IMPI’s ADVENTURES

Reisverhalen

Tanzania

Maandag 13 september rijden we over de brug van Malawi naar Tanzania, terwijl Alex en Marlene erover heen lopen omdat ze hun Malawische Kwacha willen omwisselen voor Tanzania Shilling. Wij geven ons paspoort af en regelen ondertussen de auto. We moeten US $ 25 betalen voor iets wat ons niet helemaal duidelijk is. We denken dat het een soort invoerpermit is, terwijl we daar juist het Carnet voor hebben, maar ze noemen het anders en we komen er niet onderuit. Als we terug lopen is ons visum klaar en ook Alex en Marlene hebben een visum voor Tanzania. Dan rijden we de douane uit en stoppen meteen erbuiten om een verzekering voor de auto te regelen. Terwijl Ro een verzekeringskantoortje (lees: houten hutje) in loopt, gaan de meisjes verder met hun geld proberen te wisselen. Ro loopt een paar keer op en neer, omdat hun verzekeringsverhaal gewoon niet klopt en ik let een beetje op de auto. Na een half uur stappen de meisjes in en zijn de mannen die zo opdringerig om hun heen stonden ineens verdwenen. Alex zegt gelijk dat ze denkt dat ze bestolen zijn en begint het geld te tellen. Ze hebben inderdaad nog maar 100 euro i.p.v. 200 euro. En ze zijn op een heel geraffineerde manier bestolen. Ze hadden al die tijd gediscussieerd over de wisselkoers: ze zeiden allemaal 1:7,5, terwijl het 1:10 moest zijn. Uiteindelijk kwamen ze uit op 1:9. De mannen hadden de berekening op hun mobiel gemaakt en gaven Alex de juiste hoeveelheid Shillings. Daarna telde Alex de Kwacha’s voor hun uit en gaf hun Kwacha’s t.w.v. 200 euro. De mannen begonnen te zeggen dat dit niet klopte en dat dit niet de afgesproken koers van 7,9 was. Alex begon te zeggen dat ze het zelf hadden voorgerekend met een koers van 9! Maar de mannen waren het er niet meer mee eens en gaven het geld terug, pakte hun Shillings uit Marlene’s handen en waren weg. Alex dacht meteen dat het niet klopte en inderdaad, de helft van het geld was weg. En tja, geld wisselen op straat is illegaal, dus naar de politie gaan was geen optie. Een aantal lokale mensen zeiden dat ze wel naar de politie moesten gaan, maar de meisjes waren bang dat ze daardoor in de problemen zouden komen en bovendien kun je het nooit bewijzen. Dus nadat de verzekeringsagent US$ 90 van ons had gehad voor een “”Gele Kaart” voor 3 maanden, zijn we Tanzania ingereden. Wij wisselen nooit geld op de zwarte markt, ten eerste omdat het meestal illegaal is en ten tweede omdat je zo vaak hoort dat mensen worden opgelicht of bestolen. Bovendien weten we vaak niet eens hoe het geld van het aankomende land eruit ziet of misschien zijn de bankbiljetten wel pas geleden verwisseld en zijn de oude niks meer waard. En nu geloven Alex en Marlene ook dat het beter is om voortaan maar legaal te wisselen, ook al is de koers dan meestal iets slechter.

Behalve dit vervelende begin ben ik op slag verliefd op Tanzania. Ik weet niet waarom, maar het land heeft een grote aantrekkingskracht op mij. De mensen in Malawi waren vrolijker en hartelijker, maar toch vind ik het hier meteen prettig. De bananenbomen, palmbomen, plantages en bergen strekken zich uit en we genieten van de rit naar Mbeya. Daar aangekomen willen we wat groenten en fruit kopen en blijkt alles zo goedkoop te zijn dat we niet eens durven te onderhandelen, omdat ze het dan echt gratis af moeten geven. We kunnen geen camping in de stad vinden en het is al over 17:00 uur (de klok is een uurtje vooruit gegaan, dus het is nu ook pas om 19:00 uur donker) en we besluiten naar de koffieplantage 20 km buiten de stad te gaan, terug richting Zambia. Daar aangekomen blijkt de 10 US$ per site niet te kloppen en 10 US $ pp te zijn. En het is niet eens een echte camping, want we moeten kamperen op het helikopterplatform. We besluiten dan maar een bushcamp te zoeken, maar de koffieplantage strekt zich zo ver uit dat alles privé land lijkt te zijn. Uiteindelijk rijden we toch maar terug en kamperen we op het helikopterplatform. We koken snel en eten een goede maaltijd. We maken het niet te laat, want het was een lange dag.

Dinsdag 14 september rijden we vroeg weg en zelfs met het tijdverschil zitten we al v

vóór 8 uur in de auto. Als ik ga betalen vraagt de receptioniste of het klopt dat we met 2 volwassenen en 2 kinderen zijn? Perplex zeg ik “ja!“ en we hoeven “slechts” US$ 5 per kind te betalen i.p.v. 10 US$. Haha, hoe ze erbij komt weet ik niet, want ze hebben Alex en Marlene gezien, maar ik vond het prima en ben snel weggelopen. Maar ondanks dat Alex en Marlene ons overal voorstellen als hun ouders en ze al heel wat lokale mensen vol ongeloof hebben laten denken dat we echt hun ouders zijn (we schelen 3 – 4 jaar) en ze tegen andere, vaak jaloerse, backpackers vertellen dat wij ze geadopteerd hebben en daardoor geen gebruik van het doodenge openbaar vervoer hoeven te maken, hadden ze hier niet eens iets gezegd. We rijden terug naar de stad en stoppen bij een minisupermarkt. Dan blijken ze een aantal producten te hebben die we al in geen maanden gehad hebben, zoals (goedkope) kaas, volkoren crackers en dergelijke. We slaan een kleine voorraad in en rijden vrolijk verder. Als het middaguur voorbij is stoppen we langs de kant van de weg voor een lunch: brood met kaas en watermeloen na. We rijden verder als we uiteindelijk aan het eind van de dag 50 km voor Iringa afslaan om te slapen bij The Old Farm House. Het blijkt een mooie camping te zijn in een geweldig mooie omgeving. De receptionist leest ons het menu voor wat deze avond geserveerd zal worden. Het klinkt geweldig en de arme man krijgt het er met moeite uit geperst: Bieslook-Aardappel Soep als voorgerecht, Aardappelgratin, butternut/groenten ratatouille & Rumpsteak met rode wijnsaus als hoofdgerecht en rijstpudding & gecaramelliseerde appel als dessert. En dat alles voor 15 US $ pp (€ 12). Omdat Alex en ik geen vlees eten en allebei niet zo’n honger hebben, besloten we voor 3 personen te bestellen, zodat Marlene en Ro extra vlees hadden en Alex en ik wat meer groenten en aardappelen. Het eten bleek nog beter te zijn dan we hadden durven hopen, we kregen zelfs een gratis extra soep zodat we daar niet om hoefden te vechten en na het eten kwam de kok even langs. Hij bleek een jonge Fransman te zijn die, met een grappig Frans accent, vertelde dat hij hier een half jaar werkt en nog een paar maanden blijft. Mensen komen speciaal naar deze lodge/campsite voor het eten, dus zijn voorgangers moeten van hetzelfde kaliber zijn geweest. Wij hadden het niet willen missen. Na het eten praatten we nog een tijd met een Nederlands stel dat via de Oostkant omlaag is komen rijden en onderweg naar Malawi was. We wisselen tips uit en Alex wisselt haar overgebleven Kwacha’s voor US$ met hun. Dan is het alweer tijd om de daktent op te zoeken.

  

Woensdag 15 september rijden we rustig aan naar Iringa. We missen de afslag naar de stad compleet en als we bij een politiepost aankomen vragen we of hier ergens een kliniek is. We blijken er naast te staan. Ik loop naar binnen om een Malaria test te laten doen, maar alle bordjes zijn in Swahili dus ik heb geen idee waar ik heen moet. Ik laat de deur met de rij wachtende mensen maar even voor wat het is en ga een andere kamer in. Zij wijst me het laboratorium, maar de laborant snapt mij niet en stuurt me naar de kamer met alle wachtende mensen. Ik vraag het maar even na bij de “apotheek” ernaast en zij loopt zo de kamer in wat een spreekkamer van de dokter blijkt te zijn en Marlene en ik worden gebaard binnen te komen. Een jonge vrouw zit op dat spreekuur en verteld rustig verder over haar problemen, in Swahili, dus we snappen het toch niet, maar toch. In Afrika schijnt het heel normaal te zijn dat er 4 patiënten tegelijk bij een dokter naar binnen gaan, alle 4 hun probleem vertellen en de dokter onderzoekt ze dan allemaal tegelijk. Als de een zich bijvoorbeeld uit moet kleden, kan de dokter alvast een recept uitschrijven voor een ander, terwijl de 3e en 4e persoon iets anders doen. Voor blanken maken ze vaak een uitzondering en mag je alleen naar binnen. Als de patiënt weg is loopt de dokter met ons mee naar de laborant en verteld dat we een Malariatest willen doen. We krijgen de gebruiksaanwijzing, hij prikt mijn bloed (met een steriele naald!! i.p.v. een steriel scheermes) en we wachtten 10 minuutjes. Er lijkt geen malaria in mijn bloed te zitten, maar het kan nog steeds in mijn lever zitten. Nog even in de gaten houden dus. We rijden terug om Iringa te zoeken en als we boven op de berg aankomen rijdt René ons tegemoet. We stoppen en René komt terug omhoog. We besluiten gezellig samen te rijden en daarom moet René weer terug het centrum in om met ons inkopen te gaan doen op de markt. Ze hebben zo ontzettend veel verschillende groenten en fruit in Tanzania en wij genieten daar nog volop van. Over een paar weken zijn we hier vast weer helemaal aan gewend, maar nu zijn we nog intens gelukkig met een komkommer, aubergine, broccoli, bloemkool of courgette. Als we klaar zijn rijden we de berg weer af. We willen ongeveer 100 km rijden en dan gaan bushcampen. Maar door de wegwerkzaamheden moeten we steeds erg lang stilstaan voordat we erdoor mogen en uiteindelijk hebben we er na 60km genoeg van en slaan we een zijweggetje in. We rijden een stukje over een zandweg en slaan dan een geitenpad op. We parkeren de auto’s, zetten de tenten op en koken. We hebben het erg naar ons zin en het landschap is extreem mooi. De maan is ondertussen half vol dus je kan de contouren van de bergen en bomen goed zien. En uiteraard weer de schitterende sterrenhemel.

Donderdag 16 september beginnen we rustig aan. Marlene en Alex willen nog een wandeling maken en zich in de rivier wassen, dus wij ruimen rustig op en als ze terug zijn kunnen we vertrekken. We moeten nu nog 140km tot het begin van Mikumi National Park. Door dit park loopt een snelweg, waardoor je dus gratis 50 km lang door een park kunt rijden. We wilden er eigenlijk ’s ochtends vroeg door rijden, maar daar waren we te ver weg voor. En slechts 140 km rijden en dan voor het park slapen zou wel een heel kort dagje zijn. Als we tegen 14:00 uur bij de ingang aankomen besluiten we erin te rijden, omdat het een beetje bewolkt is en daardoor niet zo heet. We zien veel dieren: buffels, olifanten, elanden, impala’s en andere antilopen, zebra’s, giraffen enzovoorts. Maar als we niet zo ver het park in zijn roep ik opeens dat Ro moet stoppen en zeg ik dat ik een dode leeuwin zag liggen. We stoppen en René stopt achter ons. Ik stap uit om te kijken en Ro vraagt of ik zeker weet of ze dood was? Uh, ik denk het wel, maar ik besluit alleen even tegen René te zeggen dat we terug moeten voor een dode leeuw en ga snel terug de auto in. We rijden een stukje terug en daar ligt ze inderdaad, een stuk van de weg, achter een bosje en bijna uit het zicht. Ro wil uitstappen, maar dan vraag ik me af of de reden dat ze nog niet is opgegeten misschien is omdat haar familie over haar waakt, dus Ro mag de auto niet uit van mij. Haar gezicht is kapot, dus waarschijnlijk is ze aangereden door een auto en is ze nog net de bosjes in kunnen lopen. Of de bestuurder was bang voor een boete (een leeuw aanrijden wordt door het parkbeheer vast niet op prijs gesteld) en heeft hij haar de bosjes in gesleept. We rijden verder en staan regelmatig stil, terwijl het vrachtverkeer en de bussen met ongelooflijke snelheid voorbij de giraffen, buffels en olifanten sjezen. De vele borden om rustig te rijden, maximale snelheidsborden en verkeersdrempels lijkt geen invloed op ze te hebben. Maar wij rijden langzaam en genieten van het uitzicht. Als we na bijna 3 uur het park weer uitrijden, rijden we nog een half uur door zodat ik zeker ben dat er geen olifanten meer zullen zijn en zoeken we een plekje in de bush om te slapen. Ro en Alex maken een eenpansgerecht met aardappelen, tomaten, uien en alles wat we maar hebben en het blijkt een absolute favoriet te zijn, waar we het dagen later nog over hebben. Na het eten gaat René vroeg naar bed, terwijl wij vieren nog een hele tijd, onder het genot van een muziekje, kaarten onder de sterrenhemel.

  

Vrijdag 17 september nemen we alvast afscheid van René, want hij gaat via Selous NP naar Dar Es Salaam en wij gaan rechtstreeks, omdat we het park veel te duur vinden (de Nederlanders die hier een week eerder waren hadden 180 US$ (€ 145) met z’n 2e betaald om er van zonsopgang tot zonsondergang met hun eigen auto door te rijden). Als we een uurtje later bij de afslag komen toeteren we René gedag en rijden verder. Het is nog een ongeveer 150km naar Dar, maar omdat we sowieso niet harder kunnen dan 80km/uur en je door de dorpjes maar 50km/uur mag en er behoorlijk wat vrachtwagens zijn waar je een tijd achter “vast” zit (tenzij je de doodwens hebt die de meeste auto-, vrachtwagen-, buschauffeurs lijken te hebben en gewoon inhaalt terwijl er tegenliggers zijn), duurt het nog bijna 3 uur voor we in Dar zijn. En hier realiseren we ons weer hoe ontzettend we de files in Nederland NIET gemist hebben. De stad staat van begin tot einde vast. Als we eindelijk bij de oceaan aankomen parkeren we de auto en gaan inkopen doen. We willen daarna naar South Beach en daarvoor moeten we met een boot. Het verkeer is druk en van bewegwijzering hebben ze nog nooit gehoord en we kunnen niet naar links. We besluiten dat we ook om het water heen moeten kunnen rijden en denken dat dat misschien wel sneller is. Helaas moet er een zwaar bewaakte stoet van auto’s dezelfde kant op als wij en de politie zet alles af om deze belangrijke mensen erdoor te laten, waardoor het toch al langzame verkeer helemaal nergens meer heen kan. Als we bijna 2 uur later eindelijk de stad uit zijn, kunnen we de afslag naar de South Beach echt niet vinden. Als we rond 17:00 uur eindelijk een bordje met camping zien rijden we daar maar heen. De man spreekt alleen Swahili en begrijpt er niks van. Hij laat ons de kamer zien, maar wij willen kamperen, want er staat “Camping” maar dat lijkt niet te kunnen. We vragen bij de lodge ernaast of zij ons kunnen helpen en we mogen daar wel kamperen, maar het is veel te duur. Gewapend met een woordenboekje Swahili – Nederlands gaan we terug en proberen we het opnieuw op de “camping”. We denken te begrijpen dat we mogen kamperen voor 1500 Shilling (€ 0,75) pp en dat we gebruik kunnen maken van een kamer om daar te douchen. Dan komt er een klein jongetje aan die de zoon van de eigenaar is en goed Engels spreekt. We leggen het aan hem uit en hij gaat het zijn moeder vragen. Ze vinden het allemaal heel raar, maar als we echt in een tent willen slapen en niet in een echt bed, dan mogen we gratis blijven. We geven aan dat we graag de 1500 Shilling betalen voor het gebruik van water. We douchen (was heel hard nodig) en spelen de rest van de avond “ons” kaartspel.

Zaterdag 18 september komt de eigenaar van de camping langs en even later komt het jongetje ons de rekening brengen: € 7,50 voor de kamer, € 7,50 voor de camping, € 2,50 voor het water en € 0,75 voor het bier. We leggen hem uit dat dat een beetje raar is en denken dat zijn vader het niet zo met het gratis gedeelte eens was toen hij deze ochtend thuis kwam. We strepen alles door en zetten € 3 voor het water en € 0,75 voor het bier neer en de rest op € 0. In totaal is het dan 7.500 Shilling. We geven hem 10.000 (€ 5) en zeggen dat hij de rest mag houden en wachtten maar even af wat er gebeurd. Even later komt hij terug met 2.500 (€ 1,25) wisselgeld die hij met veel moeite van mijn kant uiteindelijk dan toch zelf houdt en verteld hij dat we altijd welkom zijn om terug te komen. Beetje apart, maar wel lief. We willen nu naar de South Beach, maar ook even langs een camping bij de luchthaven, om daar alvast te kijken of dat iets is voor dinsdag met Alex’s ouders. We kunnen de luchthaven niet vinden en volgens onze oude wegenkaart kunnen we ook naar het zuiden rijden en dan via het strand terug omhoog. Twee uur later komen we bij de Indische Oceaan aan, ongeveer 50km onder Dar. Helaas loopt het hier compleet dood en moeten we deze 2 uur weer terug rijden. Maar de route was zo mooi en we waren duidelijk op een niet vaak door blanke bezochten route (kinderen begonnen te krijsen en huilen als ze ons zagen), wat het eigenlijk heel bijzonder maakte. Terug op de hoofdweg reden we langs de camping van afgelopen nacht en vlak daarna bleek de afslag naar South Beach te zijn. Niet dat er een bord stond, maar een behulpzame man kon ons dat vertellen. Toen we eindelijk in South Beach waren bleek Klaas op geen enkele camping toegestaan te zijn. De resorts hier waren ook eigenlijk niks voor ons: heel veel (blanken) toeristen, veel beach boys, dure excursies, dure camping, duur eten, kortom, we hadden ook in Ibiza kunnen zijn. Maar na twee uurtjes zoeken hadden we het wel een beetje gehad en wilden we gewoon ergens aan het water zijn. We zochten ook naar een plekje ergens in de bush, maar het was te volgebouwd en er waren te veel mensen. We besloten maar een stuk richting Dar te rijden en uiteindelijk vonden we een camping. Het was niet echt een camping en er was geen douche, maar voor € 3 pp stonden we op het strand met bewaking en hele aardige mensen. We waren de enige kampeerders en de plek zat vol met lokale mensen die hier overdag naar het strand gaan. Erg gezellig en we hebben geen enkele beach boy gezien en niemand valt ons hier lastig (waarschijnlijk omdat hier nooit blanken komen). Klaas was natuurlijk compleet in haar sas met al dat zand om in te graven en in no-time zag het strand eruit alsof er een kolonie mollen is komen wonen. Het zoute zeewater wordt minder op prijs gesteld dan het zoete Malawi Meer water, maar ze zwemt toch een beetje rond. We installeren ons in een hutje op het strand, maken een salade en bakken daarna in ons hutje pannenkoeken. Tja, we hebben het zwaar hier in Afrika, haha.

  

Zondag 19 september is het al snel niet meer uit te houden in de tent van de warmte. Het zonnetje schijnt fel, maar rond 10:00 uur wordt het bewolkt en komt er een aangename wind. Het blijft de rest van de dag goed waaien, maar eigenlijk is dat wel lekker. Bovendien is de was dan ook zo droog. ‘s Middags gaan Alex en Marlene de stad in terwijl ik dit verslag schrijf en Ro een boek leest en Klaas gaten graaft. Ja, dit weer is ook ideaal voor Klaas, want ze mag eindelijk overdag graven. Als de meisjes terug zijn gaan Marlene en Ro koken, terwijl Alex en ik hun foto’s uitzoeken en branden. Na het eten spelen we nog een hele tijd het kaartspel en gaan redelijk laat naar bed.

Maandag 20 september rijden we rond 9:30 uur richting centrum. We moeten met een ferry en het gaat redelijk vlot. Er zijn 2 boten en we kunnen al met de 2e lading mee. De overtocht is hooguit 5 minuutjes. Dan staan we gelijk midden in het centrum van Dar. We gaan eerst naar een Landrovergarage, waar ze weer niet alle onderdelen hebben die Ro nodig heeft en nog steeds 10x duurder dan in Engeland. Ze sturen ons naar een andere garage. Maar eerst gaan we internetten. Het duurt een hele tijd voordat ik mijn laptop op het net krijg, en dan gaat het langzaam, maar het is te doen. De andere drie zitten te zuchten voor hun scherm, omdat het ongeveer 3 minuten duurt voordat er een pagina open gaat op hun computers. Na anderhalf uur ben ik klaar en geven de anderen het op. We eten wat in het restaurant/de kantine en gaan dan op zoek naar de andere garage. Als Ro daar naar binnen is staat René ineens naast onze auto. Het is ongelooflijk hoe vaak we hem tegen het lijf lopen. We kletsen wat, maar dan moeten we weer door. Ro heeft alle onderdelen hier allemaal kunnen krijgen, uiteraard nog voor veel te veel geld, maar een stukje goedkoper dan op de andere plekken hier in Afrika. We rijden naar de Shoprite, een grote supermarkt, en ik besluit voor één keer niet naar de prijzen te kijken en te kopen waar ik al zo lang naar verlang: belegen kaas, feta. chocoladepasta en yoghurt. Het begint al laat te worden en we moeten de camping voorbij de luchthaven nog vinden. De stad uitkomen is weer een lange bezigheid, want het staat nog steeds (of alweer?) vast van begin tot einde. Als we anderhalf uur later eindelijk bij de luchthaven aankomen (15 km verderop) rijden we deze snel voorbij op zoek naar de camping in Pugu Hills. De Lonely Planet vertelde ons het volgende: “Rijdt naar het Old Agip Station, 7km na de afslag naar de luchthaven en volg de “sealed” weg naar links. Rijdt 1,2 km door en sla dan een zandweg in naar rechts.” Okee, klinkt mogelijk, toch? Zeven km na de luchthaven was er nog niks dat op een Old Agip Station leek. Na 10 km ook nog niet. We draaien om en gaan terug naar 7km. We vragen het daar, maar niemand weet het. We besluiten verder te rijden. Na ongeveer 14 km rijden we langs een verlaten terrein dat wellicht ooit een benzinestation was, maar er staat niks meer bij en we hebben geen idee of dit het is. Niemand hier weet iets. Er is wel een weg naar links, maar die is niet “sealed”. We besluiten er toch in te rijden. Ondertussen is het al bijna donker. Na precies 1,2 km slaan we rechtsaf, maar we worden tegenhouden door mannen die ons vertellen dat we hoogstwaarschijnlijk de zandweg hiervoor moeten hebben. Dus daar gaan we maar in en 2km bergopwaarts later komen we inderdaad bij een slagboom aan. We wisten dat we eigenlijk moesten reserveren, maar dat was niet gelukt en we hoopten dat kamperen niet zo’n probleem was. Alex en Marlene liepen het laatste stuk omhoog en kwamen een tijd later, toen het al helemaal donker was, terug met een man. Ze vertelden dat wat zij gezien hadden vreselijk was, maar dat ze de camping zelf niet gezien hadden en dat ze US$ 10 pppn vragen. We overleggen een tijdje en besluiten voor de ingang te kamperen en morgenochtend binnen te gaan kijken of het iets is om met Alex ouders de volgende dag te slapen. We bedanken de man en zeggen dat de slagboom niet open hoeft. Als we ons kamp hebben opgezet komt de manager (?) eraan en hij begint ons te vertellen dat we hier niet mogen kamperen. Alex vertelde ons dat hij wellicht wat chagrijnig is omdat zij hem naakt had gezien, toen ze de berg op kwam lopen. En chagrijnig was hij! We mochten hier niet kamperen, want dit hoorde bij het hotel. Maar we stonden vóór de slagboom, dus dat leek ons niet te kloppen. Toen vroegen we waar hun terrein begon en hij liet het ons zien. We zeiden dat we dan een meter daarvoor wel zouden kamperen, maar dat mocht ook niet. We moesten binnen kamperen voor heel veel geld, want als we hier zouden kamperen zou hij de politie bellen. Prima, want wij doen niks fout. Ro probeerde nog een tijdje uit te leggen dat als we nu buiten slapen we morgen met 6 personen binnen slapen, waarvan 2 in een kamer, maar de man bleef dwars liggen. Ondertussen wilde ik hun niet eens meer 1 cent geven, dus we pakten alles in en zijn weggereden. In het donker is het niet makkelijk een zijweggetje te vinden om te bushcampen, dus het duurde even voor we iets vonden. Maar uiteindelijk vonden we een geweldig plekje in een tropisch bos, met apen, uilen en andere vogels in de bomen boven ons. We waren blij hier te zijn. Helaas doet de omvormer het al een paar dagen niet en nu we geen camping hadden, hadden we ook geen stroom voor de koelkast. En we hadden net kip voor vanavond en vis voor met Alex’s ouders gekocht. Dus de kip en de vis gebakken en zoveel mogelijk gegeten. Daarna een hele tijd onder de sterrenhemel gekaart.

 

Dinsdag 21 september hebben we geen haast. Alex’s ouders landen om 13:30 uur en zij willen er rond die tijd zijn. We mogen ze ook uren eerder afzetten, maar we vinden het prima om hier te blijven. Alex en Marlene zijn een goed uur zoet met het fijnsnijden van 5 grote complete knoflookbollen (dus NIET 5 teentjes) voor de knoflookspaghetti als verassing voor haar ouders, terwijl ik Ro’s haar knip. Rond 13:00 uur rijden we richting luchthaven. We komen een paar minuten over half 2 aan en we rijden het parkeerterrein op. Ik zeg dat ik wel even mee loop, want mochten ze er al zijn, dan kunnen wij in ieder geval de tassen meenemen. We lopen met z’n drieën naar binnen en daar staan ze al. We besluiten te proberen of we niet allemaal in onze auto passen, dus Klaas voorin op de grond, Alex’s vader tussen Ro en mij in, Alex op Klaas plek op de grond achterin en Marlene en Alex’s moeder op de stoeltjes achterin. En dan nog alle tassen op de koelkast en we zaten erin! We sluiten aan in de file en rijden langzaam naar de ferry. Daar aangekomen stappen wij, samen met Klaas uit, terwijl Ro de auto de volgende file in rijdt. Terwijl wij lopend met de eerste ferry meekunnen, moet Ro wachten op de volgende boot, wat ons de kans geeft nog wat inkopen aan de overkant te doen. Dan rijden we terug naar de camping waar de al 2 nachten geslapen hadden. Maar dit is een zeer primitieve camping, zonder stromend water of enige luxe en de kamers die ze hebben zijn niet iets waar je wilt slapen. Maar Alex’s vader lijkt het prima te vinden (Alex had geen idee of haar vader in een tent zou willen slapen) en hij krijgt onze tent. Dan worden de tassen geopend en ze hebben hun tassen volgeladen met chocolade, wat Alex had gevraagd, maar we hadden niet kunnen denken dat ze zoveel mee zouden nemen. Repen Milka in alle smaken, allerlei soorten “Kinder” chocolade, zoals Kinder Bueno en veel meer. Meer chocolade dan wij in 11 maanden hebben gezien, laat staan gegeten. Twee minuten later zijn wij drieën lichtelijk misselijk, terwijl Ro zich wijselijk niet volpropt. Alex is redelijk verslaafd aan chocolade, dus zij eet nog een tijdje verder, terwijl wij echt niet meer kunnen. Ook hebben ze pudding, Nutella, paté, brood en nog veel meer meegenomen uit Duitsland en natuurlijk ons nieuwe Carnet de Passage. Dan krijgen we een cadeau van de meisjes, als dank dat ze met ons mee mochten rijden: een staafmixer, hakker en gewone mixer in één, uiteraard ook uit Duitsland. Dat verklaart de opmerkingen van de laatste week: “als je een staafmixer had, kon je nu soep maken”, “Tjonge, een staafmixer zou nu wel handig zijn” en “Niet makkelijk hč, met de hand mixen?!”. Het is een beetje een groot gevaarte maar met de meisjes en hun bagage uit de auto moet het vast wel passen. En terwijl Alex en haar ouders bijpraten maken Ro en ik de knoflookspaghetti met tomaten/feta salade en maakt Marlene de Duitse pudding. De campingeigenaar heeft voor ons een tafel op het strand gezet met kaarsen en we hadden ons geen betere plek voor kunnen stellen. Ondertussen is het besluit genomen: ze gaan eerst naar de Serengeti en daarna naar Zanzibar. Ze willen meteen de volgende dag een bus naar Arusha nemen en moeten dan rond 6:30 uur met de taxi naar het busstation, om om 7:30 – 8:00 uur de bus te kunnen nemen en dan rond 18:00 uur in Arusha aan te komen. Zij liever dan ik! We besluiten dat we hoe dan ook elkaar nog gaan ontmoeten, dus laten ze een aantal spullen, waaronder heel veel chocolade, in de auto en geef ik de dingen die naar Nederland moeten niet af. En ondanks dat ze de volgende morgen vroeg op moeten en dat Alex’s ouders ruim 30 uur onderweg zijn geweest met het vliegtuig, gaan we uiteindelijk pas tegen middernacht naar bed.

  

Woensdag 22 september maakt Alex ons om 6:00 uur wakker. We staan op, helpen een beetje met de spullen opruimen en dan nemen we afscheid bij de taxi. Als ze weg zijn ga ik weer even terug de daktent in, maar ik kan niet meer slapen en lees mijn Stephen King uit. Dan ruimen we rustig aan op en rijden we weer naar de Ferry. We willen naar de North Beach, waar we 6 jaar geleden hebben geslapen, maar missen de afslag volledig. Volgens de Lonely Planet is het 25 km en we hadden moeten weten dat het dus ook 5km kan zijn, maar het kan uiteraard ook 35 km zijn, dus we rijden uiteindelijk 30km door. Volgens de Lying Planet staan er borden met de namen van de lodges, maar die hebben we echt niet gezien. Dan besluiten we terug te rijden en vinden een politieagent die ons verteld dat het heel ver terug is. Als we bijna terug zijn in Dar vinden we een afslag, waar de straatnaam de naam heeft van de camping. We blijken goed te zijn en het was ongeveer 7km vanaf Dar. We herkennen de camping (Silver Sand Beach Hotel) amper terug: compleet vervallen en bijna alles stond leeg. Het restaurant waar we ooit zo heerlijk op het strand gegeten hadden was verlaten. Er was een grote groep schoolkinderen aanwezig en toen zij een uurtje later terug naar hun kostschool gingen was het één grote bende op het campingterrein. En terwijl er continu 10 man personeel aanwezig waren, was er niemand die iets opruimde. Maar iedereen was vriendelijk en behulpzaam, maar we denken dat het management is overgedragen aan de lokale mensen en dat dat het geheel niet ten goede is gekomen. Na het eten gaan we in de daktent “Harry Potter and the Goblet of Fire” kijken, maar helaas valt Ro na 30 minuten in slaap, waardoor ik de film de volgende dag opnieuw ‘moet’ kijken.

Donderdag 23 september wilden we naar Peponi Holiday Resort vlak onder Pangani rijden. Het leek niet zo ver, maar uiteindelijk duurde het zo’n 7 uur non-stop rijden voor we er waren. Het duurde eerst bijna 3 uur voordat we op de snelweg waren, omdat het asfalt al snel ophield en we over een zandweg moesten. De snelweg zelf was 220km, wat ruim 3 uur duurde en de laatste 30km was weer een zandweg wat ook bijna een uur duurde. Maar het was de moeite waard. We kregen een plekje gelijk aan het water, met elektriciteit, heerlijke hete douches en zwembad. Absoluut een geweldige plek en dat voor maar € 3 pppn! Na het eten kijken we Harry Potter opnieuw.

Vrijdag 24 september gaat Ro aan de slag met de auto. Hij heeft de Lager en de Bush vervangen van het Swiffelhuis linksvoor. En gelijk wat onderhoud gedaan, nu hij er toch onder lag. Ondertussen heb ik een lading was weggewerkt die dankzij de zeewind binnen een paar uur droog was. ‘s Middags hebben we wat gelezen en gerelaxt. ‘s Avonds zijn we uit eten gegaan in het restaurant van het Resort, want voor € 3 kon Ro inktvis eten (of krab of garnalen of vis, als hij had gewild). Het was lekker en na het eten hebben we “Harry Potter and the Order of the Phoenix” in de daktent gekeken.

Zaterdag 25 september ben ik voor mijn doen vroeg opgestaan (7:00 uur), omdat ik toch al uren wakker lag dankzij de oceaan. Het is de hele nacht vloed waardoor de water tot drie meter voor onze auto komt en het nogal veel lawaai maakt. Rond 8:00 uur hoor je het water bijna niet meer en om 10:30 uur is het volledig eb. En omdat het volle maan is ‘s nachts is het verschil tussen eb en vloed het grootst, waardoor je om 10:30 uur een lange wandeling moet maken om überhaupt bij het water te komen. Ro staat gelijk mee op en we besluiten een wandeling over het strand te maken. Als we terugkomen begin ik dit verslag te schrijven en eten we ons ontbijt. Het is nu 9:30 uur en al erg warm. De eigenaresse vertelde mij dat het hier soms 18 graden ‘s nachts is, maar dat is een echte uitzondering, normaal gesproken is het ‘s nachts niet onder de 22 graden in de koudste tijd van het jaar. Overdag is het uiteraard altijd warmer. Met andere woorden: heerlijk! Daarna lopen we naar het water. Onderweg zien we vele zeesterren, zee-egels en vissen. We moeten wel erg op Klaas letten, want anders stapt ze op een zee-egel en dat schijnt erg pijnlijk te zijn. Overal liggen plassen water met daarin tientallen grote zwarte egels, heel mooi, maar lastig lopen. Dan komen er een paar jongetjes met een krab naar ons toe die ze net gevangen hebben. Ro wil de krab wel kopen en ze vragen er € 1 voor. Prima. De krab leeft nog dus ik stel voor hem weer vrij te laten, maar dan laat Ro de scharen zien, die de jongens er al uit hebben getrokken. Het arme ding kan dus niet meer gered worden en beland even later in de pan. De jongens laten ons allemaal vissen zien en hoe ze die met een stok vangen. Het is wel een beetje zielig om die arme vis door 3 stokken aangevallen te zien worden, maar het is ook wel heel knap dat ze een vis kunnen vangen met een stok. Ze hadden al een zeer rare vis (rockfish) gevangen, die volgens hun erg pijnlijk is als je die aanraakt en ze laten hem in één van de poeltjes los, zodat wij hem goed kunnen zien. Uiteraard probeert het beestje ervandoor te gaan, maar 3 vakkundige jongens houden hem daar en pikken, of beter gezegd prikken, hem even later weer op. Ro krijgt ook nog 2 minivisjes en een soort mossel en dan lopen ze mee naar de auto, terwijl ze onderweg vertellen voor welke beesten we op moeten passen en welke we aan kunnen raken. Eén ding is zeker: ik ga niet verder dan 20 meter de oceaan in als het weer vloed is, want daarna zit het vol met pijnlijke egels, sterren en vissen. Of beter nog: ik zwem wel in het zwembad. Ro maakt een lunch van krab en vis voor zichzelf en die middag klungelt Ro nog wat aan de auto en doe ik nog een wasje, zwemmen we in het zwembad en lezen we in de schaduw. Dan krijgt Ro een supergrote vis (tong?) aangeboden voor € 4 die hij die middag meteen fileert en waar hij die avond en de volgende dag lunch en diner meer dan genoeg aan heeft. Na het eten kijken we een filmpje en vallen snel in slaap.

  

Zondag 26 september doen we niet veel. Beetje wassen (ik), kleppen van de auto verstellen (Ro), lezen, zwemmen, wandelen, eten, relaxen en een filmpje kijken.

Maandag 27 september ruimen we de auto leeg, want Ro gaat Marlene, Alex en haar ouders van Tanga ophalen. Ze zijn ‘s ochtends om 6 uur met de bus uit Arusha vertrokken en zullen rond 12:00 uur in Tanga zijn. De laatste 35km mogen ze dus met de comfortabele Landrover i.p.v. de achterlijk snelle en levensgevaarlijke bussen hier. Ik was nog even het beddengoed en de constante aanvoer van vuile T-shirts en dergelijke en gebruik de laptop nu het nog kan, want ik weet zeker dat de meisjes die zo voor lange tijd willen lenen om hun verslag te schrijven en hun foto’s van 3 dagen safari te bekijken. Na 4 uur wachtten begon ik wat ongerust te worden, maar dan komen ze eindelijk aangereden. Bleek de bus er pas tegen 14:00 uur te zijn, waardoor Ro ruim 2 uur bij de bushalte had gestaan. Het is zo leuk om elkaar weer te zien en de rest van de middag en avond gaan de verhalen over en weer. ‘s Avonds laat spelen wij met Marlene en Alex vader “ons” kaartspel en dan blijkt dat we al die tijd een paar belangrijke spelregels mistten. Dan springt er opeens een bushbaby in de boom naast ons en terwijl wij drie enthousiast met de zaklamp rondschijnen, vraagt Sjoos (Alex’ vader) zich af waarom we ons zo druk maken om een eekhoorn. Maar dit is een kleine aapsoort, die je niet al te vaak ziet, maar ook die informatie lijkt hem niet zo te overtuigen. Na middernacht stoppen we met kaarten en duiken onze tenten in.

Dinsdag 28 september gaan we snorkelen. Om 11:30 uur lopen we naar de boot. We zeilen een uurtje voordat we bij het eerste koraal aankomen. Ik vind de oceaan altijd een beetje eng en ga voorzichtig het water in. Het is niet diep en de zee-egels zijn overal vlak onder me. Ro snorkelt al vrolijk rond en niet lang daarna snorkelen we alle zes tussen de duizenden visjes in alle kleuren en kleurcombinaties die je maar kan bedenken. Ook het koraal is erg mooi. Er zijn veel zeesterren en zee-egels. Na een uurtje zijn we allemaal weer in de boot en varen we nog een half uurtje verder. Hier snorkelen we ook nog een uurtje. Ik blijf altijd een beetje aan de rand van het koraal, omdat het koraal op sommige plekken zo dicht bij de oppervlakte ligt dat je horizontaal moet blijven om het niet te beschadigen. Maar dat geeft mij een beetje een claustrofobisch gevoel en dus blijf ik liever boven het koraal dat wat dieper ligt, waardoor ik altijd vertikaal kan komen. Nadeel is dat in dat gebied ook de grote vissen zwemmen en ik heb het niet zo op grote vissen. En opeens zie ik een grote inktvis vlak onder me. Ik schrik en zwem snel naar de rest toe. Zij willen de inktvis ook graag zien, maar we vinden hem niet meer terug. Zij zien de giftige Rock Fish, maar ik doe geen moeite die te vinden. Als we allemaal uitgesnorkeld zijn varen we naar een eiland. Dit eiland bestaat volledig uit zand en we kunnen hier alleen komen als het eb is, want met vloed ligt het hele eiland onder water. Het zand is wit, het water azuurblauw en als er een palmboom had gestaan had het zo uit een Bounty reclame kunnen komen. Het eiland is klein (je loopt in 5 minuten rond) maar we liggen op het strand, zwemmen in het water, zoeken schelpen die we daar uiteindelijk ook gewoon weer achter laten en genieten van het uitzicht. Na een uur begint het eiland kleiner te worden en we kunnen niet al te lang meer blijven voordat het hele eiland verdwenen is. Met tegenzin lopen we terug naar de boot en varen we rustig aan terug naar het vaste land. Daar maakt Ro de vis klaar en eten Martine (Alex’s moeder) en ik een heerlijke salade. We genieten van onze laatste avond samen, want morgen vertrekken ze naar Zanzibar en daarna vliegen ze naar Azië. Maar gedurende deze dag is het idee geboren dat ze hun ticket omboeken en nog een tijdje met ons meereizen, dus we hopen dat het afscheid tijdelijk zal zijn.

  

Woensdag 29 september ben ik om 4:00 uur klaarwakker. Om 5:00 uur staan we op, want om 6:00 uur brengen we ze naar de boot. Als alles en iedereen in de auto zit rijden we naar Pangani. Het is slechts 20km, maar dat duurt toch ruim een half uur. De boot ligt al klaar als we aankomen, de tassen gaan aan boord en de tranen vloeien tijdens het afscheid nemen. We hopen dat het omboeken van de vlucht nog mogelijk is. Als ze de baai uit zijn, rijden we terug en rond 7:30 uur liggen we op onze strandstoelen in de schaduw op het strand, want de zon is al te heet. We zijn allebei erg moe en doen het rustig aan. Een stel dat al een maand op deze camping kampeert verteld ons dat ze een sms’je verwachtten met de mededeling of er vandaag een nestje zeeschildpadden gaat uitkomen en dan kunnen we gaan kijken. Ik wil dit al zolang zien en natuurlijk gebeurd het dan op de dag dat we te moe zijn om naar het zwembad te lopen. Het bericht komt dat we er om half 5 moeten zijn. We moeten eerst terug naar de haven waar we deze ochtend al geweest waren, daarna met de pont naar de overkant en dan nog een half uur verder. Als alles meezit kun je er in 75 minuten zijn. Het stel wil om 14:00 uur wegrijden, want de pont is niet zo betrouwbaar. We ruimen snel op, nemen Klaas zekerheidshalve mee voor het geval de boot niet teruggaat, en klimmen de auto in. Het gaat vlot en we zijn er rond half 4. Het blijkt een watersport bedrijfje te zijn, vooral gespecialiseerd in duiken. Deze ontzettend vriendelijke en aardige mensen zijn 4 jaar geleden begonnen met het redden van de zeeschildpadden. Vrouwtjes schildpadden leggen hun eieren op de plek waar ze zelf geboren zijn. Helaas worden er heel veel schildpadden geboren op een eiland 10km uit de kust vanaf deze duikschool. De bomen op dit eiland zijn verdwenen (gekapt?) en daardoor verdwijnt het eiland langzaam maar zeker helemaal. Het eiland is met vloed al helemaal onder water, maar met eb boven water. De vrouwtjes leggen de eieren met eb, maar als de schildpadjes uitkomen met vloed, dan is er geen land voor ze om ooit naar terug te gaan (als het al mogelijk is dan uit te komen, ben ik vergeten te vragen). Mannetjes zeeschildpadden komen na hun geboorte nooit meer op het land. Vrouwtjes alleen om eieren te leggen. Ze legt gemiddeld 150 eieren per keer. Omdat er nogal veel dieren en mensen de schildpadnesten leegroven, maakt een schildpad vele nepnesten voordat ze het echte nest maakt. Voor de getrainde stroper is het toch heel makkelijk om de nesten te roven en dus gaan de mensen van de duikschool 14 tot 16 keer per maand naar het eiland om te zoeken naar de nesten, zodat ze het hopelijk eerder vinden dan de stropers. Als ze een nest vinden graven ze het heel voorzichtig uit, noteren de exacte grootte en diepte van het nest en de volgorde van de eieren. Terug op het vaste land maken ze het nest exacte na, leggen de eieren zo goed mogelijk terug en beschermen ze tegen stropers. De vrouwtjes zullen nu de rest van hun leven (80 jaar) hun eieren hier op het vaste land leggen. Het project loopt nu al 4 jaar en tijdens de geboortes zijn er vele toeristen aanwezig. Ze krijgen hierdoor enige donaties om het project voort te zetten. De donaties zijn net voldoende om de diesel voor de motorboot te betalen waarmee ze 14 – 16 keer per maand naar het eiland gaan, maar alle andere kosten betalen ze uit eigen zak. Twee dagen geleden hebben ze te horen gekregen van de gemeenschap dat zij het er niet mee eens zijn dat deze buitenlanders geld krijgen voor “hun” schildpadden. Ze hebben volgende week een bijeenkomst, maar waren op het moment een beetje bang dat dit geen goede uitkomst zou krijgen. Als de gemeenschap het donatiegeld gaat eisen, dan zullen de huidige eigenaren zeggen dat de gemeenschap dan ook het project draaiende mag houden. Maar dat is een paar jaar geleden niet ver hier vandaan ook gebeurd en dat project is verdwenen. Dat project kreeg van de overheid een bepaalde hoeveelheid diesel per maand om naar een eiland te varen, maar de gemeenschap verkocht de diesel, ging maar 1x per maand naar het eiland en uiteraard hadden ze dus nooit eieren, dus nooit toeristen die kwamen kijken en dus geen donaties. Uiteraard zal dat hier ook gebeuren, want ze moeten eerst geld investeren om de eieren te zoeken, die goed verzorgen en als ze uitkomen alle lodges informeren over de tijd van de geboorte zodat de toeristen kunnen komen. En dan krijg je misschien een donatie en misschien niet. De eigenaren weten zeker dat dit geen goed einde kan hebben, als de gemeenschap hiermee doorgaat. Maar deze dag konden wij de geboorte van 93 groene zeeschildpadden nog meemaken. Terwijl de toeristen binnendruppen en de korte versie van de uitleg krijgen die wij het afgelopen uur hebben gehad, komt er ineens vanuit het niets een schildpadje uit de grond. Het nest onder hem is al dagen leeg, maar toch is hij hier. Eén pootje lijkt gebroken en hij kan alleen rondjes lopen. Maar na veel oefenen begint zijn pootje te werken, maar heel recht gaat hij niet. Uiteindelijk brengt de eigenaar hem tot vlak voor de oceaan, zodat hij niet zo ver meer hoeft te lopen. Helaas ligt het strand hier momenteel vol met zeewier en dan bedoel ik dus dat de laatste 15 meter tot het water een laag zeewier van 10cm dik ligt. Het is voor de kleine schildpadjes moeilijk om hier doorheen te kruipen, dus hebben ze een gang voor ze gemaakt recht van het nest de oceaan in. Zonder hun hulp zouden er al verscheidene schildpadjes doodgaan doordat ze te uitgeput zijn om het water te bereiken. Daarnaast zijn de krabben een reëel gevaar. Krabben eten schildpadjes en ze horen het als een nest uitkomt en komen er gelijk aan om de kleintjes te grijpen. Ook zit het stand boordevol gaten waar de krabben in wonen en regelmatig vallen schildpadjes daarin en omdat ze er niet meer uit kunnen, worden ze door de huiseigenaar opgegeten zodra die thuis komt. Hier zijn alle krabbenhuisjes dichtgegooid en worden alle krabben die aanvallen weggejaagd. En dan is het moment daar: de schildpadjes worden geboren. Er wordt een klein stukje gegraven, zodat de geboorte als het ware wordt opgewekt. En dan komt er een minihoofdje boven het zand. De eieren liggen veel lager en de schildpadjes zijn al enige tijd onderweg naar boven. Niet alle eieren zullen nu uitkomen: de volgende dagen zullen de andere eieren pas uitkomen. Als de eerste 2 schildpadjes boven zijn beginnen ze rondjes op het nest te lopen. Dit is om de rest wakker te maken en dus van essentieel belang. Dan wandelen ze richting oceaan en uiteraard hebben ze wat sturing nodig, want hoewel ze altijd in een rechte lijn lopen, nu er een rechte lijn voor ze is schoongemaakt, willen ze opeens schuin het water in en dus dwars door het zeewier. Maar er wordt snel een zandmuur gemaakt en ze lopen netjes door de doorgang naar het water. Normaal duiken ze gelijk onder water, als er een golf komt, maar omdat ook het water vol wier zit lukt het ze vaak niet om onder te komen en worden ze een paar keer terug op het land gegooid. Maar ze hebben maar een paar pogingen nodig om voorgoed de oceaan in te verdwijnen. Het is een constante stroom schildpadjes en ik dacht dat het er misschien 50 waren, dus dat het er uiteindelijk 93 bleken te zijn was een verrassing. Eén grote krab heeft geprobeerd een schildpad te pakken, maar die werd, o.a. door Ro die erop af rende alsof hij zijn eerstgeboren kind moest beschermen, weggejaagd. Zodra ze in de oceaan zijn moeten ze zichzelf uiteraard redden en vele van deze jonkies zullen de eerste dagen niet overleven, maar ze hebben in ieder geval de beste start die mogelijk is gehad. We praten nog een tijdje na, maar moeten dan helaas gaan, omdat de zon al bijna onder gaat en we er niet van houden in het donker te rijden. We bedanken ze en rijden snel terug naar de boot. Daar bleek dat we wel een half uur langer hadden kunnen blijven, want de boot lag aan de overkant en aangezien er niemand aan die kant op ging, kwam hij niet naar ons. Ondanks dat we met 4 auto’s stonden te wachtten, duurde het een hele tijd voor hij besloot ons op te halen. Gelukkig passen er maar 4 auto’s op, dus we gingen meteen naar de andere kant. Compleet uitgeput kwamen we 3 kwartier later op de camping aan.

  

Donderdag 30 september heb ik de hele dag lezend doorgebracht, terwijl Ro wat aan de auto sleutelde en het beddengoed heeft gewassen. Ook hebben we een mozzarella/olijven pizza besteld als lunch bij de lodge naast ons en dat was toch wel heel lekker. ‘s Middags kocht Ro een inktvis waar hij 2 dagen van gegeten heeft.

Vrijdag 1 oktober heb ik weer de hele dag gelezen, terwijl Ro ook aan het relaxen was. Ondertussen hadden we bericht gehad van Alex en Marlene dat ze hun vliegticket hebben omgeboekt en dat ze pas 12 november naar Bangkok vliegen. Ze komen op 8 oktober naar ons toe en dan gaan we samen naar Oeganda.

Zaterdag 2 oktober wilde Ro eigenlijk weer verder, maar ik vond het eigenlijk wel een fijne plek en veel te mooi weer om te rijden, dus we bleven nog één extra dagje. We hebben veel in het zwembad gezwommen, op het strand gewandeld en nog even genoten van de oceaan.

Zondag 3 oktober was het toch echt tijd om weer verder te gaan. Als we rond 10:00 uur gereed zijn lopen we nog even bij het Noorweegse/Duitse stel langs om afscheid te nemen, maar het is erg gezellig en uiteindelijk bijna 2 uur later als we echt wegrijden. Helaas is het nu al over de 40 graden en we moeten een aardig eind rijden. En als we eindelijk weer een asfaltweg op rijden en dus harder dan 40km/uur kunnen rijden, blijkt de auto nog steeds te trillen. De fuseekogellagers waren dus niet de reden van het trillen. We rijden rustig door en een paar uur later komen we bij de afslag naar Irente Viewpoint. We willen op de Irente Farm kamperen, maar moeten nu 40km de bergen inrijden en het is al laat. Maar het gaat vlotjes en anderhalf uur later staan we op de camping, nog ruim voor het donker. Het uitzicht is fenomenaal en als kampeerder heb je duidelijk de beste plek. Na het eten kijken we een filmpje en gaan vroeg slapen.

  

Maandag 4 oktober besluiten we een dagje op de Irente Farm te blijven. Ro wil de auto weer helemaal nakijken om erachter te komen wat dan het probleem is, dus hij ligt de hele ochtend onder de auto, afgewisseld met de nodige pauzes in het zonnetje. Het is een stuk koeler in de bergen en de temperatuur overdag is maar rond de 25 graden. Ro verklaart mij helemaal voor gek, maar ik heb het de hele dag koud en zou het liefst mezelf in een deken oprollen. Ik ben niet meer gewend aan zulke lage temperaturen, alles onder de 30 graden vind ik fris. Als Ro aan het begin van de middag alles heeft gedaan wat hij kan bedenken wandelen we naar het Irente Viewpoint. Helaas moet je € 0,50 pp betalen om van het uitzicht te genieten en aangezien het niet heel anders lijkt dan wat we zojuist vanuit het dorp hebben bekeken, besluiten we het maar over te slaan. We lopen rustig aan terug, koken en gaan na een filmpje niet te laat slapen.

Dinsdag 5 oktober ruimen we op, kopen we nog een zelfgebakken brood en rijden we weer anderhalf uur naar beneden. Onderweg stoppen we nog bij een kerkgemeenschap waar ze zelfgemaakte kazen, jam en wijnen verkopen. We kopen heel goedkoop 3 kazen, 2 wijnen (waaronder bananenwijn) en honing. We rijden verder en ondanks dat we niet eens 50km/uur kunnen, lijkt de auto nu al te willen trillen. En ja hoor, zodra we op de snelweg zijn begint het getril weer: het wordt steeds erger en steeds moeilijker tegen te werken. Elke zoveel km stoppen we, veranderd Ro ergens iets aan de instellingen en kijken we of het beter wordt. Niks helpt. Als Ro het echt niet meer lijkt te weten bedenkt hij opeens dat de stuurdemper misschien versleten is. Dit kan hij zo niet zien en daarvoor moeten we naar een camping zodat hij wat meer tijd heeft. Vlak voor Moshi stoppen we bij de Honey Badger Lodge en Ro kruipt weer onder de auto. De stuurdemper is in prima staat, maar dan ziet hij dat de stuurkogel van de “droparm” helemaal los zit. Hij weet vrij zeker dat dit het probleem is en we moeten dus op zoek naar een nieuwe kogel. Hij zet het geheel met ijzerdraadjes vast, zodat er minder speling op zit. Het is ondertussen donker, dus we eten een snelle salade met brood en gaan slapen.

Woensdag 6 oktober rijden we vol verwachting weg. En het lijkt heel duidelijk dat dit de oorzaak is: we trillen niet meer! Je voelt dat de auto heel graag wil trillen, maar het ijzerdraad houdt dit tegen. Opgelucht rijden we Moshi in. We vinden een Landrovergarage, maar ze willen hier € 60 voor het complete onderdeel. We rijden naar de volgende, die heeft het niet, maar vertellen ons over een derde plek. Daar aangekomen blijken ze de kogel los te verkopen voor € 7, maar dat is geen origineel Landrover onderdeel. Ro neemt het toch maar mee. Ondertussen had ik een bakkerij gevonden en me volledig uitgeleefd in de winkel. Het bruine (!) brood was nog te warm en vers om gesneden te worden, of dat een probleem was? Nee, helemaal niet! Als ik een tas vol brood, broodjes, appelflap enzovoorts heb moet ik wel € 3,50 afrekenen. Ik vind Tanzania leuk! We kopen ook nog een nieuwe omvormer, want al sinds eind Malawi hebben we geen stroom, omdat de omvormer stuk is. Dan rijden we door naar Arusha. Onderweg begint de auto weer te trillen, Ro trekt het ijzerdraad weer aan en we kunnen weer trilvrij verder rijden. In Arusha rijden we eerst naar de Landrover garage waar Ro de originele kogel kan kopen voor € 20. Degenen uit Moshi kunnen we dus mooi als reserve houden. We rijden naar de Shoprite (Zuid Afrikaanse supermarktketen) en doen groot inkopen. Genoeg om weer een tijdje met 4 personen de bush in te verdwijnen. En genoeg om een paar dagen te genieten van yoghurt, kaas, melk, vlees en dergelijke. Als we genoeg inkopen hebben gedaan rijden we 20 km terug richting Moshi en slaan dan af naar Arusha NP. We hadden gehoord dat ze bij Colobus Mountain Lodge dringend op zoek zijn naar een manager, maar daar aangekomen blijkt er 4 weken geleden een Belgisch meisje begonnen te zijn die hier zeker 2 jaar hoopt te blijven. We zitten hier direct naast de ingang van Arusha NP en we hebben direct uitzicht op Mount Meru. Er zijn geen hekken om het park, dus in theorie kunnen alle dieren hier komen, maar meestal blijven ze wel in het park. De olifanten komen hier gelukkig nooit, maar de giraffen lopen heel soms hier op het gazon. Er zijn geen leeuwen, maar wel hyena’s. Die komen soms dicht bij het dorp, maar worden altijd weggejaagd door de vele straathonden. De kans dat we die zien is dus klein. Het is te laat om nog iets aan de auto te doen dus we relaxen een beetje. Ro kookt een kipgerecht met honing/mosterd en we kijken nog een filmpje in de daktent.

Donderdag 7 oktober staan we heel vroeg op, omdat we de avond hiervoor wel heel vroeg in slaap waren gevallen. Het is nog donker als ik klaarwakker ben en ik langzaamaan de contouren van Mount Meru zichtbaar zie worden vanuit de daktent. Als we genoeg hebben van de tent gaan we naar beneden en terwijl Ro koffie zet en drinkt ga ik een wandelingetje maken. Het is hier zo mooi. Als ik terug ben ontbijten we en daarna ga ik de manager vragen of ze toevallig een huisje hier te huur weet. Ro en ik willen graag een paar maanden hier in de buurt van Arusha wonen, met of zonder werk. Ze haalt de tuinman, Vincent, erbij, want die woont hier in het dorp en hij weet 2 plekken. Hij kan het wel even laten zien. De manager vindt het prima dat hij dat tijdens werktijd doet, Ro wil liever met de auto verder gaan, dus ik lijn Klaas aan en we wandelen naar het dorp. Eerst laat hij me een huis zien waarin allemaal kamers zijn. Voor een kamer met “badkamer” betaal je 10.000 TSh per nacht (€ 5) en zonder betaal je 7.000 Tsh. Het stelt verder niet zo veel voor, is erg luidruchtig en midden in het dorp. Dan lopen we ruim een half uur verder en daar, net buiten het dorp, lopen we door een poort en komen we op een groot terrein. Vooraan staat een houten huisje en ik dacht dat het dat was, maar daar woont de “conciërge” met zijn gezin. Ik zie wel een groot huis even verderop door de bomen, maar kan het huisje niet vinden. Blijkt het het grote huis te zijn. Ik ben op slag volkomen verliefd. Dit is mijn droomhuis! Er is een gigantische woonkamer met 2 open haarden en openslaande tuindeuren die uitkomen op de veranda. Er is een ruimte met 2 wasbakken (keuken), een badkamer met echte wc, douche en wasbak en een grote slaapkamer. Er is stromend water, maar geen elektriciteit (wel een mogelijkheid voor een generator). De tuin is gigantisch met een heus moeras achterin. Maar dit kunnen we vast niet betalen. De conciërge zal een bus naar de eigenaar in Arusha nemen om hem te vragen of we dit voor 4 tot 6 maanden kunnen huren en wat dat moet kosten. Dus ik kan nog iets langer dromen en hopen dat we hier echt zouden kunnen wonen, voordat de prijs onze droom in gruzelementen zal slaan. We lopen terug naar de lodge. Victor blijkt heel veel van de omgeving af te weten en hij praat 2 uur non-stop over Afrika in het algemeen, de mensen hier in het dorp, in andere dorpen, het management van de Nationale Parken, de goede invloed van blanken hier, het slechte management van de lokale mensen, de kerk, zijn gezin enzovoorts. Het is bloedheet, de weg gaat omhoog en omlaag, hij loopt aardig door en ik ben blij dat ik niet veel hoef te zeggen. Als we terug zijn heeft Ro het stuurhuis alweer in elkaar en kan het teruggeplaatst worden in de auto. Ro is heel benieuwd naar het huis, maar kan zich ook niet voorstellen dat we dit kunnen betalen. Volgens de tuinman zal het misschien wel minder dan 10.000 Shiling (€ 5) per dag zijn, omdat het al zo lang leeg staat. Ik wil hem heel graag geloven, maar durf dat niet zo goed. ‘s Avonds blijkt hij nog geen antwoord te hebben, omdat de eigenaar in het buitenland is. Zijn vrouw probeert hem te bellen en zodra ze bericht heeft zal ze dat aan Vincent doorgeven. We moeten dus nog een nachtje wachten. We kijken een filmpje na het eten en gaan vroeg slapen.

  

Vrijdag 8 oktober zijn we vroeg op. Victor komt niet veel later met goed nieuws: het huis kost 16.000 Tsh per nacht (€ 8), dus € 240 per maand. En wellicht is dit nog onderhandelbaar. We ruimen rustig aan op, zetten een tent op voor Klaas en dan rijdt Victor met ons mee naar het huis, zodat Ro kan zien wat een droomhuis het is. Ro had wel gedacht dat het mooi was, maar dat het zo geweldig was en zo’n grote tuin, dat had hij niet zien aankomen. Hij was ook op slag verliefd. We krijgen weer de grote rondleiding en daarna laten ze ons nog een stuk grond verderop zien dat ook te huur of te koop is. Erg mooi, maar er staat nog geen (volledig) huis op, dus voor een paar maanden is dat niet handig. We zetten Victor af in het dorp en rijden naar Arusha om langs te gaan bij de vrouw van de eigenaar. Dit blijkt een vriendelijke Pakistaanse te zijn en we maken kennis met de halve familie in hun kleine woonkamer in het centrum van Arusha. Na een drankje vertelde ze ons dat zij zelf ook een boerderijtje heeft vlak bij “ons” huis en dat we dat ook mogen huren. We besluiten daar later ook te gaan kijken, maar willen eerst even het centrum in. In het centrum worden we gelijk aangeklampt door een man die half huilend verteld dat hij uit Oeganda komt en gisteravond in Arusha is beroofd van al zijn geld en paspoort en nu met de bus naar Kenia wil om zo snel mogelijk terug naar Oeganda te gaan. Wij vertellen dat dat niet mogelijk is zonder paspoort, maar hij kent iemand aan de grens. We geloven het niet zo en Ro zegt een paar keer dat we hem niet kunnen helpen, maar ergens was ik bang dat het ook waar kan zijn. Arusha is vreselijk met zakkenrollers en dergelijke, maar zit ook vol oplichters. Ik zeg dat we met hem naar het busstation lopen en daar een kaartje voor hem kunnen kopen. Mocht het hem alleen om het geld te doen zijn, dan komen we daar zo achter. Maar als we bij een bus aankomen, hebben we het idee dat hij de mensen daar kent en we vertrouwen het niet. We zeggen dat we hem niet kunnen helpen en lopen door. Hij jammert nog even door, maar ziet dat we er niet intrappen en loopt dan toch weg. We hebben het geprobeerd en ik weet nu zeker dat het een oplichter was en dus hebben we geen echt wanhopige man weggestuurd. We kijken nog even rond, lunchen met panini’s en rijden dan naar het andere huis dat ze te huur hadden. De Pakistaanse vrouw komt er ook aan, maar het huis blijkt toch minder leuk te zijn. De tuin is mooi, maar “de vonk” is er niet. Als we er net zijn belt Alex dat ze net voorbij Moshi rijden en dat ze er dus over 50km zijn. Een half uur later rijden we terug naar de hoofdweg en als we op de afgesproken plek aankomen zijn ze er nog niet. Maar 3 minuten later komt de bus eraan en zijn we blij elkaar weer te zien. We laden snel alle tassen op het dak en in de auto en rijden naar de camping. De meisjes hebben net 10 uur in de bus gezeten en behoorlijk moe, maar toch blijven we nog lang op om te kaarten en bij te praten.

Zaterdag 9 oktober willen we vroeg weg, want we willen een eind rijden vandaag en de meisjes “ons” huis laten zien. We nemen afscheid van iedereen en rijden naar het huis. We krijgen gelijk weer de uitgebreide rondleiding en de meisjes zijn ook helemaal enthousiast. Dan rijden we naar Arusha. Helaas blijkt de auto nog een klein beetje te trillen. We rijden naar de Shoprite, waar wij drieën inkopen doen voor 10 dagen bush, terwijl Ro kijkt of hij kan ontdekken wat er met de auto is. Hij weet het echt niet meer. We besluiten te gaan rijden, maar het trillen wordt steeds erger. 25 km buiten Arusha is een camping met garage/werkplaats en we besluiten daar toch maar te stoppen. Daar zeggen ze dat we de auto moeten laten uitlijnen, maar dat kan alleen in Arusha, dus we rijden terug. Terwijl Ro de auto laat uitlijnen, gaan wij drieën even winkelen en ik vind eindelijk de missende seizoenen van “Two and a half man” (seizoen 2, 3, 4 en 6). Als we even later de DVD’s in de auto testen staat René ineens weer naast onze auto. Wij denken dat hij ons stiekem volgt, want dit is meer dan toevallig, haha. We praten gezellig een tijdje bij, maar dan moeten we echt gaan want de zon gaat al bijna onder. We rijden naar een camping 24km uit de stad en de auto begint weer te trillen. Minder, maar zeker te veel. Terwijl Ro weer onder de auto duikt gaan wij drieën een berg groenten en aardappelen snijden voor een Duitse Aardappel-Wortel soep. Met de nieuwe staafmixer kunnen we eindelijk soepen maken. Ook maken we een heerlijke Duitse pudding. Een blanke man die in lodge in de Serengeti heeft belt zijn monteur voor ons en die helpt Ro een tijdje. Na het eten willen we de meisjes de eerste aflevering van “Two and a half man” laten zien (die hebben wij in Lusaka, Zambia nog bekeken), maar we vinden het zo leuk dat we gelijk 4 afleveringen kijken totdat we alle vier half (of in Alex’s geval, volledig) in slaap op de grond naast de auto liggen. We ruimen maar snel op en gaan in de desbetreffende tenten verder slapen.

  

Zondag 10 oktober zijn Ro en Marlene net buiten als er een monteur aan komt lopen. Hij is gestuurd door de man van gisteren en begint meteen. De auto wordt flink heen en weer geschud en 1 minuut later gaat 1 kant de lucht in: hoogste tijd voor mij om ook de tent uit te komen. Ro en de monteur zijn uren bezig. De monteur controleert alles wat Ro al gecontroleerd heeft en de dingen die hij vervangen heeft. Elke keer kan hij niks raars vinden, zet alles weer terug en ze maken een proefritje. Elke keer komen ze terug en ligt de monteur er weer onder, op zoek naar een andere mogelijkheid. Uiteindelijk laten ze alle banden op precies dezelfde bandenspanning leeglopen en wordt de stuurbekrachtiging er weer ingezet en dan blijkt het trillen weg te zijn. Maar je voelt dat het niet weg is, alleen trilt de auto niet. Het is niet opgelost, maar zo kunnen we misschien wel naar Nairobi rijden. We zetten de monteur af in Arusha, betalen hem € 11 (zijn baas zei telefonisch dat we 150.000 US$ moesten betalen, wij vroegen of hij 150.000 Tsh (€ 75) bedoeld, maar nee, hij bedoelde Amerikaanse dollars (€ 112.000,-). Dus we geven de monteur 22.000 Tsh (wat wij een redelijk bedrag vonden, zeker omdat het niet helemaal opgelost is) en hij lijkt het prima te vinden. We rijden naar de grens en de auto trilt niet één keer. We wilden eigenlijk voor de grens kamperen, omdat het al 16:15 uur als we daar aankomen, maar er is geen camping, dus we besluiten te kijken of we de overkant halen voordat ze sluiten. Nou, dat bleek een eitje, want precies een uur later stonden we in Kenia met een visum voor 3 maanden.

Tanzania vinden wij een vreselijk mooi land. We hebben echt genoten en zijn blij dat we volgende maand waarschijnlijk terug mogen komen. We zijn in geen enkel Nationaal Park geweest, behalve Mikumi NP, waar je gratis over de snelweg doorheen mag. En dat terwijl Tanzania juist beroemd is voor haar vele parken, zoals de Serengeti en Ngorongoro Krater. En we hebben de Kilimanjaro niet bezocht (of beklommen) en we zijn niet op Zanzibar geweest. De parken en de Kilimanjaro vonden we te duur en Zanzibar is niet makkelijk met een hond. Zanzibar is volledig Moslim en het is moeilijk een kamer te krijgen waar Klaas in mag. En bovendien zullen het merendeel van de bus- en taxichauffeurs Klaas niet toelaten. Maar Marlene en Alex hebben overal gevraagd of we daar mogen slapen met een hond en hebben ons een adres gegeven waar dat wel kan. En met de illegale boten mag Klaas ook mee naar het eiland, dus dat kunnen we sowieso altijd doen. Dus wellicht gaan we er toch nog heen binnenkort. Tanzania is een heel gevarieerd land met op elke hoek een adembenemend uitzicht. De mensen zijn vriendelijk en over het algemeen is het heel veilig. In Arusha Centrum vind je vele oplichters en zakkenrollers, maar ook vind je hier de meeste toeristen op één plek van heel Afrika. En dat trekt natuurlijk ook criminelen aan. Want dat deze toeristen geld hebben is voor iedereen zeer duidelijk te zien: is het niet dat ze met gigantische fotocamera’s om hun nek door de stad lopen, dan is het wel omdat ze minstens € 1000 per week uitgeven voor de safari’s. Dat verdienerlokale mensen hier per jaar! In de Colobus Mountain Lodge vertelde de nieuwe Belgische manager ons dat de chefkok € 120 per maand verdiend, de receptioniste € 90 per maand, de bewakers € 50 per maand en het overige personeel (obers, schoonmakers, tuinmannen) € 70 per maand. In totaal werken er 17 mensen en de totale salariskosten per maand is € 900, waarvan € 250 naar de Belgische manager gaat. En daar werken ze allemaal 30/31 dagen per maand voor. Geen wonder dat ze denken dat alle blanken rijk zijn (en dat zijn we in vergelijking natuurlijk ook).

We hebben in Tanzania 2.757 km gereden. In totaal hebben we met Impi 29.146 km gereden + 4.500 km met de huurauto’s. En we genieten nog steeds van elke kilometer en hebben nog geen genoeg van het reizen.

© Copyright - Fundisa Weddings | Iris Diekstra, e-mail: iris@fundisa-weddings.nl, telefoonnummer 06 3308 1443 (ook WhatsApp)