Impi’s Adventures

Reisverhalen

Jordanië

Zaterdag 19 maart zijn we, na afscheid te hebben genomen van Ronnie de vrachtwagenchauffeur, rond 19:30 uur aan de Jordaanse kant van de grens. We lopen alle balies af, ze willen zelfs Klaas haar paspoort even zien en de verzekering blijkt veel goedkoper dan verwacht, namelijk 34 Dinar (€ 34) per maand. De Jordaanse Dinar staat precies 1 op 1 met de Euro, dus dat is makkelijk rekenen. Als alles geregeld is nemen we afscheid van Martine en Bram, want zij willen vandaag nog naar Aqaba rijden, terwijl wij het wel mooi vinden voor vandaag.

 

Zondag 20 maart zijn we vroeg wakker, ruimen we de auto in en besluiten ook naar Aqaba te rijden. Het schijnt daar een soort vakantiebestemming te zijn en daar waren wij wel aan toe en hadden we ook wel verdiend, vonden we zelf. Het was nog geen 150km, dus dat ging vlot. Eenmaal in de stad besloten we eerst de stad te gaan verkennen, voordat we de laatste 10 km zouden gaan rijden naar de camping. De stad bleek vol te lopen met blanke toeristen en zoveel blanke bij elkaar was wel even schrikken, haha. Hele busladingen toeristen werden overal gedropt. We wandelden door de stad en genoten van de veelheid aan spullen en voedsel. Echt alles is weer verkrijgbaar! Op de lokale vlees- en groentemarkt merk je gelukkig nog wel dat we in het buitenland zijn. De geslachtte dieren hangen ontdaan van hun huidje aan hun achterpootjes aan een haak, waarbij alleen de hoofden nog volledig in tact zijn, inclusief vacht, die onderaan bungelen. Alles hangt netjes in een glazen vitrine, dus zonder vliegen, maar ik kan hier nooit zo goed tegen. Als Ro even later groenten koopt en ik een beetje doelloos rondslenter en per ongeluk in zo’n vitrine kijk, krijg ik de schrik van mijn leven: er staat een bak vol, volgens Ro die ik even later meesleurde om ook dit gruwelbeeld te mogen aanschouwen, lammetjeshoofden, volledig van het vel ontdaan, maar met de ogen wijdopen. Met moeite heb ik mijn eten binnen kunnen houden. Ro dacht dat het wellicht juist om de ogen te doen is, die je als zijnde een delicatesse eruit mag lepelen. Nou, ik sla deze keer maar over. We slaan nog wel wat alcohol in, want dat mogen we weer legaal drinken. Dan rijden we naar de Bedouin Moon Village en gaan samen met Klaas zwemmen in de Rode Zee. Het is een heerlijk strand, maar in het water zien we gelijk een beest dat wel heel veel op een waterslang lijkt. Kan ook een murene zijn geweest. We konden er in ieder geval foto’s van maken. Maar daarna durf ik het water niet zo ver meer in. Als we over het strand lopen zien we ineens de auto van Martine en Bram bij de camping naast ons staan. Gezellig! We gaan even bij ze langs en ze blijken ook pas vandaag aan te zijn gekomen. Bram is wel gelijk begonnen met zijn Padi duikcursus. Ro en ik twijfelen nog of we die gaan halen en besluiten eerst een paar daagjes niks te doen.

Maandag 21 maart gaan we naar de stad om een oplossing te bedenken voor onze kapotte laptop. De stroomaansluiting van de laptop deed het de laatste dagen in Sudan alleen nog maar als je het stekkertje in de laptop aan bleef duwen. Tijdens het filmkijken op de boot die nog stil lag in Sudan werkte zelfs dat niet meer en hebben we de accu leeggemaakt. Toen de boot vertrok was de accu leeg en sindsdien krijgen we de laptop niet meer aan. De laptop heeft het dus letterlijk volgehouden tot aan de seconde dat we Afrika hadden verlaten. Nog heel indrukwekkend als je bedenkt hoeveel kilo zand erin zat, steentjes er onder het toetsenbord zaten, stof door alles heen waaide en de aantal keren dat ie gevallen was of bij een hobbel door de auto gelanceerd werd. We hopen het ding in Nederland nog te kunnen maken, maar voor nu moesten we een andere oplossing bedenken. Uiteindelijk hebben we een nieuwe laptop gekocht en een omhulsel voor de oude harde schijf, zodat we die nu extern kunnen gebruiken. Daarna terug naar de camping om gelijk de verslagen bij te werken en foto’s uit te zoeken.

      

Dinsdag 22 maart werk ik een beetje aan de website, maar verder doen we weinig. Op een gegeven moment bedenken we ons dat nu we toch langer in Jordanie blijven, papa net zo goed langs kan komen, omdat hij hier zo graag heen wilde komen. We mailen gelijk en 10 minuten later wordt er al driftig naar een vliegticket gezocht in Nederland. Daarna gaan we lekker snorkelen in de Rode Zee. We zien veel visjes, maar aangezien we maar 1 snorkel bij hebben en dus om de beurt gaan, en ik steeds alleen tussen het koraal en de rotsen moet zwemmen, merk ik dat ik het toch best eng vind. Ik besluit dat ik toch maar niet wil gaan duiken, want sinds mijn enige duik ooit (Kenia, 2005), die niet helemaal goed ging, durf ik gewoon niet zo goed meer. Maar zo snorkelen is leuk.

Woensdag 23 maart heeft papa een ticket gekocht en hij komt vrijdagavond al aan in Amman, de hoofdstad. Hij blijft tot 7 april, waardoor hij er dus mooi op mijn verjaardag is. We genieten van het warme/hete zonnetje en doen lekker niks.

Donderdag 24 maart wilden we eerst alvast naar Amman rijden, maar van meerdere mensen hoorden we dat het er momenteel erg koud is. We besluiten nog een dagje niks te doen in Aqaba. Wel gaan we de stad nog even in om inkopen te doen en een matras voor papa te kopen.

Vrijdag 25 maart wilden we niet te laat naar Amman rijden, aangezien we veel bergopwaarts zouden moeten gaan en mocht de auto het niet trekken, dan hebben we tijd zat. We nemen nu echt afscheid van Bram en Martine en rijden rond 10 uur weg. Het gaat echter veel soepeler dan verwacht en rond 14:30 uur zijn we al op de luchthaven, terwijl papa pas om 18:20 uur gaat landen. De hele weg hiernaartoe heb ik mezelf in een slaapzak gerold, aangezien het inderdaad vrij snel na Aqaba al koud begon te worden. Het is hooguit 15 graden. We wilden eigenlijk vlak bij de luchthaven gaan bushcampen met papa, maar het idee om langer in deze kou te moeten blijven staat ons niet aan en we besluiten gelijk dezelfde avond terug naar Aqaba te rijden. We kijken een paar afleveringen van “Criminal Minds” in de auto en zo komen we de middag wel door. Om 18:00 uur lopen we naar de aankomsthal en 40 minuten later staat papa al voor onze neus. Het is leuk dat hij er weer is. Papa is verbaasd over de kou en we gaan snel rijden naar warmere oorden. Ik zit met 2 slaapzakken achterin bij Klaas, want achterin is het nog kouder omdat er overal gaten en kieren in de auto zitten. Na ruim 4 uur hobbelen komen we aan bij Aqaba. We rijden door naar de camping, maar besluiten nu bij de buren te gaan slapen: Bedouin Garden Village. Aangezien het na middernacht is installeren we ons zonder naar de receptie te gaan. We vallen als een blok in slaap.

Zaterdag 26 maart gaan we ons eerst maar eens melden bij de receptie. Het is me niet helemaal duidelijk waarom, maar we hoeven niet voor deze eerste (halve) nacht te betalen. Dat scheelt weer. Dan lopen papa en ik naar de zee, maar het is nog erg vroeg en best koud. We wagen ons niet in het water. Daarna gaan we gezellig met z’n drieen kaarten bij het zwembad en geleidelijk aan wordt het weer heerlijk warm. Rond het middaguur rijden we naar de stad om daar wat rond te slenteren en shoarma te eten. ’s Avonds hebben we nog een tijdje gekaart en gepraat in één van de leuke zithoekjes.

Zondag 27 maart hebben we rustig aan ontbeten en opgeruimd en zijn we naar Wadi Rum gereden. Het was maar een uur rijden, dus dat was zo gepiept. We betaalden 5 Dinar (€5) per persoon en 20 Dinar voor de auto, wat goedkoper was dan we hadden gedacht. En we mogen zo lang blijven als we willen. Wadi Rum is een erg mooie woestijn met zeer bijzondere bergen van zandsteen. Het lijkt alsof je over de oceaanbodem rondrijdt, tenminste, ik kan me zo voorstellen dat het er zo op de oceaanbodem uitziet. Een paar dagen later vertelde iemand ons inderdaad dat zowel Wadi Rum als Petra als andere plekken in Jordanie lang geleden onder water hadden gestaan en de bergen zo mooi zijn gevormd door het stromende water. We krijgen een kaart van het gebied mee, maar het is niet makkelijk om iets te vinden. Er zijn geen asfalt- of hoofdwegen, alleen vele sporen in het zand. Het zand is vaak diep en los, maar we komen er toch steeds door. We stoppen bij een berg waar andere auto’s net wegrijden, maar kunnen ons niet voorstellen dat de klim naar boven de moeite waard kan zijn. Maar als er later nog een toerist komt die naar boven gaat, gaat papa ook maar eens  kijken. Hij loopt tegen de zandduin op, terwijl hij voor elke twee stappen omhoog, ook een stap naar beneden glijdt. Ro en ik kijken geamuseerd toe en wachten het wel even af. Een hele tijd later is hij weer beneden en verteld dat het uitzicht wel mooi was. Op onze vraag of het mooier was dan vanaf hier kon hij niet echt zeggen dat dat zo was. Wij waren blij dat we liever lui dan moe waren geweest. Daarna zijn we naar de plek ernaast gereden waar continu veel auto’s stonden. Het bleken de rotstekeningen te zijn. Best mooi en een leuk wandelingetje, maar niet zo bijzonder als degene in bijvoorbeeld Namibië. We besluiten een plekje voor de nacht op te zoeken. We vinden een mooie inham in een berg en zetten ons kamp op. De zonsondergang was erg mooi, Ro maakt spaghetti die we opeten in papa’s tent, waarin we nog een tijdje kaarten.

Maandag 28 maart klimt Ro meteen de berg op waar we naast staan en hij fluit een paar keer vanaf boven, maar vanuit mijn daktentje kan ik hem niet zien. Als ik buiten kom komt hij net naar beneden. We ontbijten, ruimen op en gaan weer verder met de Wadi Rum ontdekken. We willen de grote natuurlijke rotsbrug vinden, maar hoe we ook zoeken, we kunnen het ding niet vinden. Waar zijn die grote toeristenladingen nu we ze nodig hebben? We vinden wel de kleine brug, die Ro en papa gelijk gaan beklimmen, terwijl ik foto’s van ze maak. De toeristen beginnen nu ook te komen en ik vraag een gids waar we die grote brug kunnen vinden. Hij legt het uit, maar zegt dat we er langsgereden moeten zijn en dat ie heel moeilijk te vinden is. We kunnen wel een gids vinden, maar besluiten ons geld in de zak te houden. We doen het wel met het kleine bruggetje. Daarna rijden we naar het “huis” waar Lawrence of Arabia zou hebben gewoond. Zijn leven is ook in de gelijknamige film verfilmd in deze woestijn. Als we weer wegrijden neemt Ro een zelfbedachte route dwars door het zand en uiteraard zitten we binnen een paar seconden muurvast. De wielen staan voor een derde onder het zand. Maar met vol gas en papa en ik die duwen rijdt hij Impi er toch weer uit. We stoppen nog even bij een plek waar 2 auto’s staan, maar dat is niet de moeite waard. Als de auto’s doorrijden in de richting van het laatste punt op ons programma: nog een paar rotstekeningen, gaan wij dus dezelfde kant op. Als we bij de tekeningen aankomen komt één van de gidsen van de auto’s op hoge poten op ons af dat we hem moeten betalen, omdat we hem volgen. We lachen hem hard uit en bekijken rustig de tekeningen. De gids blijft boos kijken en als we terug naar de auto lopen zeg ik nog even tegen hem dat we nu naar de uitgang rijden, dus of hij de andere kant op wil gaan, anders denkt hij weer dat we hem volgen. Hij wil weer beginnen, maar we negeren hem en rijden weg.

]

We rijden rond 14:00 uur het park uit en rijden naar Petra. Als we daar een paar uur later aankomen, lijkt de parkeerplaats waar je mag overnachten niet zo gezellig. We willen toch eigenlijk eerst naar Little Petra en dus kunnen we ook wel een camping buiten de stad zoeken. Bij een tourbureautje weten ze wel een camping, de eigenaar daarvan komt ons over een kwartier ophalen. We halen de auto, maar dan blijkt het geen camping maar een bedouine camp te zijn, waar je in een vaste tent slaapt. Het kost 30 Dinar per persoon, inclusief diner en ontbijt. We mogen uiteindelijk voor 10 Dinar pp zonder eten in onze eigen tent slapen. Het is wel duur, maar ze beloven een warme douche en die heb ik echt nodig. We rijden achter hem aan en het blijkt een ontzettend leuk camp te zijn. De thee wordt ingeschonken en zodra die leeg is wordt het bijgevuld. Ook maken ze een vuurtje die ze bij ons in een grote gemeenschappelijke tent zetten. Langzaamaan druppelen de andere gasten binnen en het is erg gezellig. Dan komt de eigenaar naar me toe en zegt dat ik nu moet gaan douchen, want het is nu warm. Het is lekker warm, maar ondanks dat ik snel douche, was het warme water op voordat ik de cremespoeling uit kon spoelen. De generator werkt deze avond niet en na mij heeft iedereen een koude douche. Ik was blij dat ik als eerste was. Ro warmt de pastasaus op en kookt spaghetti en na het eten gaan we weer gezellig in de grote tent zitten. Dan gaan de andere gasten eten en één van de eigenaren geeft ons ook borden vol eten, terwijl we eigenlijk al propvol zaten. Het is erg gezellig, er wordt door de bedouine mannen gezongen en gitaar gespeeld en we vermaken ons prima.

Dinsdag 29 maart praten we een hele tijd met Jane, de Engelse⁄Nieuw-Zeelandse mede-eigenaresse. Als we haar willen betalen, wil ze maar 5 Dinar van Ro en mij hebben, omdat we geen fatsoenlijk warm water hadden gehad. Ook hoeven we niks te betalen voor het vullen van onze watertank of het eten. We geven haar toch 5 Dinar extra, nemen afscheid van iedereen en rijden naar Little Petra. Het is een compleet dorp met woningen, tempels, ondergrondse watertanks en alles is uitgehakt uit de bergen. Erg mooi. Het is letterlijk Petra, maar dan in het klein. Vooral de plafondschilderingen in één van de grotwoningen zijn bijzonder. Ro de berggeit leeft zich helemaal uit en klimt overal op, onder en tussen. Er zijn lange hoge trappen uit de bergen gehakt, maar vaak zijn delen daarvan weggevaagd of schuin en glad afgesleten. We slenteren langzaam over het terrein en hebben vaak geen enkele andere toerist in het zicht. We begrijpen niet dat we hier geen toegang voor hoeven te betalen, terwijl Petra zo duur is.

Terug bij de ingang koop ik nog 3 sjalen en 1 ketting voor 15 Dinar in totaal. We drinken thee/koffie en rijden dan de laatste kilometers terug naar Wadi Musa, de stad waar Petra aan ligt. We parkeren de auto op het busparkeerterrein, waar we voor 5 Dinar in totaal 24 uur mogen staan en we mogen hier ook slapen. We hoeven de eerste nacht maar 2 Dinar te betalen, we weten niet waarom. We gaan de stad in en wandelen rond. We lunchen bovenaan de berg bij een leuk tentje en lopen terug naar beneden. Terug bij de auto krijgen we bezoek van 2 honden die de rest van ons verblijf hier bij onze auto blijven liggen. Het zou leuk zijn als ze ons gewoon heel lief hadden gevonden, maar ik denk dat de hondenbrokken, vlees en broodjes kip die ze van ons kregen de reden van hun bezoek was, haha. Ook kwamen een paar luidruchtige lokale jongens vaak bij ons op bezoek, wat wel gezellig was, maar ook wel vermoeiend. Ze brachten ons nog een vel vlagstickers, dus dat was wel lief. En opeens zagen we ook dat we een lekke band hadden. Onze tweede deze reis! Ro wisselt de band snel. ´s Avonds gaan we vroeg naar bed, want we willen om 7 uur Petra inlopen.

Woensdag 30 maart lopen we om 7:15 uur Petra in. We hebben voor 2 dagen een kaartje gekocht, wat 55 Dinar kost. Voor 1 dag kost het 50 Dinar, dus dan kun je net zo goed 2 dagen doen. We moeten ongeveer een kilometer naar beneden lopen voor we bij de Siq zijn. Deze kilometer heeft ook mooie dingen, maar die bekijken we op de terugweg wel. De siq zelf is ook nog een kilometer naar beneden lopen. Hierbij loop je door een kloof tussen de bergen met aan het eind de Treasury (schatkamer), gemaakt tussen 60 voor Christus en 50 na Christus. Dit is het meest bekende bouwwerk van Petra. Omdat we redelijk vroeg zijn, zijn er nog bijna geen toeristen en kun je foto´s maken zonder dat er (andere) mensen op staan. Daarna lopen we verder. Het is ontzettend indrukwekkend en we kijken onze ogen uit. We lopen langs de vele graftombes en de arena. Als we bij de hoge graftombes zijn en naar de meest linkse gaan kijken, zien we een trap naar boven. We hadden geen plattegrond van Petra en het enige dat we wisten was dat we ergens 800 traptreden omhoog moesten. Misschien was het dit wel? We begonnen de vreselijke grote, ongelijke, schuine, half afgebrokkelde, soms gladde trap omhoog te lopen. Na 100 treden begonnen we het al goed in de benen te voelen. Na 300 treden was Ro te moe om verder te tellen. Toen we eindelijk boven waren gokten we dat we zo´n 450 treden hadden beklommen. We hadden nu een perfect uitzicht van boven op de arena en de vele grotwoningen van bovenaf. Een jongen wees ons een paadje, vanwaar we de treasury goed konden zien. De schuine afdaling tussen en over rotsen was een martelgang voor onze kuiten, maar na 20 minuten lopen, waarbij ik me constant realiseerde dat we straks weer omhoog moesten, werden we beloond met een spectaculair uitzicht op de schatkamer. Maar een handjevol mensen stond hier boven en ook onderweg waren we maar één stel tegengekomen. We hoopten nog steeds dat dit de 800 treden waren, maar toen we bijna beneden waren vertelde een vrouw ons dat de 800 treden naar de Monastry leiden en een eind verderop waren. Dat gingen we deze dag beslist niet meer doen. Eenmaal beneden waren we uitgehongerd (ik had nog helemaal niks gegeten vandaag) en gingen we op zoek naar een restaurantje. We namen de lange weg bovenlangs, want het idee om daar straks weer tegenop te moeten klimmen stond ons niet aan. Naast de kerk vonden we een klein tentje dat lunchpakketjes verkocht. We kochten er 2 en aten alles met z´n drieën op. Met een volle buik bekeken we de restanten van de kerk, waar nog een mooie mozaiek vloer in zat. Daarna liepen we naar beneden naar de hoofdweg, klommen nog een stuk omhoog naar een museumpje, en hadden het daarna wel een beetje gehad. De rest bewaarden we voor morgen. Nu moesten we nog zo´n 2 kilometer terug lopen naar de treasury, waarna we de lange klim omhoog (nogmaals 2 km) door de siq en naar de ingang nog moesten ondernemen. Eindelijk boven waren we trots op onszelf dat we bijna 9 uur door de hitte omhoog en omlaag gelopen hadden, ongeveer 10 km denken we. De laatste 500 meter naar de auto werden we ondersteund door een heerlijk koud ijsje. We hebben ´s avonds nog lekker in een restaurant gegeten, hebben we een leuke hele kleine mini waterpijp met appeltjestabak gekocht en zijn snel daarna compleet uitgeput in slaap gevallen.

       

Donderdag 31 maart wilden we eerst croissantjes in het Movenpick hotel halen. Ze hadden ons gisteren verteld dat de bakkerij om 8 uur opengaat, maar als papa en ik daar om 8 uur staan is er niemand en staat er 9 uur op de deur. We besluiten iets later Petra in te gaan. Om 9 uur lopen we met z´n drieën naar het hotel, maar ook nu was er nog niemand. Als er eindelijk iemand komt zegt ze dat het nog wel een uur duurt, maar we kunnen in de ontbijtbuffetzaal wel wat kopen. We lopen erheen en de man daar is uiterst behulpzaam. We vullen 2 zakken met broodjes en hij stopt er nog 3 yoghurtjes bij. We hoeven maar 3 Dinar af te rekenen, maar moeten zeggen dat het 15 Dinar kostte, als iemand het vraagt. We vinden het prima. We lopen weer naar de ingang, waar we rond 9:45 uur aankomen en wandelen naar en door de siq naar de treasury. Van hieruit lopen we rechtstreeks naar de 800 treden naar de monastry, waar we om 10:40 uur onderaan staan. Een aantal mensen worden met ezeltjes naar boven gebracht, wat heel erg zielig is voor die arme ezeltjes. Ze lopen over de gladde treden omhoog, met vaak veel te zware mensen op hun rug. En als ze eindelijk boven zijn, mogen ze weer omlaag met andere mensen op hun ruggetjes. En als de eigenaar geen klanten krijgt aan de kant waar ze staan, worden ze met een noodgang naar boven of beneden gedreven. Bij de eerste trede brandde mijn kuiten al als nooit tevoren, maar ik verzeker mezelf dat ik het op eigen kracht ga halen en anders maar niet. En ondanks dat onze benen al gelijk net zo moe aanvoelde als waar ze gisteren eindigde, vonden we deze trap een stuk makkelijker dan die van de gisteren. De traptredes leken op een meer comfortabele ruimte van elkaar te zitten, de tredes niet zo hoog en niet zo glad en afgebrokkeld. Toen we bij de 450 tredes waren, dus net zo hoog als gister, konden we ons dat niet voorstellen. Het leek nu zo veel makkelijker. En met 2 welverdiende pauzes in de sporadische stukjes schaduw lukte het ons om in 50 minuten boven te komen. Daar aangekomen ploften we op een bank in een koele grot, want de temparatuur liep al over de 30 graden. We dronken thee⁄koffie en terwijl papa nog naar de 2 uitzichtpunten bovenop de berg klauterde, bleven Ro en ik op de bank hangen. Als we eindelijk weer op kunnen⁄willen staan gaan Ro en ik de Monastry bekijken, gemaakt tussen 200 vóór en 200 na Christus. We klauterden naar binnen en als we er weer naar buiten gaan komt papa net weer beneden aan. Ook hij bekijkt de Monostry en dan beginnen we aan de trap naar beneden. Ondertussen was het half 1 geweest dus behoorlijk heet. Maar naar beneden gaat makkelijker. Onderweg bekijken we nog een tempel, The Lion Triclinium, waar we nog even voor moeten klauteren en niet lang daarna zijn we eindelijk beneden. We hebben deze dag wel een plattegrondje meegekregen en constateren dat we alle belangrijke punten hebben bezichtigd. We hebben het ook wel een beetje gehad en besluiten richting uitgang te lopen en alleen de dingen nog te bezichtigen die we nog niet gezien hadden en op deze route liggen, waaronder de Great Temple. Eenmaal terug bij de treasury blijven we een hele tijd zitten en papa maakt nog een rondje op een kameel voor een paar mooie foto´s. Het kost me moeite om geen paard (en wagen) aan te houden, maar ik vind het zo zielig voor de paardjes die de hele dag de 2km omhoog en weer terug voorbij komen sjezen, dat ik het niet over mijn hart kan krijgen daar aan mee te werken. De arme beestjes glijden weg over de gladde stenen, stappen in ongelijkheden en worden ondertussen met de zweep vooruit gedreven. Een agent pakt wel een zweep af van één van de jongens, wat ik erg goed vind. En bij de ingang van Petra zit het Brooks Hospital, een geweldige organisatie die werkpaarden en -ezels kosteloos medische verzorging geeft over de hele wereld waar ze als gebruiksvoorwerp worden gebruikt. Ook geven ze voorlichting aan eigenaren en leggen ze waterpunten in de steden voor de dieren aan. Maar hun aanwezigheid hier laat mij denken dat niet alle eigenaren hier het beste met hun dieren voor hebben en dus weiger ik van hun diensten gebruik te maken. Nu konden we eindelijk Petra vergelijken met de Afrikaanse Petra, de kerken in Lalibela, Ethiopie. Petra is indrukwekkender in de zin dat het terrein en de gebouwen veel groter zijn. Maar Lalibela is terecht haar Afrikaanse gelijke. In Lalibela zijn de kerken volledig rondom uit de berg gehakt, terwijl in Petra vooral de voorkant is uitgehakt. En in Petra is het binnenin vaak vierkant en simpel, terwijl de kerken van Lalibela ook van binnen mooi waren. Wij kunnen niet zeggen dat we de een echt mooier vinden dan de ander, maar doordat Petra zoveel groter is en er zoveel meer te zien is, is het wel terecht het nieuwe zevende wereldwonder.

  

  

Terug bij de auto ruimen we alles op, nemen we afscheid van onze 2 extra hondjes en rijden we terug naar de Seven Wonders Bedouin Camp, waar Ro en papa vragen of ze vanavond mee mogen eten. Ik had niet zo´n honger en bestel niks. We gaan lekker bij het vuur zitten en een paar bedouine mannen helpen ons met het klaarmaken van onze nieuwe waterpijp. Ze lachen zich helemaal krom over het formaat en vragen zich ten zeerste af of dit wel kan werken. Maar dan blijkt de aanhechting van de slang afgebroken te zijn en komen we er niet achter of het zou werken. Ze halen hun eigen, vele vele maten grotere, waterpijp en onderuit hangend genieten we van de pijp. Maar dan begint Ro zich steeds misselijker te voelen en besluit naar bed te gaan. Ik denk dat hij een zonnesteek heeft opgelopen die door draaierigheid die de waterpijp veroorzaakt, werd versterkt. En terwijl papa gaat douchen, geniet ik samen met een paar andere toeristen van de zingende en gitaarspelende bedouine mannen. Het is gezellig en als papa terug is en de meeste toeristen naar Petra by night zijn, gaan we met z´n vieren eten. Omdat Ro al had aangegeven dat hij mee at en nu niks meer hoefde, besloot ik mijn best te gaan doen. Er staat voor ons vieren een overweldigend groot en lekker buffet klaar. Ik eet alleen de soep en salades, maar die zijn verrukkelijk. Na het eten praten we nog een tijdje met een leuk stel uit Korea/Amerika, ik neem nog een warme douche en kruip bij Ro onder de reeds warme dekens.

      

Vrijdag 1 april voelt Ro zich weer kiplekker. We ontbijten, ruimen rustig aan op en praten nog een tijdje met Jane, een van de mede-eigenaars. Als we weg willen rijden bedenk ik me opeens dat ik de tas met ons waterpijpje gisteravond was vergeten bij de bank. De tas was weg en het hele personeel begon overal te zoeken. We zeiden op een gegeven moment dat we het wel goed vonden en dat ze konden stoppen met zoeken. Het had tenslotte maar € 10 gekost. Ze vonden het zo vervelend dat het ding weg was, dat ze hun eigen grote waterpijp gingen halen en die mochten we dan wel hebben. We bleven weigeren, maar ze dreigden het ding kapot te gooien als wij hem niet meenamen. Uiteindelijk namen we het gevaarte maar aan en na afscheid te hebben genomen zijn we weggereden. Nu hebben we dus een hele mooie grote waterpijp die is gebruikt door echte bedouine. Eigenlijk dus veel leuker. En omdat papa het ding volgende week mee naar Nederland kan nemen, ligt het ook niet de hele tijd in de weg. We rijden door mooie berglandschappen richting Dode Zee. Bij ons vertrek reden we op ongeveer 1400 meter boven zeeniveau. We moesten om bij de Dode Zee te komen 1800 meter dalen, want de oever van de Dode Zee ligt op 418 meter onder zeeniveau. Het is een mooie rit en we zijn in een paar uur bij het laagste punt op aarde, waar je kan lopen. Het echte laagste punt op aarde ligt namelijk vlakbij het hoogste punt op aarde, Mount Everest, en ligt diep in de oceaan, bijna 11 kilometer onder zeeniveau. Maar dit is dus het laagste punt waar je zonder nat te worden kan lopen. De laatste meters moesten we naar beneden lopen, maar toen konden we toch echt drijven in deze zee die voor 33% uit zout bestaat. Het was een leuke sensatie, maar elk wondje op je lichaam, vooral de blaartjes op mijn voeten, prikte wel een beetje. Als Klaas op een gegeven moment ook het water in gaat, gaat dat prima. Maar bij haar tweede poging krijgt ze waarschijnlijk een beetje zout in haar oog, neus of oor, waardoor ze begint te schudden en het zout in het rondspat. We halen haar er snel uit en spoelen haar ogen, neus en oren uit met een fles water. Ze loopt daarna weer vrolijk rond, dus het zal wel goed zijn. Het grote zoutgehalte schijnt een helende werking te hebben en zelfs in Nederland kun je de “Dead Sea”  schoonheidsproducten kopen. En ik moet zeggen dat ik bij het terugklimmen naar de auto mijn spierpijn totaal niet meer voelde. Helaas is het geen blijvende heling, want aan het eind van de dag was de spierpijn weer terug. We wassen het meeste zout met een flesje water van ons af en rijden weer verder. We rijden een tijd langs de azuurblauwe zee op en het uitzicht is grandioos. Doordat de bodem van de zee en het strand bestaat uit hard zout, is de ondergrond dus witter dan wit. En dankzij de strakblauwe lucht en de witte ondergrond ziet het geheel er adembenemend uit, met de bergen van Israel op de achtergrond. We hadden besloten naar Madaba te gaan. Zodra we de Dode Zee verlieten, moesten we uiteraard veel klimmen met de auto. De helling varieerde van 10 tot 13 procent en we durfden niet eens te hopen dat Impi ons boven zou kunnen krijgen zonder te oververhitten. Als we op een gegeven moment een extreem steil en lang stuk omhoog gaan, trekt ze het niet. We gaan terug naar beneden en Ro is ervan overtuigd dat ze is oververhit, maar dat blijkt niet het geval. We laten de motor een tijdje afkoelen, zetten de auto in de lage giering en rijden omhoog. In ongeveer een uur rijden zijn we 1100 meter omhoog gegaan. We zijn trots op onze Impi! In Madaba rijden we een tijdje rond op zoek naar een hotelletje en dan vinden we gelukkig een geweldig hotel, waar Klaas bij ons op de kamer mag, de auto voor de deur staat en het eten meer dan lekker is: het Queen Ayola Hotel (King Tatal Street, vlakbij St George Kerk). We hebben 2 kamers en delen samen één badkamer en dat voor 15 Dinar per kamer! We douchen en gaan uit eten in de stad (we wisten nog niet hoe heerlijk het in het hotel was). We wandelen rond in het leuke pittoresk stadje.

  

Zaterdag 2 april wandelden we door de stad en bezochten we de archeologische plekken. In Madaba vind je vele oude mozaieken in de diverse ontdekte oude kerken, huizen, straten en dergelijke. We bezochten eerst het archeologische park en de Church of Maria. Daarna zijn we naar het museum gelopen. De gids van het museum werkte er pas 13 dagen en was erg enthousiast, maar een beetje vermoeiend. Hij wilde met name mij alles laten zien en legde alles uit. En ik moest met alles op de foto. Maar het was wel leuk. Voor het laatste puntje op ons programma hadden we geen tijd meer, dus die bewaarden we voor mijn verjaardag de volgende dag. We eten in het hotel en genieten van een dagje zonder de auto.

  

Zondag 3 april was mijn verjaardag. Ro had ontbijt op bed geregeld, dus met z´n drieën zaten we op mijn bed te eten. Daarna zijn we naar de ´Church of the Apostles´ gegaan. De mozaïek vloer was erg mooi. De muren en plafond waren er niet zo lang omheen gezet, dus de kerk zelf was helemaal nieuw. Op de terugweg hebben we het mozaïekbordje voor papa opgehaald dat hij had laten maken met zijn naam en adres voor naast de voordeur. Het was erg leuk geworden. We hebben nog een alweer heerlijke lunch in het hotel genoten en zijn daarna naar Jerash en Ajloun gereden. Ergens tussen deze 2 stadjes zou een camping te vinden moeten zijn en na een paar keer op en neer gereden te hebben, vonden we het eindelijk. Het was ondertussen al laat, koud en het regende een beetje. De prijs was belachelijk hoog (10 Dinar p.p.), maar we besloten te blijven. Ro heeft van cake, slagroom en aardbeien ons diner gemaakt en met de warme chocomelk zaten we lekker te kaarten in papa´s tent onder een slaapzak. En zo eindigde mijn 31e verjaardag in Jordanië. Als je zo je verjaardagen mag vieren, dan hoor je ons niet klagen.

Maandag 4 april had het de halve nacht geregend en alle drie hadden we weinig zin om de regen in te gaan. Uiteindelijk zijn we pas de tenten uitgekomen toen het droog was, wat al over 10 uur was. Anderhalf uur later reden we naar Jerash. Voor we de oude romeinse stad in gingen, zijn we eerst langs de vele souvenierswinkeltjes gaan slenteren. Het regende nog een beetje en zo wilden we niet door de Romeinse stad slenteren. We vonden een man die zandflessen met originele ontwerpen maakte en ik vroeg hem of hij er een met het continent van Afrika erop voor mij kon maken. Dat dacht hij wel. En terwijl ik het ding ging uittekenen, gingen papa en Ro een pinautomaat zoeken. Het duurden heel lang voor ze terug waren en ondertussen was de man al bijna klaar met de fles toen ze aan kwamen lopen. Vooraf had hij gezegd dat een kant-en-klare fles van dit formaat 7 Dinar kostte, en hij moest eerst het ontwerp zien om de prijs te bepalen. Ik had het een paar keer gevraagd, maar hij zei dat we zouden kijken als het klaar was. Toen de fles gevuld was en ik vroeg hoeveel het kostte zei hij 50 Dinar. Ik vroeg hem een paar keer of hij niet 15 bedoelde, maar nee, hij zei 50. Ik werd zo boos en liep kwaad weg. Ro en papa bleven achter en vertelde later dat hij het als een grapje had bedoeld. Het was gewoon 7 Dinar, maar nu ik zo boos was, wilde hij er geen geld meer voor. Ro betaalde hem toch 7 Dinar en hij vroeg of Ro mij alsjeblieft terug kon halen, want hij had het niet zo bedoeld. Even later liepen we terug naar de man en hij voelde zich echt rot. Ik mocht zo´n beetje alles uit zijn winkel uitzoeken om het goed te maken, maar dat hoefde echt niet van mij. Uiteindelijk deed hij mij een mooie ketting om. We hebben heel lang gezellig zitten praten, tot we echt de oude stad in moesten gaan, anders hadden we helemaal niet genoeg tijd. Het was al 16:15 uur en om 18:00 uur moesten we er al uit zijn. We betaalden de entreeprijs (8 Dinar pp) en wandelden de oudheid in. De stad was bijzonder voortvarend in de tijd van Alexander de Grote, 332 voor Christus. En is later veroverd door de romeinse keizer Pompey in 63 na Christus. Als eerste kwamen we langs het hypodrome, waar dagelijks nog romeinse shows worden gegeven. Maar nu waren we te laat. Daarna liepen we door de Triomfboog van Hadrianus, over het ovale plaza, door de Cardo Maximus vol zuilen, via de Artemistempel tot het noordelijke theater. Daarna via de kathedraal terug naar het zuidelijke theater, waar een grote groep schoolmeisjes ieder apart met ons op de foto wilden en later nog op het podium gingen dansen en zingen. Zelfs papa heeft even meegedanst, wat ik uiteraard op video heb vastgelegd. Daarna was het al 6 uur geweest en moesten we er al weer uit. We zijn terug naar het winkeltje van Mohammed gegaan waar we werden opgewacht met warme koffie en thee. Ook werden er broodjes Kebab voor ons gehaald. De vrienden van Mohammed kwamen er bij zitten, waarvan één in Nederland de Nederlandse taal studeert, zodat hij later hier Nederlandse toeristen kan rondleiden. Het is gezellig, de winkels zijn al gesloten en alle toeristen naar huis. Op een gegeven moment hebben we het over Saudi Arabia en dat ik het zo vervelend voor de vrouwen daar vind dat ze zo bedekt door het leven moeten gaan. Dan komen de mannen los en vertellen ze dat ze Saudi vrouwen zo ongelooflijk sexy vinden. Ik moet er een beetje om lachen, omdat je niet meer dan een paar ogen ziet. Maar ze verzekeren me dat het mooie vrouwen zijn en ze vinden de opgemaakte ogen bloedmooi en over de Saudische parfum raken ze al helemaal niet uitgepraat. Ik vraag of de gewaden en complete lichaamsbedekking niet juist het tegenovergestelde effect zou moeten hebben, maar dat wordt afgewuift. Dat zou alleen voor hun eigen toekomstige vrouwen gelden. Het zijn alle drie vrijgezelle mannen, waarvan 2 van mijn oude leeftijd (30) en Mohammed is denk ik wat ouder. Als we weggaan gaan zij nog naar Amman, de hoofdstad, om te dansen. Wij zetten de auto op het visitor center waar we gratis mogen slapen en gebruik mogen maken van de wc´s.

  

  

Dinsdag 5 april lopen we, op Mohammed´s verzoek, terug naar zijn winkeltje. We krijgen weer koffie en thee en papa koopt nog 2 boeken bij hem voor de kostprijs plus een halve Dinar per boek. Meer wil hij er niet voor hebben. Ro koopt nog een t-shirt bij hem en ik kreeg van Mohammed nog een armband, die ik van hem niet mag weigeren. Dan nemen we afscheid en rijden we naar Amman. Daar zijn nog allerlei archeologische plekken te bezichtigen, maar als we eindelijk de juiste plek in de onduidelijke stad hebben gevonden, hebben we er geen zin meer in. We zijn verzadigd qua culturele dingen. We wandelen gewoon wat door de stad, papa koopt een mooie koffer en nog wat cadeautjes voor thuis en na een paar uurtjes zijn we terug bij de auto. We hadden geen hotel gevonden waar een hond in mocht, we hadden ook niet goed gezocht, en zijn terug gereden naar het Queen Ayola Hotel in Madaba. We hadden het daar zo leuk gehad. Terug in Madaba waren `onze´ kamers bezet, maar we konden een kamer met eigen badkamer krijgen en met een extra matras daarin was het zelfs nog goedkoper dan 2 kamers. Ik ben gelijk begonnen met kleren wassen, want daar hadden we sinds Khartoum geen mogelijkheden meer voor gehad. Er was geen water genoeg of het water was te zout. Ondertussen hadden we weinig schoons meer, dus we moesten wel. In een paar uur wastte ik een hele stapel, terwijl Ro alles uitspoelde. Om 20:00 uur waren we klaar en zijn we naar beneden gegaan om te eten. En alweer was het eten uitmuntend. We hebben nog een tijd aan tafel zitten kaarten, Ro won alweer, dus dat werd een beetje vervelend, haha.

Woensdag 6 april is papa rond 8 uur met Klaas gaan wandelen, terwijl Ro en ik probeerden wakker te worden. Ik schrijf alvast een deel van dit verslag sinds Petra tot de mannen hun dagelijkse koffiebehoefte moeten bevredigen en we de stad in lopen. Maar ik wil nog steeds een paar nieuwe jurkjes en als ik eindelijk een paar leuke vind kan papa een laat verjaardagscadeautje voor me kopen. Daarna gaan we koffie / warme chocomelk drinken. Terug in het hotel wast Ro nog een vergeten kledingstuk en begin ik schrijf ik het verslag tot vandaag af. Daarna kon ik beginnen aan het uitzoeken van alle foto’s van Jordanie. Dit duurt letterlijk tot laat in de avond. Ro ligt op bed tv te kijken en papa wandelt een beetje door de stad. Als we ’s avonds net beneden in het restaurant zitten, komt één van de medewerkers naar Ro toe dat hij de auto moet gaan verzetten. Ro loopt naar buiten en als ik hem zie rennen, gaan papa en ik ook maar even kijken. Het winkeltje naast de auto blijkt in brand te staan. Ro moet achteruit, maar dan is al gauw de hele straat vol met auto’s die niet naar achteren kunnen. En omdat de brandweer erdoor moet, moet Ro dus langs het brandende gebouwtje oprijden. Hij maakt een zo ver mogelijke bocht eromheen, maar hij vertelde later dat hij de hitte goed in de auto voelde. Als de brandweer er is duurt het nog wel een half uur voor alles goed gedoofd is. De eigenaar van “ons” hotel was absoluut niet bang dat het vuur zou doorslaan naar het hotel, terwijl er maar 3 kleine winkeltjes tussen zaten. Er had niemand in het brandende gebouw gezeten, dus het ging alleen om materiele schade. Maar waarschijnlijk heeft de eigenaar van deze stoffenwinkel nu echt een groot probleem, want volgens de barman had hij hoogst waarschijnlijk geen verzekering. We gingen maar eten, wat weer heerlijk was. En zo eindigde papa’s laatste avond in Jordanië.

 Donderdag 7 april zijn we rond 8 uur bij het hotel weggereden. Ro en ik hadden besloten hier terug te komen, dus we hoefden onze spullen niet op te ruimen. Papa had in Amman een koffer gekocht, omdat hij met alleen handbagage was gekomen. Maar hij had zoveel dingetjes gekocht dat het te zwaar voor alleen handbagage was. En natuurlijk konden onze kapotte laptop, waterpijp, zandfles en dergelijke nu ook mooi naar Nederland. Na een half uur rijden kwamen we aan op de luchthaven. Eenmaal op de juiste plek moesten we meteen afscheid van papa nemen, want we mochten alleen de eerste hal mee in. Papa moest het dus weer helemaal zelf uitzoeken aan de andere kant. Toen hij uit het zicht was verdwenen, zijn we terug naar het hotel in Madaba gereden.

Raar om weer met z´n tweeën en Klaas te zijn, maar omdat we over niet al te lang tijd thuis zullen zijn, is het afscheid niet zo moeilijk meer. Terug in het hotel parkeren we onszelf op bed, valt Ro in slaap en werk ik de website bij en kijk films op de enige Engelstalige zender op tv: Fox Movies. ’s Avonds eten we nog in het hotel.

Vrijdag 8 april moeten we door zien te komen, want op vrijdag kunnen we Syrië niet in. Vrijdag is de Arabische zondag. Alle moslims gaat dan ’s ochtends naar de moskee en daarna zullen ze deze dag hoogstwaarschijnlijk gaan protesteren. Ik denk dat in Nederland mensen niet zo snel op hun vrije zondag zouden gaan protesteren, maar hier in het Midden Oosten is het over het algemeen op werkdagen rustig en alleen op de vrije dag wordt er geprotesteerd. Als er echt een oorlog uitbreekt, gaat dat natuurlijk de hele week door, maar zolang het alleen protesten zijn is dat op vrijdag en soms gaat het nog door op zaterdag. De Arabische zaterdag hier is zoals onze zaterdag. In sommige landen is deze dag op donderdag. In elk nieuw land moet je altijd even uitzoeken op welke 2 dagen het weekend is. Maar op vrijdag Syrië ingaan is in deze tijden van onrust niet zo verstandig, dus we besluiten de volgende dag te gaan. Om 11:30 uur lunchen we nog in het hotel en daarna rijden we richting grens. We willen vlakbij de grens slapen, zodat we de volgende dag vroeg Syrië in kunnen en snel Daraa, de plek waar de meeste opstanden zijn en de meeste doden zijn gevallen, door kunnen voor het donker. We stoppen nog even in een groot winkelcentrum in Amman om boodschappen te doen. We rijden via Jerash naar de grens. We vragen of we op de parkeerplaats voor de grens mogen slapen en dat is geen probleem. Het was 16:00 uur toen we aankwamen, dus we hadden nog wat uurtjes te overbruggen. Als het donker is kijken we in de daktent nog een paar afleveringen “Criminal Minds”.

Zaterdag 9 april starten we de auto om 9:07 uur en rijden de 50 meter naar de grens. In een half uur is alles geregeld en zijn we 21 Dinar departure tax armer. We rijden naar Syrië, waar ons wordt gevraagd of we al een visum hebben. Nee, die hebben we niet. Geen probleem, we krijgen 2 formuliertjes om in te vullen. Als we die ingevuld terugbrengen komt de manager eraan met de mededeling dat de grens gesloten is door de onrusten in het land. We proberen meer informatie te krijgen, maar worden gevraagd even te wachten, terwijl iemand met onze paspoorten wegloopt. Een paar minuten later komt hij terug en zegt dat we hem met de auto moeten volgen. We rijden achter hem aan, maar dan loopt hij richting Jordanië. We zien de bui al hangen en ja hoor, hij geeft onze paspoorten en gebaart ons terug naar Jordanië te gaan. We hebben nog allemaal vragen, maar hij zegt geen Engels te spreken en we moeten nu echt gaan. Veel keus hebben we niet en we rijden terug naar Jordanië. Ze kunnen de exit stempels in onze paspoorten wel cancelen, maar het papier voor de auto moest opnieuw gemaakt worden en uiteraard ook opnieuw betaald worden. Dus weer 20 Dinar. De manager hier denkt dat we wellicht de andere grens wel over kunnen, aangezien die niet in Daraa uitkomt. We realiseren ons dat het een kleine kans is en dat we waarschijnlijk weer 41 Dinar armer Jordanië terug in moeten, maar als we het niet proberen, weten we het nooit. We hoefden gelukkig de departure tax niet meer te betalen en waren vrij snel weer onderweg naar Syrië. Daar aangekomen werden onze paspoorten mee naar achteren genomen en een half uur later kwamen ze terug met de mededelingen dat ze hun baas hadden gebeld en dat de grenzen gesloten waren. Ze mochten geen visum afgeven, omdat het te gevaarlijk is in Syrië nu. We vonden het een beetje raar, omdat er ook een buslading toeristen stond die er wel door mochten. Dat kwam omdat ze al een visum hadden en dus niet geweigerd konden worden. Dus als we een visum hebben mogen we wel door? Ja, dat bevestigde hij. Beetje raar, want dan is het niet opeens veiliger of zo. Maar we weten dat ze sowieso geen visa afgeven in Amman, dus dan moeten de paspoorten weer naar Nederland. Een man komt onze paspoorten brengen en begeleid ons naar de auto. Ik praat nog even, terwijl de man mij probeert mee te krijgen, met een vrouw die ook geweigerd lijkt te worden. De man wil ons snel weghebben, maar daar hebben we geen zin in. We proberen nog managers te spreken, maar ze begeleiden ons steeds richting auto. De man stapt zelfs in en rijdt mee tot niemandsland. Pas daar is hij er zeker van dat we weg zijn. We rijden terug naar Jordanië en betalen weer de 20 Dinar voor de auto. Al met al is het ondertussen al 14:00 uur geweest. Ondanks dat het allemaal niet is gegaan zoals we hadden verwacht, bederft dit onze stemming totaal niet. We vinden een beetje moeilijkheden af en toe wel lekker en het voelt allemaal weer wat avontuurlijker. Het reizen is dus niet altijd makkelijk en simpel. We lachen en maken grapjes over de mogelijkheden. We speculeren om via Irak te rijden, maar iedereen kijkt ons zo geschrokken aan, dat het grappig blijft om te zeggen. We besluiten terug naar het hotel in Madaba te rijden, want daar hebben we onbeperkt internet en het is daar natuurlijk gewoon gezellig. Het loopt al tegen zonsondergang als we aankomen en iedereen heet ons van harte welkom. De eigenaar zegt meteen dat hij morgen voor ons de Syrische Ambassade gaat bellen en wie ook maar kan helpen. We eten weer heerlijk in zijn restaurant en genieten van de extra tijd in Jordanië. We mailen alle Ambassades die ons wellicht kunnen helpen en zoeken naar mogelijkheden om met de boot van Egypte of Israël naar Europa te kunnen. Er blijken niet veel schepen meer op deze route te varen die zowel auto’s als mensen meenemen en of Klaas mee kan is nog volledig onduidelijk.

    

Zondag 10 april loop ik om een uur of negen met Klaas naar beneden. Nadat ik haar had uitgelaten raak ik in gesprek met Victor, een Amerikaan, oorspronkelijk uit Texas, tot voor kort wonende in California. Na een uur komt Ro kijken waar ik blijf en komt erbij zitten. Om 14:00 uur hebben we honger gekregen dus zetten we onze conversatie verder in een restaurant even verderop die hem was aangeraden. Het eten was inderdaad erg goed. Op de terugweg brengt hij ons naar een souvenirwinkeltje om ons voor te stellen aan de eigenaar, Yussef. Deze 66 jarige man is sinds 10 jaar gepensioneerd van zijn baan als bankdirecteur en vult zijn dagen in zijn winkeltje. Hij maakt geen winst met z´n winkel, hij moet er zelfs geld bijleggen, maar hij vindt het gewoon leuk. Beter dan thuis zitten. We hebben uren met hem gepraat over van alles en nog wat. Erg interessant. Het is al 18:30 uur als we eindelijk afscheid nemen.

Maandag 11 april houden we vooral de ontwikkelingen in Syrië in de gaten. Ook hopen we, uiteraard tevergeefs, op hulp van de Nederlandse Ambassade. Zij adviseren ons om het gewoon nog een keer te proberen, wat achteraf het stomste idee ooit was. Maar dat wisten we nog niet. We hebben om een brief gevraagd waarin in het Arabisch staat uitgelegd waarom we de grens over willen, maar daar krijgen we geen reactie op. Deze dag genieten we van de mogelijkheid om de hele dag in bed films te kijken. Die optie hebben we zelden gehad de afgelopen 18 maanden en nu hebben we Fox Movies tot onze beschikking.

Dinsdag 12 april besluiten we nog één dag te wachten voor we Syrië gaan proberen. We geven het 2% kans op slagen en de rit van 125 km enkele reis, dan Jordanië uit, in Syrië weer geweigerd worden, Jordanië weer in en dan 125 km terug klinkt namelijk niet zo aanlokkelijk. Dus we geven de Ambassade nog één dag om te reageren op ons verzoek voor een brief, zodat de kans iets groter wordt. Helaas hebben we ’s avonds nog steeds geen reactie.

Woensdag 13 april nemen we afscheid van Geries, de eigenaar van het hotel en Victor. We gaan er vanuit dat we ze ’s avonds weer terug zien. Maar als we het niet proberen, dan weet je het nooit zeker. Het is 9:30 uur als we wegrijden. Rond 12 uur zijn we bij de grens. De mensen aan deze kant weten niet of Syrië open is, maar ze denken van niet. Ze kunnen niet bellen of iemand sturen. Als we het willen proberen, dan moeten we ons hier compleet afmelden, en straks weer opnieuw binnen komen. We besluiten door te gaan en betalen 21 dinar departure tax. Een half uur later zijn we weer in Syrië. We geven onze paspoorten af met daarin US$ 40 per paspoort, iets meer dan het bedrag voor een visum, wat ze ook als smeergeld mogen aannemen, maar wat we ook kunnen verklaren als ze er boos over worden. Maar de man geeft het direct terug. Dan mogen we het formulier voor een visum invullen. Als hij even later met de papiertjes en paspoorten naar achter loopt, komt hij al snel terug, omdat we al 2 keer zijn geweigerd om Syrië in te gaan. Daarna is er geen discussie meer mogelijk. Geweigerd is geweigerd. Ongeacht dat dat zaterdag om onze veiligheid was gebeurd, nu keken ze niet meer naar de reden. Een Australische familie kwam na ons binnen en kregen binnen een half uur hun visum in hun paspoort gestempeld. Als de familie vraagt aan ons wat er aan de hand is, worden ze een beetje boos op de douane beambte en de oudste dochter scheld hem zelfs uit voor sukkel terwijl hij bezig is met hun visa (misschien niet de aller slimste zet, maar aangezien hij alleen maar een beetje schaapachtig glimlacht begrijpt hij er duidelijk geen snars van). De ouders komen oorspronkelijk uit Afghanistan en ze zijn moslim, wat waarschijnlijk de reden is dat zij wel door mogen. Ze spreken niet goed Arabisch, maar verstaan het prima, dus zij blijven nog wat langer doorvragen waarom wij worden geweigerd, maar het mag niet baten. Zij worden het land ingeleid, wij het land uit! We hadden het verwacht, dus we zijn niet teleurgesteld. We zijn blij dat we het geprobeerd hebben, nu weten we het zeker. Terug in Jordanië, waar we ongeveer anderhalf uur niet meer geweest waren, wordt ons uit stempeltje voor de 3e keer gecanceld, betalen we weer 20 dinar voor ons blauwe papiertje voor de auto en moeten we weer 36 dinar betalen voor een nieuwe maand verzekering. Vervolgens rijden we via de citymall in Amman (een super de luxe winkelcentrum) terug naar Madaba. Iedereen is weer blij om ons te zien, vooral de hotel eigenaar 😉 en we settelen ons weer in ons kamertje. Gelukkig krijgen we dit keer korting, i.p.v. 20 dinar betalen we nu 15 dinar per nacht.

Donderdag 14 april bekijken we al onze opties. We willen eerst proberen ons paspoort via Nederland naar Brussel te sturen, maar dan horen we dat er op deze dag ook door Nederland een negatief reisadvies is afgegeven voor Syrië. Het lijkt steeds erger te worden in Syrie en ondanks dat we er niet zo bang voor zijn om er doorheen te rijden, weten we niet of ze wel visa afgeven in Brussel. Het is 2 dagen per koerier heen en terug, maar de Syrische Ambassade zelf doet er gemiddeld 10 dagen over om het visum in een paspoort te zetten. Mijn moeder belt ze op en ze zeggen van wel, maar je weet nooit wat er gebeurt in de week voordat ze in behandeling worden genomen en misschien doen ze het tegen die tijd niet meer. Ondertussen kijken we ook naar (vrijwilligers)werk in Jordanië, voor het geval we een tijdje blijven. Victor werkt sinds kort als Engels leraar in de school naast ons hotel en we kijken naar mogelijkheden voor ons hier. Maar ze hebben momenteel genoeg mensen. Op het internet komen we erachter dat er een dierenopvang in Amman is, waar ze wellicht vrijwilligers nodig hebben. Op vrijdag zijn ze gesloten, maar we besluiten er zaterdag gelijk heen te gaan. We dineren gezellig in het restaurant met Victor. Zijn werkuren bij de school zijn officieel op maandag t/m donderdag en zaterdag van 15:00 tot 20:00 uur. Maar gemiddeld haalt hij misschien maar net 1 uur per dag. Hij verveelt zich dus nogal. We zijn toch wel blij dat we daar niet terecht konden, want ondanks dat ze kost en inwoning en 300 dinar per maand geven, lijkt dit toch wel saai.

Vrijdag 15 april hebben we met Victor en zijn collega-leraar David een paar historische sites in de omgeving bezocht. We zijn tegen 10 uur weggereden. Eerst zijn we naar een plek gereden die vol hunebedden staat. Maar nadat we de derde stenenstapel hadden bezocht, die vroeger als graf en waarschijnlijk offersteen hadden gediend, werden we al vergezeld door een aantal bedoeïen. Twee hunebedden later hadden we al genoeg van de mannen. We besloten het volgende veld met ruim 140 bedden over te slaan en naar een andere site te rijden. Deze site was richting Dode Zee. Hiervoor moesten we de afslag nemen die we laatst niet durfden te nemen, omdat de weg eerst steil naar beneden gaat en daarna oneindig ver omhoog. David garandeert ons dat we, als we eenmaal weer boven zijn, niet meer terug hoeven, maar op die hoogte terug naar Madaba kunnen rijden. Ro besluit het te proberen. Naar beneden gaat natuurlijk prima, naar boven moet al snel in de lage giering, maar langzaam maar zeker komen we boven. Als we helemaal bovenaan zijn moeten we wel even stoppen, omdat de motor is oververhit, maar dat was te verwachten. Hier bezochten we een ruïne van een paleis. We moesten eerst een trap af en daarna een heuvel op. Geen pretje in de brandende zon. De ruïne zelf was niet heel indrukwekkend maar het uitzicht op de Dode Zee en Israël des te meer. Als we terug zijn bij de auto rijden we richting Madaba. Ergens langs de weg zegt David dat we moeten stoppen. We stappen uit en hij laat ons een gigantische grot onder de grond en een oude tempel ruïne zien. Gewoon zomaar langs de weg. Ongelooflijk. De man die er naast woont loopt samen met z’n kinderen met ons mee en verteld een beetje. Hij is vriendelijk en zijn dochter is erg schattig en we spelen verstoppertje, terwijl Ro, Victor en David op zoek gaan naar potscherven, fossielen en dergelijke. Ro vindt een mooie potscherf met beschilderingen. Als de mannen zich los kunnen rukken van hun archeologische ontdekkingen rijden we terug naar Madaba. Het is 18:00 uur als we daar aankomen, we eten met z’n vieren in ons hotel en gaan daarna allemaal vroeg naar bed. Het was een lange vermoeiende dag.

      

  

Zaterdag 16 april zijn we na het ontbijt naar de Human Centre for Animal Welfare gereden. Dit ligt aan de west kant van Amman, net buiten de stad, maar toch nog een half uur rijden voor ons, ondanks dat Madaba ten Zuid Westen van Amman ligt. Als we er aankomen is de eigenaresse net naar het Ministerie van Vervoer, omdat ze de snelweg aan het vernieuwen zijn en hun afslag willen afsluiten. Hierdoor moet iedereen 22 km omrijden. De receptioniste weet niet hoe lang dit gaat duren. We besluiten te wachten. Op een gegeven moment komt Ahmed langs, een vrijwilliger die elk weekend de dieren komt bezoeken en ook helpt met fondsenwerving. Hij geeft ons een rondleiding en we zijn onder de indruk van de vele dieren, de schone omgeving, mooie operatiekamers, grote hondenverblijven, ruime paardenstallen, de kattenkamers, de kinderkamer waar kinderen met kleine diertjes leren omgaan enzovoorts. Wauw, wat zouden we hier graag komen helpen. Ahmed verteld ons dat Margreth, de van oorsprong Engelse, eigenaresse bijna nooit meer vrijwilligers aanneemt, omdat ze vaak niet serieus zijn. Hij verwachtte dat ze ons een kruisverhoor  gaat afnemen. Als ze een uur later terug is en hij ons voorstelt en we vertellen dat we graag willen komen helpen, vraagt ze meteen wanneer we willen beginnen. Nou, morgen? Prima, we mogen morgen beginnen. Ze gaan die avond een paar mensen bellen die dichtbij wonen of we daar kunnen kamperen, zodat we niet elke dag een uur reistijd hebben en geen hotel meer hoeven te betalen. Ahmed vraagt of we tot half 4 willen wachten, want dan is het centrum voor bezoekers gesloten en mogen de honden los. Uiteraard blijven we. Als we de paarden aan het aaien zijn komt er een bestelbus aanrijden vol giften van een vleesproducent. De hele bus zit vol met diepvries menseneten: hamburgers, kipschnitzels, kipnuggets, kipfilets en degelijke. Sommige dozen en zakken zijn kapot gegaan en de inhoud ligt overal los. Sommige dozen zijn net over de datum, andere lopen er tegenaan, maar nog allemaal prima voedsel. Ahmed, Ro en ik beginnen met uitladen. Dan komen Mila en Sheila ons helpen. Alles moet gelijk uit de verpakking en gemixt worden, zodat het zo de diepvries in kan. In een paar uur is alles klaar. Margreth is blij, want normaal zitten de meisjes hier tot 19:00 uur te sorteren. Dan gaan we buiten met de honden spelen. Ongelooflijk dat zulke lieve en mooie honden zijn afgestaan of als straathond leefde. Ze hebben ook veel husky’s, wat ons verbaast. Er zijn ongeveer 20 honden tegelijkertijd: Duitse Herders, Labradors, Husky’s, Dobermanns, Rottweiler enzovoorts. En stuk voor stuk lieve honden die alleen een beetje aandacht willen. De twee labradors zijn compleet gestoord en je krijgt geen rust totdat ze moe zijn. En dat duurt even. Ro is gelijk beste vriendjes met een witte husky die normaal niemand leuk vindt. Daarna komt er nog een groep honden buiten spelen. Als we eindelijk afscheid nemen is het al bijna 19:00 uur. We hebben voor de volgende morgen om 9 uur afgesproken. We hebben er zin in!!!!

Voor de rest van ons verslag in Jordanië kun je verder lezen onder reisverslagen “Jordanië HCAW”, zodra dit is geüpdatet. Omdat de rest van ons verblijf in Jordanië zo totaal anders zal zijn dan dit deel, hebben we besloten er twee aparte pagina’s van te maken. Dus tot zover het reisgedeelte van Jordanië.

© Copyright - Fundisa Weddings | Iris Diekstra, e-mail: iris@fundisa-weddings.nl, telefoonnummer 06 3308 1443 (ook WhatsApp)