IMPI’s ADVENTURES
Reisverhalen
Thailand 2
Donderdag 4 april stappen we, na een paar honderd meter door Thailand gereden te hebben met de trein, uit op het treinstation.
Je kan hier heel makkelijk de stad inlopen, zonder visum, maar aangezien het visum voor ons gratis is en het het land verlaten makkelijker maakt, zien we geen reden het op een lopen te zetten. Er staan slechts 4 mensen voor ons, dus we zijn vrij snel aan de beurt, ons paspoort wordt gescant en binnen een minuut staan we legaal in Thailand. Terwijl Ro even bij de overburen een Thais noodlesoepje gaat eten, wat hij erg gemist heeft, pas ik op de tassen. Dan stappen we de trein in, die flink koud is dankzij de airco, wat wij weer erg op prijs stellen. De trein vertrekt op tijd, om 18:15 uur, en na een uurtje beginnen ze met het opmaken van de bedden. Wij laten gelijk bij deze eerste ronde onze stoelen omtoveren in bedden, kruipen samen op het smalle onderbed en kijken de film “Machine Gun Preacher”. Daarna gaat Ro naar het bovenbed, waar het erg koud blijkt te zijn en de lamp de hele nacht niet uit gaat. Maar ook beneden kan ik de slaap niet vatten. Het is ver na 2 uur als ik wegdommel, in een onrustige slaap.
Uitgegeven: 1.561 Bath (€ 41)
Vrijdag 5 april zit Ro opeens op mijn bed. Hij zei dat we waren wakker gemaakt, omdat we bijna in Bangkok zijn, maar als we naar buiten kijken, is er geen huis te bekennen. Maar boven kun je niet rechtop zitten (en is er geen raam), dus blijft hij de helft van mijn kleine bed inpikken. Het is bijna 6 uur, en om 6 uur zouden we in Bangkok zijn. Ruim anderhalf uur later begint de bedden/stoelen-ombouwer mij uit bed te kijken, want wij zijn het laatste bed en hij wil hier graag ook stoelen van maken. Met tegenzin kruip ik eruit en zak ik even later op onze bank weer neer. Na nog een uur komen we aan op het treinstation van Bangkok. We lopen het station uit en wachten op bus 53, die al snel komt. We rijden door Chinatown tot we eindelijk bij het backpackers gedeelte aankomen. Niet omdat we daar perse willen zijn, maar omdat ons oude hotel daar erg goedkoop is. Deze keer weet ik een keer beter de weg dan Ro en zeg dat hij de bus kan laten stoppen en dat we er hier uit gaan. Hij is niet zeker van mij, maar we stappen uit. Ik blijk gelijk te hebben en we zitten direct aan de achterkant van ons hotel. Komt niet vaak voor dat ik een route beter weet dan Ro! Meestal loop ik als een verdwaalde puppie achter hem aan. We vragen een paar hotels aan deze kant wat het kost, maar het is allemaal duurder dan € 10 en de kamers zijn nog geen € 2 waard. Helaas heeft “ons” hotel alleen 2 hele slechte kamers, waarvan de matrassen slechter zijn dat je je kunt voorstellen, dus gaan we verder. We ontbijten uitgebreid, terwijl RO zonder tassen nog een beetje verder zoekt in de buurt. Dan vindt Ro een hotel aan de buitenkant voor 500 Bath (€ 12,50), met airco en eigen badkamer en schoon, dus we besluiten deze te nemen. We lopen erheen en ploffen op bed. Dan mail ik Nancy, want ik begreep dat ze al sinds gisteren in Bangkok is. We spreken om 13 uur af, over anderhalf uur, om te gaan lunchen samen. We proberen niet te gaan slapen, want dan worden we nooit meer wakker. Ro loopt naar het postkantoor om de prijzen voor het versturen van een pakket te bekijken. Om iets voor één uur lopen we naar de ferry, waar we hebben afgesproken. Dan lopen we samen naar de Israëliër, waar we al 2x eerder gegeten hebben. We nemen weer het heerlijke falafel broodje en ook Nancy valt voor dit menu. Ik zit propvol, nu ik zo snel achter elkaar heb ontbeten en geluncht, terwijl ik normaal niet veel eet vóór 13:00 uur. Daarna gaan we winkelen. Morgen gaat het pakket naar Nederland, dus nu kunnen we nog dingen kopen en meesturen. Maar ik kan helemaal niks vinden. Nancy koopt nog wel een hoed, die ze de rest van de tijd ophoudt, waardoor ze veel aandacht krijgt.
We besluiten terug te gaan naar het hotel, nemen afscheid van Nancy en gaan op bed liggen. Binnen een paar minuten vallen we in slaap. Als Ro wakker wordt, wast hij nog even zijn broek en t-shirt, en dan ben ik ook wakker. Met heel veel tegenzin ga ik mee naar buiten. Vanmiddag waren we van plan nu naar Chinatown te gaan voor inkopen, maar ik kan het niet opbrengen. Wel lopen we naar het lampenstalletje waar ze pakketjes plastic plaatjes verkopen, waarmee je de meest leuke lampen kan maken. Niet dat we een huis hebben, maar mochten we dat ooit weer krijgen, dan hebben we in ieder geval 1, 2 of 4 lampen (4 kleine, 2 middelgrote of 1 grote lamp, afhankelijk van hoe we het maken).
Daarna gaan we een cadeautje voor papa kopen, iets wat we 2,5 maand geleden hadden gezien en wisten dat we dat voor hem mee moesten nemen. Dus pap, over 3 maanden wordt het bezorgd! Daarna zoeken we nog even verder, maar vinden niks meer dat naar Nederland mag. Terug in het hotel gaan we uitzoeken wat niet meer hoogst nodig is om bij ons te dragen. De tent gaat, met enig pijn in ons hart, weg. Ondanks dat de tent, compleet met stokken en haringen, net iets meer dan 2,5 kilo weegt, is dit wel het grootste en zwaarste dat we bij hebben en dus kunnen we hier veel winst behalen. Ook gaat 1 slaapzak naar huis en gaan we er vanuit dat de meeste hotels wel dekens hebben als het koud is. We houden de ganzenveren slaapzak, omdat die bijna niks weegt, toch warm is en uitgevouwen groot genoeg voor ons samen is. Ook houden we de matrassen bij ons. Deze wegen maar 500 gram per stuk, zijn superklein, en ondanks dat we ze pas hooguit 7 nachten gebruikt hebben, willen we die houden. De hangmat gaat ook terug naar huis. Dit is een luxe die met ongeveer 500 gram te zwaar is. Ook sturen we de souvenirs naar huis (een schilderij uit Angkor Wat, 5 tekeningen uit Nha Trang, een gebakken fluitje in de vorm van een hond uit Hoi An, 5 tasjes uit Vietnam die ik als creditkaart-tas in mijn rokken wilde naaien, maar wat er nooit van komt, de 4 lampen uit Bangkok, het cadeau voor papa uit Bangkok, sjaaltje en armband van de “long-necks” uit Chang Mai en de handgemaakte armbanden, ringen en sprinkhaan gemaakt van palmbladeren (alle 5 deels kapot) van de drijvende markt in Vietnam). En de 2 Lonely Planets van Vietnam en van Laos (die we beide onderweg geruild hadden tegen onze 2 leesboeken) sturen we naar huis. Dat is altijd leuk om te bewaren. Daarna gaat Ro aan de slag met onze financiën en komt steeds op een verschil uit. We hebben ongeveer €125 meer gepind dan uitgegeven. Al 2 dagen zeg ik dat ik dacht dat we veel meer Thaise Bath hadden meegenomen naar Cambodja, omdat we hadden begrepen dat je het beste met Bath in Laos kan betalen (dat bleek niet waar te zijn). Ik dacht dat we voor zo’n € 300 hadden meegenomen, terwijl we maar € 150 bleken te hebben. Gelukkig konden we terugvinden dat we inderdaad ruim 13.356 Bath (€ 335) mee hadden genomen Cambodja in, maar nu hebben we nog maar 8.350 Bath. We halen onze tassen leeg en zoeken overal, maar die 5.000 Bath is spoorloos. We snappen er niks van. Ik droeg altijd 5.000 Bath bij me, voor noodgevallen, en die hebben we in Siem Reap omgewisseld voor US$ 200. Het enige dat we ons voor kunnen stellen is dat die 5.000 Bath bij het omwisselen niet in het zakje van de Bath is gegaan, maar ergens in de kamer is blijven liggen. Hebben we in ieder geval een kamermeisje heel blij gemaakt met een tip van € 125 (2 maandsalarissen waarschijnlijk). Tenzij we het geld toch nog ergens anders gaan terugvinden is dit de enige verklaring, maar erg onlogisch. Ik was dan wel doodziek toen we deze kamer verlieten, waardoor Ro van alles moest regelen en alle tassen moest dragen, maar we verlaten nooit een kamer zonder de lakens uit te kloppen en onder het bed te kijken. Ook die keer niet. Maar we gaan er maar vanuit dat het geld weg is en hopen dat we er iemand heel blij mee hebben gemaakt. Het is al ver na middernacht als we onze zoektocht staken. We zijn extreem wakker en kunnen niet goed de slaap vatten.
Uitgegeven: 3.824 Bath (€ 101)
Zaterdag 6 april zijn we om 10 uur wakker en pakken we onze tassen weer in, om te kijken of mijn tas (en hopelijk die van Ro ook) licht genoeg hebben gemaakt. Het kan ermee door, dus we pakken de tassen met spullen die weg mogen en lopen naar het postkantoor. We stoppen alles in een doos en moeten 1.480 Bath (€ 38) afrekenen voor 6,4 kilo. Het pakket gaat per boot, niet per vliegtuig, dus dat duurt zeker 3 maanden. Maar we zijn toch pas over een maand of 10 thuis, dus ons maakt het niet uit. Terug bij het hotel gaat Ro ontbijten, terwijl ik van het laatste half uur gebruik maak om te douchen. Als Ro komt, pakken we de tassen en verlaten om 12 uur het hotel. We hadden gisteren begrepen dat Marja en Paul in Pataya zijn, ongeveer 140 kilometer ten zuiden van ons. Het is eigenlijk de verkeerde kant op, maar het zou ook wel erg leuk zijn om ze weer te zien. De laatste keer was in Malawi toen ik malaria had. Dus we vragen de receptioniste naar welk busstation we het beste kunnen gaan en welke stadsbus ons daarheen brengt. Ze geeft aan dat we op de straat op nummer 3 kunnen wachten. Na 10 minuten komt de bus, we betalen 8 Bath (€ 0,20) per persoon en rijden in een uurtje naar het busstation. Daar moeten we even zoeken, maar dan vinden we het loket voor Pataya. We kopen 2 kaartjes voor 13:30 uur (over 10 minuten) voor 133 Bath (€ 3,30) per persoon en zoeken tussen de vele bussen de juiste. We stappen in en het is er heerlijk koel en we hebben meer beenruimte dan ooit tevoren. Dit houden we wel 140 kilometer vol. Terwijl Ro in diverse ongemakkelijke houdingen naast mij probeert te slapen, type ik dit verslag van Thailand. Het is nog geen 48 uur wat ik moet beschrijven en omdat ik weet dat ik hier zeker 3 uur zit en ondanks dat het geen bijzondere 48 uur waren, schrijf ik dan een stuk uitgebreider dan wanneer ik 10 dagen achterloop en moet proberen bij te komen. Mijn excuses dus dat het weer zo’n lap tekst is geworden, terwijl we eigenlijk niks hebben gedaan. Maar nu ben ik dus klaar met typen en het is 14:40 uur, dus we rijden pas 1 uur en 10 minuten. Nu moet ik iets bedenken dat ik de komende anderhalf uur ga doen, behalve grappige foto’s van Ro in ongemakkelijke houdingen maken.
Nu ik weer verder schrijf is het 11 dagen later, dus nu zal ik wel wat sneller door de dagen heen gaan, omdat ik ook niet meer precies weet wat we op welk moment deden. De 3 uur in de bus gingen redelijk snel voorbij en voor we het weten staan we op het busstation van Pattaya. We gaan op zoek naar een restaurant met wifi, zodat we Marja een berichtje kunnen sturen en we het telefoonnummer kunnen vinden. Als we ons drinken net op hebben krijgen we een bericht terug dat ze al op het busstation zijn. We lopen erheen en zien ze al vrij snel. Zo raar om ze hier weer te zien, samen met Wobbel (de vrachtwagen). We stappen in, rijden via de supermarkt naar het strandje waar zij al een paar dagen stonden. Het is een mooi strandje buiten de stad tussen de grote appartementencomplexen die hier de grond uit lijken te schieten. We zwemmen in de zee, bbq-en op het strand en praten de hele dag, avond en nacht. We schrikken er zelfs van als het al ver na 3 uur ’s nachts is, waardoor we het geleende tentje (van Marja en Paul, want de onze is sinds vanmorgen op weg naar Nederland) maar gaan opzoeken.
Uitgegeven: 1.600 Bath (€ 42)
Zondag 7 april komen we maar niet in slaap. Het is hier wel een stuk koeler dan in Laos, maar nog steeds te benauwd om te slapen in een klein tentje. We hebben alleen het binnententje en de “deur” staat wagenwijd open, maar toch is het geen pretje. Om 8 uur moeten we het tentje echt uit, omdat het een sauna is geworden.
Er heeft de hele nacht geen zuchtje wind gestaan. Ro slaapt nog heel even verder op een tuinstoel, maar ik geef het op. Als Paul en Marja ook wakker zijn ontbijten we, zwemmen we en de rest van de dag doen we kaartspellen en spelen we Kolonisten van Catan.
Wandelende tak wandelt over de Kolonisten van Catan
Ook deze nacht is het alweer 3 uur geweest als we de tent opzoeken, is de wind volledig gaan liggen en slapen we weer niet.
Uitgegeven: 0 Bath (€ 0)
Maandag 8 april komen we enigszins moe het tentje uitgekropen rond 7 uur. Er is geen beginnen aan om hier te slapen. Het is veel te heet en er staat de hele nacht geen wind. We ruimen de tent maar op, want vannacht moeten we echt een kamer nemen, want na 2 nachten niet slapen is een beetje nachtrust wel nodig. We ontbijten met z’n vieren, zwemmen en spelen kaartspellen. Tegen zonsondergang gaan Ro en ik een rondje lopen om te kijken of er een kamer in de buurt te vinden is. We vinden één hotel, maar met € 50 per nacht is deze veel te duur. We wandelen een groot stuk, zien een zeer mooie zonsondergang in de zee (we hebben uiteraard de camera niet bij) en lopen dan terug naar Marja en Paul. Gelukkig vinden ze het niet erg om in de stad te gaan slapen, dus pakken we de spullen in en rijden we naar Pattaya. We stoppen bij een paar hotels, maar zoeken toch nog even verder. Dan vinden we een leuk Australisch hotel, waar we een gigantische kamer (slaapkamer, badkamer, zitkamer, gang, balkon) krijgen met korting, voor slechts 600 Bath (€ 15) per nacht.
Het balkon is groot en we hebben uitzicht op zee. Wat willen we nog meer? Nou, het restaurant naast ons blijkt een Nederlands-Thais restaurant te zijn, waar ze frikadellen speciaal, kroketten, bitterballen, snert en rode kool met gehaktballen en aardappelpuree verkopen! We storten ons op de frikadellen speciaal. Wel een beetje duur (110 Bath, € 3), maar dan heb je ook wat. We kaarten op het balkon, tot het weer veel te laat is. Marja en Paul hebben hun auto achter ons hotel kunnen zetten, dus ze hoeven niet ver te lopen als ze na 2 uur ’s nachts ons hotel verlaten. Wij stappen in ons door de airco afgekoelde bed en vallen direct in slaap.
Uitgegeven: 1.150 Bath (€ 30)
Dinsdag 9 april slapen we uit tot bijna half 12. We kunnen ook wel wat slaap gebruiken. Daarna gaan we met z’n vieren naar het restaurant naast ons en we nemen een broodje kroket en Ro een Nederlandse pannenkoek. De rest van de dag kaarten we. De enige pauze die we nemen is als we de moeilijke beslissing hebben genomen geen frikadel als avondeten te nemen, maar gewoon naar de lokale markt te lopen. Daar kopen we allemaal hapjes (spareribs, broodjes kebab, omeletten, garnalen, bananenpannenkoeken en dergelijke) die we met z’n vieren opeten op het balkon.
Uitgegeven: 1.050 Bath (€ 28)
Woensdag 10 april willen we eigenlijk verder gaan, maar dan blijkt dat de paspoorten van Marja en Paul klaar liggen in Bangkok en dat ze toch die kant op gaan. Het is nu te laat, want het is al 11 uur geweest, maar morgen willen ze naar Bangkok rijden. Tja, dan is het net zo gezellig om nog een dagje te blijven, zodat we revenge kunnen nemen met kaarten. En dan hoeven we niet met de bus terug naar Bangkok. Dus we ontbijten/lunchen nogmaals met een broodje kroket en pannenkoek en halen weer ons avondeten op de lokale markt. En we slapen zo lekker in dit fijne bed, met airco.
Uitgegeven: 1.300 Bath (€ 34)
Donderdag 11 april staan we vroeg op. Als we om 7:50 uur naar beneden lopen, blijkt er niemand te zijn, maar we willen wel graag de borg voor de sleutels terug. Ik vind uiteindelijk iemand bij een ander Australische barretje verderop in de straat, die weet waar de slaapkamer van de receptioniste is, zodat we van een zeer slaperige vrouw in pyjama onze 500 Bath (€ 13) terugkrijgen. We stappen in Wobbel en worden naar Bangkok gereden.
Het is behoorlijk heet achterin en we hebben niks gegeten. Al vrij snel wordt Ro misselijk. In Bangkok kunnen we de Ambassade niet snel vinden en als we er eindelijk zijn wil Ro met de bus verder. Maar Marja is zo lief om haar stoel voor Ro af te staan, zodat hij voorin kan zitten. Zijn misselijkheid zakt al snel en als we ook nog wat gegeten hebben voelt hij zich veel beter. Daarna gaat het eigenlijk prima. Geen van ons vieren wil in Bangkok blijven, dus we zijn blij als we weer de stad uit zijn en onderweg naar het zuiden. Pattaya ligt ten zuid oosten van Bangkok en we moeten nou naar het zuid westen van Bangkok en de enige manier om daar te komen vanaf Pattaya is via Bangkok. Maar nu zijn we dan eindelijk onderweg naar Zuid Thailand: het land van de stranden en eilanden. We hebben er zin in. We rijden ongeveer 2 uur als we het wel genoeg vinden. We rijden op goed geluk een straat in en deze loopt dood op het strand. Hier staat een overlandtruck van Dragoman met een stuk of 7 toeristen, een gids en een chauffeur, die van Singapore naar Mongolië reizen in 105 dagen. Zulke overlandtrucks beginnen erg zeldzaam te worden, dus het is zeer toevallig dat we er één tegenkomen. We parkeren naast hun en Ro en ik zetten het tentje weer op. Er zijn wel kamers te huur hier, maar die kosten € 20 en er staat zo’n stevig windje, dat we hopen dat we het daarmee wel vol kunnen houden in ons tentje. Ro en ik gaan boodschappen doen op de markt en Marja kookt voor ons een heerlijke spaghetti die we op het strand opeten. Als rond middernacht de wind gaat liggen balen we wel een beetje, en als we een tijdje later gaan slapen de temperatuur alleen maar hoger lijkt dan overdag, denken we aan dat mooie huisje 100 meter verderop, met airco!
Uitgegeven: 700 Bath (€ 18)
Vrijdag 12 april, als ik dan blijkbaar uiteindelijk toch in slaap ben gevallen, word ik niet veel later wakker van Ro die over mij heen hangt en bezig is het kussen, waar ik op lig, onder mij vandaan te trekken. Ik heb niet veel tijd om me af te vragen wat hij in hemelsnaam aan het doen is, want ineens “bijt” er iemand in mijn kont. Ik spring overeind ongeveer op hetzelfde moment dat Ro zegt dat er een krab in de tent zit. Zoiets had ik al begrepen. We proberen de vrij grote witte krab te vangen, maar hij is heel snel. Een paar keer gil ik als een meisje als hij over me heen rent. Ik besluit in het zand buiten te gaan staan en leg stenen op de ingang van de tent, zodat er geen opstaande rand meer is. Met een beetje moeite jagen we hem naar buiten. Dan vertelt Ro mij dat hij wakker werd omdat de krab in zijn lakenzak over zijn benen liep. Nou ben ik niet bang voor krabben, maar als ik iets onbekends in mijn lakenzak over mijn benen had voelen lopen, dan was er waarschijnlijk meer gilwerk aan te pas gekomen. Daarna lig ik toch wat ongemakkelijk en als Ro het blijkbaar erg grappig vindt om met 5 vingers een lopende beweging over mijn hoofd te maken zit ik helemaal klaarwakker en rechtop in de tent. Ro vindt het behoorlijk grappig en ik moet er ook wel om lachen en kan met trots zeggen dat ik deze keer niet gegild heb. Maar van slapen komt weinig meer. We zijn allebei een beetje schrikkerig en moeten daar steeds om lachen. Bovendien is het ook veel te warm om te slapen. Dus we kijken naar de vissersboten en als die eindelijk onze kant op varen, zeggen we tegen elkaar dat het zo licht moet worden. En ja hoor, de duisternis verdwijnt langzaam en als de boten aan wal zijn is de zon op. Wij staan ook maar op en ik ga een boek lezen terwijl Ro over het strand gaat wandelen. Hij vindt een gigantische dode kwal, de grootste die we ooit gezien hebben, en allerlei schelpen en hermietkreeften.
Als een jonge kat brengt hij mij zijn vondsten en gaat er weer vandoor. Als Marja en Paul wakker zijn gaan we ontbijten en een tijdje later rijden we weer verder. We hadden bedacht dat ze ons in de volgende stad (Hua Hin), ongeveer 40 kilometer verder naar het zuiden, kunnen afzetten. Dan kunnen we daar makkelijk de bus of trein pakken. Maar dan geven Marja en Paul aan het geen probleem te vinden om vandaag door te rijden naar Prachuap Khiri Khan, de volgende grotere plaats, een kilometer of 80 lager. Als we daar aankomen zoeken we eerst het busstation. Tot onze verbijstering zijn alle bussen voor vandaag en voor morgen vol. Morgen (of vandaag?) beginnen de feesten voor Oud en Nieuw, wat één dezer dagen zal komen. Dus blijkbaar wil iedereen voor de gelegenheid naar het zuiden. We kunnen dus sowieso niet meer verder vandaag en besluiten dat we het beste ons visum kunnen gaan verlengen. Dan hebben we geen haast meer en hoeven we niet over 6 dagen het land uit. We rijden een stukje het stadje uit en stoppen bij een mooi hotelletje aan het strand, met daarnaast een mooi braakliggend stukje grond voor Marja, Paul en Wobbel. Ze laten me een kamer zien en ondanks dat ie een beetje boven ons budget is met 800 Bath (€ 20) ga ik akkoord. Ik probeer duidelijk te maken dat we zo terugkomen met onze tassen. Daarna kijken we even mee naar een plekje voor Wobbel, wat niet zo lang duurt, dus misschien 7 minuten later staan we met onze tassen weer in de receptie. Ze blijken onze kamer al weggegeven te hebben en dat was de laatste kamer. We balen er wel van, maar lopen weer verder. Er zijn nog 2 hotels in de buurt, maar de ene lijkt verder weg dan we dachten. Dus proberen we de enige overgebleven. Marja had al aangegeven dat we ook wel verder kunnen rijden, maar we hebben het warm en zijn ook wel moe. Dus zelfs als de kamer belachelijk duur is (onze duurste ooit bij ver: 1.200 Bath, € 30) en we wel eens mooiere voor veel minder hebben gehad, ploffen we toch gelijk neer. We douchen het zweet van ons af en als ik me even later omdraai zie ik dat Ro al in een diepe slaap is gevallen.
Ik wandel over het strand naar Wobbel en tref daar Marja aan. Ook Paul blijkt te slapen, dus hebben we het rijk even voor onszelf alleen. Een tijdje later zijn de heren ook weer wakker, warmt Marja de overgebleven pasta en saus van gisteren op en dineren we weer in stijl op het strand. Na het eten klaverjassen we de avond weg. Als Ro en ik rond middernacht naar ons hotel lopen, horen we in de verte een karaokebar, zodat we de hele weg begeleid worden door een zeer vals en hoogzingende Thaise man. Het blijft grappig hoe fanatiek één ieder hier van karaoke houdt, ongeacht of er een zangtalent in je verborgen zit.
Uitgegeven: 104 Bath (€ 3)
Zaterdag 13 april slapen we een beetje uit. We hebben om 12 uur afgesproken voor de poort, omdat we dan toch moeten uitchecken. We zijn een beetje vroeg en zien dan dat het watergooien begonnen is. Om het nieuwe jaar te vieren gooit iedereen hier met water en soms ook schuim naar elkaar. Vijftig meter van ons vandaan staat een groepje kinderen met waterpistolen en emmers water de voorbijgangers nat te maken. We kijken en maken foto’s tot ze op ons af komen. Ik neem Ro’s camera over en stop deze weg. Dan maak ik voorzichtig foto’s als Ro met de kinderen aan het spelen is. Als Ro een jongetje zijn waterpistool vraagt, geeft hij het gelijk af, waarna hij zich een paar seconden later realiseert dat dat wellicht een slecht idee was, als Ro hem terug nat spuit.
Als ze uitgespeeld zijn komen net Paul en Marja eraan en stappen we in. We willen vandaag naar Chumphon rijden, nog een kilometer of 170 naar het zuiden. Het is een aardig eindje en halverwege lunchen we onderweg in een lokaal tentje. We krijgen alle vier een bord met noodles. Als we een tijd later in Chumphon aankomen vinden we al snel een guesthouse met grote parkeerplaats.
Het regenseizoen is nu echt begonnen, dus het regent behoorlijk. We kaarten de rest van de middag in het huisje van Marja en Paul. Als het redelijk droog is lopen we de stad in, in de hoop wat mee te krijgen van het oud-en-nieuw feest, maar het is redelijk uitgestorven. Terug bij de auto bakt Ro voor ons allemaal een gebakken ei voor op brood, waarna we weer verder kunnen kaarten. We krijgen er maar geen genoeg van.
Uitgegeven: 1.897 Bath (€ 50)
Zondag 14 april besluiten Marja en Paul dat ze niet naar één van de eilanden aan deze kant van het land gaan, omdat het daar veel regent en er veel feestende toeristen op het moment zijn. Dus als ze toch naar de andere kant gaan, dan kunnen we net zo goed nog even meerijden. Hihi. Ze vinden het prima om naar Ranong te rijden, omdat we daar ons visum kunnen vernieuwen. En omdat we nog 4 dagen hebben, en dus geen haast, kunnen we de mooie route naar het westen ook in 2 dagen doen. Het is minder dan 100 kilometer, dus dat zijn 2 korte ritjes. Ergens halverwege stoppen we in een plaatsje, waar we al gauw net buiten het dorp een paar resorts zien. De eerste plek waar ik de prijs vraag blijkt prima te zijn: 450 Bath (€ 12) voor een kamer met alles erin wat we nodig hebben. Marja en Paul kunnen niet ver hier vandaan een mooie plek vinden waar ze Wobbel voor de nacht kunnen stallen. Ik ben al een paar dagen verkouden (van alle airco’s denk ik), maar voel me nu niet echt lekker. Ik kan niet slapen, maar kruip wel onder de dekens (met de airco aan, anders is dat weer veel te heet). Het regent, dus Ro gaat alleen naar Marja en Paul om te kijken wat we met eten gaan doen. Maar ze besluiten alle drie geen eten te koken en komen al snel terug. Onder onze carport kaarten we de rest van de avond.
Uitgegeven: 1.450 Bath (€ 38)
Maandag 15 april beginnen we lekker rustig. We hebben geen tijd afgesproken, dus pakken we onze tassen maar vast in. Daarna lezen we tot we Wobbel horen. Het is nog maar een kilometer of 50 naar Ranong en de omgeving hier is erg mooi. We genieten van de rit en dankzij alle regen van de laatste tijd (en voornamelijk de wolken die dan voor de zon aanwezig zijn) is het ook niet zo heet meer achterin. In Ranong volgen we eerst de borden naar de “Immigration Pier”. Daar blijkt het 850 Bath (€ 22) te kosten om met de boot naar Myanmar te varen, daar een visum te kopen voor 1 dag Myanmar en weer terug naar Thailand. Het visum in Thailand is gratis. Daarna rijden we Ranong in en na een tijdje zoeken vinden we “Casa Theresa Guesthouse”, een oase van rust in een verder minder interessant stadje. De kamer is 500 Bath (€ 13), die we zonder twijfelen nemen.
Zeker als Paul en Marja hun Wobbel hier op het terrein makkelijk kwijt kunnen en er allerlei gezellige zitjes zijn aangelegd waar we droog kunnen zitten. Boven één van de kamers zijn 2 mannen bezig een boom weg te halen en Paul gaat ze maar helpen, want het ziet er naar uit alsof de boom anders dwars door het dak gaat. Dankzij zijn hulp (en een beetje van Ro) krijgen ze de zware tak van de boom af zonder het dak of de kabels kapot te maken.
Later helpt Paul nog met een andere tak. De laatste tak laten ze maar staan, geen idee waarom de rest weg moest en die niet, maar ach, niet alles is altijd logisch hier. Als we honger hebben lopen we de stad in, op zoek naar eten. We eten noodles, kip en een soort zoete pannenkoek van deeg. Dan wandelen we weer terug en maken we eerst gebruik van het internet. We hebben al zo lang niks van ons laten horen! Dan kaarten we nog een tijdje, tot het tijd is om te gaan slapen.
Uitgegeven: 414 Bath (€ 11)
Dinsdag 16 april willen we ons visum gaan verlengen. We gokken erop dat het vanaf de andere pier goedkoper is en wandelen rond 11 uur onze kamer uit. We houden het eerste open busje / een gigantische tuktuk aan en stappen in. Tien minuten later zijn we bij de pier en betalen we de chauffeur 40 bath (€ 1) voor ons samen. Er is hier ook een immigratie kantoor en we vullen het formuliertje in en krijgen een stempel dat we Thailand verlaten. Ik ga ondertussen op zoek naar een boot en ik word al snel gevonden door een man die mij zijn boottocht wil verkopen. Na een korte onderhandeling moeten we 100 Bath (€ 2,50) per persoon enkele reis betalen (ruim een half uur), wat ons erg redelijk lijkt. We stappen in en worden in de longtailboat naar Myanmar gevaren. Onderweg stoppen we om 3 straatjochies op te pikken en stoppen we bij een immigratiekantoor op een eiland waar we 20 Bath (€ 0,50) per persoon moeten betalen. We weten niet zeker of dat wel echt moet, maar om nou moeilijk te gaan doen over € 1, is ook weer wat overdreven. Dus betalen we zonder commentaar. We varen langs een paar controle eilandjes waar douaniers controleren, maar we mogen overal gelijk door. En dan zijn we in Myanmar, het land waar Ro (en ik ook hoor) al zo lang naartoe wil. We stappen de kade op en wandelen een paar honderd meter langs het water naar het immigratie kantoor. Raar hoor, dat je zo het land op kan en gewoon door kan lopen als je wilt. Maar wij hebben die stempels nodig om Thailand weer in te komen, dus betalen we netjes ieder US$10 (€ 7,50) voor een visum voor één dag, geven we een kopie van ons paspoort, kijken we in de camera en krijgen we in één handeling een stempel dat we Myanmar op 16 april zijn ingekomen alsook dat we Myanmar op 16 april hebben verlaten. Het is natuurlijk allemaal bureaucratische onzin en vooraf begrepen we niet waarom Thailand geen loket maakt waarbij je je visum kan vernieuwen voor bijvoorbeeld US$ 15, zodat de Thaise regering zelf het geld krijgt in plaats van die van Myanmar. Maar nu we dit zo meemaken (en het is wel een leuke ervaring hoor en als ik wel de keus had en de kosten gelijk zouden zijn, dan zou ik het nog zo doen), dan merk je hoeveel mensen hun geld hiermee verdienen. Zoveel bootjes varen heen en weer met mensen, allerlei douaniers zijn aan het werk op de eilandjes tussen Thailand en Myanmar, politiebootjes varen rond, sigarettenverkopers in Myanmar verdien goed geld en Myanmar vangt US$ 10 per persoon terwijl die mensen hun land niet eens inkomen. Als Thailand dit anders gaat aanpakken, verliezen heel veel mensen hun inkomen. Maar wij kopen eerst 2 sloffen sigaretten voor Paul en Marja die hier 150 Bath (€ 4) per slof kosten, terwijl die in Thailand 350 Bath (€ 9) per slof kosten. Daarna wandelen we nog even over de markt.
Er zijn zo veel boten, als we de onze missen, dan vinden we wel een andere. In Myanmar is met water gooien ook een groot onderdeel van het oud en nieuw vieren. In Thailand begint dat na 2 dagen wellicht wat te vervelen, hier in Myanmar zijn ze nog zeer fanatiek bezig. En helaas hebben ze het allemaal op mij voorzien en laten ze Ro redelijk met rust. Ik ren, duik en maak schijnbewegingen, maar krijg toch steeds bakken ijskoud water over me heen. Het is dan wellicht niet heel zonnig, maar wel warm en benauwd, dus erg is het natuurlijk niet. Het is gewoon leuk. Alleen moet Ro mijn cameraatje wel van me overnemen. Onze boot is ondertussen al weg, maar onze “kapitein” is er nog wel en neemt een andere boot. Nu nemen we meer mensen mee en na een uur in Myanmar geweest te zijn, varen we weer weg.
Onderweg worden de tassen van alle passagiers, behalve de onze, gecontroleerd en dan zetten we weer voet op Thaise bodem. We lopen naar het loket, wachten even want deze keer staan er wel mensen voor ons, drie personen welteverstaan. Maar als we eenmaal aan de beurt zijn gaat het snel en krijgen we weer voor 2 weken een gratis visum. Handig hoor. We lopen naar de straat, stappen in de open minibus en hopen dat ie naar het centrum rijdt. Dat gebeurt ook en als we onze straat herkennen, vragen we hem te stoppen en betalen we slechts 30 Bath (€ 0,75) samen. We wandelen de laatste 100 meter naar ons guesthouse waar we Paul en Marja weer vinden. De rest van de middag doen we allemaal klusjes en dingen waar we al een tijdje niet aan toe waren gekomen. We dineren in de stad en uiteraard sluiten we de avond al kaartend af.
Uitgegeven: 2.355 Bath (€ 63)
Woensdag 17 april willen Ro en ik naar Ngao National Park, 16 kilometer verderop. Marja en Paul willen eigenlijk nog een dag hier blijven, zodat we ze morgen weer hier kunnen treffen. Maar dan besluiten ze toch met ons mee te gaan, wat wij uiteraard veel gezelliger vinden. Rond het middaguur rijden we Ranong uit richting het zuiden. Niet veel later vinden we de afslag naar de hotsprings van het park, waar we een kijkje gaan nemen. Het is er erg mooi en de hotsprings zijn lekker warm, maar de enige kampeermogelijkheid is op het parkeerterrein. Bovendien blijkt dit niet de echte ingang van het nationaal park te zijn. We rijden weer terug naar de hoofdweg en nemen een afslag een paar kilometer verderop. Daar hebben ze ook geen echte camping, maar wel een mooi rustig plekje in het gras waar Wobbel kan staan.
Wij nemen onze intrek in een bungalow, een klein stukje tegen de berg op. Het is een ruime bungalow voor 5 personen, maar zonder airco, want dat was duurder. Maar de ventilator is ook prima. We wandelen met z’n vieren naar de waterval, waar we in de ondiepe poelen onder de waterval kunnen afkoelen. We zijn niet de enige in het water, er zijn namelijk ook een aantal vissen. We denken van hetzelfde soort als de vissen in de aqauriums van “Dr. Fish” want ze lijken erop en ze vallen ook allemaal op onze dode huidcellen aan. Het kietelt en de wat grotere vissen bijten een beetje. In de Dr. Fish tanks heb je alleen je benen of handen in het water, maar als je in het water zit, dan kunnen ze natuurlijk overal bij. En zelfs als je ze wegjaagt zijn ze weinig onder de indruk en komen ze 2 seconde later alweer terug om verder te eten.
Als we afgekoeld genoeg zijn, wandelen we de jungle in. Er is een route uitgezet, maar we weten niet hoe lang die is en het is duidelijk dat die route zelden gelopen wordt. Het pad is nog net te volgen. Helaas stikt het van de muggen die gelijk aanvallen als we even stilstaan, dus lopen we steeds weer snel door. We zien een grote spin en wat insecten, maar eigenlijk heel weinig dieren.
Maar door de jungle lopen is altijd leuk. Het bleek een niet al te groot rondje te zijn, want niet heel veel later komen we de jungle alweer uit. Als we even op de plattegrond kijken, ontmoeten we William. William werkt als ranger in dit park en is de eerste Thaise persoon in lange tijd die Engels spreekt. Hij vertelt over het park, andere parken in Thailand waar hij gewerkt heeft en de problemen in Zuid Thailand met rebellen. Ook verteld hij dat we een wandeling met hem de berg op kunnen maken. Dat klinkt goed. Maar eerst gaan we even uitrusten, daarna maken we hutspot met gehaktballen en als dat op is, klaverjassen we nog even. Als William ons weer op komt zoeken spreken we voor de volgende ochtend om 8 uur af. Als we ’s avonds terug de heuvel oplopen naar onze bungalow is de pijn in mijn longen heel erg. Het is de hele dag benauwd geweest hier in de jungle en dat vinden mijn longen niet leuk. Ik kom moeilijk in slaap van de pijn en lig nog lange tijd wakker.
Uitgegeven: 1.330 Bath (€ 35)
Donderdag 18 april gaat de wekker om 7 uur. Ro is al druk in de weer als ik er ook uitkom. Ondanks de medicijnen is de pijn niet echt gezakt. Het idee om een berg van 500 meter in deze benauwde lucht op te moeten lopen, klinkt niet erg aanlokkelijk. We weten ook niet of het een duidelijk pad is dat ik weer naar beneden kan lopen als het niet gaat. Met heel veel tegenzin besluit ik niet mee te gaan. Dus als Ro weg is, ga ik terug naar bed en omdat ik nog niet veel geslapen had vannacht, kan ik gelukkig een deel van deze dag wegslapen. Als ik om half 12 weer wakker word, leer ik later dat Marja, Paul en Ro al bovenop de berg staan.
Ik lees een boek, kijk een serie en dan is de middag ook alweer deels om. Als Ro binnenloopt verdenk ik hem ervan dat hij zojuist met kleren en al onder de waterval heeft gestaan. Niks blijkt minder waar: hij is doorweekt van het zweet. Hij vertelt dat hij veel meer doorweekt was toen ze boven op de berg aankwamen, maar dat na een verfrissende duik in een riviertje en de hete zon, alles weer opgedroogd was. Ondanks dat het minder zwaar is naar beneden te lopen, was het nog steeds benauwd en was hij binnen een paar minuten weer bezweet. De hele dag baalde ik ervan dat ik niet mee was gegaan, maar nu ik Ro zag en hij mij vertelt dat mijn longen dit niet leuk hadden gevonden, weet ik dat ik de juiste beslissing heb genomen. De tocht omhoog was minder ver en minder steil en minder zwaar dan de trekking in Chiang Mai, maar door de luchtvochtigheid en benauwdheid was de tocht van vandaag ook niet makkelijk. Ik heb er bewondering voor dat ze 500 meter omhoog zijn gelopen in deze luchtvochtigheid! Als Ro heeft gedoucht en iets schoons aan heeft getrokken lopen we naar beneden naar Marja en Paul. We drinken wat, halen alvast wat te eten in het restaurant dat zo gaat sluiten en daarna gaan we nog even relaxen en Ro’s kleren wassen. Dan lopen we weer naar Wobbel waar we de noodles opwarmen en opeten, waarna we nog even een kaartje leggen.
Uitgegeven: 550 Bath (€ 14)
Vrijdag 19 april slapen 3 personen uit, terwijl Ro een wandeling maakt naar de waterval. Als ik wakker word is Ro al verdwenen. Een tijdje later komt hij terug en pakken we rustig aan onze tassen weer in. Rond het middaguur lopen we naar beneden, betalen we de 2 nachten in deze gezellige bungalow en stappen we weer achterin de sauna, genaamd Wobbel. Vandaag willen we eigenlijk maar een klein stukje rijden, zoekend naar een mooi plekje aan het water. Maar al gauw blijken we te ver van het water af te zijn en we moeten doorrijden tot vlak vóór Khoa Lak om weer bij het water te kunnen komen. In plaats van een klein stukje rijden, liggen we weer een paar uur op onze buik op het bed door de opening naar de cabine een beetje frisse lucht te happen. Maar eigenlijk ligt het best goed en we hebben ook bussen hier gehad die zeker zo heet waren, dus we mogen niet klagen. En het landschap hier in Zuid Thailand wordt steeds mooier en mooier.
Volgens de Lonely Planet is er een hele leuke backpacker in Khao Lak, dus rijden we door naar dit stadje en na even zoeken vinden we de “Happy Lagoon Bungalow”. Het is een leuke plek, beetje uitgestorven, maar een hele mooie kamer voor 500 Bath (€ 13).
Marja en Paul vinden een plekje vlakbij op een parkeerplaats, niet heel mooi, wel dicht bij ons en bij het strand. Als we even later aan het kaarten zijn in het restaurantgedeelte van onze backpacker krijgen Marja en Paul bericht dat Franse overlanders die ze kennen niet ver van ons vandaan in het zuiden staan, op een mooi strandje. Dit zijn dezelfde personen als ze eigenlijk op een eiland aan de oostkust hadden willen opzoeken, maar wat niet doorging omdat het erg slecht weer op het eiland was. En nu blijken ze nog geen 50km van ons vandaan te zijn. Marja en Paul willen ze morgen gaan opzoeken. Maar voor nu kaarten we verder, bestellen en eten we ondertussen het avondeten, en kaarten nog meer. ’s Avonds zien we ook nog een hele mooie boomkikker op de bar zitten, die zichzelf per ongeluk tegen de glazen koelkast aan kwakt en er daarna maar tegenaan blijft zitten.
Uitgegeven: 1.032 Bath (€ 14)
Zaterdag 20 april lijkt het ons het beste om afscheid te nemen van Paul en Marja, want het is al lastiger voor hun een goede plek te vinden om te kamperen met ons erbij, omdat wij graag in een kamer slapen. Maar nu ze bij de Fransen op het strand willen staan, bestaat er de kans dat daar niks voor ons is. Als we bij Wobbel aankomen om ze dat te vertellen, denkt Marja dat vanaf hier tot Phuket genoeg accommodatie is en mocht dat niet zo zijn, dan brengen ze ons naar een hotel. We vinden het eigenlijk ook wel gezellig om mee te gaan en als ze ons verzekeren dat het geen probleem is gaan we snel onze tas inpakken. We kunnen nog net voor 12 uur uitchecken, betalen en stappen in Wobbel die speciaal voor ons is voor komen rijden. Wat een luxe! We weten niet precies waar de Fransen zijn, alleen tussen welke 2 plaatsen ze zich bevinden, dus zodra we de eerste plaats gepasseerd zijn, willen we iedere zijweg nemen om op het strand te gaan kijken. Na een paar beeldschone routes gereden te hebben, krijgt Marja bericht van ze met de naam van het strand. Toevalligerwijs rijden wij net op dat moment bij de afslag naar dat strand en nog geen 2 minuten later zien we hun bus staan. Onderweg hiernaartoe hebben we nergens accommodatie kunnen vinden en ook hier is niks van die aard. Wel hebben we hier een geweldig mooi strand tot onze beschikking.
We vinden het zo mooi dat we besluiten om het nog één keer in de tent te proberen, wetende dat we waarschijnlijk niet zullen slapen. Maar het is gewoon te mooi om weg te gaan. We maken kennis met Erik en Christina en hun 2 kinderen, de tienjarige Steven en vijftienjarige Ambre. Ze zijn al 3 jaar onderweg in hun grote minibus. We zwemmen met z’n allen in de zee (die behoorlijk wild is) en we leren deze familie een beetje kennen.
’s Avonds barbecuet Paul het eerder gekochte vlees en maakt Ro een pastasalade. Het is een heerlijk diner op een mooi strand met goed gezelschap. Wat willen we nog meer? Als Ro en ik ’s avonds de tent hebben opgezet en teruglopen naar de tafel, hebben Marja en Paul gezelschap van een Thai. Hier in Thailand worden we altijd met rust gelaten, dus dit is op zichzelf al anders dan normaal. De man spreekt geen Engels en we komen er niet achter wat hij bedoelt en/of wil. Als hij opeens opstaat en zijn broek uittrekt hebben Marja en ik het helemaal gehad met deze man. Maar hij weigert weg te gaan en gaat in zijn onderbroek op de grond bij ons aan tafel zitten. Uiteindelijk begeleid Ro hem naar zijn scooter, waar hij de rest van de nacht blijft zitten. Als we een tijdje later onze tent opzoeken kunnen we hem goed in de gaten houden, want wij hebben de tent wagenwijd openstaan. Als hij te lang of te dicht bij één van de 2 auto’s komt, schijnt Ro de zaklamp op hem, zodat hij er steeds vandoor gaat. Bij ons komt hij niet dicht in de buurt.
Uitgegeven: 1.308 Bath (€ 34)
Zondag 21 april zien we na 6 uur wachten de zon eindelijk opkomen. Het is weer een lange nacht geweest. We vermoeden dat we te veel gewend zijn geraakt aan de koelte van de airco’s ’s nachts (of in ieder geval de ventilatoren), om zonder deze luxe artikelen te kunnen slapen. Het is gewoon te warm en benauwd voor ons om te slapen. Als de zon op is lopen we naar de oceaan en spelen we in de hoge golven. Het gaat er soms hard aan toe en we hebben moeite om niet door het water te rollen. Dan zien we eindelijk de rare man vertrekken en zijn we weer de enigen op het strand. We lezen een tijdje tot de anderen ook wakker zijn. We ontbijten met Marja en Paul en daarna mogen we eindelijk onze handafdruk op hun Wobbel zetten. De verf en handschoenen worden erbij gehaald en Ro zoekt een mooi plekje heel hoog uit.
Een uurtje later vertrekken de Fransen naar Phuket, terwijl Marja en Paul hier nog 1 of 2 daagjes aan het strand willen blijven. Wij willen niet nog een nacht (niet) in de tent slapen en we mogen met de Fransen meerijden naar Phuket. We nemen afscheid van Paul en Marja, maar gaan er vanuit dat we ze over een paar dagen weer zien. Dan stappen we achterin de grote bus en rijden comfortabel naar Phuket. Het is nog ongeveer 70km naar Phuket en na een paar stops (supermarkt, water bijvullen enzo) zijn we op Phuket Island. Het strandje waar zij gaan staan is bijna het zuidelijkste puntje van Phuket Island en vlakbij het mooiste strand van Phuket. Ze laten ons zien waar zij gaan parkeren en brengen ons dan 2 kilometer terug naar de straat waar de hotels zijn. We bedanken ze voor de rit en zullen ze zeker nog een keer zien een dezer dagen. Het eerste hotel waar we inlopen heeft een extreem mooie kamer, maar deze kost 1.000 Bath (€ 26). We weten dat Phuket duur zal zijn, maar we willen nog even verder zoeken. We lopen drie kwartier rond, checken alle hotels, maar alles is 1.000 Bath of duurder. Het enige goedkopere hotel (850 bath) is vol. We gaan terug naar het eerste hotel en genieten dan ook maar even van deze luxe.
We zijn te moe om nog ergens te gaan eten, dus eten we de lekkere dingen maar die we uit de supermarkt hadden meegenomen (o.a. een soort puddingbroodje, maar dan heel klein). We douchen het zand en zout van 2 dagen van ons af en kruipen schoon onder de witte lakens.
Uitgegeven: 220 Bath (€ 7)
Maandag 22 april blijven we zo lang mogelijk onder de witte lakens liggen. Om een uur of 11 gaat Ro bij het iets goedkopere hotel kijken of ze vandaag een kamer voor ons hebben. Ze hebben een kamer direct aan het zwembad. Om 12 uur checken we uit en lopen de 75 meter naar het goedkopere hotel, waar we een ook heel mooie kamer krijgen (waar ze speciaal voor ons de airco al had aangezet) met een terrasje van waar we direct het zwembad in stappen. Dat doen we dan ook maar gelijk.
We ontbijten/lunchen in een gezellig tentje waar ik een “cheeseburger quiche” bestel, wat een quiche blijkt te zijn met daarin kaas en gehakt. Erg lekker!
’s Middags lopen we de 2 kilometer terug naar het strand, maar we vinden het geen mooi strand. Wij hadden begrepen dat je er ook goed kan snorkelen, maar Ro ziet geen hand voor ogen en er zwemmen geen vissen en er is geen koraal.
We vermoeden dat we het volgende strand moeten hebben, maar daarvoor moeten we een heuvel over lopen en we kunnen niet zien hoe ver die omhoog gaat. We vinden het te warm en besluiten terug naar het hotel te lopen, waar we opgelucht in het zwembad weer af kunnen koelen. ’s Avonds vinden we een pizzeria (van een Italiaanse vader en zoon) waar we ieder een verrukkelijke pizza krijgen.
Normaal zijn de pizza’s niet zo groot, maar ik krijg maar een halve op. De andere helft eten we gezellig samen tegen middernacht in bed op. Ook boeken we alvast 2 vliegtickets naar Borneo vanaf Kuala Lumpur. Ro vindt een geweldige aanbieding: op 14 of 15 mei kunnen we voor € 7,50 per persoon vliegen en om onze bagage mee te mogen nemen moeten we nog eens € 7 per persoon betalen. Nou, dat is niet zo moeilijk en de tickets voor 14 mei boekt Ro gelijk.
Uitgegeven: 2.010 Bath (€ 54)
Dinsdag 23 april besluiten we dat we iets meer van Phuket willen zien. Rond half 12 huren we een scooter van het hotel en gaan we op weg. Eerst gaan we de heuvel over waar we gisteren de energie niet voor hadden. Vanaf het uitkijkpunt zien we een mooie baai onder ons
en daar aangekomen blijkt dit “het mooiste strandje van Phuket”. Het is inderdaad mooi en we snorkelen allebei een tijdje. Om de beurt, want we hebben maar één snorkelset.
Als we uitgesnorkeld zijn, scooteren we weer verder. We rijden naar het zuiden tot we al snel op het zuidelijkste puntje van Phuket Island zijn, waarna we weer naar het noorden rijden. Bij het volgende strandje stoppen we voor een ontbijt/lunch en genieten we van het uitzicht.
Het is hier echt mooi. Dan rijden we weer verder, richting Phuket Town. Als we weer aan de kust uitkomen zie ik opeens apen zitten. Dit hadden we hier absoluut niet verwacht en het was puur toeval dat ik tussen de rotzooi een aap herkende. We stoppen en kijken een tijdje naar ze, terwijl het er steeds meer worden. Opeens rennen er een paar apen naar het water en duiken erin. Sommigen gaan zelfs kopje onder, maar allemaal zwemmen ze rond en spelen ze met elkaar. Zoiets hebben we nog nooit gezien.
Na een half uur stappen we weer op de scooter en rijden verder. We stoppen regelmatig op mooie punten en als Ro ergens een eindje over de modderige zeebodem loopt (het is ondertussen eb), zakt hij erin en zuigt hij zich vast. Hij trekt zijn slippers helemaal kapot, maar uiteindelijk is hij weer op het droge. Helaas kon ik hem niet helpen, omdat ik het te druk had met lachen.
Zijn slippers zijn niet meer te redden, dus op blote voeten gaat Ro verder. Als we na een flinke klim (voor de scooter, ons koste het weinig energie, alleen Ro’s hand moest het gas iets verder doordraaien) bovenop een berg staan, willen we de 360 graden toren opklimmen om het hele eiland te bekijken. Helaas liggen de 135 treden midden in de zon en zijn ze te heet om op blote voeten te gaan. Dus ik ga eerst. Ik maak foto’s van het uitzicht en als ik weer beneden kom vindt Ro het wel goed zo.
Hij hoeft niet perse op veel te kleine slippers omhoog. Dus rijden we weer naar beneden. We stoppen onderweg nog bij een parelshop, omdat we dachten dat dit ook de PearlFarm was, maar dat is niet zo en dus zijn we ook zo weer buiten. Gelukkig keek niemand raar op dat Ro op blote voeten door zo’n dure winkel liep. Ondertussen worden we al bedreven in het stoppen voor stoplichten: het asfalt is te heet voor Ro’s voeten, dus moet ik de scooter in evenwicht houden als we stilstaan. We blijken minder bedreven in tanken, want als we 50 Bath in een alleenstaande zelfbedieningspomp hebben gegooid, gebeurt er niks. Er hangt wel een slang naast, maar we denken dat dat een luchtslang is. Er zijn 2 kasten, maar die gaan niet open. Ik druk maar op “start” in de hoop dat er iets gebeurt. Niks. Tenminste, dat denken we. Opeens zie ik een plas op de grond ontstaan en blijkt de benzine uit de luchtslang te komen. Snel stopt Ro het kleine tuitje in de tank en vangen we de helft van de anderhalve liter toch nog op. We voelen ons een beetje opgelaten dat we zomaar benzine op de grond hebben gegooid, maar niemand lijkt zich daar voor te interesseren. We stoppen nog 40 bath in de machine en laten deze liter wel helemaal in de tank terecht komen. We rijden weer verder en stoppen bij het meest zuidelijke punt. Daar kon ik me herinneren op de heenweg heel veel flipflops in winkeltjes gezien te hebben en gelukkig voor Ro had ik me dat goed herinnert. Helaas voor Ro verkopen ze hier weinig slippers in maat 46, dus hij moet alle winkeltjes af. Het asfalt is extreem heet, dus ik geef hem mijn slippers, zodat hij niet zo hoeft te hoppen. Ik rijd ondertussen heen en weer, want nu kan ik niet meer stilstaan. Als ik voor de 10e keer langskom zegt Ro dat hij alleen flipflops van 150 Bath (€ 4) heeft gevonden en dat vindt hij teveel. Ik zeg dat hij ze maar gewoon moet kopen, want dan kunnen we weer verder. Dus loopt hij terug en bij de 12e keer dat ik voorbij kom krijg ik mijn flipflops weer terug zodat ik stil kan gaan staan. We rijden terug naar het snorkelstrand, waar we op het terras gaan zitten. En terwijl Ro iets te drinken bestelt, ren ik de oceaan in. Tenminste, dat probeer ik, maar ik kom er maar niet in. Overal liggen rotsen. Als ik na wat onhandige pogingen eindelijk in het water lig, zie ik dat ik vlak boven de rotsen met zee-egels lig. En daar wil ik echt niet op staan. Het is duidelijk veel te eb om te snorkelen. Ik wil weer terug het strand op, maar ook dat is makkelijker gezegd dan gedaan. De golven smijten me steeds op de rotsen en ik snij mijn kleine teen open en krijg een blauwe heup. Lopen is onmogelijk, omdat je niet kan zien waar je je voeten neerzet en je steeds valt. Zwemmend is ook onmogelijk, want het water is veel te ondiep en ik schuur met mijn buik over de rotsen. Ik ben heel blij als ik eindelijk op het strand sta en hoop dat niet te veel mensen mijn gestuntel hebben gade geslagen. Vanaf mijn comfortabele stoel, met een koel drankje, zie ik nu ook andere mensen hetzelfde doormaken als wat ik zojuist had doorstaan. Voelt wel fijn als je niet de enige bent. Ro maakt de verstandige beslissing om lekker niet te gaan zwemmen. Als ik mijn drinken op heb scooteren we de heuvel over en gaan we maar eens kijken of Paul en Marja er al zijn. En ja hoor, ze staan naast de Franse familie. Als we amper bijgepraat zijn, viert de Franse dochter Ambre haar verjaardag en gaan we naar haar “feestje”. We krijgen taart die eigenlijk best goed is (voor Thaise begrippen). Dan nemen we afscheid van de familie, want zij vertrekken morgen naar Maleisië. Wij willen nu echt douchen, want het zout trekt aan onze huid. We spreken met Marja en Paul af dat Ro ze met de scooter om 19 uur komt ophalen en dat we daarna (weer) naar de pizzeria gaan. Ro en ik rijden terug, duiken in het zwembad, trekken een paar baantjes en wassen het zout uit onze haren in de douche. Daarna doen we een uurtje niks, tot het tijd is voor Ro om ze op te halen. Als ze een tijdje later aankomen lopen we naar de pizzeria, waar we weer lekker eten. Op de terugweg regelen we een boot voor morgen, want we willen naar de eilanden om te snorkelen. Daarna kaarten we nog een tijdje in onze “hotel lobby”.
Uitgegeven: 1.375 Bath (€ 37)
Woensdag 24 april hebben we om half 10 afgesproken voor ons hotel. Het heeft vannacht behoorlijk geregend dus we waren bang dat ons boottochtje in het water zou vallen, maar de lucht klaart snel op en om half 10 is het bijna stralend blauw. We lopen naar de supermarkt, die van de “kapitein” is (zoals hij zichzelf noemt). We hebben geregeld dat hij ons voor 1.500 Bath (€ 40) naar Coral Island en Bon Island zou brengen en dat wij bepalen hoe lang we ergens blijven. We moeten alleen vóór zonsondergang weer terug zijn op Phuket Island. Dit is het goedkoopste wat we hebben kunnen vinden. Een half dagje Coral Island begint bij de tourorganisaties bij 1.100 Bath p.p. en dan bepalen zij hoe lang je blijft. Nu betalen we dus maar 375 p.p. en duurt het 8 uur. Onze kapitein neemt zijn vrouw en 2 kinderen ook mee, zodat zij er ook een gezellig dagje uit van kunnen maken.
Het is niet ver, ongeveer 25 minuten varen naar Coral Island en Bon Island waren we na 10 minuten al gepasseerd, dus qua diesel zal het hem niet zo veel kosten. Als je dan de wachttijd kan opleuken door met je zoontje in een kano voorbij te komen roeien als wij aan het snorkelen zijn, of met je dochtertje in het zand speelt, of met je vrouw over het strand wandelt, kan ik me niet voorstellen dat hij dit een vervelende werkdag vindt! Ro en ik hebben samen één snorkelset en Paul en Marja hebben er samen ook één, dus kunnen er 2 snorkelen, terwijl de andere 2 wachten. Ro en ik gaan eerst. Het is er heel erg mooi en we zien heel veel. Alleen zie ik Ro niet, want die ben ik binnen 2 minuten kwijt en die zie ik later heel in de verte veel te ver op zee, waar ik niet naartoe durf. Later blijkt dat Ro daar naast een grote kwal heeft gezwommen die allerlei visjes aan zijn tentakels had hangen die daar dingen eten. Nu ben ik helemaal blij dat ik daar niet naar toe ben gegaan. Omdat onze snorkel zijn beste tijd gehad heeft en nogal lekt, huren we een derde snorkel erbij. Als even later Paul en Marja gaan snorkelen worden we geëntertaind door een leuke en lieve hond die hier het ultieme hondenleven lijkt te hebben. Hij staat in het water, kijkt naar de zwart-geel gestreepte vissen die vlak aan het strand zwemmen en hapt af en toe in het water om ze te pakken. Wij hebben niet gezien dat hem dat gelukt is.
Deze mooie zwart-geel gestreepte visjes zijn erg nieuwsgierig naar mensen en elke keer als je je hoofd onder water stopt zie je een paar mondjes vlak voor je bril naar je bluppen. Ze zijn erg schattig.
De komende uren doen we niks anders dan snorkelen en bijkomen van het snorkelen, want door de stroming is het wel redelijk hard zwemmen soms. In het begin van de dag zien we een grote hornbill in de boom vlak naast ons en later zijn er zelfs 6 of 7 tegelijk. Ze zijn erg mooi en laten zich goed fotograferen.
Om een uur of 3 slagen we niet meer in onze snorkelpogingen, omdat het te eb begint te worden. Het water is te ondiep. We besluiten dan maar naar het strand te gaan met de grote varanen (hagedissen). Dit blijkt het strand om de hoek te zijn en we zijn er zo.
Het is weer een mooi wit tropisch bounty eiland met een azuurblauwe zee en blauwe lucht. En uiteraard een palmboom hier en daar. De vrouw van de kapitein wijst ons, samen met haar dochter, de weg. Nog net op het strand, waarachter de jungle begint, staat een muurtje van golfplaten. Hier mogen we achter gaan staan, zodat de varanen niet direct bij ons kunnen komen. Ze kunnen een stukje verderop wel het strand op en dan om het muurtje heen lopen, maar dat geeft ons tijd om weg te komen. Er ligt één gigantische varaan met zijn kont naar ons toe en zijn hoofd onder de planten. De man die daar zit begint op de golfplaat te slaan, wat veel lawaai maakt. We willen het beest eigenlijk niet storen, maar al snel komt er een 2e varaan aangewandeld. De 1e wordt ook wakker en komt onze kant op. En een tijdje later komt er ook nog een 3e aan. We maken foto’s en bewonderen hun gigantische klauwen en nagels (vanachter de golfplaten), hun sterke gespierde lichamen en lange gesplitste tong. Wat een mooie beesten!!
Dan lopen we weer terug naar de boot, want we willen Bon Island ook nog even zien en zo veel tijd hebben we niet meer. We varen in een kwartier naar Bon Island waar we het strand oplopen. Dan gaan Paul en ik eerst snorkelen, waarna Marja en Roderick ook nog even het water in kunnen. Het is ondertussen behoorlijk eb, dus ook hier is het soms ondiep. Maar wel een stuk dieper dan bij Coral Island. Rond kwart over 5 moeten we van de kapitein echt gaan, anders krijgt hij de boot niet meer thuis. Dus stappen we weer aan boord en varen we terug naar Phuket Island. We komen vast te zitten op een rots 100 meter van het strand, dus stappen we uit en waden we door het water naar de oever. Hierdoor is de boot minder beladen en kan deze meegetrokken worden. Eenmaal aan wal stappen we weer in de zijwagentjes van de scooters en worden we terug naar het supermarktje gereden. We lopen de 50 meter naar ons hotel en eigenlijk willen we allemaal douchen. Maar we besluiten eerst een drankje te doen. En dat duurt zo lang dat we net zo goed gelijk kunnen gaan eten, zodat Marja en Paul niet eerst 2 km terug hoeven te lopen en daarna weer 1,5 km onze kant op moeten. Daar zit namelijk een Mexicaans restaurant waar we heen willen. We lopen naar de Mexicaan en worden begroet door een zeer enthousiaste vrouw die elke keer onze handen bij elkaar legt om die in de lucht te gooien en te juichen. De eerste keer konden we er nog wel om lachen, daarna werd het een beetje raar. We twijfelen heel erg of het allemaal gespeeld is of dat ze echt niet helemaal 100% is. We vermoeden het laatste. Als ze ons een verkeerd drankje brengt, doet ze heel moeilijk om de dop er weer op te slaan, zonder dat haar collega’s dat zien. Ze had gisteren ook al een fout gemaakt, vertelt ze ons. Dus deze fout wil ze verbergen. Het eten is wel lekker, ik heb Chili Con Carne en de andere 3 hebben een wrap. Als de rekening komt blijken er slechts 3 drankjes en 3 maaltijden op te staan. We zeggen tegen haar dat ze wat vergeten zijn en als ze ziet wat we bedoelen fluistert ze dat we het zo moeten laten. We hoeven die niet te betalen. En of dat goed is? Nou, dat vinden we heus niet erg. Ze weet het zeker en laat ons met een vrolijke lach naar buiten. We lopen terug naar ons hotel voor nog een potje klaverjassen. De laatste keer waarschijnlijk. Misschien over een paar weken weer, maar voorlopig moeten we afscheid nemen van Paul en Marja. Wij gaan morgen naar Koh Phi Phi Island en hebben 5 dagen korter in Thailand op ons visum dan zij, dus zullen wij eerder in Maleisië zijn. Als wij dames 2x hebben verloren van de heren met klaverjassen is het tijd om afscheid te nemen. We nemen nog de lang uitgestelde douche en wassen het zout van ons lichaam en uit onze haren. Daarna vallen we uitgeput in slaap.
Uitgegeven: 1.695 Bath (€ 45)
Donderdag 25 april weet Ro gelukkig dat er niet alleen ’s ochtends een ferry naar Koh Phi Phi Island gaat, maar ook ’s middags. Het is natuurlijk vakantie en vroeg opstaan is nu dus niet nodig. We zijn wel bijtijds wakker, maar doen rustig aan. Ro surft over het internet op ons balkon, terwijl ik mijn boek lees. Ik lees nu “De reis van mijn leven” van Lex Harding. Hij is samen met zijn zonen van Egypte naar Zuid Afrika gereden en waren destijds slechts een paar dagen vóór ons vertrokken, begin oktober 2009. Alleen reden zij dit in slechts 4 maanden, terwijl wij hier ruim een jaar over deden. Zij maken veel gebruik van hotels, doen alle excursies die voor de normale sterveling onbetaalbaar zijn en maken het zichzelf niet moeilijker dan noodzakelijk is. Uiteraard vind ik onze Afrika reis vele malen mooier, maar misschien ben ik ook wel gewoon jaloers omdat zij wel geld genoeg hebben (volgens mij heeft hun reis van 4 maanden 2x zoveel gekost als onze reis van 24 maanden) om “alles” te doen wat ze maar willen. Maar bovenal verlang ik naar Afrika en wil ik zo graag het vliegtuig pakken en daarheen. Bij voorkeur samen met onze Impi. Ook Ro heeft dit gevoel heel sterk, maar zeker zolang Borneo en Australië nog niet achter ons liggen, zullen we deze gevoelens negeren. Rond een uur of 11 ga ik op zoek naar iemand van het hotel, zodat ik kan betalen. Ik had hier niet zo’n zin in, want ik wist dat ik 2.750 Bath (€ 75) moest afrekenen voor 3 nachten plus de scooterhuur. Maar “helaas” vind ik na enig gezoek een meisje aan wie ik ons geld kan geven. Daarna pakken we onze spullen en vragen we het meisje een taxi voor ons te bellen. Als hij na 5 minuten aankomt vraagt hij 600 Bath (€ 16) voor de rit naar de ferry. Het lijkt belachelijk veel en ik loop al snel weg, wat meestal een goede onderhandelingspositie is voor Ro. Ook deze keer krijgt hij de prijs iets naar beneden, namelijk naar 450 Bath, maar ondertussen heb ik het even gehad met de mensen van Phuket. Alles is hier belachelijk duur en ik vind dat als een hotel een taxi voor haar klanten besteld, ze een fatsoenlijke taxi moeten laten komen. En niet zoiets. Tegen de tijd dat Ro instapt heb ik mezelf 100 meter verderop zo lopen opjutten dat ik gewoon helemaal deze taxi niet meer in wil. Maar als ze bij me voor komen rijden zegt Ro dat het volgens de taxichauffeur 35km is. In dat geval zou € 12 niet onredelijk zijn, maar ik kan me niet voorstellen dat het zo ver is. Na enige overreding van Ro stap ik toch maar in en als we 24 km later bij de ferry aankomen, heb ik geen zin meer om moeilijk te doen. We bedanken de man en lopen het gebouw in. We kunnen geen ferry naar Koh Phi Phi vinden voor de beloofde 450 Bath, alle prijzen zijn 600 Bath. We hebben geen keus, behalve niet naar het eiland gaan. En dat willen we niet. We kunnen voor 1.000 Bath een ticket kopen die ons nu naar Koh Phi Phi brengt en op een andere, later te bepalen dag, naar Koh Lanta, de plek waar we daarna heen willen. Of dit goedkoper is, weten we niet zeker, want we hadden begrepen dat dat ticket 350 Bath is, maar ja, nu is het ook duurder. Dus kopen we 2 tickets voor 1.000 Bath (€ 26) p.p. en zijn druk onderweg om dit tot de duurste dag van de reis te maken. Na ongeveer 30 minuten vertrekt de ferry, 15 minuten te laat, en na 15 minuten verlaat ik onze zitplek binnen en ga op zoek naar een plekje ergens buiten in de wind. Dat lijkt me veiliger voor het geval ik zeeziek word. Ik klim bovenop de boot, maar als ik alle mensen daar in de brandende zon zie bakken, lijkt me dat ook niks. Maar als ik via een trapje aan de voorkant naar beneden ga, zie ik nog een stukje boot in de schaduw. Ik ben nu direct aan de andere kant van de muur waar Ro binnen tegenaan kijkt en hang gevaarlijk over de reling om op zijn raam te kloppen. Hij komt ook, terwijl ik de beste plekjes op de boot bezet houd. Daar zitten we anderhalf uur lang naar het water de staren, met in de verte wat eilanden.
Het is een mooie tocht, maar wel wat lang. Als we in de haven van Koh Phi Phi aankomen moeten we eerst 20 Bath (€ 0,50) per persoon betalen, wat ze gebruiken om het eiland en de zee schoon te houden. Er komen duizenden en duizenden toeristen per jaar naar dit kleine eiland, dus we begrijpen het wel. We hopen alleen dat ze het geld er ook echt voor gebruiken. Het blijkt nog een heel stuk toeristischer te zijn dan we hadden verwacht. De boulevard is vergeven van de restaurantjes en winkeltjes. Overal staan hotels en resorts en ondanks dat dit niet echt ons ding is, genieten we er wel van. Onderweg eet Ro een hamburger en ik een pompoensoepje, want we hebben vandaag nog niks gegeten en het is al 4 uur geweest. We willen naar het strand aan de andere kant van het eiland lopen, want daar schijnen de bungalows goedkoper te zijn. Maar onderweg worden we aangesproken door een Franse hoteleigenaresse en haar kamers zijn ook prima en net zo duur als de bungalows. Ik betaal gelijk 2 nachten vooruit en reken 1.400 Bath (€ 37) met haar af. Onze portemonnee begint nu echt te klagen. Als we ons een beetje hebben opgefrist, gaan we het stadje weer in.
We vinden een restaurantje waar alle spaghetti soorten 100 Bath kosten, wat een goedkope maaltijd lijkt op dit eiland. We bestellen de bolognese en de carbonara en het smaakt prima. Na het eten kijken we in wat winkels naar een nieuwe snorkel met bril. Als we bij een vriendelijke Ierse eigenaar van een duikwinkel staan, zien we voor Ro ook een paar waterschoenen. Hij is regelmatig jaloers geweest op mijn schoentjes en nu kan hij zijn eigen paar kopen. De man leert ons ook hoe je een bril moet kopen en hij helpt ons de beste te vinden die op ons beide hoofd redelijk zit. We rekenen bijna 1.600 Bath (€ 40) af voor de schoenen en de snorkel en de bril. En ondanks dat dit iets is dat we al een tijdje willen, voelt het een beetje raar om dit op de toch al zo dure dag te doen. Maakt uiteindelijk niks uit natuurlijk, maar toch. We kletsen een hele tijd met de vriendelijke Ier en hij verteld ook over de duikmogelijkheden hier. Het klinkt allemaal wel heel gaaf. Van mij hoeft het niet perse, maar Ro wil wel graag. Dus besluiten we dat hij morgen gaat duiken en ik ga snorkelen. Alles is geregeld, we moeten 3.400 voor Ro en 600 voor mij betalen, als bij het invullen van het medische gedeelte naar voren komt dat Ro 10 jaar geleden 2x een klaplong heeft gehad. Volgens deze man is het zonder verklaring van een arts niet mogelijk dat Ro gaat duiken. Dat krijgen we nooit meer geregeld, dus moet Ro deze kans laten liggen. Jammer voor Ro, mooi voor onze portemonnee! Want nog eens €100 uitgeven vandaag was wel heel ernstig overdreven. Als we teruglopen zijn de voorbereidingen voor de “Full Moon Party’s” al in volle gang. We zijn blij dat we ons in onze rustige kamer kunnen terugtrekken en bemoeien ons niet met de zuipende vakantievierders om ons heen. Als we terug zijn in de kamer kijken we een paar series op de laptop, want er staat nu zo veel op dat we echt wat moeten kijken zodat we het weg kunnen gooien. Anders is er straks geen ruimte meer voor de foto’s. En dan sluiten we de duurste dag van onze reis zover af.
Uitgegeven: 9.016 Bath (€ 239)
Vrijdag 26 april slaapt Ro uit en staan we een keertje samen om 9 uur op. Wel zo gezellig. We besluiten te gaan informeren naar snorkelmogelijkheden bij de eigenaresse van dit hotel. Zij raadt ons een tour aan van U-Rit: we vertrekken dan om 11:30 uur met de boot en komen om 18:30 uur weer terug, na de zonsondergang. We gaan dan naar 10 verschillende plekken: stranden, koraal midden in de oceaan en we bekijken wat dingen vanaf de boot. Erg gevarieerd en erg kort. Maar dan hebben we wel een beetje een idee van wat hier allemaal te doen is. We kunnen nog mee, dus we boeken de tour die slechts 550 Bath (€ 14) p.p. kost + 100 Bath toegang tot het Nationale Park. We gaan nog even de stad in en kopen bij een bakkerij allemaal lekkere broodjes. Deze eten we op terwijl we wachten tot we worden opgehaald. We wandelen met onze begeleider naar de boot en daar stappen we in een longtailboot met een stuk of 18 andere toeristen. Ik kies de voorste bank die niet overdekt is en dus midden in de zon. Ro verklaart me voor gek, maar we hebben wel de hele dag het beste zicht. En als we na een uurtje varen bij een eiland stoppen waarvan ze zeggen dat het Mosquito Island is, maar wij later denken dat het wellicht Hin-Klang was, zijn we maar wat blij met onze plek voorin. Snel trekken we onze kleren uit en klimmen de trap af.
We snorkelen al zeker 5 minuten voor de volgende persoon de trap af komt. En als de 8 personen die willen snorkelen allemaal in het water liggen hebben ze nog een paar minuten en dan gaan we weer verder. Wij hebben de 15 minuten optimaal benut en genoten van de onderwaterwereld. Het is extreem mooi daar. Het koraal is iets mooier dan bij Coral Island, maar ook hier is het geen levendig gekleurd koraal zoals we het wel eens gezien hebben. Toch is het mooi en de vissen zijn gewoonweg fantastisch. De stroming iets minder. Als ik na 10 minuten helemaal kapot ben van het tegen de stroming in zwemmen en nog geen meter ben opgeschoten in noordelijke richting, besluit ik aan het touw van de boot te gaan hangen. Ro komt er ook bij en samen hangen we aan de boot naar de wereld onder ons te kijken. Het is onbeschrijflijk mooi. Veel te snel varen we alweer verder. Een half uurtje later komen we aan op Bamboo Island, waar we aan het strand aanmeren. Een groot deel van onze medetoeristen kunnen niet zwemmen, dus dit is de eerste keer dat ze de boot af kunnen. Ro en ik rennen direct weer het water in en snorkelen het uur weg. Dit is de minst mooie snorkelplek van deze dag, maar nog steeds heel mooi.
Als ik even op het parelwitte strand zit uit te rusten mag ik “genieten” van een, naar ik aanneem, Russin, die zich in zeer genante houdingen als een fotomodel door de branding probeert te rollen. Haar vriendin is de fotografe en haar vriendje moet later ook mee op de foto. Het is wel grappig om naar te kijken. Gelukkig zitten ze niet in onze boot. Als we weer verder varen krijgen we onze lunch: nasi met kip, watermeloen en een cakeje. We eten dit al varende terug naar de baai waar ons hotel in ligt. Vóór die baai ligt een heel eind uit de kust een rots met daarom heen koraal genaamd “Shark Point”, waar regelmatig haaien gezien worden (vandaar de naam!). Ondanks mijn niet zo’n stoere houding tegenover de oceaan en haar bewoners, spring ik toch als 2e, na Ro, zo het water in. En bovendien zoek ik naar haaien (zijn kleinere ongevaarlijke soorten, maar toch) en niet omdat ik ze wil ontwijken, maar omdat ik ze wil zien. Ik word hier steeds beter in! Maar uiteraard zien we alleen kleinere vissen, wel weer hele mooie en hele grote en hele kleine.
Ook hier krijgen we 20 minuten, maar we kunnen ons niet voorstellen dat die tijd al voorbij is als we weer verder gaan. Deze keer waren er maar 7 van de 20 toeristen in het water, dus misschien wilden ze de rest niet zo lang laten wachten? We stoppen bij Monkey Bay waar we apen op het witte strand zien zitten. De boot kan niet dichterbij komen, maar we mogen naar de kant zwemmen om ze van dichtbij te bekijken. Er komen maar 2 personen van achteren in actie om ook te gaan zwemmen. Ondanks dat ik al klaar sta, durf ik niet als eerste, want ik vind erin gaan nog steeds een beetje eng. Ik wil eerst dat Ro mij vertelt of het diep genoeg is zodat ik niet in zee-egels kan staan of dat ik direct in één of ander eng beest zijn territorium spring. Dus ik wacht even tot Ro klaar is en het water in is. Hij duurt een beetje lang met de informatie geven die ik nodig heb, waardoor ik 20 seconden vertraging op loop. Dit is voor mij zeer prettig, want als ik over de boot heen stap de trap op zie ik ineens een paar kleine kwallen onder me. Ik stap terug op de boot en kijk nog eens goed en ik zie een zwerm kwallen onder de boot uitkomen en recht op Ro afkomen. Ik gil naar hem dat hij moet zwemmen, weg van ons, richting het strand. Hij verstaat me niet goed en snapt niet wat er aan de hand is. Later vertelt hij mij dat hij dacht dat er een haai of zo op hem af kwam. Dan ziet hij de kwallen voor hem en als hij om zich heen kijkt zit hij er al midden in. Ik roep nog steeds dat hij weg moet zwemmen, maar hij komt dwars door de groeiende aantallen kwallen op mij af. Ik snap er niks van en trek hem zowat het water uit als hij bij ons is. Hij had met de snorkel onder water gezien dat ze overal waren: tussen hem en de boot en tussen hem en het strand en overal waar je maar kon kijken. Dus terug naar de boot was het kortste en beste. De tentakels hadden hem vaak geraakt en hij zit onder de blaren. Het jeukt behoorlijk en ik ben bang dat hij eenzelfde allergische reactie kan krijgen als met een bijensteek. Maar dat gebeurt niet en behalve jeuk is er niks aan de hand. Iedereen blijft nu uiteraard op de boot en we kijken allemaal naar de kwallen die maar blijven komen. Ze zijn misschien maar anderhalve centimeter groot, maar de blaren die ze veroorzaken zijn net zo groot als ze zelf zijn. Ze blijven maar komen, we zien er duizenden onder de boot doorzwemmen. Als duidelijk is dat niemand hier meer gaat zwemmen, varen we verder. We varen naar het andere eiland van Koh Phi Phi, namelijk Phi Phi Lay, het zuidelijke van de 2 eilanden. We stoppen in een hele mooie baai, Peleh Bay , maar we zien gelijk dat hier ook kwalletjes zwemmen. We hebben zeker een kilometer gevaren en we vermoeden dat dit wellicht nog dezelfde zwerm is. We varen na een minuut weer verder, want niemand wil hier zwemmen. Dan komen we aan bij Loh Samah Bay. Het is ondertussen eb aan het worden en het is de bedoeling dat we hier aan wal gaan en over het eiland heen naar de andere kant lopen.
Dan komen we daar uit op het strand uit de film “The Beach”. Drie maanden geleden stonden we bij de waterval uit deze film en nu zijn we op het strand. Het is wel een mooi strand, maar niet mooier dan de andere stranden hier.
We waden een heel eind het water in, maar het is veel te ondiep en veel te ver lopen om hier te snorkelen. Dus wandelen we al vrij snel weer terug over het eiland, door de jungle, naar de boot. Daar balanceren we weer over de rotsen die dankzij de getijden nu deels boven water liggen.
Maar direct bij de boot begint het diepe water. We springen erin en snorkelen hier nog zeker een half uur. Ro gaat er uiteraard weer als een speer vandoor op zoek naar groot wild, terwijl ik me vermaak met de kleine visjes die allemaal om me heen zwemmen en nieuwsgierig aan mijn bril zuigen of in mijn camera happen. Als Ro terugkomt vertelt hij dat hij tussen een stuk of 30 – 40 inktvissen had gezwommen. Geen octopussen, want dat was het beeld dat bij mij op kwam, maar van die rare beesten met een bol hoofd en tentakels naar voren die achteruit lijken te zwemmen. Helaas had ik nu de camera. Hij neemt me mee die kant op, maar als ik loop te treuzelen bij een grote rots, ben ik hem weer kwijt. Ik ga maar weer terug naar mijn veilige plek bij de boot en bekijk de gigantische papegaaivissen die hier groter zijn dan ik ze ooit eerder heb gezien. Dan is het helaas weer tijd om verder te varen. We varen om het eiland heen, langs de Viking Cave
, en stoppen vóór het strand uit de film. We kunnen het nog één keer vanuit de zee bekijken en het is toch wel mooi. Dan varen we terug naar het noordelijke eiland van Phi Phi: Phi Phi Don, waar ons hotel ook op staat. Als we tussen de 2 eilanden in liggen, gooien ze het anker uit en gaan de 2 bemanningsleden vissen. We moeten hier wachten op de zonsondergang, maar dat gaat zeker nog 45 minuten duren. We balen ervan. We hadden veel liever nog 45 minuten gesnorkeld. We vermoeden dat ze dit expres doen, zodat ze zelf tijd hebben om te vissen. “Gelukkig” verdwijnt de zon na een minuut of 25 achter de wolken en kunnen we gaan.
We worden bij de pier afgezet en we lopen moe maar voldaan terug naar het hotel. Onderweg nemen we ieder een Thaise bananen pannenkoek mee, zodat de ergste honger gestilt is. In het daaropvolgende uur douchen we en lezen een boekje, totdat we ons weer schoon buiten durven te vertonen. We wandelen door de stad en vinden na een half uur Anna’s Restaurant, met erg lekker eten. Ik neem de kip en Ro een gevulde ananas. Het is een beetje duur, maar na een dag vol inspanning mogen we wel een beetje verwend worden, vinden we zelf.
Uitgegeven: 2.214 Bath (€ 58)
Zaterdag 27 april willen we Phi Phi Island gaan verlaten. Als Ro ’s ochtends de voucher voor de ferry erbij wil pakken om de tijden de controleren, pakt hij tot zijn schrik de voucher van de boottocht van gisteren uit zijn portemonnee. Gisteren had hij dus per ongeluk de verkeerde gegeven en niemand die het is opgevallen! Hij vraagt aan de Franse hoteleigenaresse of zij hun kan bellen en dat doet ze. Alle vouchers gaan echter dezelfde dag naar het hoofdkantoor en dat is op het vaste land in Krabi. Als ze daar eindelijk iemand te pakken kan krijgen, kan die onze voucher niet vinden. Maar ze zullen terugbellen. We leggen ons erbij neer dat we 2 nieuwe ferrytickets moeten kopen, maar dan klopt de Française aan met de mededeling dat onze voucher is gevonden en dat ze het naar het eiland zullen faxen. Het origineel kan hier niet meer op tijd zijn. Ze verzekert ons dat het er om 2 uur zal zijn. We zijn blij. We wandelen vanuit ons hotel nu de andere kant op, naar de andere kant van het eiland. Dit is dichterbij dan we hadden verwacht. We slenteren over het witte strand dat op sommige plekken een beetje zwart is van de bladeren.
Als ik mijn voeten in het water af laat koelen zie ik hetzelfde formaat kwalletje, maar dan in het rood. Ik kan me voorstellen dat deze ook niet al te aangenaam aanvoelen, dus ik blijf uit zijn buurt. Gelukkig is het geen zwerm. We slenteren door de straatjes,
eten hier en daar wat en bewonderen de waren die worden uitgestald. Als we terug aan “onze” kant zijn gaan we op een terrasje aan het water zitten lezen. Rond 14 uur lopen we terug naar het hotel, waar onze voucher al in gefaxte versie voor ons klaar ligt. We knippen deze nog even precies op maat, maar het blijft duidelijk ander papier. Volgens de Française zullen ze hier niet moeilijk over doen. Maar als ze nadenken moeten ze dat natuurlijk wel doen, want als je een open ticket kan kopiëren en daarmee kan varen, dan hoeft niemand meer een ticket te kopen. We blijven hier nog een uurtje zitten en lopen dan alvast met onze tassen naar de pier. Daar aangekomen geven we nonchalant onze voucher en de jongen kijkt wel even bedenkelijk en voelt aan het gladde papier. Maar hij zegt dat we de boot op mogen, dus doen we net alsof we ons van geen kwaad bewust zijn en lopen door. De ferry is een stuk kleiner en er zijn nog niet zoveel mensen aan boord. Een man komt op ons af met foto’s van zijn bungalows in Koh Lanta. Ze zijn eigenlijk 1.200 Bath, maar omdat het laagseizoen is begonnen mag het nu voor 800 Bath. We hebben al kamers voor 350 Bath gezien, dus we bedanken hem hartelijk maar geven aan dat het voor ons veel te duur is. Op onze reactie dat we iets voor 350 Bath zoeken zegt hij dat we ook wel voor 400 Bath (€ 10) bij hem mogen blijven. Het ziet er leuk uit, direct aan zee, met zwembad, bar, winkel, massagesalon en tourbureautje in een populaire wijk. Bovendien staat er bij aankomst in de haven een auto klaar die ons daar direct (gratis) naartoe rijdt, toch nog zo’n 10 kilometer rijden. We vinden het prima en zeggen dat we wel een kijkje komen nemen. Als we om half 4 wegvaren blijken er weinig mensen aan boord te zijn en kan je liggen of zitten zoals je wilt. Er is ruimte zat. De tocht is anderhalf uur en de zee is aardig wild. Toch gaat de boot er redelijk soepel doorheen, waardoor ik niet misselijk word. Eenmaal aan land neemt de man ons mee, maar eerst moeten we 10 Bath (€ 0,25) betalen als bijdrage aan het schoonhouden van het eiland. Daarna stappen we met 6 andere toeristen in zijn busje en rijden we een heel eind over het eiland. Als we aankomen blijkt het zeer mee te vallen: het is er erg gezellig, de kamers zijn simpel maar schoon en het personeel vriendelijk. We besluiten te blijven. Ik stap in de hangmat en lees het boek “De reis van mijn leven” uit, zodat Ro zich er daarna over kan verwonderen.
Daarna typ ik een stuk van dit verslag. Als Ro honger heeft lopen we de stad in en eten bij een lokaal tentje. Alles is weer een stuk minder duur en heeft weer normale prijzen. Misschien scheelt het ook wel dat het laagseizoen hier begonnen is, maar wat de reden ook is, ons bevallen deze prijzen goed. Na het eten wandelen we door “onze” tuin en zien we de lichtjes van de andere accommodaties aan het water. Wat ziet dit er gezellig uit! Daarna typ ik verder aan dit verslag terwijl Ro in het boek van Lex Harding begonnen is.
Uitgegeven: 1.470 Bath (€ 40)
Zondag 28 april is een echte zondag: we doen bijzonder weinig en nemen even een korte vakantie gedurende onze reis. Het meest vermoeiende dat we deze dag doen is een bladzijde omslaan en een vork naar onze mond brengen.
We beginnen de dag wel met een stukje snorkelen, ietsjes te ver de oceaan in, waardoor het bijna op een actieve morgen lijkt, maar gelukkig brengt het getij ons weer zonder moeite terug naar het strand. Op de terugweg wijst Ro opeens enthousiast naar voren en dan zie ik een grote geel-zwarte murene van zeker een meter voor ons langs zwemmen. Zijn gemene ogen en grote bek vol tanden staren langs ons heen en mijn vluchtgevoel is zeer sterk aanwezig. Maar hij negeert ons en zwemt verder, gelukkig! Die beesten kunnen behoorlijk hard bijten. Voor Ro is dit de eerste keer dat hij er één ziet, ik had er al eerder één uit het koraal naar me zien kijken. Maar zo zwemmend zijn ze nog een gradatie enger. Het zijn net dikke grote slangen. Als we een klein stukje verderop weer zo’n enge kop zien, deze keer wel vanuit het koraal naar ons loerend, kunnen we hem even goed bestuderen. Helemaal prettig voel ik me niet, wetende dat die andere ergens niet al te ver bij ons vandaan moet rondzwemmen. Ik ben blij als we weer veilig op het land staan, waarna we in het zwembad het zout van ons afwassen. Op de ligbedden in de schaduw lezen we een boekje tot ik daar te moe van word en het tijd vind voor een Thaise massage. Het is alweer 2,5 maand geleden dat ik een massage heb gehad, dus ik vind het wel weer tijd worden. Ze is erg goed, ik lig op een bedje op het mooie witte strand en geniet van het uitzicht op de momenten dat ik niet in hoeken en bochten word gevouwen die ik eigenlijk niet op wil.
Enigszins gebroken ga ik daarna in de hangmat weer verder lezen. Ro koopt alvast 2 buskaartjes bij de receptie, zodat we morgen richting Maleisië kunnen a 650 Bath (€ 16) tot Hat Yai. En betalen we de 2 nachten en het eten hier. ’s Avonds eten we in het restaurant van de lodge,
waarna we de film “The Beach” kijken die Ro zojuist heeft gedownload. We hadden deze film zo’n 8 jaar geleden gezien, maar nu we op de plekken zijn geweest waar de film is opgenomen, willen we hem nog wel eens zien. Het is wel grappig en herkenbaar.
Uitgegeven: 2.460 Bath (€ 65)
Maandag 29 april staan we vroeg op, zodat we om 7:30 uur klaar staan voor de minibus. Tot onze verbazing is hij op tijd. De stoel naast de ingang is nog leeg en de achterbank. We besluiten op te splitsen, zodat één van ons de goede stoel heeft en de ander niet. Ik ga op de achterste stoel zitten met het gangpad voor me, zodat ik beenruimte heb. Als we even later de 3 laatste personen hebben opgehaald die naast mij komen zitten, is het alleen erg lastig dat ik in het midden zit en dus nergens hou vast aan heb. Alleen gedurende de 2e ferrytocht mogen we even de benen strekken.
Na 2 uur geef ik het op en vraag Ro te ruilen. Hij kijkt niet gelukkig vanuit zijn stoel op de achterbank, maar het uur daarna zit ik prima voorin. Dan moeten we overstappen naar een andere minibus en kunnen we, samen met 2 andere achterbankhobbelaars, de voorbank bemachtigen. De daarop volgende 2 uur zitten we prima. We komen rond 13 uur aan in Hat Yai en de bus naar Maleisië blijkt om 15:30 uur te gaan. We kopen meteen 2 kaartjes a 400 Bath (€ 10). In deze stad is niet zo veel te zien en te doen, maar bovendien is deze stad op 31 maart 2012 het toneel geweest van een zeer ernstige bomaanslag en hebben wij geruchten gehoord dat er de afgelopen weken ook een wat kleinere aanslag is geweest. Nu we door deze stad lopen voelt het alles behalve onveilig. Het lijkt een normale veilige Thaise stad en we lopen dan ook op ons gemak een rondje. We hadden hier gerust kunnen blijven slapen, maar ach, zo veel is er nou ook weer niet te doen. We eten een wrap bij KFC waar de airco veel te hoog staat en we bijna bevriezen. We waren vergeten hoe kou aanvoelt. Als we daarna de “klap” krijgen als we de benauwde hitte weer in mogen, vinden we dat allebei een stuk aangenamer. Dan wachten we nog even op de minibus en als die komt stappen we als 4e en 5e persoon in, er van overtuigd dat de beste plekjes weg zijn. Maar de 3 voorste stoelen zijn nog leeg, de minibus blijkt een soort VIP bus met luxe stoelen te zijn, dus wij ploffen daar gelijk neer. We rijden in anderhalf uur naar de grens met Maleisië. We moeten 10 Bath € 0,25) “boete” p.p. betalen omdat we buiten “kantooruren” komen. Deze kantooruren zijn alleen van 8:30 tot 12:00 uur en van 13:00 tot 15:30 uur. Tjonge, wat een mooie kantooruren hebben ze hier! Daarna staan we ongeveer 40 seconde voor het loket te wachten, waarna er gecontroleerd wordt of we geen uitstaande boetes hebben of worden gezocht door de politie en sinds dat niet het geval is, waren we in 1 minuut door de grens. We zijn de eerste van onze bus dus wachten we in de bus op de rest. Er zijn 4 Thaise / Maleisische mensen in de bus, erg luidruchtig en zijn vonden bij het instappen dat Ro en ik onze zitplaats aan hun moesten afgeven, wat wij uiteraard niet deden. Als iedereen terug is duurt het nog zeker een half uur voordat zij komen. Maar ze pakken alleen wat tassen en verdwijnen weer een tijdje. Daarna komen ze terug en halen nog meer tassen op. Uiteindelijk gaat alleen één van de vier met ons mee naar Maleisië, de andere 3 blijven achter. We hebben geen idee waarom ze niet mee gaan en waarom we een uur op ze moesten wachten. Maar dan stapt onze vriendelijke chauffeur ook in en rijden we naar de Maleisische grens.
Uitgegeven: 1.366 Bath (€ 36)
We vonden Thailand weer geweldig. Het zuiden is erg mooi, de stranden idyllisch en de onderwaterwereld adembenemend. We snappen waarom Phuket zo populair is en zeker de eilanden in de omgeving van Phuket zijn de moeite waard. Okee, het is erg toeristisch en je ziet meer blanken dan Aziatische mensen, maar voor een week was dat prima vol te houden.
We zijn ook heel blij dat we dit deel van onze reis als overlanders mochten meemaken i.p.v. backpacken. Dat heeft uiteraard sowieso onze voorkeur, maar omdat we met Impi alleen Thailand, Cambodja, Laos en Maleisië (het vaste land) konden doen, leek het niet zinvol haar mee te nemen. De kosten wogen niet op tegen de baten. Maar je bent wel een stuk vrijer met een eigen auto. We zijn op plekken geweest waar we anders nooit hadden kunnen komen, of met de bus/trein heel snel doorheen waren gereden. Het is ideaal dat we nu konden stoppen waar we wilden en ook op niet toeristische plekken kwamen. We hebben in hotels geslapen waar zelden blanken slapen en dat heeft zowel voor- als nadelen. Maar leuk was het wel. We zijn dan ook heel blij dat Marja en Paul ons zo lang op sleeptouw hebben meegenomen en dat we achterin hun Wobbel door Zuid Thailand zijn gereden. Ook was het heerlijk om weer gebruik te kunnen maken van een keuken, waardoor we niet constant in restaurants hoeven te eten. Want dat klinkt misschien leuk, maar na 3 maanden elke maaltijd (ontbijt, lunch, diner) in een restaurant te moeten nuttigen, is het heerlijk als dat even niet hoeft. Niet dat we klagen over de Thaise keuken, want die is heerlijk, maar soms is een hutspot ook lekker!
We hebben in 26 dagen Thailand 42.550 Bath (€ 1.150) uitgegeven. Dat komt neer op € 44,23 per dag, dus € 22,12 per persoon per dag. In totaal zijn we nu 102 dagen onderweg, waarbij we gemiddeld € 43,50 per dag uit hebben gegeven. We blijven dus nog steeds onder ons budget van € 50 per dag.
Blauwe lijn: de eerste keer in Thailand (januari en februari 2013)
Groene lijn: de tweede keer in Thailand zonder Marja en Paul
Rode lijn: de tweede keer in Thailand met Paul en Marja