Impi’s Adventures

Reisverslagen

Bulgarije

Donderdag 1 september rijden we rond half 4 naar de Bulgaarse kant van de grens. We hadden verhalen gehoord dat Bulgarije in komen geen prettige snelle ervaring is, we waren dus voorbereid om hier eventueel te overnachten. Maar niks was minder waar. Bij het eerste loketje stapten we beide uit, omdat we dachten dat de man dat bedoelde, maar hij wilde alleen het kenteken opschrijven op een papiertje. Wel hadden we de taak van de andere man makkelijker gemaakt, want we konden dit betreffende papiertje nu zelf aanpakken, waardoor de tussenpersoon niet nodig was. We rijden verder en stoppen bij een ander loket. De man pakt onze paspoorten aan, kijkt er vluchtig in en stuurt ons naar de car-inspection. Hier staan twee personenauto’s voor ons, die allebei volledig leeg zijn gehaald. We wachten rustig af en zeggen zachtjes tegen elkaar, niet dat ze ons zouden verstaan als we het van de daken schreeuwen, maar toch, dat we eigenlijk ook helemaal leeggehaald zouden moeten worden. Vóór we 2 jaar geleden aan deze reis waren begonnen gingen we ervanuit dat we vele malen onze auto leeg zouden moeten maken, tot nu toe is er nog nooit meer dan een deksel omhoog gegaan. En om nou zonder deze ervaring weer naar huis te moeten, leek ons ook een beetje saai. Helaas, helaas, ook deze keer hoefde alleen de achterdeur open en wilde hij niet eens een kastje inzien. De man keek amper naar Klaas en wilde haar papieren al helemaal niet zien. We mochten doorrijden. Het verlossende woord over waarvoor we dat eerste papiertje nou hadden gekregen werd bij de volgende slagboom duidelijk. Een mevrouw vroeg om 3 euro en ze accepteerde euro-muntgeld, wat goed uitkwam, want ik had in Afrika een bakje vol verzameld van Afrikanen die dit van toeristen hadden gekregen en dit wilden wisselen tegen lokaal geld. We kregen een nieuw papier, geen idee wat het was, want het was in het Bulgaars geschreven. Daarna nog even naar het wisselkantoortje waar we zelfs de Turkse munten konden wisselen voor Bulgaarse Leva. Niet de allerbeste koers, maar ook niet heel slecht, en dan hebben we in ieder geval iets. Het is 4 uur als we het land inrijden. Behoorlijk snel dus. We rijden over een mooie kronkelweg door de bergen waarbij je door een tunnel van bomen en struiken rijdt. Erg mooi. Bij het eerste dorp en ook meteen de eerste afslagen rijden we gelijk fout. Gelukkig is het niet zo’n groot dorp en de straatjes leidden ons vanzelf terug naar de hoofdweg. Bij het tankstation stoppen we gelijk om een kaart van Bulgarije te kopen. De twee motorrijders die we ook bij de grens hadden gezien waren hier ook. Nadat ik zowel een kaart als een boekje over Bulgarije had gekocht raakten we aan de praat. Het stel woont in Sofia, de hoofdstad van Bulgarije, en hebben bijna hun “rondje” om de Zwarte Zee volbracht. In een maand tijd hebben ze om het meer gereden, ruim 7.000 kilometer. Ze geven ons tips over Bulgarije en het is jammer dat we niet naar Sofia gaan, anders hadden we daar gelijk een logeeradres. Ik vertel dat ik de grensovergang wel erg simpel vond en ergere verhalen had gehoord. Zij vertelden dat de grens niet zozeer het probleem is in het land, het zijn de politieagenten. Deze zijn erg corrupt en ze waarschuwen ons niet hun belachelijke bedragen te betalen voor kleine/geen overtredingen. Ze willen ook het binnendoor weggetje naar de kust nemen en zullen het eerste stuk terug door het dorp voor ons rijden om ons de weg te wijzen. Hartstikke handig. Eenmaal op de weg kan er niks meer fout gaan en rijden zij in hun veel snellere tempo door. Ongeveer halverwege naar de Zwarte Zee besluiten we ergens in dit immense woud waar we doorheen rijden te stoppen om te slapen. We rijden een bospaadje in en daarna een nog kleiner zijpaadje. Hier ziet Ro een mooie plek boven op een bergje en schakelt de lage giering in. Ik zeg dat hij beter eerst boven kan kijken voor we naar boven ploeteren met de auto en het blijkt erg moeilijk om daar enigszins recht te staan. We moeten dus een ander plekje vinden. Ro schakelt de hoge giering weer in, maar met optrekken blijkt dat we nog steeds in de lage zitten. Hij duwt, trekt en ramt op het ding, maar het staat in de lage giering, doet alleen de dingen die de lage giering behoort te doen. Na een paar honderd meter besluiten we op dit pad te gaan slapen, zodat Ro dit kan verhelpen. Hij maakt alles open en ziet al snel dat een schroef is losgekomen. Dat klinkt iets simpeler dan het is, want al met al kost het hem toch een uurtje om erbij te komen, vast te zetten, nieuwe schroef op maat te maken en het geheel weer in elkaar te zetten. Ondertussen werk ik in het zonnetje onder de mooie grote bomen aan het fotoalbum. Het was wel even schrikken, want we zijn zo `in-the-middle-of-nowhere” dat je hier echt niet vast wil komen te staan. Maar nu alles het weer doet, kunnen we met een gerust hart iets eten en naar bed.

   

Vrijdag 2 september wordt ik midden in de nacht wakker. Het is pik- en pikdonker buiten, aangezien er geen maan in. Ik weet niet waarom ik wakker was geworden en ik kan mijn droom niet meer herinneren, maar ik heb direct de gedachte dat als er brand uitbreekt in het bos, we vast zitten. Geen idee hoe ik erbij kom en rationeel snap ik ook wel dat het niet zo makkelijk is een vers groen bos af te laten branden, dat we in deze donkere nacht de vlammen van ver al zien aankomen en dat het zo doodstil is dat we het geknisper op een kilometer afstand al zullen horen. Maar ondanks dat ben ik klaarwakker en kan ik niet meer slapen. Ik luister naar een hert die om de auto scharrelt. Dan open ik de laptop om de tijd te zien en zie dat het gelukkig al half 5 is. Dit wordt dus geen ellenlang gestaar in het donker. Nu de laptop toch open is schrijf ik het verslag van Turkije af, maak de foto’s klaar om op de website te zetten en werk daarna nog aan het fotoalbum. Rond half 6 zie ik de lucht rood kleuren, niet van een brand, maar van de opkomende zon. Het wordt steeds lichter en rond half 7 val ik toch nog even in slaap. Ro staat rond half 8 op, ik kom een half uur later. We genieten nog even van onze stille “camping” in het bos en rijden dan richting zee. Eenmaal in het eerste stadje aan zee rijden we er een rondje door. We stappen een paar keer uit om van het uitzicht te genieten en doen gelijk een paar kleine inkopen, waaronder een soort broodpizza en een reusachtig soort puddingbroodje. Die laatste zat gelukkig niet zo vol pudding/room als een Nederlands puddingbroodje, want dan kwamen we gelijk een kilo aan. Maar deze 2 Bulgaarse (?) specialiteiten vielen beide bij ons in de smaak, zeker omdat ze samen slechts 1 euro kosten. Daarna reden we door naar het volgende stadje. Deze kustplaatsjes blijken veel meer toeristisch te zijn dan wij van Bulgarije hadden verwacht. Het lijkt wel een Spaanse kustplaats! Het is hier qua temperatuur rond de 29-30 graden, erg aangenaam. Maar tegen de middag begint het erg benauwd te worden. Ik krijg steeds meer last van mijn longen en we besluiten bij de eerste camping te stoppen. De volgende drie stadjes zien we genoeg hotels, maar geen campings. We zien zo wel lekker veel van deze plaatsen.

  

Vlak voor de volgende stad zien we een bord met “camping”. We draaien het terrein op en het blijkt niet echt een camping te zijn, maar meer allemaal kleine schattige huisjes. Doordat ze kamperen duurder maken dan zo’n huisje, zullen ze niet vaak echt kampeerders hebben. Maar wij betalen liever meer als we dan op ons eigen fijne matrasje mogen slapen. We parkeren de auto voor een huisje en hebben dan een stukje gras en overdekt privéterras tot onze beschikking. Best luxe eigenlijk, en dat voor maar 10 euro. In de verte horen we het onweren, terwijl er amper wolken zijn, maar het verklaart de benauwdheid. We krijgen inderdaad een paar druppeltjes aan het eind van de dag, maar het stelt niet veel voor. Wel hebben we gratis internet dus de website wordt gelijk geüpdatet en de mails beantwoord.

 

Zaterdag 3 september genieten we nog even van ons plekje en het internet en ruim ik de auto even goed op. Pas om 12 uur rijden we weg. We blijven de kustroute volgen, die of door leuke stadjes gaat of over met bomen overgroeide wegen. Als we midden in het bos een leuk restaurantje zien, stoppen we daar. Niemand spreekt Engels en de bediening lijkt het eng te vinden met ons te praten, maar één jongeman durft het aan. Ro bestelt een Sjashlik. Op goed geluk bestel ik een kipfilet in brood, geen idee wat het is. Het blijkt een gigantisch stuk kip te zijn, gebakken in broodkruimels gerold door ei. Het geheel smaakt vooral naar gebakken ei. Lekker, maar veel te veel. Als ik de zijkant op heb en aan het dikkere stuk begin, blijkt de kip nog niet goed doorbakken. Ik laat het de ober zien en vraag of het nog even in de pan kan. Een tijdje later krijg ik een compleet nieuwe filet. Kon ik weer opnieuw beginnen!! Ik was net zo ver!! Maar gelukkig heeft Ro geen moeite even te helpen. Na het eten rekenen we 24 Leva (€12) af en gaan we naar de kinderboerderij die erbij hoort. We moeten 2 Leva (€1) entree betalen, dus had ik vooraf een blik geworpen of de dieren goed behandeld worden, anders geven we ze geen geld. Maar het zag er erg goed verzorgd uit. We lopen naar binnen en het gehele terrein is opgebouwd uit hout. Zo leuk. Ze hebben vooral veel konijnen en vogels (kippen, kalkoenen, eenden, ganzen, ooievaar, duiven), maar ook 2 vosjes, 2 dassen, geiten, pony’s, herten en zwijnen.

  

  

Het regent alweer een klein beetje, maar dat is nog wel lekker. Wat wel begint te vervelen zijn de vele kleine vliegjes die het op je ogen hebben voorzien. Als we terug zijn bij de auto willen we nog even met Klaas gaan wandelen in het bos. Eenmaal in het bos vallen de vliegjes pas echt aan. Klaas haar oogjes zitten in een paar seconden vol vliegjes. Het enige wat ik doe is om haar hoofdje wapperen en de vliegjes van haar wimpers afvegen. Na een plasje gaan we dus gelijk terug naar de auto. Dan maar geen wandeling. We rijden tot we in de stad Varna zijn, de grootste stad aan de kust. We rijden langs een hele mooie kerk, waar we best nog even binnen willen kijken. Maar eerst willen we een slaapplaats vinden. Niet heel ver buiten de stad is de afslag naar een Monastrie die we ook willen gaan bekijken, maar ook dat moet wachten. Een klein stukje verder staat een bord voor een camping die we volgen en we komen uit bij een echte camping, redelijk vol campers en tenten, aan het strand, met nette toiletten, zwembad en stroompunten. De receptionist zegt dat het voor een camper 10 euro kost en per persoon 3 euro. Ik zeg dat we geen camper zijn, maar gewoon een auto. Oh, dan is het 2 euro voor de auto en 2 euro per persoon. Dat klinkt al beter. Ze wil er ook nog 2 euro voor een tent bij doen, maar ik zeg dat we in de auto slapen. We komen dus uit op 6 euro, wat erg goedkoop is. We kiezen een mooi plekje, waar we ook nog net een beetje (gratis) internetbereik uit de receptie hebben. We zijn te lui om verder nog iets te doen. Ro maakt nog wat tosti’s ’s avonds, maar ik zit eigenlijk nog vol van de kipfilet.

  

  

Zondag 4 september ruim ik de daktent achter me op als ik naar beneden ga, maar Ro ziet er niet uit alsof hij vandaag ergens heen wil, dus dat was zonde van mijn moeite. Als we toch blijven, kan ik net zo goed een wasje doen, want dan kan het mooi drogen in het zonnetje. Ro had gelukkig een week geleden al aardig wat gewassen, waardoor het niet zo veel was. Met een uurtje hing het allemaal weer schoon en fris aan de lijn. Als Ro zijn boek weg kan leggen gaat hij aan de auto werken. De ruitenwissers krijgen een beurt, want die dingen zijn vastgeroest. Haha, nee hoor, zo erg is het nou ook weer niet, maar we hebben ze inderdaad erg weinig gebruikt de afgelopen 2 jaar. Maar het ruitenvloeistofreservoir was lek en de wissers raken niet overal de ruiten. En de voorruit kan ook wel een goede wasbeurt gebruiken, want mogelijkerwijs werken de wissers niet zo goed omdat ze aan de ruit vastplakken. Daarna doet hij nog allerlei andere kleine onderhoudsdingetjes, terwijl ik de dag weg lees. Tegen het eind van de middag lopen we met Klaas het strand op. Een eindje verderop begint de `Golden Beach` met een heuse boulevard. We slenteren een stukje rond tot we er genoeg van hebben en draaien om. We eten zelfgemaakte salade met gebakken aardappeltjes en Ro werkt daarbij ook nog een lading worstjes weg.

   

Uitzicht vanuit daktent op Ro – Uitziicht vanuit de daktent op de Zwarte Zee  – Boulevard Golden Sands  – Ik en Klaas op het strand

Maandag 5 september rijden we rond 10 uur terug richting Varna, terug naar de Monastrie. En voor iedereen die net als ons denkt dat we daar de auto voor een soort kerk mogen parkeren om naar binnen te kunnen lopen, heeft het mis. Voor de toegangsprijs van 5 Leva (€2,50) per persoon krijg je er gratis en voor niks lichaamsbeweging bij: bergbeklimmen, trappen klimmen en 2 kilometer door het bos lopen. Maar na wat gemekker van onze kant de eerste beklimming, bleken onze spieren gelukkig nog niet verschrompelt na 2 weken hangen in Turkije en ging het eigenlijk best lekker. De Monastrie bleek in de middeleeuwen uitgehakt te zijn uit een berg. Het was een sobere bedoeling met diverse “grotten” voor slapen, eten, bidden en graven. Er waren 5 ruimtes in totaal. Dankzij de mooie schilderijen in elke ruimte met hoe het er destijds uit gezien moest hebben (bijna geen verschil, alleen zat er toen een monnik en waren er wat houten wanden, meubeltjes en kleden), had je een goed beeld van hoe het was.

                                            

Tekening van de kerkruimte       –       ik in de kerkruimte         –         Tekening van de keuken

Terug beneden kwamen we in een soort museumpje tot de ontdekking dat er ook nog een Catacombe moet zijn, 800 meter verderop. Eenmaal daar is er niet zo veel meer van over en slechts één ruimte is toegankelijk. Voor de overige openingen staan ijzeren hekken. Toch nog indrukwekkend.

    

Tekening van de Monastrie (vooraanzicht)   –   Tekening van de Catacombes (vooraanzicht)    –    Ro in de Catacombes

Terug bij de auto besluiten we dat we richting Boekarest (Roemenië) gaan rijden. We rijden over kleine binnendoor weggetjes verder richting Varna en willen vanaf daar de weg tot net onder Boekarest nemen. Maar we missen al snel de afslag en rijden nu direct naar het noorden, waar een grensovergang is veel verder ten oosten van Boekarest. Maar het maakt eigenlijk niks uit, dus rijden we door. Het is geen goede weg, maar minder potholes dan onze eerste weg in Bulgarije. We rijden of door bossen of door omgekapte bossen, nu vol akkerbouw. We vinden ook niet meer die hele leuke Bulgaarse ouderwetse dorpjes als op eerdergenoemde eerste weg. Maar langzaam en gestaag komen we steeds dichter bij de grens. We waren niet van plan de grens nog over te gaan, maar er was niks onderweg en ook geen leuke bushcamps. En met 16:00 uur op de klok, is het sowieso nog een beetje vroeg om te bushcampen. Eenmaal bij de grens moeten we aansluiten in een rij van 2 auto’s. Als we aan de beurt zijn wordt er een snelle blik in ons paspoort en op de autopapieren geworpen en mag de achterdeur open en dicht. Al met al duurde deze grensovergang, inclusief wachten in de rij, nog geen drie minuten. Ons record!

Reserveband alweer laten plakken (sinds Petra) omdat ie leeg blijft lopen

We zijn niet zo lang in Bulgarije geweest. Slechts vier nachten, waarvan drie aan de Zwarte Zee. We hadden norsere mensen verwacht, maar dat zijn de Bulgaren niet. Zeker in de dorpjes kijken met name de oude vrouwen (waar er veel van lijken te zijn) erg nors als we voorbij komen. Maar als je lacht en zwaait, verdwijnt de norsheid compleet. Waarschijnlijk is de blik gewoon standaard op het gezicht na een lang zwaar leven. Van de corruptheid hebben we helemaal niks gemerkt, maar we zijn dan ook niet aangehouden door de politie. We hadden gelezen dat het land zwaar wordt belaagd door een hoge snelheid van illegale houtkap en het is wel zichtbaar dat er veel bossen weg zijn. Rondom de akkerbouw zie je nog kleine strookjes bos, in bossen zie je opeens een open plek vol akkerbouw enzovoorts. Maar ondanks dat is er (nog) steeds aardig wat bos. De Zwarte Zee was een heel stuk toeristischer dan we hadden verwacht. Elke plaatsje barstte uit haar voegen van de toeristen. De stranden lagen vol en de straten liepen vol. We vonden het hier ongezelliger dan in de Turkse badplaatsen, maar dat komt wellicht omdat Bulgarije nog in opkomst is als populair vakantieland. Turkije heeft een voorsprong. Wel zijn de temperaturen een stuk aangenamer hier dan in Turkije. Verder kan ik alleen maar zeggen: het was kort maar krachtig!

We hebben 452.2 kilometer door Bulgarije gereden. Hieronder de route met de gele stippen waar we geslapen hebben.

© Copyright - Fundisa Weddings | Iris Diekstra, e-mail: iris@fundisa-weddings.nl, telefoonnummer 06 3308 1443 (ook WhatsApp)