IMPI’s ADVENTURES
Reisverhalen
Flores, Rinca & Komodo (Indonesië)
Zondag 14 juli meren we om 2:00 uur ’s nachts aan in Flores. Maar het duurt heel lang voordat de mensen in beweging komen. Langzaam aan wordt het aantal mensen aan dek wel kleiner, maar we weten niet waar ze blijven. Er zijn 4 trappen naar beneden en alle vier staan vol mensen. Uiteindelijk komen we erachter dat de auto die helemaal vooraan staat, precies in het midden, direct voor de uitgang, niet open gaat. Iedereen is bezig de auto open te krijgen, maar dat lijkt niet te lukken. En geen enkel voertuig kan nu de ferry verlaten. En de trappen zijn geblokkeerd dankzij de voertuigen: die moeten er eerst uit voordat de mensen erdoor kunnen. Maar er blijkt één doorgang tussen allemaal vrachtwagens door te zijn, die vrij krap is, zeker als je grote tassen mee wilt zeulen. Maar een half uur nadat we zijn aangemeerd lopen we met z’n drieën de kade op. We hopen dat er nog een hotel open is en dat er kamers vrij zijn. We kloppen op de eerste, maar niemand doet open. De 2e wordt wel opengedaan na een kwartier op de ramen bonzen, maar blijkt vol te zijn. De derde wordt uiteindelijk ook open gedaan en blijkt 2 kamers te hebben. De kamers zijn vies, maar niet het ergste dat we ooit hebben gehad. Maar de prijs is hoog, RP 250.000 (€ 19), ongeveer 10x meer dan wat het waard is. Maar we hebben weinig keus en nemen de kamers. Met ons verstand op nul gebruiken we de badkamer zo min mogelijk en gaan met onze eigen lakens en deken in bed liggen. Niet veel later (nog vóór half 4) zijn we ver weg in dromenland. Rond 8 uur worden we weer wakker, maar ik weet het te rekken tot half 10. Ro gaat alvast wat te drinken kopen en kijkt of het hotel dat gisteren vol zat, voor vannacht wel een kamer heeft en dat blijkt het geval. Dan sta ik ook op, pakken we onze spullen en lopen daarheen. We moeten nog even wachten tot onze voorgangers zijn uitgecheckt en de kamer is schoongemaakt, maar dan hebben we voor RP 275.000 (€ 21) een heel wat betere kamer (nog steeds redelijk vies en met achterstallig onderhoud, maar dat zijn we wel gewend). We zetten de tassen op de kamer en gaan direct eten. Eergisterochtend op Gili eiland was onze laatste maaltijd: één boterham met omelet. Sindsdien leven we op crackers, koekjes en chips en dat begint na een dag sterk te vervelen, laat staan na 2 dagen. We lopen naar een door andere reizigers aanbevolen Italiaan en ik bestel de veel te dure lasagne en Ro een tagliatelle met eendensaus. We krijgen Italiaans brood en een soort soepstengel met tomatensaus van het huis en we bunkeren ons vol. Okee, het is misschien een raar ontbijt, maar eigenlijk zijn dit 2 ontbijten, 2 lunchen en 2 diners bij elkaar, dus dan valt het wel mee.
Rond 13:00 uur lopen we verder. We gaan op zoek naar een boottocht naar Komodo en Rinca en weten nog niet precies wat we willen en wat de opties zijn. Na een aantal kantoortjes bezocht te hebben en een idee te hebben van de geringe keuzes (tenzij we een privéboot charteren voor heeeeeel veeeeel geld), gaan we afkoelen in onze kamer. Ik schrijf het verslag van Gili tot nu, terwijl Ro een wasje draait. Daarna doen we nog wat vergelijkend onderzoek tussen de vele touraanbieders en komen tot de conclusie dat er weinig verschil is. We lopen naar het bureau waar we het beste gevoel bij hadden en boeken voor morgen de “2 dagen/1 nacht” tour (Rp 650.000, € 50 p.p.) naar zowel Komodo als Rinca en diverse andere eilandjes/snorkelpunten. Daarna dineren we in een gezellig restaurantje waar ik een pompoensoep krijg waar ze een pot peper in gegooid hebben. De eigenaresse (een blanke vrouw) komt toevallig langs en vraagt hoe het eten is. Als ik zeg dat de soep veeeeeeel te peperig is, zegt ze dat dat niet kan, want ze gebruiken geen peper voor de soep. Ik had de laag peper bovenop zien liggen, dus ik houd vol. Ze zegt dat er één rode spaanse peper in zit en dat ik daar dan wellicht niet tegen kan, maar ik krijg wel iets anders. Ik geef aan dat ik geen moeite heb met een spaanse peper, maar dat dit dat niet is. Ze weigert te proeven. Bovendien vinden we het heel raar dat iemand zoiets in pompoensoep doet. Als ik later bezig ben met een vervangende Griekse salade, komt ze uitleggen dat de kok per ongeluk 2 Spaanse pepers in mijn kleine kommetje soep had gedaan. Ik knik maar beleeft, want als er 2 spaanse pepers in hadden gezeten, dan was ik nu waarschijnlijk de oceaan aan het leegdrinken. En ik hoefde helemaal niks te drinken. Ro’s maaltijd is een beetje karig (een klein stukje kip en 9 gebakken aardappelpartjes en twee blaadjes sla). Als we moeten afrekenen, rekenen ze een salade te weinig en Ro verteld dat meisje achter de balie dat het fout is en geeft haar het juiste bedrag. We vermoeden dat ze al behoorlijk op hun kop krijgen omdat ze de soep hadden verpest, dus ook nog de rekening verpesten, lijkt me niet zo prettig voor ze. Hier komen we nooit meer terug! We lopen naar het hotel en terwijl Ro de spullen voor morgen inpakt, plaats ik alvast het één en ander op onze website.
Uitgegeven: RP 2.124.000 (€ 167)
Maandag 15 juli laten we één grote rugzak achter bij het hotel en lopen we met een grote en kleine tas naar het kantoortje, waar we om 7:45 uur aankomen. Daar ontmoeten we onze medereizigers: Helen, een Nederlandse vrouw, en 3 Amerikaanse jongens. We huren flippers en lopen naar onze boot. Dit is het begin van de beste trip tijdens onze Aziëreis. De boot ziet er een beetje gammel uit, maar dat zien al dit soort boten hier. De onze ziet er misschien wel iets beter uit dan de rest.
Uiteraard liggen er ook vreselijk mooie boten in de haven, maar daarvoor betaal je dan ook minstens 10x zoveel. We varen de haven uit en 2 uur later (het landschap om ons heen was adembenemend mooi) zijn bij het eiland Rinca, onderdeel van het Komodo National Park.
We kopen ieder een toegangskaartje a RP 20.000, betalen belasting a RP 50.000, kopen één kaartje voor Ro’s camera a RP 50.000 en aangezien je één gids per 5 personen moet nemen, krijgen wij er 2 a RP 80.000, wat neerkomt op RP 27.000 p.p. Alle kaartjes zijn morgen ook in Komodo geldig, alleen de gids betaal je dan uiteraard nogmaals. In totaal kost het ons dus RP 244.000 (€19). We beginnen aan de wandeling, waarbij we één echte ranger krijgen en een student. We lopen eerst langs de “keuken”, een houten huisje op palen (zoals alles hier, zodat de komodo varanen er niet bij kunnen) en daaronder liggen 4 Komodo Dragons!
Deze gigantische reptielen hebben een geweldig reukvermogen en komen op de geur af. Vroeger werden ze hier gevoerd, maar dat gebeurt niet meer. Ze liggen onder het huisje en lopen af en toe een paar meter om ergens anders te gaan liggen. Komodo Draken zijn heel agressief en zeer gevaarlijk. Volgens recentelijk onderzoek blijken het niet de bacteriën in hun mond te zijn die hun prooi vermoord, maar hebben ze echte giftanden. Deze informatie is hier nog niet doorgedrongen, want hier zeggen ze nog dat je doodgaat door de bacteriën, als een draak je bijt. En ook al zien ze er nogal sloom en slaperig uit, ze kunnen toch maximaal 20km per uur rennen en als je niet zigzagt, dan halen ze je dus makkelijk in. Maar deze zijn momenteel niet geïnteresseerd in ons opeten en wij bewonderen ze en maken foto’s. Deze hagedissen eten soms maar één keer per maand en dan eten ze ook gelijk een hert of een buffel. Na een klein half uurtje bij ze te hebben gestaan, rukken we ons los en beginnen aan onze wandeling. Het is een anderhalf uur durende wandeling over het eiland, waarbij we zien hoe mooi het hier is. We wandelen in de brandende zon een heuveltje op, waar geen bomen op staan.
Het uitzicht is geweldig, maar we zijn wel blij als we weer beneden zijn en in de schaduw verder kunnen. Als we weer terug zijn bij de huisjes, hebben we, behalve normale kleine hagedissen, geen enkel ander dier gezien. Wel veel bewijs dat ze er zijn.
Wij lopen samen met Helen terug naar 4 draken, want we willen ze nog wel wat langer bekijken. Alleen de student gids gaat mee en hij is nogal paniekerig in zijn eentje. We negeren hem. Na een paar minuten zie ik in de verte een kleine draak lopen. We lopen er snel heen en het blijkt een baby van 2 jaar te zijn. Komodo Varanen zijn kannibalen en zelfs de moeder eet haar eigen baby’s op als ze uit het ei komen (8 tot 9 maanden later). Jonge varanen maken weinig kans op overleven en dus leven ze de eerste 3 jaar in de bomen. Ze komen alleen naar de grond als er geen voedsel in de boom te vinden is of als ze dorst hebben. Deze jongedame loopt over de grond en loopt richting de 4 onder de keuken. We lopen met haar mee en ze passeert de vier op een meter afstand. Ze zullen wel echt geen honger hebben.
Het paarseizoen is net begonnen en terwijl de baby verder loopt zien wij het mannetje bovenop het vrouwtje kruipen. Ze zijn druk in de weer nieuwe baby’s te maken.
Dan zegt de gids dat we moeten gaan, omdat de boot verder moet. We negeren hem zo lang mogelijk en blijven naar de draken kijken. We vinden het alle drie onzin om hier korter te zijn dan we willen. Laat het maar van onze snorkeltijd afgaan: snorkelen kan overal, draken bekijken alleen hier! Uiteindelijk gaan we mee en lopen we naar de boot terug. De Amerikanen zaten geduldig op ons te wachten. We lunchen en varen nogmaals 2 uur, waarvan een klein uur over zeer woelige baren. Het is mooi weer, maar hier zijn de golven hoog en we schommelen echt gevaarlijk heen en weer. Soms lijken we bijna om te slaan, zo schuin staan we. Het is best eng. Maar het komt goed, we komen weer op rustiger water en uiteindelijk zijn we niet ver van Komodo Eiland. We springen het water in en we zijn direct verbaast over de gigantische aantallen vissen.
Ik help Helen eerst een tijdje, want zij heeft nog nooit gesnorkeld, maar het lukt haar niet helemaal goed en ze besluit op de boot nog even te oefenen met ademhalen door de snorkel. Het is de eerste keer altijd even wennen. Dan snorkelen Ro en ik verder. Het is absoluut geweldig. We zien duizenden en duizenden kleine gekleurde visjes, maar ook hele grote gekleurde vissen. De vissen die normaal maximaal 20 centimeter zijn, zijn hier ook in een halve meter variant. Dan zwemmen we naar de afgrond, waar de nog grotere vissen zijn. Daar vind ik het een beetje eng, want je kan de bodem op een gegeven moment niet meer zien en vooruit zie je alleen donker water. In de verte zie je dan een schim op je af komen zwemmen, die steeds groter en groter wordt. In mijn verbeelding is het dan altijd een haai. Het blijkt dan een gigantische tonijn (anderhalve meter) ofzo te zijn, maar toch. Ik vind het boven het koraal een stuk prettiger. Als ik alleen terug ga, zie ik 8 grote blauwe vissen van bijna een meter onder me zwemmen. Ik zwem even met ze mee, 4 meter boven ze. Opeens komen ze omhoog en wil ik naar achteren gaan, zie ik er al zo’n 7 om mee heen. De 8 voegen zich erbij en ik zit “gevangen” tussen ongeveer 15 gigantische vissen. Ik probeer ervan te genieten, maar eigenlijk vind ik ze best eng. Die mooie blauwe kleur zegt natuurlijk niks over het aantal tandjes. Maar ze zijn heel rustig en zwemmen weer verder. Ro komt er weer aan en we zwemmen samen verder. Dan zie ik opeens een grote schildpad van het koraal eten en als ze begint te zwemmen, zwemmen we boven haar met haar mee.
Ze zwemt rustig en is zich wel bewust van ons, maar vindt het niet erg. Als ze naar boven komt om te ademen gaan we ieder naar een andere zijkant, zodat ze geen last van ons heeft en komt ze precies tussen ons in boven. Ze is zo ontzettend mooi. Ze duikt weer onder en we gaan weer met haar mee. Na een minuut of 5 komt ze weer omhoog om te ademen en ook deze keer zouden we haar kunnen aanraken als we zouden willen. Uiteraard doen we dat niet.
We zijn de enige mensen in de wijde omgeving en dat is wel bijzonder. Daarna zwemt ze over de klif en verdwijnt langzaam in het donker. Wij gaan terug naar het ondiepere stuk en zwemmen daar nog een uur rond. Dan zijn we echt moe en gaan we aan boord. De Amerikanen zijn ook klaar en Helen was al een tijdje aan boord. We varen weer verder. We stoppen op het punt waar we zullen overnachten. Het is ongeveer 17:30 uur en we wachten eerst op de zonsondergang (erg mooi) en zodra het alleen nog schemerig is, komen de Flying Foxes naar buiten vliegen. Deze vleerhonden zijn eigenlijk hele grote vleermuizen. Ze komen allemaal vanaf hetzelfde punt vanaf één van de eilanden en vliegen alle kanten op, op zoek naar eten. Er zullen er een paar 100 (binnen ons gezichtsveld) zijn uitgevlogen. Een groot deel daarvan vliegt recht over onze boot en dan kun je pas zien hoe ontzettend groot ze zijn.
We hebben nog nooit eerder een vleerhond in het wild gezien en vinden het een geweldige ervaring. Als de laatste is verdwenen schuiven we aan tafel en dineren we op het dek (exact hetzelfde eten als vanmiddag). Daarna worden de matrassen gehaald en de “bedden” gemaakt op het dek. Ro en ik zijn wederom zeer blij met onze eigen matrassen, want dit zijn gewoon matjes. Omdat wij er geen hoeven kan Helen er 2 nemen (of 3 als ze zou willen) en dat maakt het voor haar ook comfortabel. Er is één kamertje met een stapelbed, maar daar is het zo heet, dat iedereen op het dek wil slapen. Helaas worden de zijwanden en de achterkant met zeil dichtgemaakt, zodat het briesje ons niet meer kan bereiken.
Helen en ik praten nog een tijdje, waarna ik nog even ga lezen en daarna proberen we te slapen. De zee is erg rustig en we schommelen amper. Onze matrassen zijn perfect. Het is een beetje warm, maar niet te erg. We zouden dus goed moeten kunnen slapen. Helaas is dat niet het geval. We slapen wel, maar zijn vaak wakker en kijken dan door het gat in het dakzeil naar de maan en sterren.
Uitgegeven: RP 324.000(€ 26)
Dinsdag 16 juli gaat deze geweldige trip weer verder. Als de lucht van zwart in donkerblauw veranderd, geef ik het proberen te slapen op en staar naar buiten. Vanaf mijn kussen heb ik uitzicht op de zonsopkomst. De lucht verandert langzaam in allerlei kleuren en dan staat Ro op om er eens een foto van te maken.
We kleden ons aan en ruimen de bedden op, terwijl de Amerikanen nog doorslapen. Maar als iedereen wakker is en klaar staat (rond een uur of 6) worden er wat witte boterhammen met een pot jam neergezet en de kapitein had een bord vol dingen gemaakt, dat het beste te omschrijven is als een bananenoliebol, maar dan niet met een normale banaan en met een veel minder lekker deeg. Ik krijg dat sowieso niet weg op de vroege ochtend (en de rest van de dag denk ik ook niet) en de anderen ook niet, want er verdwijnen er erg weinig van het bord.
We varen in een uurtje naar de ingang van Komodo Eiland, waar we alleen nog voor de gidsen RP 27.000 (€2) per persoon hoeven te betalen. We krijgen in eerste instantie twee studenten mee, maar als ik zeg een echte ranger te willen, krijgen we er gelukkig één plus één student. Ik wil iemand die verstand van het eiland en de dieren heeft! We beginnen aan de wandeling. Ook hier is het erg mooi en we genieten van de omgeving. We gaan een heuvel op, om vanaf een hoogte een panoramisch uitzicht te hebben. Als we bijna bovenop staan, blijkt er een komodo varaan in de bosjes te liggen. We dalen een stukje af en zien haar liggen.
Onze eerste draak in het wild (die anderen waren ook wild, maar onder een keuken voelt toch iets minder wild aan). De gids geeft aan dat dit heel bijzonder is, want in het paringsseizoen zie je ze zelden in het wild. We lopen de rest van de heuvel op, maar hebben geen tijd van het uitzicht te genieten, want er liggen nog 2 draken een paar stappen naar beneden. Eerst zien we een kleintje en daarna nog een groot vrouwtje. De Komodo varanen op het eiland Komodo zijn veel groter dan op het eiland Rinca. En ze zijn hier ook veel minder agressief. Op Rinca is minder voedsel en blijven de draken kleiner. En omdat ze weinig te eten hebben, zijn ze ook agressiever. Toch is er hier op Komodo ooit een toerist opgegeten. Een Zwitserse man had zich afgezonderd van de groep. Toen de groep doorhad dat hij er niet meer was, konden ze hem niet meer vinden. Later zijn alleen zijn camera en rugzak teruggevonden. Komodo Dragons eten alles: huid, haar, botten, tanden en natuurlijk vlees en organen. Er blijft niks van een hert of buffel of mens over. Er zijn ook gevallen bekend van kinderen die op het eiland wonen, die zijn opgegeten. Maar wij zijn in een groep en hebben rangers met vorkstokken bij ons. Als we deze 2 reptielen goed hebben gezien lopen we de heuvel af en na een mooie wandeling komen we aan bij het restaurant en de huisjes. Daar zien we direct 3 draken, maar we zien in de verte ook mensen over het strand rennen. We laten onze gidsen achter ons en rennen naar het strand. Ro wilde heel graag een foto van aan draak met de zee op de achtergrond en nu is onze kans. We rennen en zien een draak over het strand lopen. Ro kan nog net een paar plaatjes schieten voordat ze de bosjes in loopt. Hij denkt niet dat ze gelukt zijn.
We lopen terug naar de eerste 3 reptielen en blijven lang kijken. Vooral één mannetje is reusachtig, zeker 3 meter van neus tot puntje van de staart. Hij loopt af en toe en gaat dan weer liggen. Er lopen wat draken hier en daar en je moet goed opletten dat je niet naar de één staat te kijken, terwijl een ander van de andere kant komt aanlopen. Wij en Helen willen hier nog een tijdje blijven en de Amerikanen vinden het prima. Op een gegeven moment zie ik heel ver weg, net voor de boomgrens, een groot drakenhoofd omhoog kijken. Maar hij beweegt niet. Na een minuut vraag ik Ro of hij denkt dat het een draak of boomstam is en Ro denkt het laatste. Na een paar minuten begint de boomstam te lopen en het blijkt een gigantische mannetjesdraak te zijn. We lopen met z’n tweeën een stukje zijn kant op en bekijken hem van 50 meter afstand (met een vluchttrap 10 meter achter ons).
Maar hij is veel banger voor mensen dan de draken bij de keuken en draait zich van ons weg. De herten die achter hem liggen houden iedere beweging in de gaten en vertrouwen hem maar niks. Maar hij verdwijnt in de bosjes en wij gaan terug naar het restaurant. We hebben op Komodo Eiland 10 draken gezien, waarvan 3 echt in het wild. In totaal hebben we 15 draken gezien op beide eilanden samen. Veel beter dan we hadden gehoopt! We blijven nog even kijken en daarna lopen we met z’n allen terug naar de boot. Aan boord lunchen we en dit is weer bijna identiek aan de lunch en diner van gisteren: rijst, gekookte groenten, rare hete rijstwafeltjes, mie met groenten en deze keer kip i.p.v. vis. We varen vervolgens nog eens 2 uur naar “Manta Point”, waar we heel graag met Manta Rays willen zwemmen. We springen ongeduldig in het water, maar zien geen manta’s. De stroming is vreselijk sterk en je bent snel ver van de boot. Gelukkig liggen er zo’n 8 boten verspreid, dus zolang we in de buurt van in ieder geval één boot blijven, kunnen we altijd weer terug. Als Ro nog bij de boot is en ik alvast een rondje maak, zie ik een gigantische murene of zeeslang op het koraal kijken. Hij kijkt me met zijn gemene ogen aan en het ding is groot!! De grootste die ik ooit gezien heb: zeker 2 meter. Ik zwem hard terug naar Ro (en de camera) en neem hem mee, maar de murene/slang is verdwenen. Gelukkig, zou ik bijna zeggen. Maar ja, zulke dingen wonen hier dus wel. Geen geruststellende gedachte. We zwemmen hier constant samen, want met zo’n stroming wil je niet alleen komen te zwemmen. Opeens ziet Ro een gigantische schildpad van zo’n anderhalve meter van neus tot staart. Hij heeft een mooie tekening op zijn poten, hoofd en staart en dankzij het heldere water zien we hem heel goed. Hij zwemt rustig maar gestaag door en wij volgen hem. Na een minuut of 5 zijn we uitgeput en vragen ons af waarom hij niet gaat ademen. Na nog eens 2 minuten geven we het op, ook al moet hij toch zo gaan ademen, omdat we nu achter de laatste boot zijn. We draaien om en zwemmen terug. Dan ziet Ro nog een schildpad, maar deze is net een flipperbal. Hij zwemt van links naar rechts naar voren naar achteren en steeds pijlsnel. We worden er gewoon draaierig van. Na een paar minuten geven we het op om hem te bekijken en zwemmen weer richting boot. Als we daar zijn, zwemmen we de andere kant op. Ro is op dreef en wijst fanatiek naar een berg koraal. Hij flappert met zijn armen zoals hij altijd doet als hij een schildpad nadoet, maar ik zie geen schildpad. Ik blijk zijn signaal verkeerd te interpreteren. We komen even boven en hij vraagt of ik het echt niet zie. Ik kijk weer, maar zie alleen koraal en heel veel vissen. En dan, volledig opgegaan in het motief van het koraal, zie ik een octupus. Zijn tentakels aan de voorkant zijn langzaam iets uit het koraal aan het eten. Om hem heen zwieperd een soort vliesje als een minirokje om hem heen. Na een tijdje begint hij te zwemmen en kunnen we hem goed zien, zonder het verwarrende koraal dat op hem lijkt. Hij zwemt extreem langzaam, dus we kijken maar even en gaan dan weer verder. We zien hele mooie stukken koraal en hele mooie vissen. Met mijn laatste flipperkracht zwemmen we weer naar de boot en klimmen we erop. De Amerikanen waren ook net terug, dus we kunnen weer verder. Helaas hebben we geen van allen een Mantra Ray gezien. Maar dat geeft bijna niet, want wat we wel zagen was mooi genoeg. Ro voelt zich niet zo lekker en heeft buikpijn. We varen weer bijna 2 uur, eerst over hetzelfde woelige stuk van gisteren en weer hellen we soms gevaarlijk over. Wat ben ik blij als de zee weer rustig wordt. Ro voelt zich ondertussen ook misselijk en wil niet meer snorkelen. Maar als we bij het eiland aankomen (en ik de enige van ons 6 ben die wil snorkelen) gooien ze het anker ver uit de kust uit. Ik spring in het water, maar het is er pikzwart. Ze zeggen dat ik naar het eiland moet zwemmen om daar te snorkelen, maar dat durf ik echt niet alleen. Bovendien willen de andere 5 met een boekje en camera op het strand gaan zitten en dat kunnen ze zo niet. Er is een grote steiger, dus we proberen de 3 mannen uit te leggen dat hij ons daarop af moet zetten. Ze begrijpen het maar niet, want geen van de 3 bemanningsleden spreekt Engels. Uiteindelijk snappen ze het en stappen we op de pier. We lopen naar het strand, waar Ro gaat liggen en zich niet zo lekker voelt.
En terwijl zij vijven op het strand zitten, ga ik gewapend met een snorkel, bril en flippers het water in. In eerste instantie lijkt het misschien niet zo mooi als de andere 2 plekken, maar schijn bedriegt. Het koraal is hier in kleine rotsen opgedeeld met wit zand ertussen. Het is dus geen complete bodem bezaait met koraal. Maar elke rots lijkt zijn eigen wereldje. Er zijn heel veel anemonen met Nemootjes (clownvisjes), wat uiteraard erg schattig is. Ze zijn altijd erg territoriaal en komen dapper hun anemonen uit om mij bang te maken. Dat lukt natuurlijk niet. Eén clownvis is groot, zeker 40 centimeter, en ik wist niet dat ze zo groot konden worden. Hij komt ook boos uit zijn woning om mij weg te jagen en kijkt best boos, maar ik ben nog steeds niet onder de indruk.
In dit stuk water groeit ook gras en daarin zwemmen de wat grotere vissen.
Als ik op een gegeven moment het zand vlak naast me flink zie bewegen, schrik ik en zeker als er een rog van zo’n 70 centimeter doorsnede uitzwemt, vind ik hem best eng. Hij heeft een dikke lange staart en ik ben bang dat het een pijlstaartrog is. De rog heeft allemaal mooie felblauwe rondjes op zijn rug.
Ik volg hem op een aantal meters afstand, maar ik moet flink hard flipperen om hem bij te houden. Ondertussen doe ik de camera aan en probeer al zwemmend foto’s te maken. Uiteraard zijn ze allemaal mislukt. Als ik moe ben en net wil stoppen omdat ik hem niet kan bijhouden, zwemt er een andere (zelfde soort) rog voor me langs. Ik volg deze even, maar deze is een beetje panisch en ik vind hem eng. Hij wisselt nogal vaak van richting en ik wil hem niet in mijn buurt hebben, voor het geval het een pijlstaartrog is. Dan schiet hij ervandoor en ik denk dat hij zich ingraaft in het zand. Mooi! Ik zwem weer verder en zie op een koraaleilandje iets wittigs. Ik denk dat het een slangetje is en pak de camera er weer bij. Maar terwijl ik beter kijk, zie ik dat het een zeepaardje is!!!!!!! EINDELIJK! Ik ben helemaal blij. Helaas krult hij zich niet op zoals een zeepaardje eruit hoort te zien, maar ik zie duidelijk aan zijn hoofdje dat het er wel één is. Hij kijkt in alle hoekjes en gaatjes en ik probeer foto’s te maken, maar heb geen idee of je dat kleine wurmpje wel kan zien op de foto.
Dan ga ik even kijken hoe het met Ro gaat. Hij voelt zich nog niet beter, maar ligt prima en heeft mij niet nodig. Ik snorkel nog even verder. De grond ligt bezaait met van die dikke grote zeesterren en dat is altijd mooi om naar te kijken. Ook zie ik voor het eerst van mijn leven een gigantische schelp die bezig was iets te eten te vangen. Hij bewoog zijn schelpen zachtjes op en neer en je ziet het weefsel ertussen wiebelen. In het weefsel zit één gaatje waar hij waarschijnlijk de visjes inlokt om ze op te eten. Ik ben gefascineerd. Later zie ik nog een veel groter exemplaar, maar die wiebelt niet. Ik zwem rond en weet niet waar ik moet kijken: overal is wel iets te zien. Opeens zie ik een kleine kwal links van me en ik zwem snel naar rechts. Dan zie ik weer een kwalletje en zwem wat meer in paniek verder. De zwerm kwallen waar Ro in Thailand tussen zat, staat me opeens helder voor de geest. Ik zie een derde kwal en begin nu echt hard te zwemmen. Als ik me afvraag waarom ik nog steeds niet bij het strand ben kijk ik eens boven water en zie ik dat ik evenwijdig met het strand aan het zwemmen ben. Ik keer naar rechts en zwem hard naar het strand. Gelukkig zie ik geen kwallen meer en ben ik niet gestoken. Ik loop het strand op en vind het wel genoeg voor vandaag. Als ik bij de rest ga zitten, geeft Ro aan zich iets beter te voelen, maar nog niet wil varen. Ik maak nog wat foto’s van het eiland en help Helen met haar foto’s op haar computer zetten en daarna is het tijd om terug naar de stad te gaan. We kunnen de stad vanaf dit eiland zien, maar het is toch nog een klein uurtje varen. Het is 17:30 uur als we aankomen. Ro geeft de kapitein RP 100.000 (€ 7,50) als fooi en hij is extreem blij. We vonden het zo’n geweldige ervaring en ondanks dat hij geen Engels spreekt, heeft hij toch zijn best voor ons gedaan en er een geweldige 2 dagen van gemaakt. En we denken niet dat hij veel van het geld ziet dat we hebben betaald voor deze tour. We lopen terug naar het kantoortje om de flippers terug te brengen en gaan dan op zoek naar een hotel. Helen’s hotel is vol, maar we spreken met haar rond 19:15 uur af om te gaan eten. Het volgende hotel heeft nog een kamer voor ons en terwijl ik betaal, haalt Ro onze andere rugzak op. Daarna gaat hij op bed liggen. Als ik gedoucht heb geeft Ro aan niet mee te gaan eten. Hij voelt zich beroerd. Even later is het net alsof er een straalkachel in bed ligt. Hij heeft koorts, gelukkig nog geen 38 graden, maar hij brandt toch bijna weg. Als ik niks meer voor hem kan doen en hij gaat slapen, ga ik naar Helen’s hotel. Terwijl ik wacht eet ik een Italiaans ijsje dat ze daar tegenover verkopen. Heerlijk! Dan lopen we naar de Italiaan, waar het vreselijk druk is. We bestellen ieder een pizza. Ik krijg de helft op en bewaar de andere helft voor Ro. We praten zo’n 2 uur totdat het tijd wordt voor mij om bij Ro te gaan kijken. Bovendien zijn we allebei best moe. Als ik terug ben op de kamer is Ro nog steeds een straalkachel en ik leg, ondanks zijn protesten, een koude natte handdoek over hem heen. Daarna ga ik terug naar het restaurant om belangrijke mail te kunnen versturen en koop ik nog wat water. Terug op de kamer is de handdoek bijna heet geworden, maar Ro wil geen nieuwe meer. Ik ga ook maar naar bed en dan is deze mooie dag ook weer voorbij.
Uitgegeven: RP 530.000 (€ 42)
Woensdag 17 juli zijn we rond 10 uur wakker. Ro voelt zich weer helemaal goed en heeft honger. Mijn halve pizza heeft hij snel weggewerkt en we blijven lekker in bed liggen. Ik schrijf dit verslag nu in bed over de afgelopen 2 dagen en dat kost me een paar uur. Ro bekijkt alle foto’s die hij de afgelopen 2 dagen heeft gemaakt en ik weet zeker dat het me nog wel een aantal uren zal kosten om die uit te zoeken. Rond 14:00 uur komen we van onze kamer af en lopen we het restaurant in dat bij dit hotel hoort. Het is een gezellig Italiaans restaurant met uitzicht op de zee. We ploffen in de zitzakken en blijven daar 6 uur zitten. Ik werk de website bij, Ro leest een boek en we genieten van het uitzicht.
Om precies half 8, dus half 2 Nederlandse tijd, maken we een foto om te vieren dat we precies, op de minuut af, 6 maanden geleden uit Nederland wegvlogen.
We nemen er ook een crème brulée bij, iets wat we normaal veel te duur vinden en dus eigenlijk nooit zoiets bestellen. Het zijn maar een paar hapjes per persoon, maar erg lekker. Daarna gaan we terug naar de kamer om bij de komen van deze vermoeiende dag, hihi.
Uitgegeven: RP 349.000 (€ 28)
Donderdag 18 juli willen we terug naar Lombok. We hebben drie opties: per bus, per boot of per vliegtuig. Alle drie gevaarlijker dan de ander. Het vliegtuig valt bij mij sowieso af, omdat de Indonesische luchtvaartvloot niet bekend staat om haar veiligheid. Ze storten regelmatig neer. En we kunnen geen fatsoenlijke maatschappij vinden die van Flores naar Lombok vliegt. Dan blijven de boot en bus over. Boten zinken hier regelmatig, bussen storten in ravijnen. Beide geen prettige optie. Voordeel van de bus is dat we ’s nachts in een hotel kunnen slapen, terwijl we anders 3 nachten op een varende boot moeten slapen. En dat konden we al niet op een verankerde boot. En als we de busrit opsplitsen in 3 dagen, dan valt het misschien mee. En groot voordeel van de bus is dat je er altijd uit kan stappen, terwijl dat op een boot of in een vliegtuig toch erg lastig wordt. Dus kiezen we voor de bus terug. De optie die bijna geen enkele toerist kiest. Bijna alle toeristen vliegen of nemen de boot. Dus misschien is onze redenatie niet de juiste? Ro had gisteren al geïnformeerd hoe laat de ferry gaat en één man bij de haven dacht, na 3x van gedachten te zijn verwisseld, om 8 uur. De Italiaanse eigenaar van het restaurant gaf aan dat ze zelden vóór 7 uur vertrekken en zelden ná 10 uur, maar verder is er geen pijl op te trekken. Dus loopt Ro om 7 uur naar de haven. De man daar denkt ook dat de ferry om 8 uur zal vertrekken, dus om half 8 lopen we weg en om kwart voor 8 lopen we met 2 kaartjes de ferry op. We installeren ons weer op precies dezelfde plek als de heenweg: voor de stuurhut, op het voordek, met de zee ongeveer 7 meter onder ons. We blazen een matrasje op en wachten op het vertrek. Uiteraard vertrekken we niet om 8 uur (dat hadden we ook niet echt verwacht hoor), maar om 9 uur. Ik gebruik dit uur om de foto’s van Komodo vast deels uit te zoeken. Dan varen we eindelijk weg. De ferry gaat, net als de boot naar Komodo, erg langzaam. Maar in tegenstelling tot het kleine bootje, heeft deze gigantische ferry weinig last van de hoge golven. Het is stralend weer en gelukkig zitten we de eerste uren in de schaduw van de stuurhut. We varen na 2 uur langs Rinca en nog eens 2 uur later zijn we voorbij Komodo. En dan komen we weer in de buurt van Sumbawa.
Uitgegeven: RP 349.000 (€ 28)
Dit waren de beste dagen van onze reis door Azië en nu de reis door Azië (voorlopig) eindigt, is het misschien maar goed dat we dit voor het laatst hebben bewaard. Een betere afsluiting hadden we niet kunnen wensen. De komododraken bekijken was een droom van ons beide die nu meer dan vervuld is. We hebben een lange weg afgelegd vanaf Lombok om hier te komen (en een nog veel langere weg om weer terug in Lombok te komen), maar het was het meer dan waard. De Komodo varanen waren geweldig. Het is onvoorstelbaar dat een hagedis 3 meter lang kan zijn. En dat we er 15 hebben mogen zien, hadden we niet eens durven dromen. We kunnen iedereen aanbevelen naar Komodo en Rinca (beide onderdeel van Komodo National Park) te gaan. En als de draken niet voldoende voor je zijn, dan is de onderwaterwereld dat vast wel. Het is er zo uitmuntend mooi om te snorkelen. En ondanks dat we geen Manta Rog hebben gezien (wat dus nog steeds op ons verlanglijstje staat), hebben we wel vreselijk veel mooie dingen gezien (koraal, schildpadden, kleine vissen, grote vissen, 2 roggen, een gigantische murene en een zeepaardje. We hebben niks te klagen!
De rode lijn hieronder is de route door Java, de groene is door Bali, de gele door Lombok & Sumbawa en de blauwe door Flores, Rinca en Komodo: