opeens een harde “pok” tegen de tent hoorde. Het was net of iemand er hard tegenaan sloeg. Klaarwakker, was ik weer. Het duurde even, maar toen bedacht ik me dat er vast een vogel tegen de tent was aangevlogen. Okee, het was allemaal niet zo spannend, maar de slaap wilde daarna niet echt meer komen. De volgende morgen wilde we eigenlijk naar de grens van Mali gaan rijden, maar de weg bleek veel slechter dan de eerste 600km. Het asfalt zat vol potholes (gaten), soms wel 3 bij 1 meter groot. 200km lang was het net of we in een computerspelletje zaten: we slalomde over de weg, reden door de berm, dan weer links, dan weer rechts, dan een noodstop omdat er ff geen weg was, dan weer met een noodvaart over een gat omdat we er dan misschien over “vliegen”. En de sporadische tegenliggers deden exact hetzelfde, wat er erg grappig uitziet. 5 uur hebben we over deze weg gedaan, toen we aankwamen in de laatste grote plaats voor de grensovergang. We waren precies halverwege en moesten nog 200km. We hadden geen idee of deze 200km beter, hetzelfde of slechter zou zijn, dus besloten we om half 1 al ons kamp op te zetten. We vonden een auberge, 3km buiten het centrum, waar we wel mochten kamperen. Er was verder niks te doen, dus hebben we de middag maar lezend doorgebracht. Ik heb nog een wandeling gemaakt, maar de kleine kinderen rende allemaal huilend weg als ze me zagen. Ze bleven ver uit mijn buurt en ik had het vermoeden dat ze nog nooit een blanke hadden gezien, tenminste niet buiten de auto. Want toeristen moeten hier wel af en toe langs komen, ook al is er op deze route niet veel meer. De oudere kinderen en volwassenen waren erg vriendelijk en ik heb me toch wel vermaakt.

‘s Avonds hebben we pannenkoeken gebakken. Eén van de mensen die bij de auberge werkte kwam even bij ons kijken en wij vroegen of hij een pannenkoek lustte. Nou, de stoel werd gelijk gehaald. Hij zei dat ie het heerlijk vond. Nadat wij er beide 2 op hadden, hebben we nog 4 pannenkoeken kunnen maken. Deze hebben we naar de 4 personeelsleden gebracht die tv zaten te kijken. We kregen het bord later schoon en met een vriendelijk bedankje terug.

De volgende morgen bleek de weg naar Mali van goede kwaliteit. We gingen met 80km/u door het landschap. We genoten van de Sahara, de mensen, de dorpen, het vee en de warmte. 50km voor de grens kom je door een dorpje waar je je carnet (gratis) kan laten stempelen. Even later kom je bij een politiepost die stempelt dat je het land uitgaat vandaag (€ 7). Bij de werkelijke grens kun je zo doorrijden.

We zijn na Nouakchott begonnen met het weggeven van knuffels. We hebben in alle hoeken en gaten van de auto knuffels, die, om eerlijk te zijn, soms ook wel een beetje in de weg liggen. Nu de armoede steeds groter wordt, konden we deze met gerust hart tevoorschijn halen. We geven voornamelijk aan niet-bedelende kinderen, maar heel soms is dat toch wel erg moeilijk. Je kan rationeel wel bedenken dat het geven aan bedelende kinderen alleen maar meer bedelen veroorzaakt, maar je moet toch wel heel harteloos zijn als je altijd maar die kleine gezichtjes vol snot en de kapotte kleertjes kan weerstaan. Ik kan het in ieder geval niet. Geld geven doen we nooit, maar af en toe een kleine knuffel is ook goed voor onze gemoedstoestand. De stralende lach van zo’n kindje is toch ook wat waard.

Mauritanië was voor ons een verrassing. Wij dachten dat dit een land was waar we snel doorheen zouden willen gaan, maar het tegendeel is waar. Als ons visum langer geldig was geweest, hadden we veel meer willen zien. Wij hebben ons nergens onveilig gevoeld, ik ben in Nouakchott en in Aioun ‘s avonds zelfs alleen over straat gegaan. De mensen zijn erg vriendelijk en het bedelen valt erg mee.

De Sahara is nou niet bepaald een avontuur meer. Misschien wel als je de strandpiste neemt, maar je hoeft eigenlijk nooit het asfalt te verlaten, als je dat niet wilt. Op zoveel sites van onze voorgangers staat dat je echt niet zo veel reservediesel, water en eten hoeft mee te nemen, maar uiteraard is iedere overlander-in-spe druk in de weer met extra tanks, jerrycans, watertanks en reservevoedsel. En ook deze overlanders hebben een extra tank, watertank en pakken pannenkoekmeel en gedroogde hamburgers mee en kunnen nu al zeggen dat het niet nodig is. Tankstations zijn er voldoende. Water is overal te koop. Het eten is misschien niet wat je in Nederland krijgt, maar er is genoeg om je buik mee te vullen.

We hebben zelfs overwogen om de naam van onze website te wijzigen van www.impi-adventures.nl in www.impi-travel.nl, want echt avontuurlijk is het tot nu toe niet. Maar gelukkig kwamen we ergens in Mauritanië door een gebied dat volledig onder water stond. Het wegdek kwam nog net boven het water uit, maar de zijkanten stonden soms al onder water en de potholes stonden ook vol water. Er reden geen andere auto’s en we hadden geen idee of de weg opeens kon wegzakken. Uiteindelijk kwamen we zonder problemen aan de overkant en dankzij deze ervaring laten we de website voorlopig maar zoals die is.

Lees verder in Mali

© Copyright - Fundisa Weddings | Iris Diekstra, e-mail: iris@fundisa-weddings.nl, telefoonnummer 06 3308 1443 (ook WhatsApp)