IMPI’s ADVENTURES

Reisverhalen

Australië: Queensland

Woensdag 15 januari rijden we Queensland in. We rijden door het binnenland richting Brisbane. Als we in de buitenwijken van Brisbane zijn, zoeken we een plekje voor de nacht. In eerste instantie kunnen we niks vinden, tot we een afgelegen park inrijden, waar veel mensen ’s nachts vissen. Het is er dus best druk, maar we kunnen er goed slapen.

Uitgegeven: $ 0 (€0)

Donderdag 16 januari rijden we rond 8:45 uur weg, omdat de Nederlandse Ambassade om 10 uur open gaat. We mijden de snelwegen en daarmee wellicht de tolwegen, maar dat maakt het niet makkelijker. Na een uur parkeren we, bij toeval, direct voor de deur van de Ambassade. Na een kwartier wachten gaan de deuren niet open. En een kwartier later nog niet. Als Ro nog wat nieuw parkeergeld in de automaat gooit, blijkt het op het kaartje pas 9:15 uur te zijn. We zijn helemaal vergeten dat we in Queensland een uur in tijd achteruit zijn gegaan, dus wachten we nog wat langer. Om 10 uur lopen we naar binnen en we kunnen gelijk gefotografeerd worden. Na een goed half uur staan we $ 305 armer buiten, zonder paspoort, maar met de garantie dat de nieuwe exemplaren over 3 weken op de deurmat van Ro´s broer zullen liggen, samen met de doorboorde oude paspoorten. De komende 3 weken moeten we dus in deze regio rondhangen en het gaat een beetje een saaie tijd worden. Uiteindelijk zullen de paspoorten pas op 10 februari aankomen. Gelukkig weten we dat nu nog niet en hopen we nog dat het sneller zal gaan. We rijden naar een andere straat in het centrum, waar we voor Ro´s Australische paspoort informatie kunnen opvragen. Na lang zoeken vinden we een parkeerplek en we moeten ver lopen. Na een lange tijd in de rij te hebben gestaan, blijkt dit kantoor alleen visums te regelen, geen paspoorten (dat hadden we bij binnenkomst duidelijk aangegeven, maar we werden toch in de rij gezet!). We krijgen een nieuw adres een paar straten verder. We moeten eerst terug naar de auto, want het parkeergeld is daar bijna op. We nemen de auto mee en parkeren weer een eind van het kantoor. Eenmaal in het kantoor blijken we nu goed te zitten. De man geeft ons nog één formulier mee dat we in moeten vullen en we maken een afspraak voor dinsdag, in de hoop dat de bankpas er dan is. Eenmaal terug bij de auto is het ondertussen 13:30 uur en we hebben er genoeg van. We rijden snel de stad weer uit en gaan naar Surfers Paradise aan de Gold Coast. We zijn enigszins verbaasd over alle hoge gebouwen langs de Gold Coast en we vinden er niet zo veel aan. Maar ja, stranden is ook niet echt ons ding. We rijden langs alle stranden, tot we in het zuiden zijn en rijden daarna weer landinwaarts. We zien in Nerang een bibliotheek (die nu gesloten is) en besluiten hier morgen heen te gaan. We rijden de stad uit en 12 kilometer later vinden we bij een tennisbaan een mooi plekje om te slapen.

Uitgegeven: $ 34 (€22) (plus $305, €198, voor de Nederlandse paspoorten, maar die tellen we niet mee, omdat we die anders vooraf in Nederland hadden gehaald)

Vrijdag 17 januari rijden we terug naar Nerang en verblijven we de hele ochtend en de halve middag in de bieb. Er is hier gratis internet, stroom en airco, dus kunnen we zoeken naar werk. Tegen het einde van de middag rijden we verder, richting Mount Tamborine. Olger, Ro’s broer, woont hier en we hebben voor morgenmiddag afgesproken. Als Olger hoort dat we al op de berg zijn, zegt hij dat we gerust vannacht bij hem kunnen komen slapen. Ilonie is in Sydney en komt morgenochtend pas terug. We rijden naar zijn huis en ontmoeten ons nichtje Sophea voor het eerst. Ze is al 3,5 jaar oud en erg schattig. Ze gaat al snel naar bed en dan kunnen we met Olger verder praten. We hebben hem sinds ons trouwen in Zuid Afrika (augustus 2007) niet meer gezien!

Uitgegeven: $ 15 (€10)

Zaterdag 18 januari duurt het even voor Sophea aan ons gewend is, maar dan mogen we de hele ochtend tekenen, puzzelen en voorlezen. Tegen 12 uur rijden we met z’n vieren naar de luchthaven om Ilonie op te halen. Dit is ook de eerste keer dat we haar ontmoeten. De rest van de middag spelen we verder met Sophea. ’s  Avonds koken Olger en Ro en na het eten krijgen we wat rust als Sophea naar bed is.

Uitgegeven: $ 0 (€0)

Zondag 19 januari kijken Ro en Olger samen onze auto na. Rond 10 uur gaan we, helaas zonder Ilonie, naar het Poolse restaurant een eindje verderop. We hebben er een geweldig uitzicht en de cake is heerlijk. Als we terug rijden stoppen we bij een plek waar mensen van de berg af parasailen. Erg leuk om te zien. Sommigen hebben alleen een soort parachute, anderen een soort zweefvliegtuigje. We zouden dit best een keer willen proberen!

Als we weer terug zijn bij het huis van Olger en Ilonie, blijven we nog even en daarna nemen we afscheid. We komen over een paar dagen weer terug, maar we gaan nu (nadat we volgetankt zijn) naar een mooie camping boven op een berg, 50 kilometer verderop. De laatste 36 km is een doodlopende weg het Lamington Nationaal Park in en zeer mooi. Het is een behoorlijke klim omhoog, maar dan is het vannacht met een beetje geluk niet zo heet. We hebben onder aan de berg bij het informatie centrum een plekje gereserveerd (en betaald, $10,90) en rijden direct naar nummer 4.

Binnen 10 minuten hebben we al walibis en bush turkeys (wilde kalkoenen) gezien. En voor de avond valt hebben we beide soorten walibis die hier voorkomen gezien, de Red-Necked Wallaby en de Whiptail Wallaby en de enige pademelon soort die hier voorkomt, de Red-Necked Pademelon.

 

We staan direct aan het bos en zien ze regelmatig tussen de bomen voorbij lopen. Ondertussen wast Ro wat kleren en werk ik aan het fotoalbum. Na het eten maken we een rondje in het donker, maar we zien helaas geen possums.

Uitgegeven: $ 144 (€94)

Maandag 20 januari doen we eerst rustig aan en rond 10 uur beginnen we aan een wandeling. We wandelen naar de (gratis) oudste treetop wandeling van de wereld (tenminste, dat staat erbij) en wandelen hoog boven de grond.

Halverwege staat een lange ladder recht omhoog tegen een boom aan en Ro klimt als een aapje omhoog. Langzaam kom ik er achteraan, want ladders zijn nooit echt mijn ding geweest.

Met de hoogte heb ik gelukkig geen moeite. Maar deze ladder staat goed vast en op het platform hebben we een geweldig uitzicht. Er is nog een kleinere ladder naar een kleiner platform nog een heel stuk hoger, maar dat mag Ro alleen bekijken. Ik vind het uitzicht vanaf hier al mooi genoeg. Eenmaal beneden lopen we de rest van de treetopwalk en lopen door naar de Mountain Garden. Het is er erg mooi. We wandelen terug naar de auto, douchen en rijden helaas de berg weer af. We willen eigenlijk niet, maar Ro wil even naar de Toyota garage in Nerang om iets aan te laten draaien. En met een beetje geluk is ons bankpasje vandaag bij Olger aangekomen. Als we na een uurtje door Nerang rijden, ruiken we een brandlucht. We stoppen de auto en helaas veroorzaakt onze Toyota de geur. Diesel lekt waarschijnlijk, waardoor er allemaal rook ontstaat als deze op de hete motor terecht komt. Ro kijkt een tijdje en probeert optimistisch te zijn, maar is toch bang dat de motor stuk is. Ik loop naar de bieb om het adres van de Toyota garage te zoeken en daarna rijden we er voorzichtig heen. Na 1 kilometer, nog ongeveer 2 kilometer te gaan, komt de lucht weer terug en komt de stoom uit de motorkap. We stoppen weer. Na een half uur wil Ro weer starten, maar de auto doet niks meer. Nu is Ro helemaal overtuigd dat de auto total-loss is. We besluiten de RACQ te bellen en die rijden een uur later een sleepwagen voor.

Deze brengt ons in een paar minuten (gratis, zit in ons abonnement) naar een garage. De chauffeur geeft aan dat de Toyota garage veel te duur is en brengt ons naar een 4×4 specialist. Dean Futcher, de eigenaar van Australian 4WD Service Centre, heeft eigenlijk geen tijd de aankomende 2 weken, maar nadat hij voor ons heeft rondgebeld (en niemand tijd heeft) geeft hij de chauffeur toch de opdracht onze auto af te laden en zal hij zijn best doen er eerder naar te kijken. Als hij even later de auto probeert te starten is er niks aan de hand en start de auto zonder problemen. Hij ziet of hoort niks raars. We laten de auto een hele tijd stationair draaien en dan komt er weer een beetje rook uit. Dean komt kijken en vindt al snel een rubberen slang in het koelingssysteem die zo rot als een mandje is. Hij trekt de slang eenvoudig in tweeën. Dan blijkt dat het koelwater er volledig is uitgelopen door deze slang, waardoor de auto zo plotseling was oververhit. Dean geeft Ro een slang en klemmen, zodat hij deze en andere slechte slangen kan vervangen. Hij gooit het koelingssysteem weer vol met bijna kokend water (zodat de motor niet zo schrikt) en hij denkt dat het probleem wellicht is opgelost. Beter nieuws hadden we niet kunnen krijgen. Omdat we waarschijnlijk amper met een leeg koelsysteem hebben gereden, is de motor waarschijnlijk niet beschadigd. Dean weigert geld van ons aan te nemen voor de hulp, de slang en de klemmen en geeft aan dat hij direct achter de camping in de stad woont. Als we daar gaan staan en er zijn toch nog problemen, dan kan hij zo langskomen. We besluiten naar die camping te rijden, betalen $ 33 voor een nachtje. Het is te laat voor Ro om nu nog meer slangen te vervangen, dus doen we niet zo veel meer deze middag en avond.

Uitgegeven: $ 61 (€40)

Dinsdag 21 januari begint Ro met het vervangen van nog een paar stukjes slang. We hadden eigenlijk vanmorgen een afspraak met de Australische overheid voor Ro’s paspoort, maar het bankpasje is er nog niet, dus bel ik om de afspraak naar morgenmiddag te verzetten. Daarna rijden we naar een autowinkel om meer slangen en slangenklemmen te kopen. En koelvloeistof, radiatorschoonmaakspul en radiatorrepareerspul. Gewoon voor de zekerheid. De rest van de ochtend en middag zitten we in de bieb. Aan het eind van de middag belt Olger dat we wel bij hun kunnen komen slapen, dus rijden we eerst helemaal om de berg heen om aan de andere kant de minst steile weg omhoog te nemen. Nog niet alle slangen zijn vervangen en Ro heeft een kap bij de ventilator nog niet teruggezet en dat blijkt een “probleem” te zijn. De auto oververhit keer op keer en het duurt lang voor we boven zijn.

Sophea is net naar bed, dus we zitten een tijdje op het balkon tot ze slaapt, want als ze weet dat we er zijn, duurt het helemaal lang voor ze gaat slapen. Niet al te laat gaan ook wij naar bed.

Uitgegeven: $ 83 (€54)

Woensdag 22 januari zouden we in een leeg huis wakker moeten worden, maar Olger’s auto heeft ook wat oververhittingproblemen en is daardoor nog niet naar zijn werk. Ro gaat hem helpen en uiteindelijk doet de auto het weer goed. Daarna werkt Ro aan onze auto, vervangt de slangen en maakt het koelsysteem schoon. Rond half 11 is Ilonie weer thuis en een uurtje later vertrekken we richting Brisbane. De auto doet het een heel stuk beter en wordt niet één keer warm. We kunnen de auto voor de deur parkeren en lopen een half uur te vroeg, om 14:45 uur, het paspoortkantoor in. Maar na 10 minuten wordt Ro al opgeroepen voor zijn “interview” en om 15:15 uur staan we alweer buiten. $ 244 armer, maar waarschijnlijk over 10 dagen een Australisch paspoort rijker. We rijden door allerlei leuke binnendoorweggetjes terug richting Mount Tamborine als we opeens duizenden en duizenden grote vleermuizen (flying foxes) zien vliegen. Het is al schemerig, maar toch zien we ze duidelijk. We blijven kijken tot het donker is. Dan rijden we nog een stukje verder, tot we bij een informatiebord en wc in Tamborine de auto parkeren voor de nacht. Het blijkt niet zo’n beste plek te zijn, want het is er erg warm de hele nacht, geen wind en boordevol muggen. Maar door de warmte houden we toch beide deuren wagenwijd open en worden we dus tientallen keren gestoken.

Uitgegeven: $ 274 (€178)

Donderdag 23 januari worden we wakker vol rode bultjes en al krabbend rijden we verder. We besluiten de berg op te rijden waar Olger woont, over dezelfde weg die gisteren niet lukte. Zonder enig probleem rijden we naar boven. Vanaf de top rijden we aan de andere kant weer naar beneden via de steilste weg. We rijden daar helemaal naar beneden, draaien om en rijden weer omhoog. We laten de radio, airco en omvormer aanstaan, bij wijze van test. De helling gaat met 18 graden omhoog en duurt ongeveer 7 kilometer. Als we bijna boven zijn is de temperatuurmeter iets aan het stijgen, dus zetten we toch maar de airco uit. Zonder enig probleem komen we boven en rijden we via weer een andere weg de berg af. We zijn zo blij dat de auto het nog doet, want 2 dagen geleden waren we er van overtuigd dat we de auto weg konden gooien EN dat onze roadtrip ten einde was. In Canungra reserveren we de O’Rilley’s camping bovenop de berg voor vrijdagmiddag tot dinsdagmiddag, want met Australian Day dit weekend is toch alles gesloten. Kunnen we net zo goed een paar daagjes vakantie nemen! We rijden weer naar Nerang en terwijl Ro naar garages en autowinkels gaat om dan toch ook maar gelijk de remmen te verbeteren, zet hij mij in de bieb af waar ik ga internetten. Als hij twee uur later terugkomt, zoekt hij nog wat dingen voor de auto op en daarna rijden we de stad uit, naar een mooi veld die we eerder hadden gezien. Er blijken 3 mangobomen op dat veld te staan en terwijl Ro wat dingen aan de auto doet, zoek ik rijpe mango’s. Alle mango’s die laag hangen zijn al geplukt en de hoge kan ik niet bij. Maar af en toe valt een rijpe naar beneden en kan ik die pakken. Dan begint het te stortregenen en kruipen we in de auto. Het regent te hard om te kunnen koken en met een paar koekjes moeten we het dan maar doen.

Uitgegeven: $ 133 (€86)

Vrijdag 24 januari zijn er dankzij de regen nog veel meer mango’s naar beneden gekomen en Ro vult een tas vol. In de winkel kosten ze als je gelukt hebt $ 1 per stuk, maar meestal $2, dus deze kans laten we niet aan ons voorbij gaan. Daarna rijden we terug naar Nerang om een nieuwe pitmanarm ($120) te kopen, een vetspuit en remschoenen ($55) . Dan heeft Ro de komende 4 dagen op de berg ook iets te doen. Daarna doen we inkopen voor deze dagen en rijden richting de berg. Het is ruim 60 kilometer, waarvan de helft over smalle bergweggetjes. En onze auto doet het weer perfect! Eenmaal bij O’Reilly’s campsite parkeren we de auto en daarna nemen we vier dagen pauze. Ik lees een aantal boeken weg, terwijl Ro er ook een aantal wegleest, maar ook de remschoenen achter vervangt en de pitmanarm vervangt.

Uitgegeven: $ 252 (€164)

Zaterdag 25 januari, zondag 26 januari en maandag 27 januari maakt Ro één avondwandeling alleen en ziet daarbij een hele mooie gecamoufleerde bladgekko.

De volgende avond ga ik mee, maar helaas zien we hem niet meer. We zien iedere avond wel veel possums en overdag veel pademelons.

 

Uitgegeven: $ 5 (€3)

Dinsdag 28 januari, als we bijna klaar zijn met inpakken, rijdt de Duitse jongen die we ten zuiden van Melbourne samen met papa hadden ontmoet, op zijn motor de camping op. Dit is toch wel heel toevallig. Als hij en Ro zijn bijgepraat rijden we de berg weer af, kunnen we mooi de remmen testen. De remmen werken alweer een heel stukje beter, maar Ro wil de remtrommels ook nog bij laten slijpen. We rijden naar Nerang en verblijven de rest van de middag in de bibliotheek. Aan het eind van de middag rijden we naar de plek waar we 2 weken geleden ook hadden gebushcamped, vlak naast een tennisbaan.

Uitgegeven: $ 39 (€25)

Woensdag 29 januari rijden we redelijk vroeg terug naar Nerang, waar Ro mij bij de bibliotheek afzet. Ik kan hier, dankzij de stroom, een paar uur aan het fotoalbum van Borneo werken. Ro rijdt ondertussen naar de garage waar ze gespecialiseerd zijn in het slijpen van de remtrommels. Op het parkeerterrein kan Ro zelf de trommels eronder uit halen, zodat we alleen voor het slijpen hoeven te betalen, wat slechts $ 20 (€13) per trommel kost. Als zij de dingen demonteren kost het $80 per stuk. Dus dat scheelt nogal. De eigenaar leent Ro zelfs wat spullen, zodat het wat makkelijker gaat en helpt Ro ook nog even met het afstellen van de remmen. De auto remt alweer een heel stuk beter als hij mij een paar uur later komt ophalen. We besluiten terug naar de O’Reilly’s camping op de berg te rijden en boeken voor 2 nachten. Het is ongeveer 16:00 uur als we aan de 30 kilometer tocht de berg op beginnen en we zien al snel vele Whiptail Wallabys. We maken foto’s en rijden verder.

Onderweg zien we er nog veel meer. Bovenop de berg parkeren we de auto en pakken we onze boeken erbij.

Uitgegeven: $ 164 (€106)

Donderdag 30 januari doen we niks bijzonders, behalve een mooie wandeling naar de “Wishing Tree”

en een uitkijktoren, waar Ro helemaal naar boven klimt, terwijl ik het bij het eerste platform houd. Het ding wiebelt vreselijk. De weg terug naar de camping is een beetje zwaar, want we moeten nu constant omhoog. ’s Avonds kijken we een filmpje en als ik nog even ga plassen, zie ik opeens een volledig zwarte possum naast de auto.

Zoiets hebben we nog nooit gezien. We pakken ons zoogdierenboek erbij, maar kunnen niet echt achterhalen welke het is. Een paar minuten later is de grote possum vlakbij en kunnen we hem goed zien. De enige possumsoort die volledig zwart kan zijn, is de Herbert River Ringtail Possum, maar die komt hier helemaal niet voor. Het zal dan wel een gewone “Common Brushtail Possum” zijn, die een kleurafwijking heeft. Ondertussen zijn er nog 2 totaal andere soorten possums bijgekomen en het is leuk om ze te bekijken.

Uiteindelijk gaan we toch maar slapen.

Uitgegeven: $ 0 (€0)

Vrijdag 31 januari rijden we de berg weer af en gaan voor het eerst de bibliotheek in Canungra in, waar we 3 uur gratis internetten. Ro solliciteert op een paar banen. We besluiten een nieuw bushcamp te zoeken voor vannacht. We rijden richting Binna Burra, bekijken allerlei zijwegen, maar vinden geen plekje. Overal staan hekken. Als we over een bergweggetje rijden is er een inham waar je kan stoppen. Het is bijna donker, dus we besluiten hier maar te blijven. Er is bijna geen verkeer en het uitzicht is fenomenaal, dus eigenlijk nog best een goede plek.

Uitgegeven: $ 22 (€14)

Zaterdag 1 februari besluiten we eerst de laatste 10 km naar Binna Burra te rijden. Het blijkt een Nationaal Park te zijn, met een camping. Maar deze is toch te duur. We kiezen uit de vele wandelroutes de “Cave Track” en rijden naar het begin. Het is een wandeling van 5 km door de bergen, langs een grot waar de Aboriginals vroeger leefden bij slecht weer. Het is een mooie route en de vele heuvels gaan ons verrassend goed af.

Er zouden koala’s op deze route kunnen zitten, maar hoe we ook zoeken, we zien ze niet. Terug bij de auto rijden we de berg weer heel langzaam af, zoekend naar koala’s. En dan ziet Ro er eentje, recht boven de weg, vrij hoog. We stoppen en het beestje is net zo geïnteresseerd in ons als wij in hem. Hij blijft ons met zijn blik volgen. Zijn oortjes zijn zo schattig en fluffy!

Als we er na lange tijd eindelijk genoeg van hebben, rijden we de Tamborine Mountane weer op. Rond 16:00 uur komen we aan bij Olger, Ilonie en Sophea. We eten met z’n vijven en daarna gaat Sophea naar bed, zodat wij weer bij kunnen praten.

Uitgegeven: $ 14 (€9)

Zondag 2 februari proberen we een klein beetje uit te slapen, maar met een rennende Sophea boven je hoofd, is dat uitgesloten. Om 10 uur gaan we met z’n allen naar het “Polish Restaurant”, waar we heerlijke cake eten. De uren daarna spelen we met Sophea, helpt Ro Olger even in de tuin en maakt Ro Creme Brullee. Daarna gaan we met z’n tweetjes een wandeling in het nationaal park maken, want we zijn nou al zoveel dagen op deze berg geweest, zonder de omgeving echt gezien te hebben.

Als we terug zijn is het alweer etenstijd.

Uitgegeven: $ 0 (€0)

Maandag 3 februari staan we om 8 uur op en blijkt niemand meer thuis te zijn. We ruimen rustig aan de auto weer in, maar weten niet hoe laat Ilonie weer thuis komt. Als alles gereed is laten we maar een briefje achter en rijden weer weg. We zien ze volgend weekend weer, om samen Ro’s verjaardag te vieren. We moeten nog een paar dagen wachten en dan zullen hopelijk eind deze week zowel de Nederlandse paspoorten als het Australische paspoort gereed zijn. Het is een beetje vervelend als je 3 weken op zoiets moet wachten, maar we hebben het merendeel van de tijd er nu op zitten. We besluiten deze week iets verder weg te gaan en rijden richting New South Wales, naar het zuid westen. In Beaudesert doen we nog wat inkopen en met een vollere tank rijden we verder naar het zuiden. We stoppen voor de lunch op een picknickarea en eten scones met room! Daarna rijden we een doodlopende zijweg in, zodat we een betere indruk van de omgeving krijgen. Aan het eind draaien we om en komen we weer bij de picknickplek aan. We besluiten dat we hier net zo goed kunnen slapen en parkeren de auto. Er staat een grote husky (hond) op het veld en Ro is de uren daarna constant met het dier aan het spelen.

Maar dan komt de eigenaresse haar ontsnapte hond ophalen en gaat Ro’s geadopteerde hond er weer vandoor. Ik werk ondertussen aan het fotoalbum van Borneo en deze is nu bijna af.

Uitgegeven: $ 124 (€80)

Dinsdag 4 februari rijden we weer vroeg verder. Bij Rathdowney slaan we af om een paar betaalde campings te bekijken. De één vinden we met $ 18 te duur, de andere is met $ 10 op zich niet zo duur, maar het is er erg ongezellig. We willen eigenlijk wel ergens staan waar water is, want we willen kleren wassen. Bij Olger hebben we al ons beddengoed, de matrashoes, de handdoeken en onze vesten mogen wassen, wat heel fijn is, want die dingen zijn zo vervelend met de hand. Maar er is nog meer. We besluiten terug naar New South Wales te rijden, want daar waren heel veel gratis campings met kranen. Na een uurtje steken we de grens over en rijden we door naar Woodenbong. Onderweg stoppen we bij een onbemand groentekraampje waar ze mais en komkommer verkopen. Omdat we alleen een biljet van 5 dollar hebben (€3), leggen we 6 mais en 4 gigantisch grote komkommers in de auto. We weten in ieder geval wat we de komende dagen eten. Bij de eerste camping moeten we $5 betalen, plus $1 per hete douche, maar dan hebben we ook een keuken waar we de hele dag stroom kunnen krijgen. En dus werk ik de hele middag aan het fotoalbum van Borneo.

Uitgegeven: $ 13 (€8)

Woensdag 5 februari werk ik nog de hele ochtend door en dan is het fotoalbum van Borneo af. Ik begin gelijk maar aan Indonesië. Rond 13:30 uur rijden we weg. We besluiten naar Kyogle te rijden, om daar bij de bibliotheek verder te zoeken naar een baan voor Ro. En om wat inkopen te doen. Rond 16:00 uur zijn we daarmee klaar en we vertrekken naar een nationaal park in de buurt. Het begint te regenen en als we het park inrijden, zoekende naar de camping, glibberen we over de modderige zandpaadjes. Het is hartstikke leuk, maar er zijn geen plekjes om te kamperen en de camping kunnen we ook niet vinden. Aan de andere kant van het park komen we weer op de weg uit en we besluiten naar een aanbevolen gratis camping te rijden. Helaas rijden we verkeerd en tegen de tijd dat we daar achter komen, hebben we al 25 kilometer gereden (daar was het eerste bord). We moeten nog eens 30 kilometer rijden naar de camping en het begint donker te worden. Als we over een smal bergweggetje in het donker in de regen rijden, besluiten we dat dit niet te doen is en parkeren we de auto langs de weg. We slapen hier wel op deze picknickplek in het bos.

Uitgegeven: $ 19 (€12)

Donderdag 6 februari komt Ro terug van de wc met een mededeling waar ik al maanden bang voor ben. Elke keer houd ik me voor dat zoiets heus niet gebeurt en gelukkig gebeurde het met Ro, want als dit mij was overkomen, dan denk ik niet dat ik ooit nog naar een buiten wc zou gaan. In het wc papier, terwijl Ro de rol aan het uittrekken was, zat een grote zwarte harige spin. Gewoon ergens midden in de rol. Niet op de buitenkant, maar midden tussen de papiertjes! Je rolt dus niks vermoedend papier in je hand, zit er opeens zo’n monster op je hand! Het gebeurt dus wel!

Daarna rijden we door naar de camping waar we gisteren al heen wilden. Het blijkt een bijzonder mooi plekje te zijn. Verbazingwekkend is het allermooiste plekje, aan het eind, aan de rivier, nog open.

 

We parkeren daar en we hebben echt geluk want de vorige bewoner is net weg en we zijn erg vroeg, dus geen van de andere bewoners is hierheen verhuisd. Ro pakt zijn hengel erbij, maar vangt niks. De rivier zit vol schildpadden en een grote leguaan woont vlak naast ons.

 

Ik ruim de auto een beetje op en verder doen we niet zo veel.

Uitgegeven: $ 0 (€0)

Vrijdag 7 februari besluiten we, met enige tegenzin, terug naar Queensland te rijden. We hebben namelijk al 4 dagen geen bereik met de telefoon en we willen Olger laten weten wanneer we Ro’s verjaardag vieren. Na een paar uur rijden komen we aan in Beaudesert en sturen we een sms. Aankomende zondag wordt het. We winkelen een tijdje in het centrum, want ik wil Ro goede sandalen voor zijn verjaardag geven, maar we vinden niks wat voldoet. We rijden naar Tamborine Mountain, parkeren onder aan de berg om daar te slapen. Nadat we een filmpje hebben gekeken en het geluid uit is, hoor ik buiten een raar geluid. Een soort combinatie van possum en vogel, maar dan anders. Ik schijn met de zaklamp naar buiten en zie iets over een tak bewegen. Ik stap uit en loop erheen. Voor ik er ben vliegt er iets groots voor me langs. Ik zie niet wat het is en kijk weer in de boom. Dan begint het te dagen dat het vleerhonden zijn. Er zitten een aantal grote zwarte beesten in de boom, de vruchten te eten en er zweven er nog een aantal boven. Het mooie aan deze beesten is dat ze zich met hun vleugels als het waren over de takken heen trekken. Ze kruipen tussen de bladeren en door de takken naar de volgende vrucht. Zoiets hebben we alleen op de tv gezien. Het is geweldig om die gigantische zwarte vleugels uitgeklapt te zien bewegen alsof het benen zijn. We blijven dan ook een hele tijd kijken.

Daarna vinden we nog een enge grote harige spin en een kikker op de wc.

Uitgegeven: $ 85 (€55)

Zaterdag 8 februari rijden we eerst de berg op, op zoek naar een restaurant waar we morgen Olger, Ilonie en Sophea mee naar toe kunnen nemen. We bekijken er een aantal, maar vinden niet precies wat we zoeken. Als we naar het Nederlandse café rijden zodat Ro een frikadel kan eten, bedenken we dat we ook daar kunnen gaan eten. We vragen Olger of ze dat leuk vinden en dat blijkt prima te zijn. We rijden de berg weer een stuk af, want we slapen vannacht op de camping. Het is een erg mooie camping en rondom ons kamp lopen een stuk of 5 monitor lizards. Deze dieren zijn ruim een meter, soms wel meer dan anderhalve meter lang, en ze negeren ons alsof we er niet zijn. Ook zijn er veel vogels en natuurlijk de bush turkey.

Uitgegeven: $ 32 (€21)

Zondag 9 februari rijden we rond 11 uur de berg op en naar Olger. Een half uur later rijden we met z’n vijven naar het café. De (zelfgemaakte) frikadellen blijken niet helemaal een succes, maar de kroketten zijn lekker. Het is gezellig en er is genoeg speelgoed voor Sophea om mee te spelen. Na de verjaardagslunch rijden we in Olger’s auto weer verder. Olger zegt dat hij ergens even iets op moet halen en we stoppen bij een groot wit gebouw dat op een kasteel lijkt. We lopen met z’n allen mee en als er wordt opengedaan, moet Ro zich inschrijven. We zijn helemaal verbaast als blijkt dat we hier samen niet één maar twee nachten gaan verblijven! Het hotel is in een Schotse stijl en erg gezellig. We worden naar onze kamer gebracht waar zelfs een jacuzzi in de badkamer te vinden is! Wat een verassing. Dat is echt een super geweldig verjaardagscadeau! Als we de uitleg hebben gehad, rijden we met z’n allen terug naar Olger’s huis. Daar blijven we nog een tijdje tot we naar het hotel terugrijden. We ploffen op het kingsize bed en genieten van de luxe.

 

We zitten nog aardig vol van de lunch, dus er is geen enkele reden de kamer vandaag nog te verlaten!

Uitgegeven: $ 83 (€54)

Maandag 10 februari worden we in het witte zachte grote bed wakker en kan ik Ro met zijn verjaardag feliciteren. Ro belt met zijn ouders, wat uiteindelijk tot bijna middernacht in Nederland duurt, waardoor hij ook daar jarig is. De rest van de ochtend genieten we van het internet en de tv vanuit ons bed. Rond 11 uur moeten we echt even naar buiten om een ontbijtje te scoren. Ro brengt mij naar de bakker (is te ver om te lopen) en ik haal de taartjes en broodjes.

Terug in de kamer eten we dit tijdens het kijken van een filmpje (of twee). Om 16:30 uur gaan we naar Olger, waar we gaan eten. Alle vijf de paspoorten zijn vandaag afgeleverd. De twee oude Nederlandse paspoorten en de nieuwe Nederlandse paspoorten zijn hier. Ro’s Australische paspoort moet hij op het postkantoor ophalen. Tien minuten later is hij terug met ook dat paspoort. De Nederlandse paspoorten zouden maximaal 3 weken duren en dat was afgelopen woensdag. Het Australische paspoort zou maximaal 10 dagen duren en dat was afgelopen donderdag. Dus het duurde allemaal iets langer, maar nu zijn we weer compleet. Tot onze verbazing zijn de Nederlandse paspoorten maar 5 jaar geldig en na een kort onderzoek op internet blijkt de 10-jarige levensduur pas volgende maand te worden ingevoerd. Dat is een beetje jammer. We eten met z’n vijven om 17:00 uur, waarna Sophea, na een bad en het verplichte voorlezen (één verhaaltje door mij, eentje door Ro) naar bed gaat. We blijven nog een paar uurtjes en gaan dan terug naar het hotel. We besluiten nogmaals in de jacuzzi te gaan. Beetje zonde om dat gigantische bad (waar we samen uitgestrekt in kunnen liggen en dan nog plek hebben voor een derde persoon) weer helemaal vol te laten lopen, maar deze kans kunnen we ook niet echt aan ons voorbij laten gaan. We weken het laatste vuil van ons af en zijn al lange tijd niet zo schoon geweest.

Uitgegeven: $ 12 (€8)

Dinsdag 11 februari rekken we het moment van uitchecken zo lang mogelijk, maar rond 10:45 uur moeten we er echt uit. Helaas! We tanken de auto bijna vol (102 liter = $163) en rijden naar Brisbane. We parkeren de auto en wandelen naar de immigratiedienst. We moeten namelijk de visumgegevens van ons oude paspoort overzetten in ons nieuwe. Voor Ro worden de gegevens voor beide nieuwe paspoorten verwerkt. We vragen ook gelijk of we mijn visum, die uiterlijk 22 juni verloopt, nog kunnen verlengen. En voornamelijk of ik dan eerst het land weer uit moet. Ze zegt dat je, als je het land niet uit wilt, ook een vergunning kan kopen dat je in Australië kan blijven. We vragen meteen of dat ook voor mijn huidige visum geregeld kan worden, want ik moet 1 maart het land weer uit. Ze geeft aan dat dat wel mogelijk is, maar zoiets kost wel $ 335. Nou, dat is veel goedkoper dan naar Bali of Kuala Lumpur vliegen, daar een paar dagen blijven en terugvliegen. En ook zeker goedkoper dan de cruise naar Fiji of New Caladonia (wat mijn voorkeur had). Bovendien hoeven we dan de komende 3 weken niet weer in de buurt van Brisbane te blijven, zodat ik vanaf daar kan vertrekken. Er gaat een wereld van mogelijkheden voor ons open. Ro wilde hier anders maar een week of 5 gaan werken, dan kan ik alleen het land uit en daarna reizen we verder. Nu lijkt het een veel beter idee om eerst verder te reizen en dan op het eind, als we in Darwin of Perth zijn, werk te zoeken. Dan hebben we gelijk tijd om de auto te verkopen. Enige (grote) nadeel is dat de outback eigenlijk pas goed begaanbaar is vanaf april en dat we daar wellicht al begin maart zullen zijn. Grote kans dat het te heet, te nat en te benauwd zal zijn, maar ach, misschien hebben we wel geluk?! Voorlopig rijden we dan langs de kust naar het noorden, waar het hopelijk nog een beetje te doen is. We hebben zo vaak op internet gezocht of het mogelijk is om NIET elke 3 maanden het land uit te gaan, maar overal vonden we dat dat absoluut verplicht is. Gelukkig dat we het toch nog maar even hebben gevraagd. Eenmaal terug bij de auto besluiten we terug naar Olger te rijden. Als we verder gaan trekken, dan zullen we hier hoogstwaarschijnlijk deze reis niet meer terugkomen. En dan moeten we dus even echt goed afscheid nemen. We rijden naar Nerang, waar we verder zoeken naar sandalen voor Ro. Voor zo’n ontwikkeld en warm land verkopen ze verbazingwekkend weinig sandalen (of überhaupt schoenen). We kopen wel een nieuwe kampeerstoel, een pvc-buis voor Ro’s hengel en we doen boodschappen. Op een parkeerplaatsje kookt Ro een simpele maaltijd

en daarna rijden we naar Olger, waar we rond half 7 aankomen. Sophea slaapt nog niet en we wachten een tijdje beneden tot ze slaapt. Als ze ons ziet, dan duurt het helemaal lang voor ze gaat slapen. Als ze slaapt gaan we met z’n vieren in de woonkamer zitten. Dit is waarschijnlijk de laatste avond deze reis dat we bij Olger zijn. We besluiten morgen vroeg op te staan, zodat we morgenochtend afscheid van Olger kunnen nemen voor hij naar zijn werk gaat.

Uitgegeven: $ 248 (€164)

Woensdag 12 februari staan we om half 7 op en nemen om 7 uur afscheid van Olger. Om 8 uur nemen we afscheid van Sophea en Ilonie, want Sophea gaat nu naar het kinderdagverblijf. We rijden gelijk ook zelf weg. De hele weg de berg af twijfelt Ro of hij de schijven van de voorremmen ook zal laten bijslijpen en na wat aanmoediging van mijn kant (want hoe groot is de kans dat we later nog zo’n handige, goede en goedkope plek daarvoor vinden) rijden we toch eerst terug naar het zuiden naar Nerang. Ro dumpt mij bij de bibliotheek, waar ik heel wat uren voor de boeg heb, want de voorremmen eraf halen duurt veel langer dan de achterremmen. Na bijna 6 uur komt Ro terug. De remmen zijn weer rond, de remblokjes zijn vervangen door nieuwe exemplaren en alles zit weer netjes op z’n plek. Alleen remt de auto nu bijna niet meer. Volgens de monteur moet je dit een tijdje inrijden en dan moet het vanzelf goed komen, maar dat neemt niet weg dat het best eng is dwars door Brisbane te moeten rijden met remmen die amper reageren. Gelukkig gaat het goed en komen we heelhuids aan de andere kant. De snelweg daarna is vrij rustig en geeft ook geen problemen. Veertig kilometer boven de stad nemen we de afslag en rijden we in 21 km naar de dierentuin van Steve Irwin. Het is al bijna 17:00 uur als we daar aankomen, maar als het niet te duur is kunnen we hier in de buurt vannacht slapen en morgen gaan. Maar helaas blijkt de toegangspijs $59 (€40) p.p. te zijn en dat vinden we wel wat veel voor een dierentuin. Het dierenziekenhuis van Steve kost maar $2 p.p. en we besluiten daar heen te gaan. Het is een mooie kliniek en we zien een koala.

Verder zijn er gelukkig geen zieke dieren, tenminste niet zichtbaar voor het publiek. Met een klein beetje tegenzin rijden we weer verder. We hadden het wel leuk gevonden om de dierentuin in te gaan, maar soms moet je keuzes maken. We rijden nog een kleine 10km over deze weg en stoppen op een gratis kampeerplek een stukje verderop. Het is er best druk. We parkeren aan de rand, Ro kookt snel een pasta en we kijken een filmpje. Als ik daarna ga plassen zie ik een groot dier in het donker lopen. Eerst denk ik dat het een kat is, maar het is een possum. Ik roep hem en hij komt wonderbaarlijk op me afgestapt en gaat recht voor me zitten. Dan gaat hij de boom naast onze auto in. Het uur daarna komt hij steeds naar beneden om even bij mij te kijken.

Uitgegeven: $ 139 (€92)

Donderdag 13 februari rijden we weer rustig aan verder. We stoppen bij een grote sportwinkel en vinden eindelijk sandalen voor Ro. Ze zijn in de aanbieding voor $ 60 (€40), wat voor Australische begrippen een koopje is. Het worden Nikes en dan kan ik Ro eindelijk zijn verjaardag cadeau geven. Niet echt een verassing, maar wel iets wat hij graag wil. Daarna stoppen we nog bij een 2e hands winkeltje waar Ro 2 korte broeken koopt voor $4 samen. Ons doel voor vandaag is het Great Sandy National Park. Eerst gaan we naar het informatiebureau bij Tewantin. Dan blijkt dat je een permit nodig hebt om over het strand te rijden en als we daar blijven slapen, dus voor 2 dagen, oftewel $32 plus de camping zelf voor $11. We besluiten dat het te duur is, maar we willen wel graag wat 4×4 rijden door het zand. Ze hebben ook een campingplek die we vanaf de andere kant kunnen bereiken zonder door het permit gebied te gaan. En die camping is ook alleen met 4×4 te bereiken. We betalen voor de camping, doen nog wat inkopen in de stad en rijden via allemaal binnendoorweggetjes en zandpaden op de kortst mogelijke manier naar Poverty Campsite. Het 6 kilometer zandpad is een leuk stuk 4×4 weg. Het zand is soms best diep en erg zacht. Maar onze Toyota heeft er geen problemen mee en hoeft niet eens in de lage giering. De camping is erg mooi, aan een inham van de oceaan. We zien gelijk een aantal monitor lizards. Helaas blijken er ook zandvliegen te wonen en binnen een uur hebben ze ons allemaal gevonden. We proberen ze te negeren, maar de steken doen best pijn. Daarna merk je er niks meer van, geen jeuk of pijn en de bultjes zijn de volgende dag weg, maar de steek zelf is gewoon irritant. Ro gaat vissen en vangt uiteraard niks. Rond zonsondergang

komen de muggen er ook gezellig bij en omdat het best heet is en we eigenlijk altijd met de deuren open slapen, hang ik de klamboe over de auto en voor de 2 deuropeningen. Het past ongeveer en het houdt de meeste insecten buiten. Ro leest in een folder dat je dolfijnen kan voeren in Tin Can Bay en vraagt of dat niet hier vlakbij is. Ik zeg dat dat inderdaad bij de afslag de andere kant op was, ongeveer 10km heen en terug.

Uitgegeven: $ 85 (€56)

Vrijdag 14 februari zijn we dankzij de muggen en vliegen vroeg op. Ro probeert nog te vissen, maar hij wordt lek geprikt. In eerste instantie heeft hij geen bultjes, maar later vandaag verschijnen er honderden bultjes op zijn lichaam, die vreselijk jeuken en pijn doen. We weten niet of het toch de zandvliegen waren of dat hij in bijvoorbeeld een nest fire ants heeft gestaan. Ik heb in ieder geval geen enkel bultje. We besluiten snel hier weg te gaan. Het is half 8 als we wegrijden. De terugweg door het zand is net zo leuk als de heenweg en we vinden het jammer weer op het asfalt te zijn. We rijden terug naar de T-splitsing en slaan af naar Tin Can Bay. Als we daar aankomen is het half 9. We zien het dolfijnencentrum, maar dan blijkt dat de dolfijnen normaal altijd rond 7 – 7:30 uur komen en om 8 uur worden gevoerd. We vragen of we te laat zijn, maar dan blijkt dat de dolfijnen nog niet zijn op komen dagen, wat erg ongebruikelijk is. Als ze niet komen krijg je je entreegeld ($5 p.p.) terug. We gaan naar binnen en veel mensen gaan al weg. Na twintig minuten komt een 27 jarig vrouwtje aangezwommen. Ze is de enige, maar één dolfijn is al geweldig. Er wonen 8 dolfijnen in deze rivier, maar er zijn nog nooit meer dan 5 dolfijnen tegelijk aanwezig geweest bij het voeren. We zitten hier vlakbij de plek waar de rivier de oceaan in gaan, maar daar gaan de dolfijnen niet heen. Ze blijven in de rivier in een gebied van 18km dat ze de hele dag rondzwemmen om hun dagelijkse 17 kilo vis te eten. Het bassin waar ze gevoerd wordt is ongeveer kniediep en ze zwemt direct naar de vrijwilligster. De toeristen mogen nu om de beurt een klein visje geven (a $5 per stuk). Maar je raakt de dolfijn niet aan. Elke dolfijn die op komt dagen krijgt maximaal 3 kilo vis hier, zodat ze nog steeds 14 kilo moeten zoeken. Omdat ze alleen is en alle toeristen alleen haar kunnen voeren, krijgt ze die 3 kilo zeker. Als de laatste vis is gegeven, zwemmen ze meestal direct weg, maar niet vandaag. Ze zwemt weg en komt terug.

Nu mogen er meerdere mensen tegelijk in en ik spring er ook in. Ze zwemt tussen ons door, soms denken we dat ze weg gaat, maar komt steeds terug. Ze is erg groot en heeft een lange snuit. Ze is erg mooi. De vrijwilligster beantwoord al mijn vragen en verteld ook dat er 2 soorten haaien vanuit de oceaan de rivier inzwemmen. Omdat deze dolfijnen maar met z’n achten zijn, waarvan 3 kleintjes, lukt het de haaien te vaak om een dolfijn te vermoorden. Het is dus niet slim om zelf hier het water in te gaan! “Onze” dolfijn heeft een litteken op haar zij waar een haai haar had aangevallen. Waarschijnlijk beschermde ze haar baby en omdat die daarna nog leefde, was ze succesvol. Om zo dichtbij zo’n dier te zijn is bijzonder. Zeker omdat ze hier niet hoeft te komen en zeker niet hoeft te blijven. Het is helemaal vrijwillig.

  

Een mooiere Valentijnsdag kan ik me niet voorstellen. Als ze uiteindelijk toch echt weg is, gaan wij ook weer verder. We willen naar Bundaberg om daar vanavond schildpadjes geboren te zien worden. We hebben dat al eerder in Tanzania gezien, maar zoiets kun je niet vaak genoeg zien. Als we in Bundaberg aankomen moeten we eerst een nieuw rubber ringetje voor het kooktoestel zoeken, want de onze is weg en nu loopt het gas eruit. In de eerste kampeerwinkel vinden we ook de ventilator die we al een tijdje zoeken. Eentje op batterijen die ons de hele nacht van een fris windje kan voorzien. De ventilator is $40 en de oplaadbare accu is ook $40, maar dan hoeven we ook geen batterijen te kopen. We besluiten het te doen, zeker nu we in de zomer naar het noorden en de outback gaan reizen. Vier winkels later vinden we het rubberen ringetje ook en dan gaan we naar het informatiecentrum. Helaas blijkt het strand waar de schildpadjes geboren worden voor de komende weken elke vrijdag en zaterdagavond volgeboekt te zijn. We hebben ook geen zin hier tot zondagavond te blijven en besluiten verder te gaan. We rijden Bundaberg uit naar een aangeraden gratis camping niet zo ver buiten de stad. We zijn niet de enigen en het is een gezellig plekje.

Uitgegeven: $ 108 (€71)

Zaterdag 15 februari hebben we de beslissing genomen waar we in de Great Barrier Reef gaan zwemmen, namelijk direct hier op het zuidelijkste puntje. Vanaf The Town of 1770 nemen we de boot naar Lady Musgrave Island. Deze tour is niet goedkoop ($185 (€125) per persoon), maar staat heel goed aangeschreven. En daarna kunnen we doorrijden tot Rockhampton en dan afslaan naar het westen. We hebben wel genoeg van de kust en willen naar de binnenlanden. We rijden in anderhalf uur naar The Town of 1770 en boeken de tour voor morgen. Er zijn geen gratis campings in de buurt, maar wel een staatscamping voor $ 6 (€4) p.p. direct om de hoek.

Maar eerst gaan we op zoek naar de plek waar we morgenochtend om 8 uur moeten zijn. We maken een rondje over het schiereiland en het ziet er veelbelovend uit.

Uitgegeven: $ 392 (€259)

Zondag 16 februari staan we na een lange hete nacht op (de accu voor de ventilator ligt in het informatiecentrum 16 uur te laden) en om 10 voor 8 checken we in. We hebben er zo veel zin in om in de Great Barrier Reef te gaan snorkelen. Om half 9 zouden we moeten vertrekken, maar er gebeurt niks. Dan wordt er omgeroepen dat het afvoersysteem van deze boot opeens niet meer werkte en moeten we naar de andere boot. Eerst worden alle spullen overgebracht en daarna de 100 toeristen. We hadden één van de enige schaduwplekken op de eerste boot buiten op het dek. En het is nu al vreselijk heet. Op de nieuwe boot zijn alle schaduwplekken al bezet als we daar aankomen en gaan we maar binnen zitten. We zitten helemaal vooraan, aan het raam, met lekker veel beenruimte. Tegen kwart over 9 vertrekken we. De oceaan blijkt vreselijk ruw en we zijn, ondanks de gingertabletten, allebei vrij snel misselijk. Voorin zitten was niet zo’n goed idee want we klappen elke keer zo’n 5 meter naar beneden over de golven. Maar omdat deze boot kleiner is dan de vorige, is elke stoel bezet en kunnen we nergens anders zitten. Niet dat het mogelijk is om ergens anders naar toe te lopen. Bijna iedereen kijkt ongelukkig en als we donkere wolken zien opdoemen en even later in een regenstorm varen, vraag ik mij af of ik een kotszakje nodig ga hebben. Maar gelukkig varen we onder de wolken vandaan en in de blauwe lucht. De golven blijven hoog, maar we beginnen er aan te wennen. Na 65 kilometer varen stoppen we bij de pontoon die voor het eiland ligt. Tijdens het aanmeren krijgen we koffie, thee, chocomelk en cake. Vanaf hier kunnen we gaan snorkelen. Dit is de enige boot die in dit gebied is, dus er zijn geen andere mensen of boten. Het is al 11 uur geweest als we het water ingaan en we zijn één van de eerste. En terwijl de rest dichtbij de boot blijft, zwemmen wij meteen verder weg, in de hoop een reefhaai te zien, voordat die door de meute is weggejaagd. Uiteraard hebben we niet zoveel geluk, maar we zien al snel een grote Green Turtle. We volgen de schildpad tot we een 2e zien en de 2 schildpadden even met de koppen bij elkaar een onderonsje hebben. Dan zwemmen ze 2 verschillende kanten op en wij gaan mee naar rechts. Twintig meter later komt er een 3e schildpad aan en ook deze hebben een korte conversatie tot we weer verder zwemmen. De turtle zwemt heel relaxed en wij zwemmen er vlak naast. Het maakt haar niks uit. Soms komt ze tussen ons door naar boven om adem te halen, soms zwemt ze diep onder ons. Als ik even kijk waar we zijn, zie ik dat we net buiten het afgezet gebied zijn. We verlaten de schildpad en zwemmen terug. We besluiten even naar de boot terug te gaan, want mijn camera, die met een speciale zak onderwater kan fotograferen, heeft lang geleden zijn beste tijd al gehad en stopte er na 3 foto’s van de schildpad mee. We willen even kijken of we de camera kunnen maken. Dan blijkt dat als je een knop aanraakt, elke knop behalve aan en uit en de knop waarmee je switcht tussen foto of film, de camera ermee ophoudt. De enige remedie is de accu eruit halen en opnieuw beginnen en dat kan onderwater niet. Dus we moeten heel voorzichtig doen. We snorkelen snel weer verder en zien zo veel mooie vissen en koraal.

Lunchtijd is tussen 11:30 en 13:30 uur en we besluiten maar iets te gaan eten voor het op is. Het is 12:15 uur als we gaan eten en een aantal schalen zijn al zo goed als leeg. Om 12:30 uur begint de 3 optionele tocht naar het eiland en wij zijn voor deze ingedeeld. We besluiten toch maar te gaan, al vinden we het een beetje zonde van onze snorkeltijd. Als we onze schoenen en kleren halen, zien we dat alle etensschalen alweer helemaal zijn bijgevuld en de schaal met garnalen puilt uit. We hebben nog wel honger, maar ach, we komen hier niet voor het eten. We stappen de boot met glazen bodem in en varen naar het eiland. Daar krijgen we een rondleiding en worden we bescheten door de duizenden en duizenden vogels die hier wonen. Het hele eiland bestaat uit dode stukken koraal, die hier in duizenden jaren tijd een eiland hebben gemaakt. De bomen zijn ontstaan uit de zaden van de ontlasting van de vogels. Deze bomen leven puur van het regenwater, want al het water hier is zout. De vogels zelf drinken het zeewater. De wandeling door het bos is mooi en de strandwandeling terug ook.

We varen terug naar de grote boot, maar nu langzamer en met een grote omweg, zodat we het koraal en haar bewoners goed kunnen zien door de glazen bodem van de boot. We zien een aantal schildpadden en één ligt er te rusten in een grote deuk die de schildpadden zelf in het koraal maken. Het lijkt op een gigantische hondenmand. We onthouden de plek, zodat we er straks heen kunnen zwemmen. Aan de andere kant, buiten het zwemgebied, zien we nog meer schildpadden, maar ook een gigantische rog. De mensen aan boord zeggen pijlstaartrog, maar de kapitein bevestigd noch ontkend het. Later vergeet ik het te vragen. De rog is in ieder geval gigantisch, we schatten de doorsnede van zijn lijf op anderhalve meter plus een staart met dezelfde lengte. Deze hoef ik tijdens het snorkelen niet perse tegen te komen!

 

Terug op het pontoon hebben we ook de optie om met een semi-submarine te gaan varen, maar we gaan liever snorkelen. We springen in het water en zwemmen naar de “hondenmand” met schildpad. Dit is het verste uiteinde tot waar je mag zwemmen. Je mag niet dichter naar het eiland zwemmen omdat daar een schelp woont, die dodelijk is voor mensen. Ze willen geen risico nemen en dus mag je niet vanaf het eiland het water in of te dicht naar het eiland zwemmen. Maar hier mogen we nog komen en na een lange zwem zijn we bij de schildpad. Ondertussen zijn het er twee die hier liggen te rusten en we blijven een tijdje kijken.

Dan komen er een paar snorkelaars bij en vertrekt de grootste schildpad. Wij zwemmen met hem mee en Ro maakt foto’s en filmpjes. De andere snorkelaars blijven bij de andere schildpad. Onderweg komen we nog een kleinere schildpad tegen, maar wij blijven bij de onze. Als hij naar boven zwemt en weer zo dicht naast me komt dat ik bijna moeite moet doen deze schildpad, die net zo lang is als ik, niet aan te raken kan ik me niet bedwingen en raak zachtjes met mijn vingertoppen zijn schild aan. Uiteraard voelt hij er niks van en zwemt naast mij verder. Wat een mooi beest! Dan zien we een kleinere rog, volgen die even en gaan snel terug naar de schildpad. Als hij ons zwemgebied uitgaat, snorkelen we terug. Ondertussen begint het eb te worden en we kunnen niet meer over het koraal zwemmen, alleen er om heen. Ro wil even uitrusten op de boot en na een 5 minuten pauze gaan we terug het water in. Het is 15:15 uur en we vertrekken om 16:00 uur, dus we hebben niet veel tijd meer. We snorkelen nog een half uur, douchen snel het zout van ons af, kleden ons om en zijn net op tijd klaar om te vertrekken. Hierdoor hebben we wel de scones met room gemist die bij de thee hoorden, maar ach, liever snorkelen dan een scone. De terugweg is gelukkig vele malen rustiger dan de heenweg en ondanks dat het nog steeds erg wiebelt, zijn de vrije vallen niet meer zo hoog. We zijn wel misselijk, maar niet te erg. Om 18:20 uur, anderhalf uur later dan op het programma staat, komen we weer in The Town of 1770 aan. We hebben een geweldig leuke dag gehad, maar kunnen niet zeggen dat het mooier was dan in Komodo of Borneo. We hebben nog nooit zoveel schildpadden gezien of zo’n grote rog, maar tijdens andere snorkeltours zagen we weer andere dingen die we hier niet hebben gezien. Het koraal zelf is hier ook niet zozeer mooier. Grote voordelen hier is dat er geen plastic in de oceaan drijft of in het koraal hangt en dat de stroming in deze lagoon erg langzaam is. In Azië zwommen we vaak de longen uit ons lijf om weer terug bij de boot te komen en was je aan het eind van de dag volkomen uitgeput. Dat is hier absoluut niet het geval. Het zwemmen is erg relaxed. Als je prijstechnisch kijkt, krijg je in Azië veel meer waar voor je geld. De trips daar waren een fractie van wat je hier betaald en uiteraard was het in Azië niet zo goed geregeld, toch vonden we dat nooit een nadeel. Maar ja, Australië is natuurlijk een veel duurder land, dus zijn de tourprijzen ook veel hoger. We hadden het niet willen missen en hebben er ook zeker geen spijt van, maar we vonden snorkelen in Komodo mooier dan in The Great Barrier Reef. We rijden terug naar de camping, eten een boterham en gaan vroeg naar bed.

Uitgegeven: $ 12 (€8)

Maandag 17 februari rijden we rond 11 uur weg, halen de accu op, doen wat inkopen en rijden naar een gratis camping, ongeveer 75 km verderop. Net voor Gladstone. Daar hebben ze namelijk ook een gratis douche. Onderweg stoppen we bij ongeveer de 200ste “verse” dode kangoeroe/walibi die we deze reis langs de weg zien liggen om te controleren of er een levende baby in de buidel zit. De eerste kangoeroe die we ooit hebben gecontroleerd was de moeder van Impi en zo hebben we onze baby gevonden. Maar sindsdien hebben we nooit meer een kangoeroe met baby gevonden. Dit is de eerste keer sinds Impi dat er een baby in de buidel zit, maar deze is helaas al overleden. We stoppen alleen voor dieren die nog maar pas geleden lijken te zijn overleden, anders is de kans dat er een levende baby in zit helemaal klein. Helaas zijn we deze keer te laat. We rijden naar de camping en daar besluiten we iets te doen wat heel noodzakelijk is: de was. We wassen de handdoeken, zwemspullen, t-shirts, broeken, rokken, topjes, jurk, ondergoed en sokken. En dan nog zijn we niet klaar, maar alle waslijnen zijn vol. Ondanks dat het warm is en een beetje waait, droogt het slecht. De lucht begint steeds vochtiger te worden nu we naar het noorden rijden. De douche is koud, maar dankzij de zon is de watertank opgewarmd en is de temperatuur precies goed. Het is een rustige middag waarin we wachten tot de was droog is. Als we naar bed gaan is de was niet droog en we besluiten deze te laten hangen en pas weg te halen zodra het vannacht gaat regenen. Onze buurman in de caravan naast ons zet zijn generator aan en laat het lawaaiding de hele nacht aan staan. Bijzonder irritant. Als het begint te regenen springen we de auto uit en halen de nog steeds niet droge was binnen.

Uitgegeven: $ 76 (€50)

Dinsdag 18 februari laten we de was nog een uur buiten hangen tot we gaan. Dan hangen we het maar in de auto op. We rijden naar Rockhampton, waar we mijn visum willen aanvragen zodat ik op 1 maart het land niet uit hoef. Dit is de laatste plek waar we zeker goed internet hebben. We wilden zo lang mogelijk wachten, want als ik maar 3 maanden krijg, kan dat beter zo laat mogelijk in gaan. In Rockhampton gaan we de bibliotheek in waar we gratis internet hebben. Ik begin met de aanvraag voor mijn visum en vul tientallen vragen in. Als ik bij de vraag kom of ik de afgelopen 5 jaar langer dan 3 maanden achtereen uit Nederland weg ben geweest en zo ja, waar, krijg ik een voorgevoel. Toen we bij de immigratiedienst in Brisbane waren kregen we een informatieblad mee waarop stond dat er soms een medische keuring nodig is. We zijn terug gegaan en hebben gevraagd of ik die kon krijgen, want in dat geval moesten we alsnog in de buurt van de grote steden blijven. Ze vroegen me waar ik vandaan kom, Nederland, en dan is een medische keuring niet nodig. Verder vroegen ze niks en ik heb een paar keer gevraagd of ze dat zeker wisten, want we komen er niet voor terug. Nee hoor, dat zal niet nodig zijn. En nu ik deze vraag zag en vervolgens 15 Afrikaanse landen, 4 Midden Oosten landen en 7 Zuid Oost Azië landen invul, vermoed ik dat een medische keuring wellicht niet zo onmogelijk meer is. Ik vul de rest in, betaal $ 335 (€221) en krijg direct bericht dat ik een medische keuring moet ondergaan. Tuurlijk! We balen vreselijk, zeker als blijkt dat deze $ 333 (€220) kost. Je hebt de keus uit een paar plekken in Australië via de overheid voor deze prijs, of op andere plekken, maar dan kan het veel duurder zijn. Ik bel met de organisatie en de eerste keer dat ik bel en 15 minuten in de wacht had gestaan, blijk ik een code nog niet gehad te hebben en daar moet ik eerst op wachten voor we verder kunnen. Als ik die code even later wel heb bel ik terug, sta weer lang in de wacht en vraag of ik in Alice Springs de keuring kan doen. Dat kan, maar dan moet je een speciale aanvraag doen (5 dagen) en dan een afspraak maken (onbekend hoe lang dat duurt), dus het is lastig in te schatten of we er dan wel zijn. De vrouw belt voor mij Alice Springs om de prijs te vragen, maar drukt mij per ongeluk weg en ik heb geen zin meer terug te bellen. De plek waar ik een afspraak via de overheid een via de laptop kan regelen is Townsville. Ik weet dat het in het noorden is, hier aan de kust, maar ik weet niet precies hoeveel kilometer. Ik kijk even of ik voor overmorgen een afspraak kan maken, maar er wordt aangegeven dat er pas op 24 februari om 10 uur tijd is. Dat zijn nog 6 dagen. Ro heeft ondertussen opgezocht dat het 800 km is, dus 6 dagen is misschien een beetje lang, maar dan doen we gewoon even lekker rustig aan. Het is wel een hele omweg, als we nog 800 km verder naar het noorden gaan, maar het kan maar beter geregeld zijn. Dan zijn we er daarna ook vanaf. Ik boek de afspraak in voor de 24e en wacht nog  even of ik een bevestigingsmail krijg. Die komt even later binnen en net als we op willen staan om de bibliotheek te verlaten, zie ik dat de afspraak op 20 februari om 10 uur staat i.p.v. 24 februari om 10 uur. We kijken elkaar aan. Is het haalbaar om daar op tijd te zijn? Het is nu al 16:00 uur, dus vandaag zullen we misschien 200 km af kunnen leggen voor het donker is. We kunnen de afspraak ook afzeggen en opnieuw inplannen, maar dan wordt het zeker de 24e en wellicht de 25e. We besluiten deze te laten staan en zijn ergens ook wel bang dat het een fout van het systeem is. Dat als we daar aankomen we helemaal niet op de 20e maar op de 24e hadden moeten komen. Maar we besluiten het toch te proberen. We tanken genoeg tot Mackay, doen nog wat inkopen en rijden de stad uit. We willen naar de laatste gratis camping vóór Mackay, ongeveer 250 km rijden. Het is een mooie rit en het regent heel veel. Het landschap wordt steeds groener en de lucht steeds benauwder. Soms regent het zo hard dat je amper een paar meter vooruit kan kijken. De beekjes zijn snelstromende riviertjes geworden, rivieren zijn buiten hun oevers getreden en razen voorbij, weilanden zijn veranderd in zwembaden en later blijkt dat er in 4 dagen 300mm regen is gevallen. Als het donker wordt zien we steeds meer kangoeroes en als het echt donker is zijn we  bijna bij de afslag naar de camping. We rijden 6 km een zijweg op en parkeren de auto aan het eind aan de oceaan. Het is een mooie plek, maar we eten alleen snel een boterham en yoghurt en gaan snel naar bed, want de muggen vinden dit blijkbaar ook een mooie plek om te wonen. Gelukkig staat er het merendeel van de nacht een stevige zeewind recht onze auto in, maar zodra die gaat liggen zoemt het in de auto van de muggen. En als het regent, wat het ook regelmatig doet, moeten de deuren dicht anders wordt het matras te nat. En dan is het heet, benauwd en vol muggen. Nee, geen hele plezierige nacht op de momenten dat het niet droog is en niet waait. Maar als het waait en droog is, is het heerlijk.

Uitgegeven: $ 792 (€523)

woensdag 19 februari staan we vroeg op en rijden we om precies 8 uur weg. We hebben een lange dag rijden voor de boeg. Misschien niet de langste dag zittend in de auto, maar wel de meeste kilometers op één dag in Australië. We tanken eerst 110 liter en beginnen te rijden. Het is een grijze bewolkte regenachtige dag, maar toch een mooie dag zolang je in de auto zit. We rijden Mackay voorbij en moeten helaas ook de afslag naar Airlie Beach negeren. Daar hadden we dan toch wel graag even heen gewild, nu we er toch langskomen. Maar helaas, we moeten nog 252 kilometer. Net over 14:00 uur zijn we in Townsville, helemaal niet slecht! We kijken wat rond in de stad en rijden uiteindelijk naar een tankstation buiten de stad waar je mag slapen. Het regent veel en de vrachtwagens maken veel lawaai. Het staat er vol met campertjes en het is weer geen prettige nacht: veel regen, warm en benauwd. De ventilator werkt helemaal niet zoals beloofd. Het duurde 800 km aan rijtijd om de accu te laden en we hebben dan hooguit 4 uur koelte. Er was ons beloofd dat het ding zeker 10 uur zou werken en het opladen snel zou gaan.

Uitgegeven: $ 215 (€ 141)

Donderdag 20 februari is het bloed- en bloedheet als we om 7 uur opstaan. We besluiten de tijd tot kwart voor 10, als ik in het ziekenhuis moet zijn, door te brengen in een airconditioned winkelcentrum. Onderweg rijden we langs dezelfde winkel als waar we de ventilator hebben gekocht en zonder problemen nemen ze het ding en de accu terug en geven ons $80 terug. Ook al hebben we de doos niet meer. Goede service. We kopen gelijk een nieuwe tent. We hadden een zelfde soort van Olger geleend en willen er graag zelf één hebben. Deze is in de aanbieding voor $40, en ook nog eens een zeer luxe exemplaar. Daarna gaan we naar een winkel waar ze statieven verkopen, maar voordat we klaar zijn moeten we ons ineens haasten om op tijd bij het ziekenhuis te zijn. Een paar minuten vóór 10 uur kom ik binnenrennen. Ik krijg een armbandje en er wordt een pasfoto gemaakt. Daarna neemt een verpleegster een paar testen af: een oogtest of ik de letters op een bord kan lezen, een urinetest waar ze een stripje in hangt en meteen weet dat er geen suiker of bloed in zit, een bloeddruktest (uitstekend, zo goed als een tiener, zei ze!) en dat was het. Daarna naar de arts. Na lang wachten komt een rare vrouw me halen. Ze blijkt de arts te zijn, maar spreekt slecht Engels. Ze lijkt Russisch. Ze begint met alle vragen die ik on-line heb in moeten vullen nogmaals te stellen en hetzelfde antwoord weer te noteren. Vragen zoals “heb je ooit TBC gehad”, “ben je ooit meer dan 3 dagen opgenomen geweest in het ziekenhuis” en “gebruik je medicijnen”. De helft van de vragen versta ik niet, maar kan de meeste beantwoorden omdat ik de vragen eerder heb gezien. Ze mompelt veel en als ze vraagt wat de relatie tussen mij en Ro is en ik zeg “married” vraagt ze hem of dat betekent dat ze hij mijn “husband” is. We vinden het maar een raar mens. Als alle 12 vragen opnieuw gesteld zijn gaat ze mijn bloeddruk opmeten. Ik vraag waarom dat nogmaals moet en haar gezicht spreekt boekdelen. Ze had geen idee dat dat al gedaan was. Ze brabbelt wat en gaat dan verder. Ze controleert of mijn kniereflexen werken (ze mist de eerste bijna, de andere is raak en ze werken beide prima), luistert naar mijn longen, kijkt in mijn oren en ogen en daarna mag ik gaan liggen. Ze drukt op mijn buik en dan vraagt ze of ik mijn been recht omhoog kan brengen. Daarna mag ik gaan staan en mijn tenen aanraken. En dat, was het hele onderzoek! Het slaat echt nergens op. Mag ik niet in Australië blijven als ik mijn tenen niet aan kan raken? Vervolgens is het tijd om de röntgenfoto te gaan maken. Dat gaat vrij snel en na 2 uur staan we weer buiten. Wat een geldklopperij! Nadat we bevestigd hebben gekregen (al vertrouw ik dat ondertussen niet meer echt bij Australische overheidsmensen) dat mocht er een vervolg onderzoek nodig zijn, we dat overal in Australië kunnen doen en we niet in de omgeving hoeven te blijven, gaan we weg.

Gistermiddag, tijdens de vele regens, begon onze airco een raar geluid te geven en vanmorgen duurde het heel lang voor deze enigszins koud was. We denken dat er iets mis is en willen deze laten controleren voordat we straks zonder zitten. We vinden een airco specialist, maar ze hebben geen tijd. Ze denkt dat het misschien de ventilator is die onder het dashboardkastje zit en als Ro die er zelf uit haalt, kan ze wel even kijken. Het is ondertussen onuitstaanbaar heet buiten en midden in de zon moet Ro onder het kastje duiken, terwijl ik er met een waaier bij sta. Het gaat lastig, maar daarna kunnen we in de gekoelde wachtruimte zitten. De ventilator wordt schoongemaakt, maar is verder nog wel goed. Het geluid is hierdoor wel verdwenen, maar echt koel wordt het niet. Maar het is ook heter buiten dan we het ooit eerder hebben gehad. En de airco moet een luchtvochtigheid van 95% eruit halen. Dus misschien ligt het daar aan. Ze maken toch wat tijd voor ons en controleren of er nog voldoende gas in zit. Het blijkt nog helemaal vol gas te zitten, dus dat is het probleem niet. Dan blijkt het relais (schakelaar) niet goed meer te zijn. Ze vervangen deze, maar het kost ons wel $ 159. (De volgende dag, 140 km verderop, kijken we nog eens naar de rekening en zien we toevallig op het creditcard bonnetje staan dat de betaling niet goed is gegaan. De vrouw was ook heel druk tegen ons aan het praten en heeft wellicht niet opgelet of de betaling wel goed is doorgegaan. Er is ook inderdaad niks afgeschreven tot nu toe, maar dat kan wellicht nog komen. Maar zo niet, dan was het een goedkope reparatie.) Bijna onderkoelt rijden we met een ijskoude airco naar de supermarkt en doen we groot inkopen, vooral dingen als pasta, suiker, meel, koekjes, crackers, cola en sauspotten. We moeten een schokkend bedrag van $ 95 (€ 62) betalen en tanken dan de auto vol met 60 liter. Eindelijk mogen we dan de outback in en we verlaten Townsville en rijden naar het westen. De eerste gratis “camping” is een rustplaats na 55 km en het is een mooie plekje, waar we besluiten te blijven slapen. We staan aan een kolkende rivier met uitzicht op de bergen. We hebben een grote picknicktafel onder een afdak wat fijn is als het weer begint te regenen. En met onze nieuwe tent kunnen we ook droog koken. Dankzij de luchtvochtigheid is het nog steeds erg benauwd en we besluiten niet naar bed te gaan, maar aan de picknicktafel een filmpje te kijken. Dat doen we niet vaak, omdat er vaak teveel insecten buiten zijn, maar het valt hier wel mee. Bovendien is er recht voor ons, een eind verderop boven een heuvel, een mooi schouwspel van bliksem bezig. Met een half oog kijken we als de lucht en de berg verkleurd, terwijl we ook de film proberen te volgen.

Uitgegeven: $ 160 (€105) Op 3-3 is de aircoreparatie nog niet afgeschreven en we gaan we (tijdelijk) vanuit dat dat niet meer gebeurd.

Vrijdag 21 februari zijn we vroeg wakker, want het is al erg warm. We rijden uiteindelijk vroeg weg en komen anderhalf uur later in Charters Towers aan. Eerst gaan we langs het informatiecentrum voor wat informatie over de diverse opties die we hebben qua route naar Alice Springs. De oude man geeft meteen aan dat we daar niet heen kunnen, want de weg is afgesloten. Hij loopt naar de kaart en laat zien waar een rivier over de weg heen stroomt, ongeveer 200 km verderop. Alle zijwegen zijn sowieso afgesloten, want daar lopen meerdere rivieren over de wegen, dus omrijden is geen optie. We zijn nog een beetje aan het bekomen van de schrik als de man zegt dat de volgende stad een mooi meer heeft waar we wel wat tijd door kunnen brengen. En de daarop volgende 10 minuten krijgen we het verhaal van hoe die dorpsbewoners illegaal in een weekend zelf het meer hebben gegraven en dat dit dorp dat ook zou willen, maar dat de regels nu zijn aangescherpt.

We proberen te luisteren, maar in ons hoofd galmt alleen maar “wat nu?”. Als het betoog klaar is vragen we of er een andere weg is om van hier in Alice Springs te komen, maar het antwoord is “nee” en hij gaat gelijk over op iets anders. Ik kan me wegtrekken en begin de weersoverzichten van de komende dagen te bestuderen. Ik zie dat het vandaag nog maar 5-10mm regent in deze stad en de komende 3 dagen 1 mm per dag. Ik kan me met moeite in het gesprek wrikken en vraag of de kans groot is dat de rivier lager wordt, nu de regen de komende dagen minder wordt. Hij zegt dat hij het niet weet, maar kijkt toch even mee op het formulier. Hij kijkt naar de wolken en zegt dat er in die wolk zeker 30mm regen zit en geen 10mm, dus weersvoorspellingen kloppen niet. Later blijkt het vandaag amper te gaan regenen, dus wellicht hebben we de 5mm niet eens gehaald. Hij vraagt ons hoe de rivier die we 20km geleden hadden overgestoken eruit zag. We denken dat hij aan de hoogte van die rivier enige schatting kan maken over andere rivieren (of misschien is het dezelfde rivier) en we proberen al zijn vragen zo goed mogelijk te beantwoorden. Dan vertelt hij doodleuk dat hij eigenlijk morgen naar de andere kant van de rivier wilde rijden om iets op te halen en weer terug, maar dat hij beter vandaag kan gaan, voordat hij niet meer terug kan komen. Hij begint een lang verhaal over zijn werktijden en allerlei privédingen. Ik krijg het niet voor elkaar te luisteren en wring me los en laat Ro maar weer achter. Als we er eindelijk de vraag waar we kunnen internetten tussendoor gewurmd krijgen, zegt hij in de bibliotheek en op de vraag waar die is krijgen we een snel antwoord “deze straat inrijden en ergens aan de rechterkant” waarna hij weer verder gaat over zichzelf te vertellen. Als we eindelijk naar buiten kunnen zijn we echt absoluut niks zinvols wijzer geworden. Tjonge, wat was dat vermoeiend. We vinden de bieb gelukkig wel en op de website van de overheid staat inderdaad dat de weg afgesloten is. Na 2 uurtjes besluiten we een “echte” camping hier in de stad te nemen. We rijden naar de Big4, wat normaal hele dure campings zijn, maar hier slechts $22 kost. We hebben zelfs een zwembad!

En gratis wifi in de auto! En een keuken! We vermaken ons prima, zwemmen in het zwembad en nemen een goede douche.

Uitgegeven: $ 22 (€14)

Zaterdag 22 februari ben ik om 6:30 uur op en na een half uur heb ik Angelique en Mark te pakken op skype. Na ruim 2 uur praten is het in Nederland na middernacht en nemen we afscheid. Zij gaan slapen, wij gaan naar Alice Springs rijden. De weg was gisteravond weer geopend. En is nu nog steeds open. We rijden om 9:15 uur weg, eerst naar de supermarkt, want Ro was gisteren vergeten koffie te kopen. Er blijken allerlei aanbiedingen te liggen waar we wel wat mee kunnen: 4 pakken Italiaanse koffie afgeprijsd van $36 naar $12, een waterfilter om de vieze smaak eruit te halen van $14 voor $2, 12 kerstkoeken (fruit mince pies) van $ 3,40 naar gratis, tapenade van $5 naar $1,80 en kitkat van $2 voor $0,50. We kopen ook een hele kip voor $8 en aardappels voor $3. We  betalen $28 en krijgen zo’n $50 korting. Zo doen we graag boodschappen. Als we weer weg willen rijden doet de auto er lang over om te starten. Dat deed ie al toen we hem kochten. Als de motor koud is start ie perfect, als de motor warm is duurt het wat langer. Maar hij start altijd. We hebben ons er nooit echt druk over gemaakt, maar nu we de outback ingaan, zijn we toch een beetje bezorgd. We willen niet dat de startmotor er toch opeens mee ophoudt. Ro zegt dat het dieselfilter ook het probleem kan zijn. Wij hebben deze nog nooit vervangen en wie weet hoe oud het ding is. We besluiten een nieuwe te kopen. Na wat gezoek (ondertussen start de auto weer heel snel) hebben we de keus uit een goede voor $56, maar dan moet Ro heel wat doen om het ding passend te maken, of een minder goede (zonder wateropvang, maar die hebben we nu ook niet) voor $12. Als de duurdere zo had gepast, hadden we die genomen, maar nu kiezen we voor de makkelijkste optie. We laten het dorp achter ons liggen en vertrekken richting Mount Isa. Een paar kilometer later staat een elektrisch bord dat de weg gesloten is. We besluiten gewoon door te rijden, want het punt waar de weg gesloten is, is pas over 200km. Als we daar zijn zien we wel verder. Blijkbaar wisselt het vaak en heel snel. En zo niet, dan wachten we daar wel. Na 200 km zien we een klein stroompje langzaam over de weg stromen en we rijden er zonder veel nadenken in. Het is iets dieper dan we dachten, misschien 10 centimeter, maar we zijn er zo doorheen. We vragen ons af of deze Bullock Creek het was, of dat er nog meer gaat komen, maar nee, niet veel later rijden we Hughenden in. Daar komen we erachter dat de stroom over de weg niet 1 meter diep was zoals de praatgrage man ons gisteren had wijsgemaakt, maar 100 mm. Dat is niet hetzelfde als 100 cm, meneer! Gisteren was het 15 cm en daarvoor was de weg afgesloten. Vinden we nog steeds een beetje overdreven, maar met een gewone personenauto was het wellicht lastiger. We rijden door naar Richmond en besluiten de gratis camping 50km verderop te nemen. Als we daar rond 16:00 uur aankomen en we binnen een paar minuten een zwerm vliegen op ons hoofd hebben zitten en we zelfs onder de overkapte picknicktafels wegsmelten, besluiten we dat we beter door kunnen rijden tot het donker is, met de airco aan, tot de vliegen gaan slapen. We rijden naar Julia Creek. Ondertussen heb ik erg veel pijn in mijn rug en long. We besluiten hier maar op de camping ($18) te blijven. Ik ga liggen, maar het helpt niet meer. De pijn is te erg en bijna de hele nacht lig ik wakker en helaas houd ik Ro met mijn gedraai ook een beetje wakker.

Uitgegeven: $ 108 (€71)

Zondag 23 februari begint de pijn tegen de ochtend te zakken. We worden om 6:30 uur wakker gemaakt door de vliegen, die ons vrolijk wakker buzzen. Ik ga nog even douchen en daarna rijden we maar weer weg. Je kan hier toch nergens rustig zitten. Na 258 km rijden zijn we Mount Isa in. We rijden naar het toeristen-informatiecentrum. We willen graag weten of we de binnendoorweg naar Alice Springs kunnen nemen (845 kilometer waarvan 687 km over een zandweg). De andere optie is de snelweg, maar dat is 1.164 km. We besparen met de zandweg dus 319 kilometer! De vriendelijke en behulpzame vrouw achter het loket is zeer stellig in haar wijsheid. Het is geen enkel probleem die zandweg te nemen. Het is een goed onderhouden en veel gebruikte weg, ook door de roadtrains. Het is absoluut veilig. Ik vraag nogmaals of het zeker is dat, mochten we stranden, we niet weken op een auto hoeven te wachten. Nee hoor, er rijden genoeg auto’s. En er is geen water op de weg? Nee, absoluut niet. In deze regio had het al 2 jaar niet geregend, tot afgelopen week een beetje regen begon. Dat is ook de reden dat er overal vers groen gras te zien is en de bomen weer groen zijn. Maar het was te weinig regen om wegen blank te zetten. En dichter bij Alice Springs heeft het nog minder geregend. De keus is dus snel gemaakt en we  gooien de auto vol diesel (want onderweg tanken op die weg zal erg duur zijn) en rijden Mount Isa uit naar het zuiden. De eerste 90 km rijden we op een gewone doorgaande asfalt weg richting Boulia. Na 90 km slaan we de zandweg op. Het is een 93km weg naar het plaatsje Urandangi in het westen en we komen nog wel wat auto’s tegen. Onderweg zien we vele autowrakken, waarvan sommige er wellicht al sinds de jaren ’70 liggen.

In Urandangi maken we nog een foto van een mooi wrak, zwaaien we naar de paar mensen die hier wonen en slaan we af naar het zuiden. De weg naar Tobermorey is 95 km lang, maar na 49 km zullen we Queensland uitrijden en het Northern Territory in. Ongeveer 10km na Urandangi komen we nog één auto tegen en dat is voorlopig de laatste…….. En dan steken we de eerste van 5  “riviertjes” over, waarvan deze enige in Queensland de makkelijkste is…..

Uitgegeven: $ 155 (€102)

We zijn lang in Queensland geweest, maar hebben er maar weinig gedaan. De drie en een halve week dat we op de paspoorten moesten wachten was lang en soms saai. In die tijd waren we ook op zoek naar een baan voor Ro, waarbij hij dan zou kunnen beginnen zodra hij zijn Australische paspoort zou ontvangen. Maar het bleek vrij lastig een baan in deze omgeving te vinden. Veel tijdelijke banen worden “vandaag geadverteerd, morgen beginnen” en daar hadden we (nog) niks aan. We hadden wel een uitnodiging voor een sollicitatiegesprek als managementkoppel voor een extreem dure lodge, maar omdat we dan minstens een jaar moeten blijven, hebben we dat toch maar niet gedaan. Ons reisgeld was rond deze periode op en eigenlijk moesten we dus wel geld bij gaan verdienen. En ik moest het land per 1 maart tijdelijk uit, dus we moesten toch nog 20 dagen hier overbruggen tot ik zou vliegen en terug zou komen voor een laatste 3 maanden in Australië. Ro zou dan een maand geld kunnen verdienen. Maar de dag nadat we onze paspoorten kregen kwamen we erachter dat ik ook een nieuw visum aan kan vragen, waardoor ik het land niet uit hoef. Dit kostte $335 wat veel goedkoper is dan een paar dagen Bali/Kuala Lumpur, wat ongeveer $600 – $700 zou kosten. We besloten dat visum aan te vragen. En we besloten ons reserve geld te gaan gebruiken om verder te reizen. We kunnen dan onze rondreis afmaken en op het eind kan Ro gaan werken in Perth of Darwin. En terwijl hij werkt kunnen we de auto verkopen. Dat geeft ons meer tijd om de auto te verkopen en er misschien een betere prijs voor te krijgen.

We vonden het wel heel leuk dat we zoveel tijd hadden om zo vaak bij Olger, Ilonie en Sophea op bezoek te gaan. En voor Ro was het ook erg leuk om zijn verjaardag bij Olger te kunnen vieren. Hun cadeau was veel te groot, maar wat waren we er blij mee! Het is wel jammer dat we ze nu weer een hele tijd niet zullen zien. Gelukkig krijgen we vaak foto’s en filmpjes van Sophea, zodat we haar toch een beetje zien opgroeien.

We zijn 40 dagen in Queensland geweest. We hebben hier dus 2 Nederlandse paspoorten, 1 Australisch paspoort, 1 holidayvisum gekocht (die over een paar dagen wordt toegewezen tot de door mij aangevraagde datum van 31 juli) en de medische keuring gedaan en dit alles heeft € 797 gekost. Puur alleen het papierwerk, niet meegerekend de diesel voor alles wat we ervoor moesten rijden, de telefoontjes, de extra overnachtingen en dergelijke. Deze kosten rekenen we mee met ons verblijf in Queensland dat zonder deze € 797 neer komt op € 2.116. We hebben in Queensland ook veel geld uitgegeven aan de auto, om deze woestijnproof te maken en de trip naar de Great Barrier Reef kostte ook € 245. Dit is het duurste wat we in Australië hebben gedaan. Ondanks dat het een dure 6 weken leken, hebben we € 52,90 gemiddeld per dag uitgegeven. Als je de € 797 voor de documenten mee zou rekenen, zou het € 73 per dag zijn.

In totaal zijn we nu 403 dagen onderweg en hebben we € 21.554 uitgegeven. Dat komt neer op € 53,48 per dag.

© Copyright - Fundisa Weddings | Iris Diekstra, e-mail: iris@fundisa-weddings.nl, telefoonnummer 06 3308 1443 (ook WhatsApp)