IMPI’s ADVENTURES

Reisverhalen

Ethiopië

Zaterdag 5 februari waren we dus iets voor half 6 ‘s avonds in Ethiopië. We wisselden onze laatste Keniaanse Shilling t.w.v. € 23 op straat tegen een heel slechte wisselkoers, maar dan hadden we tenminste iets. In dit grensdorpje Moyale vonden we al snel het hotel waarbij je mocht kamperen en voor € 2 pp kregen we ook een, enigszins vervallen, kamer met badkamer tot onze beschikking. We waren te moe om te koken en te moe om uit eten te gaan, maar wel hongerig. Gelukkig hadden we nog een paar naanbrooden uit Nairobi en die hebben we in de pan opgewarmd en met wat boter naar binnen gewerkt.

Zondag 6 februari wilde Ro proberen de radiator te maken en kijkt hij de hele auto na. De radiator moet eruit en eerst had hij het gat gedicht met kit en toen dat droog was een laagje kneedbaar metaal eroverheen. Meer kon hij er niet aan doen. Ook bleek er een dieselslang te lekken, die hij heeft vervangen. Al met al duurde dit bijna de hele dag, maar het was niet zo intensief werk, aangezien het merendeel van de tijd bestond uit wachten tot het droog was. Was maar goed ook, want het was erg heet en we hadden geen millimeter schaduw en geen zuchtje wind. Ik loop het stadje nog door, deels met Klaas, deels zonder, op zoek naar een nieuwe emmer. De meeste mensen spreken geen Engels en begrepen me niet. Maar na ongeveer het 4e winkeltje leek iedereen mij te kennen en wist de hele stad dat ik een emmer zocht, dus ik hoefde niks meer uit te leggen. Op een gegeven moment liep ik bv een winkeltje in waar een jongeman thee zat te drinken. Ik had Klaas al teruggebracht naar de auto en dit was de eerste “winkel” die ik de andere kant oplopend in ging. De jongeman die thee dronk vroeg mij, in het Engels, of ik de emmer nodig had om mijn hond mee te wassen. Ongelooflijk hoe snel iedereen alles weet! Het was een aardige jongen en we hebben een hele tijd staan praten. Terug bij de auto maak ik de laatste Keniaanse Shilling op onze modem op, want hier heb ik nog net bereik uit Kenia.

Maandag 7 februari komt er gelijk een bewaker naar Ro toe als hij buiten komt, met een grote landschildpad in zijn handen. Hij zet het beestje neer en ik ga snel naar beneden om ook te kijken. Maar zo veel haast had ik niet hoeven hebben, want als we 2 uur later wegrijden is het beestje amper 20 meter verderop. Hij loopt best snel hoor, maar hij loopt gewoon niet zo veel en gaat uiteindelijk onder een struikje liggen slapen. Ik voer het beestje alle groenten soorten die we hebben: boontjes, maar dat lust ie niet. Ook pluk ik allerlei blaadjes voor hem, maar ook dat lijkt hem niet te bekoren. Een bak water en wat melk wordt ook afgeslagen en als hij uiteindelijk onder de struik ligt te slapen leg ik nog maar 3 overrijpe bananen bij hem neer, maar of ie dat wel lustte? Geen idee.

 

Rond 8:30 uur rijden we weg, richting noorden. Maar al snel blijkt het stadje op te houden en besluiten we om te draaien en terug naar de grens te rijden, op zoek naar een bank. Als we helemaal terug bij de grens zijn hebben we nog geen bank gezien. Dan zegt iemand dat er iets met de auto is en blijkt het water er uit te stromen. De radiator is dus nog steeds lek. We gaan eerst op zoek naar de bank, kunnen hem nog steeds niet vinden en rijden terug naar de grens om daar toch maar US$ 50 te wisselen, tegen een betere koers dan de vorige keer. De radiator lekt ondertussen niet zo hard meer, slechts druppels, zelfs nadat we het systeem weer hebben bijgevuld. We besluiten toch te gaan rijden en hopen dat het mee valt of dat we ergens een goede garage vinden. Dan zien we alsnog een bank en wisselen we nog eens € 300 tegen een nog iets betere koers. Als we eindelijk Moyale verlaten is het al 10 uur geweest. We wilden naar Yabelo rijden, zo’n 200 kilometer. Ethiopiërs hebben de reputatie dat ze nogal opdringerig en geldbelust zijn, dus wij waren op het ergste voorbereid. Ethiopië is één van de dichtstbevolkte landen van Afrika en we hoorden van iedereen dat je nergens kan stoppen zonder een entourage aan mensen om je auto. Als we na zo’n 50 kilometer al 5 liter water in het koelsysteem hebben gestopt, willen we ergens stoppen om meer water te kopen. Het dorpje is compleet in-the-middle-of-nowhere met uitgedroogde kale vlaktes in de wijde omgeving. En de mensen staan inderdaad in rijen dik om Ro en de auto en ik heb zeker 30 mensen achter me aan lopen op zoek naar waterflessen. Het is niet makkelijk, maar uiteindelijk lukt het me om 3 liter water te krijgen. Ik vind het wel weer genoeg en ga terug naar de auto. Maar de mensen zijn wel allemaal heel vriendelijk en vragen nergens om. We stoppen elke 15 minuten om het water te controleren en vullen eventueel bij. Soms lopen de mensen ons zwaaiend voorbij, soms blijven ze even staan. De meeste vragen nog steeds nergens om, alleen de kinderen willen wel water of een boek, maar vinden het niet erg dat ze niks krijgen. Als we een tijdje later weer een 5 liter waterjerrycan leeg hebben, vraagt Ro aan een man of hij weet waar we water kunnen krijgen. Hij loopt met Ro naar een school, waar hij de jerrycan kan vullen. Terug bij de auto bedanken we de man en ook hij wil niks voor zijn hulp of water. Misschien dat het scheelt dat we het ergste hadden verwacht, maar wij vinden de mensen hier in Ethiopië erg aardig. Vlak voor Yabelo zien we een afslag naar een lodge, maar daar aangekomen blijkt deze nog in aanbouw te zijn. De eigenaar, een Italiaan, nodigt ons gelijk uit en verteld lang en breed over zijn lodge. Het is inderdaad een indrukwekkend project, waarbij hij kosten nog moeite bespaard om het naar hoge Italiaanse standaarden te krijgen. Hij krijgt waarschijnlijk zelden bezoek in dit afgelegen gebied, want hij praat aan één stuk door, we krijgen er zelden een woord, laat staan een hele zin, tussen. We vragen ons alleen af waarom hij zoveel bungalows heeft gebouwd, want wij hebben nog geen blanken gezien sinds we in Ethiopië zijn. Na een uurtje nemen we afscheid en rijden we naar de afslag naar Yabelo. Bij de afslag, naast de snelweg, vragen we bij het Yabelo Motel of we daar mogen kamperen. Dat is geen probleem. In het daaropvolgende uur stromen de blanken binnen. Oh, misschien toch geen slecht idee om hier een lodge te beginnen. Ondertussen hadden we nogal veel honger, omdat we de hele dag amper iets hadden gegeten, en besloten we om 16:30 uur maar te gaan “dineren”. We hadden al gehoord dat het goedkoop is om in Ethiopië uit eten te gaan en dat bleek inderdaad waar te zijn. Ik had spaghetti bolognaise en Ro had geroosterde kip, allebei een frisdrankje erbij en Ro een koffie na en we moesten minder dan € 3 afrekenen. De koffie, sterke Ethiopische espresso, kostte bijvoorbeeld 3 birr (€ 0,15).

Dinsdag 8 februari ontbijten we in het motel voor minder dan € 2 samen en rijden rond 9 uur weer verder. We willen naar Awasa of misschien wel Wondo Genet zien te komen, maar dat is 220 respectievelijk 250km, dus of we dat gaan redden? De hele dag worden we vriendelijk toegezwaaid en zijn de mensen aardig als we een tijdje stil staan om de motor te laten afkoelen. Maar op den duur gaat het wel irriteren dat er mensen in je raam hangen en naar alles staren, dus als we weer door een stadje rijden besluiten we in een hotel iets te gaan drinken. Dan kan de motor goed afkoelen en wij rustig zitten. Doordat de weg door de bergen gaat, moeten we veel klimmen en de motor kan zichzelf niet meer goed koel houden. En sinds het weerstandje dat aangaf of de motor oververhit is of niet, op de weg door Noord Kenia. kapot was gegaan, hebben we geen mogelijkheid om te zien of het goed gaat. Maar we kachelen rustig verder en hebben verder geen problemen. Wel besluiten we tot hooguit Awasa te gaan. Daar is een camping die volgens de Lonely Planet de mooiste van Ethiopië is, maar volgens de GPS is die gesloten. We besluiten toch te gaan kijken, want de GPS gegevens zijn van 2010, maar het is inderdaad niet open. We rijden naar een motel, het Dukele Wakeyo Pension, en vragen of we daar op het parkeerterrein mogen slapen. De receptionist vraagt waarom we geen kamer nemen? Ik vraag hoeveel dat kost en als dat 150 Birr (€ 7,50) per kamer blijkt te zijn, hetzelfde als we de afgelopen nacht voor kamperen op een parkeerplaats hadden betaald, besluiten we de kamer te nemen. We hebben een eigen badkamer met hete douche en een tv. Uitgeput vallen we op bed, kijken tv en kunnen ons eindelijk weer douchen sinds Marsabit. Het Keniaanse stof hadden we al met emmertjes water van ons af proberen te krijgen, maar dit werkt veel beter. Als we weer helemaal fris en fruitig zijn lopen we zo’n 10 minuten naar een restaurantje verderop. Daar krijgen we een heerlijke maaltijd. Ook hebben ze versgeperste sapjes van ananas en mango, waar je 10 Birr (€ 0,50) per halve liter voor betaald. Ik kreeg mijn lasagne niet op, omdat ik teveel vruchtensapjes op had. Uiteindelijk kostte deze geweldige maaltijden, inclusief heel wat drankjes, € 6 samen. We wandelen terug naar het hotel. We weten eigenlijk niet of Ethiopië veilig is om ‘s avonds over straat te lopen, maar het lijkt prima te kunnen. In het hotel kijken we het zekerheidshalve maar even na en de Lonely Planet verzekerd ons dat Ethiopië veilig is. We kijken nog even tv en gaan rond 23:00 uur slapen.

 

Woensdag 9 februari gaan we eerst naar een garage in Awasa. De eerste die we proberen zegt de radiator wel te kunnen maken. Met drie man gaan ze aan de slag, terwijl er nog zo’n 10 man omheen hangen. Ze halen het ding eruit, lassen het gat dicht en zetten het weer terug. Uiteindelijk duurt het zo’n kleine 3 uur en ik heb in de auto aan ons fotoalbum zitten werken. Ro heeft opgelet of het allemaal wel goed gebeurd. We betalen de vooraf afgesproken 250 Birr (€ 12) en rijden naar het restaurant waar we de avond hiervoor gegeten hadden. We bestellen ontbijt, koffie en drinken allebei een liter ananas/mango sap weg, waarna we € 4 moeten afrekenen. Na het dure Kenia en Tanzania is dit wel even lekker hoor. Daarna gaan we op zoek naar een Sim-kaart en zoek ik stiekem voor een verjaardagscadeau voor Ro. Ik wil hem graag een traditionele Ethiopische koffiepot geven, maar zie die dingen nergens. De afgelopen dagen had ik ze ook al nergens gevonden en begon te twijfelen of ik niet beter iets in Nairobi had kunnen kopen. Uiteindelijk vind ik nog wel een feestmuts, maar ik kan zelfs geen gebak vinden. Ook de Sim-kaart kunnen we niet krijgen, want de enige plek waar die te koop zijn, is gesloten. We besluiten naar Wondo Genet te rijden, wat minder dan 40km hiervandaan is. Als we daar aankomen blijken we niet met de auto op het ”camping”-gedeelte te kunnen, wat al niks voorstelde, maar konden we wel ergens achteraf staan. In eerste instantie vonden we het niet zo geweldig hier, maar als je eenmaal gewend was, was het best aardig. Het stikte er van de gieren, arenden en andere vogels. Maar ook hadden ze 11 honden, velvet monkey en black&white colobus monkeys. Een gezellige beestenboel dus. We hadden nog aardig wat groenten uit Kenia die op moesten, dus Ro besloot te gaan koken. Ondertussen worden de honden, gieren, arenden en aapjes ook gevoerd en kijk ik toe hoe iedereen zich te goed doet aan het eten. Ik sta eerst op een niet zo strategisch handige plek, want ik sta midden in de vliegbaan van de vogels. Een paar keer komt zo’n gigantisch beest zo dicht langs me gevlogen dat ik hem zou kunnen aanraken en voel ik de wind van de enorme vleugels. Ik schrik elke keer weer als ze van achter me ineens over mijn hoofd scheren en besluit een veiliger heenkomen te zoeken. Bij de tuinman, een eindje lager dan de voederplaats, wordt ik niet meer belaagd en verteld de tuinman lang en breed over zijn moestuin, de honden, de vogels en de apen. En mochten we nog terug gaan naar Awasa, dan zijn we van harte welkom bij zijn familie thuis. En ook hij vraagt helemaal nergens om, ook niet als we een half uur later afscheid van elkaar nemen. We hadden van andere overlanders en toeristen zo veel slechte verhalen over Ethiopië gehoord en we begrijpen daar (nog?) helemaal niks van. Het noorden van Ethiopië schijnt erger te zijn dan het zuiden, maar hier in het zuiden vinden wij de mensen erg aardig, niet opdringeriger en er wordt ook niet meer om geld gevraagd dan in andere landen. We zijn nog steeds positief verrast door het land en haar mensen.

  

Donderdag 10 februari was Ro eindelijk volwassen geworden, tenminste, dat hopen we dan maar: 31 jaar oud alweer! Ik geef hem gelijk zijn feestmuts, die hij de hele dag op mag houden (wat hij niet doet). We ontbijten en gaan daarna een wandeling door het gebied maken. We hebben een gids nodig om de watervallen en hot springs te kunnen vinden, maar de gids zegt dat dit 200 Birr (€ 10) voor 1 a 1,5 uur is. Nou, laat maar, we gaan wel alleen wandelen. Maar hij blijft volhouden en wij blijven volhouden dat we niet meer dan 80 Birr (€ 4) betalen. Dan krijgen we een kind als gids, wat wij niet accepteren. Uiteindelijk haalt hij er een vriend/kennis bij, die geen gids is, maar ons voor 80 Birr alles wil laten zien. Prima! Hij spreekt goed (genoeg) Engels en hij laat ons alles zien. De grote waterval is 3 uur lopen, en daar hebben we geen zin in, dus we moeten het doen met de kleine valletjes. Maar die zijn ook mooi. Er loopt één ijskoude rivier door het gebied en de andere stroompjes zijn allemaal heel warm of zelfs kokend heet. Er waren natuurlijke baden, waar je in heerlijk warm water een bad kan nemen. Er waren natuurlijke hete douches en bronnen waar het kokende water uit de grond kwam bubbelen. Deze hotsprings worden door de lokale bevolking als keuken gebruikt, want je kan hier prima je eieren, aardappelen en maismeel koken. Maar ook kan je het water zo in een kopje doen, zakje thee erin hangen en klaar is je thee. Het hete zand uit de hete stroompjesbodem heeft volgens de lokale bevolking een medicinale werking en mensen met gewrichtsproblemen of die een ledemaat helemaal niet meer kunnen gebruiken worden zo’n 20 minuten toegedekt met dit hete zand. We komen zo’n tafereeltje tegen, maar Ro denkt dat ze dat alleen voor toeristen doen. De uitzichten waren constant indrukwekkend, terwijl we wandelde over smalle paadjes door de bergen. Twee keer komen we een groepje kinderen tegen die voor ons beginnen te zingen en tot mijn verbazing zegt de gids tegen ons dat sommige toeristen hun daar geld voor geven, maar dat je dat niet moet doen, want de kinderen horen naar school te gaan en zouden niet moeten leren dat ze zo kunnen bedelen. Dit is ook onze overtuiging, maar dat een Ethiopiër dit zelf zei vonden we bijzonder.

  

  

Na de wandeling hebben we de auto ingeruimd en zijn daarna naar het zwembad gelopen. Dit openbare zwembad wordt gevuld met het water uit de hot springs en zowel vandaag als gisteren was het er erg druk, waardoor wij ons afvragen hoe druk het er in het weekend dan wel niet zal zijn. We betalen 20 Birr (€ 1) toegang en hij geheel is eigenlijk heel klein. Er zijn 3 zwembaden, 1 grote die maar voor de helft gevuld is met water en 2 kleinere. Alle drie zijn compleet gevuld met mensen. Ro wil een duik nemen, maar hij wordt teruggestuurd, want hij moet zich eerst douchen. Er zijn twee grote doucheruimtes, één voor mannen, één voor vrouwen, waarbij 6 stralen heet water constant uit de muur komen. Ik kan gewoon naar binnen kijken en het is erg grappig om dat witte lijfje van Ro tussen al die zwarte lijven te zien. Daarna gaat Ro het grote zwembad in, waar het zo druk is dat je niet eens kan zwemmen. Ook hier is hij het enige blanke huidje.

Daarna gaan we nog wat drinken en lopen we terug naar de auto. Het is 12:40 uur als we wegrijden. Een uurtje later komen we bij Karkaro Beach Campsite aan Lake Langano. We parkeren aan het water en een uurtje later komt er een Fransman aanlopen die blijkbaar een eindje verderop op dezelfde camping staat. We dachten dat we alleen waren. Om 17:00 uur hebben we best honger en lopen we naar het restaurant. Ze kunnen een kipsnitzel met gebakken aardappeltjes en salade voor ons maken, want we zijn wat vroeg en ze verwachten nog boodschappen uit de stad. Maar wij vinden het prima. We kletsen gezellig met de eigenaren: een Amerikaanse man met zijn van oorsprong Ethiopische vrouw, die 30 jaar in Amerika heeft gewoond. De vrouw vertelde dat toen zij op haar 16e, 34 jaar geleden, Ethiopië verliet, het land in veel betere ontwikkeling was dan nu. Toen ze vier jaar geleden terugkeerde was ze verbaast hoeveel slechter het met het land gaat. En dat terwijl Ethiopië HET land van de ontwikkelingswerkers is! Ik denk dat er geen land ter wereld zoveel hulp van Europa en Amerika heeft gehad in de afgelopen 40 jaar als Ethiopië, en toch is het er dus niet beter op geworden. De vrouw vertelde dat ze vooral veel moeite heeft met de luie mentaliteit van met name de mannen. De vrouwen hier werken hard: halen hout, halen water, verzorgen de kinderen, maken eten, maken schoon en doen eigenlijk alles om het geheel draaiende te houden. De mannen doen volgens haar niks. En dat is ook wel het beeld dat wij van veel armere gebieden in Afrika hebben, niet alleen in Ethiopië. Na het eten lopen we terug naar de auto, kijken nog een paar afleveringen van de tv serie “Criminal Minds” waar we sinds de vorige dag mee begonnen waren (we hadden de eerste 5 seizoenen in Arusha gekocht). Al met al vond Ro het een leuke verjaardag.

  

Vrijdag 11 februari besluiten we nog een dagje hier te blijven. Nou, eigenlijk besluiten we niet iets, we gaan gewoon nergens naartoe. We hebben van maandagochtend tot donderdagmiddag 640 kilometer afgelegd en daarbij zo’n 18 uur in de auto gezeten. De laatste 200 km naar Addis doen we morgen wel.

  

Zaterdag 12 februari vertrekken we niet te laat en rijden op ons gemakje naar Addis. De motor wordt wel heet en we moeten aardig wat klimmen, maar we verliezen in ieder geval geen koelvloeistof meer. Omdat we in Ethiopië zelf niet meer koken, hebben we ook bijna geen eten in de auto en we zijn compleet uitgehongerd als we rond 14:00 uur bij Wim’s Holland House midden in Addis aankomen. Maar we wilden onderweg niks eten, want we wilden ruimte over houden voor de kroketten, bitterballen en frikadellen speciaal!!! Als we aankomen ontmoeten we Bram en Martine, 2 Nederlanders, die net op het punt staan te vertrekken. Als ze weg zijn nemen we hun plekje in en lopen we snel het restaurant/bar gedeelte in en bestellen frietjes met bitterballen en een frikadel speciaal. Het duurt even, maar dan heb je ook wat. Het is ondertussen zo laat dat we deze maaltijd maar als ontbijt, lunch en diner gebruiken, waardoor we lekker vroeg naar bed kunnen.

Zondag 13 februari besluiten we naar het Nationaal Museum te gaan. We moeten de komende dagen vast veel in de garage doorbrengen, dus alleen deze dag hebben we volledig tot onze beschikking. We nemen een matatu (busje) die ons voor 2 birr (€ 0,10) pp voor het museum afzet. In het museum kunnen we namelijk een duplicaat van Lucy vinden. De echte botten ligt opgeslagen vlak naast of onder het museum, dus het is toch wel bijzonder. We bekijken eerst de bovenverdiepingen waar de historie van Ethiopië te vinden is en als laatste gaan we de kelder in. We zien diverse hele oude skeletonderdelen die een grote historische waarde hebben. Als allerlaatste komen we eindelijk in de Lucy Room, waar we haar mogen bewonderen. In het museum zien we allerlei dingen die je alleen kent van boeken en magazines, en nu mochten we ze in het echt zien. Wij vonden het leuk. Als we buiten komen lopen we nog even langs de tijdelijke expositie met allerlei schilderijen en een paar vinden we erg mooi, de rest niet zo. Om in de sfeer te blijven lunchen we daarna in het Lucy Restaurant (erg lekker) en wandelen een heel eind terug richting Wim’s Holland huis, maar nemen voor het laatste stuk toch maar een matatu.

  

 

Maandag 14 februari, Valentijnsdag, gaan we vóór 9 uur op zoek naar de aanbevolen garage. Als we die eindelijk vinden, spreken ze slecht Engels en Ro krijgt het niet goed uitgelegd. Na een uurtje of vier/vijf vragen ze ons om morgen terug te komen, want dan zullen ze de radiator chemisch laten reinigen. We rijden terug en besluiten er nog een romantische middag van te maken en gaan in de stad wandelen. We gaan ergens een stukje cake eten, maar het is zo droog, dat we het met heel veel moeite weg krijgen. We kopen ook nog 2 grote pakken koffie, 2 emmers en lekkere dingen en moeten hier wel 140 Birr (€7) voor neerleggen. Geweldig goedkoop hier in Ethiopië allemaal. Er zijn hier wel ontzettend veel bedelaars. Ik denk niet dat we ooit eerder in een stad met zoveel bedelaars zijn geweest. En omdat het er zoveel zijn, moeten ze natuurlijk wel iets bijzonders hebben en alle wonden, missende ledematen en rare ziektes worden duidelijk tentoongesteld. Ik vind het erg moeilijk en we geven soms wel wat geld of eten. Als je 1 Birr (€ 0,05) geeft, zijn ze heel erg blij, want meestal krijgen ze veel minder, dus het is ook wel heel makkelijk om een beetje een goed gevoel te krijgen. Normaal geven we niks aan bedelaars, maar hier kom je er dus bijna niet omheen. Zeker hele oude vrouwtjes die op straat slapen en leven heb ik veel moeite mee om zomaar voorbij te lopen. Maar het zijn er zoveel, dat je sowieso 99% voorbij moet lopen. Terug bij Wim wachten we tot het etenstijd is en gaan dan lekker binnen eten. En ondanks dat we meer dan een halve dag in de garage hebben gezeten, hebben we best een leuke Valentijnsdag gehad.

Dinsdag 15 februari zijn we gezellig om 9 uur weer in de garage. Ze halen de radiator eruit, die wordt weggebracht naar het chemisch reinig bedrijfje en een paar uur later is het ding weer terug. Als alles weer op zijn plek zit, beginnen ze met het plaatsen van een nieuwe meter om de motortemperatuur te kunnen zien. Onze meter is een Landrover meter en we hebben een Isuzu motor en nu het weerstandje kapot is dat er tussen zat en we deze nergens kunnen vinden, denken ze dat het op te lossen is door er een Isuzu metertje op te zetten. Vraag alsjeblieft niet waarom ze dat klokje niet aan konden sluiten TERWIJL we aan het wachten waren op de radiator, want efficiënt werken kennen ze hier niet. Maar rond een uurtje of vier zat alles weer goed en reden we weg. Weer bij Wim gegeten en vroeg naar bed.

Woensdag 16 februari heeft Ro ‘s ochtends de olie ververst van de auto. Als hij er daarna een nieuw oliefilter op heeft gezet en de auto start spuit de olie woest in het rond. Ik roep dat hij de motor uit moet zetten, maar het kwaad is al geschiet: alles zit onder de olie, inclusief de V-snaren. Terwijl Ro de ene V-snaar vervangt, maak ik de andere schoon, want die gaat er niet zo makkelijk uit. Het rubber van het oliefilter zat los, dus terug erop en weer starten. Het begint al te sissen, dus ik gil weer dat de motor uit moet: net op tijd, we hoeven de V-snaren niet weer te vervangen/schoon te maken. Ro gooit de oliefilter weg en zet er een nieuw filter in. Hij start de motor en een gigantische straal olie spuit recht omhoog het filter uit. Hij bekijkt de dingen eens goed en komt tot de conclusie dat ze niet exact hetzelfde zijn als degene die erin zat en dus moeten we op zoek naar nieuwe filters. We lopen de stad in, want op ongeveer 2 km lopen moet een straat vol autowinkeltjes beginnen. Bij het tweede winkeltje moesten we lang wachten terwijl een man heen en weer rende voor ons en het aardige meisjes van het shopje vroeg of we Mangojuice lustte en toen we bevestigd hadden geantwoord, nam ze ons mee naar de buren, bestelden ze de sapjes en van betalen wilde niemand iets weten. Uiteindelijk kon ze ons niet helpen en moesten we weer verder. Een andere man begon met ons rond te rennen, en op een gegeven moment zette hij ons ergens neer en rende met het filter weg. Tien minuten later was hij terug met de verkeerde. Voor we iets konden zeggen rende hij weer weg en we stonden een half uur te wachten op ons filter. Eindelijk kwam hij terug met uiteraard de verkeerde en ik grisde snel het origineel uit zijn hand, voordat hij er weer vandoor ging. We gaan zelf wel op zoek. We lopen elk shopje in waar Isuzu op stond, maar sommige shopeigenaren hadden zelfs dan nog nooit van Isuzu gehoord. Maar iedereen die het wel had, had geen Isuzu Trooper, want dat is hier nooit ingevoerd geweest. Na 2km shop in shop uit kwamen we op het eind en hadden we niks. Een aantal hadden “National Motors” aangeraden, maar dat was helemaal terug naar het begin en dan verder, dus we hadden eerst deze straat door willen lopen. Nu konden we dus 2 km teruglopen en daarna werden we van hot naar her gestuurd, maar geen “National Motors”. Maar we vonden een Landrovershopje die verbazingwekkend veel had, inclusief de Isuzu filters, Isuzu gloeipluggen en bijna de juiste Turbo Charger. Wauw. We liepen de laatste 2 km terug naar de camping en in ruim 5 uur hadden we zo’n honderd shopjes van binnen gezien en bijna 10km gelopen. Maar we hadden de filters! Terug bij de auto ging de filter erin, de motor werd gestart en er spoot niks uit. Even later kwamen de Nederlanders Bram en Martine er weer aangereden en zij vertelden ons over een garage waar zij net vandaan kwamen. Ze zouden de volgende dag terug gaan en wij zouden achter ze aan rijden. Want Ro wilde nog naar het oververhitten laten kijken.

Donderdag 17 februari rijden we iets over negenen achter de Landrover aan. Bram en Martine hebben alleen een nieuw remvloeistofreservoir nodig. Als we aankomen loopt bij ons de diesel uit de motor. Ro heeft de vorige dag naar de verstuivers gekeken en had geen verse ringen om het dicht te maken. De monteurs doken er gelijk op en over oververhitten hadden ze het niet meer. Maar Ro wilde de verstuivers en gloeipluggen al lang na laten kijken, dus het geheel moest er toch uit. De verstuivers werden weggebracht. Ondertussen werden de remmen ook even gesmeerd. Het reservoir voor het andere stel werd niet gevonden, maar na de lunch zouden ze nog even nieuwe koelvloeistof erin stoppen. Met z’n vieren zijn we naar een leuk restaurantje gegaan, waar we heerlijk indiaas gegeten hadden. Terug bij de garage was de lunchpauze nog niet voorbij, maar uiteindelijk mochten Ro en Bram weer mee op onderdelen speurtocht, terwijl Martine en ik er maar een borreltje bij pakte en het ons gezellig maakte in de auto. Om 17:00 uur waren beide auto’s klaar, bij ons waren de verstuivers gereinigd en de remmen gesmeerd, bij hun was de koelvloeistof vervangen. Tja, van efficiëntie hebben ze hier nog nooit gehoord. Terug bij Wim’s vroegen we William of hij mee ging uit eten en om 19:30 uur zouden we op zoek gaan naar het restaurant. We vinden twee taxi’s die zeggen te weten waar het restaurant is. William gaat bij ons in de taxi, Bram en Martine hebben de andere. Onze taxichauffeur heeft de grootste lol, maar echt geen idee waar hij heen moet. Op elke kruising, rotonde en splitsing doet ie even ienemienemutte en kiest een willekeurige straat. William had gelukkig een beetje een idee in welke hoek van de stad het restaurant moet zijn en probeerde hem de goede kant op te sturen. De tranen liepen over mijn wangen van het lachen, we hadden letterlijk de hele stad gezien. De auto was heel oud, Addis is bovenin de bergen gebouwd, dus menig weg gaat omhoog, wat we met heel veel geduld wel haalde. Onze vriendelijke chauffeur versterkte ons geluk door erbij te vermelden dat menig klant zijn auto al tegen bepaalde heuvels had op moeten duwen. Hij belde af en toe naar de andere taxi, die we al vrij snel kwijt waren geraakt, maar die man had ook geen idee. Ook belde hij het restaurant, waardoor we in ieder geval een beetje in de buurt kwamen. Als we eindelijk ergens eruit worden gezet, komt de andere taxi er ook aan. En terwijl wij het al die tijd erg gezellig hadden gehad, was de andere taxichauffeur al die tijd chagrijnig geweest en had ie op alles en iedereen zitten schelden. Het restaurant bleek ontzettend chic, zeker vergeleken met de buurt waar we in zaten. Het eten was heerlijk, de desserts waren nog lekkerder en de rekening was uiteraard weer niet bijzonder veel. We vroegen of de obers “onze” taxi kon bellen, want we hadden zijn kaartje gekregen. Het zou 20 minuten duren, we rekende op 40. Als we al een tijdje binnen wachten, besluiten we op de straat te wachten. Opeens kwam er een auto achteruit tegen de heuvel opgereden. We zeiden gelijk dat dat onze auto wel moest zijn, en ja hoor, daar zagen we de grote smile voorbij komen. We besloten alle vijf in de auto te gaan, aangezien de 2e auto er nog niet was, en we werden nu in één keer naar Wim’s gebracht.

Vrijdag 18 februari gingen Bram en Martine hun tijdelijke import permit verlengen, ging Ro op zoek naar nieuwe gloeipluggen terwijl ik wat heb gewassen, schoongemaakt en alles gereed gemaakt om terug naar de garage te kunnen. Als Ro terug is, maakt hij de motor open, zet de pluggen erin en rijdt dan naar de garage. Ondertussen ga ik op zoek naar snel internet om ons fotoalbum te uploaden. Er zou een goede goedkope moeten zitten bij het Nationaal Museum en als ik na een enerverend ritje daar aankom, en de straat 3x heb doorgelopen en het echt niet kan vinden, neem ik een matatu naar het Hilton Hotel. Daar is het internet € 6 per uur en erg langzaam. Dus, nee. Ik besluit terug te gaan, loop een eindje door de stad en neem voor het laatste stuk nog een matatu. Als ik uitstap drink ik nog even snel een groot glas mango/ananas sap voor € 0,35 en loop terug. Ro is er nog niet, maar Bram en Martine wel. Zij zijn niet geslaagd voor hun verlenging. We wilden met z’n vieren naar de Danakil Depression rijden, om daar het lavameer te bekijken. Maar zonder dat papiertje hebben ze niet genoeg tijd. We balen er alle drie van, maar ze hebben ook geen zin om tot maandag in Addis te blijven. Opeens bedenken we dat we in het weekend wel naar Harar kunnen gaan en dan zijn we maandag weer terug. Harar is 509km rijden en dan 509km terug, deels door de bergen. Als Ro terug komt vindt hij het ook een goed idee. We besluiten met één auto te gaan om zo de dieselkosten te kunnen delen en we nemen onze auto, zodat we kunnen testen of alles weer goed is, want daarna zijn we weer terug in Addis. We besluiten de volgende ochtend om 7 uur te vertrekken, dan zijn we tegen de avond in Harar, blijven we daar zondag en op maandagochtend rijden we weer terug. ‘s Avonds hebben we een afscheidsdineetje bij Wim, want morgenochtend moeten we afscheid van William nemen. Het was erg gezellig.

Zaterdag 19 februari proberen we rond 6 uur op te staan en tegen half 7 staan we buiten. Ik neem nog snel een heerlijke warme douche, waarna Martine en ik samen met Klaas achter in onze auto gaan zitten en Ro en Bram voorin. Het is 7:30 uur als we wegrijden. Het is een lange rit, deels door de bergen, en de auto oververhit 2x. Het is dus nog niet opgelost. Om 18:30 uur komen we aan in Harar, Martine en ik hebben het de hele dag volgehouden achterin!Heteerste hotel heeft al bewoners in de kamer: kakkerlakken. Het tweede lijkt beter en we besluiten te blijven. We gaan nog even uit eten. Harar is heel anders dan we hadden verwacht: hier buiten de binnenstad lijkt het wel op een populaire badplaats in Spanje. Overal lampjes, alles in vrolijke kleuren geschilderd en vol mensen. Na het eten vallen we uitgeput in slaap.

Zondag 20 februari besluiten we een ander hotel te zoeken. Ten eerste omdat de moskee ons de halve nacht wakker had gehouden (okee, vanaf 4 uur ‘s ochtends) en de bedden niet zo comfortabel waren. Bovendien mocht Klaas niet in de kamer, wat ‘s nachts niet erg is, maar het is wel handig als ze overdag in een kamer kan als wij de stad gaan verkennen. En terwijl wij weg rijden en op zoek gaan naar een ander hotel, gaan Bram en Martine proberen de kamerprijs van afgelopen nacht van 150 naar 100 Birr (€ 7,50 naar € 5) te praten, omdat we geen water hadden. Ondertussen rijden wij langs 3 hotels en bij de laatste lijkt de kamer wel redelijk en de prijs goed, 93 Birr, we besluiten Bram en Martine op te halen. Zij keuren de kamers ook goed, we ontbijten in dit hotel (lekkere scrambeld eggs met stokbrood), brengen Klaas naar de koele kamer en gaan met een tuktuk naar de ommuurde binnenstad van Harar. Dit centrum blijkt het tegenovergestelde te zijn van de stad eromheen: we wanen ons in de middeleeuwen, met smalle straatjes, kleine huisjes en overal bedelaars. We zijn zonder gids gegaan en we lopen maar een beetje lukraak rond. Op een gegeven moment komen we op een pleintje vol met grote roofvogels. Aan de rand van het plein zit een man naast een kamelenkop, terwijl hij de rest van de kameel in stukjes hakt. Daar komen alle roofvogels op af. En terwijl ik midden op het plein sta, gooit hij allemaal stukjes vlees om mij heen, waardoor ik van alle kanten de wind van de vleugels langs me voel gaan. Wauw! Dat was echt gaaf. En terwijl Ro vanaf de zijkant foto’s maakt, heeft hij niet door dat er vlak achter hem ook nog zo’n 5 vogels vliegen! We bedanken de man en lopen verder. Als we terug zijn op het grote plein drinken we wat (het is erg warm) en besluiten dan vast op zoek te gaan naar de plek waar de hyena’s vanavond gevoerd worden. We moeten de ommuurde binnenstad uit en vinden een eindje verderop de juiste plek. Het ligt er vol met botten en andere lichaamsonderdelen, maar verder is er geen bewijs dat hier ooit een hyena komt. We lopen weer terug. Bram had ook nog Chat (Catha Edulis Forskal) gekocht, een volle zak voor 10 Birr (€ 0,50). Dit zijn zeer bitter smakende blaadjes, een milde legale drug, waarvan je niet meer kan slapen en sommige mensen agressief en paranoia kunnen worden. In Kenia noemde ze dit Miraa. Bram probeert één blaadje, maar vind het erg smerig. Het blijkt een gewild item te zijn en ze kunnen een handje blaadjes makkelijk ruilen voor het maken van een foto. Normaal betaal je 1 of 2 Birr om een foto van iemand te mogen maken, maar voor een handje Chat mag je zoveel foto’s nemen als je wilt. Ideaal. Het lijkt wel of iedereen in Harar op Chat loopt te kauwen. Je begrijpt dat het geen productief stadje kan zijn zo.

  

We nemen een taxi terug naar het hotel, relaxen een beetje, en rijden rond 16:00 uur naar een restaurant. We hadden gelezen dat het is aangeraden om met een taxi naar het hyena voeren te gaan, want dan kunnen ze de koplampen erop zetten. Wij besloten met onze auto te gaan, want dan hebben we heel veel sterke lampen die we kunnen gebruiken. We gaan terug naar het restaurant waar we de vorige avond ook gegeten hadden en Ro besteld een hele kip! De ober vraagt een paar keer of hij het echt goed had verstaan. Ja, een hele kip. Meestal zijn de kippen in Afrika nogal mager, maar deze kip was gigantisch. En bovenop de kip en eromheen hadden ze het bord volgeladen met wortelschilfers en frietjes. En eronder lag nog een bergje rijst. Ro glunderde en voor € 7 had hij nog nooit zo vol gezeten, ook al hebben wij drieen ook wel een beetje geholpen. Daarna zijn we naar de hyena voederplaats gereden. We moesten buitenom en waren blij dat we ongeveer wisten waar we heen moesten, want het was echt moeilijk te vinden. Op een gegeven moment stopte we en vroeg ik een oude man of hij wist waar de Hyena Feeding was. Hij begreep geen Engels en dus zei ik “Hyena?”, wat je in het Engels uitspreekt als Hi-ena. De man zei vrolijk “Hi” (hallo) terug. Ik zei weer Hyena en de man zei weer vriendelijk “Hi” terug. Dit ging zo’n 4x door, tot ik het maar opgaf. De man liep door en toen we hem even later inhaalde en ik naar hem zwaaide riep hij nog een keer “Hi” en was hij helemaal in zijn nopjes met zo’n aardige toeriste die hem maar bleef begroeten. Haha. Later bleek dat ze Hyena hier uitspraken als “Hena”. Als we even later toch op de juiste plek aankomen, zijn we heerlijk vroeg, namelijk net na 18:00 uur, terwijl het officieel om 19:00 uur begint. Maar wij willen er ook bij zijn als ze geroepen worden en bij voorkeur nog een foto in het daglicht maken. En stiekem ook om er zeker van te zijn dat de hyena’s niet in een hok zitten en dat die wordt geopend als de toeristen komen. Voordat de jongen komt die ging roepen, werden we omringt door tientallen kinderen. Maar als het begint worden de kinderen weggestuurd. We staan op een rots, vrij hoog in de bergen, en onder ons is een dal waarbij je ver kan kijken. Overal zijn groentetuintjes en mensen werken daarin of lopen over de paden. Hoe kunnen daar nou hyena’s tussendoor lopen?? We geloven er nog steeds niks van, terwijl de jongen iets roept dat klinkt als “halloooooo”. Na zo’n 10 minuten, de schemering valt al snel in, zien we opeens een hyena door de groentetuin onder ons lopen, waar net nog een vrouw aan het werk was. En een tweede hyena komt erachter aan. We geloven onze ogen niet. De man zegt dat we terug kunnen naar het pleintje en tot onze verbazing staat daar ook al een hyena die van de andere kant was gekomen. Ro zet de lampen aan en even later staan er 4 hyena’s voor ons. We hebben geen idee hoe dicht we erbij kunnen komen. Als er even later ook een paar andere toeristen aankomen wordt het vlees gehaald en mogen we ze voeren. We gingen om de beurt naast de “Hyena-Man” op de grond zitten, terwijl we een kort stokje in onze mond staken. Over het uiteinde werd een smal strookje vlees gehangen en de hyena pakte dat van het stokje. Hierbij had je de sterkste kaken ter wereld op ongeveer 10 centimeter van je gezicht. Wauw!! Als we allemaal een paar hyena’s zo gevoerd hebben, en een paar van de andere toeristen ook, die daarna meteen weer weggaan. Ondertussen zijn er zo’n 7 hyena’s. Dan komen er nieuwe toeristen, waarvan er ook een paar de hyena’s voeren. Daarna mogen wij nog een keer. We hebben ondertussen een nieuwe “Hyena-Man” gekregen, en dit is de echte, die je overal op foto’s ziet. Deze grote brede donkere man houdt zijn arm om mijn schouder, terwijl hij een stuk vlees naast mijn oor houdt, terwijl we rechtop staan. De hyena moet nu echt omhoog springen om erbij te komen en het is erg indrukwekkend om die tanden op je gezicht af te zien springen. Dan gaan alle andere toeristen weg en zijn we weer alleen over. We besluiten ook te gaan, maar doordat alle lampen bijna 2 uur aan hebben gestaan, samen met de motor, was het geheel oververhit en lag er een plas onder de auto. We mochten dus nog wat langer blijven. De lampen moesten nu uit en aangezien er geen maan was, was het best donker. Als ik met de zaklamp rondschijn tellen we minstens 13 hyena’s op hetzelfde moment, maar we denken dat er wel 20 waren. En terwijl we alle vier onder de motorkap kijken, hebben we al die oogjes die achter ons naar ons kijken. Normaal zou je dan je auto niet uitdurven/kunnen en nu draaien we onze rug naar een hele groep toe. Als de motor weer is afgekoeld en we nieuwe koelvloeistof in het systeem hebben, nemen we echt afscheid en rijden we terug naar het hotel. Wauw! Wat een bijzondere avond!!

  

Maandag 21 februari willen we eerst nog even het centrum van Harar in, omdat we het alleen op zondag hadden gezien, toen de meeste winkels gesloten waren. Het was toch niet heel anders, maar we vonden nu wel een winkeltje waar Martine en ik allebei een bijna-Burka konden kopen voor Saudi Arabië. Een vreselijk ding, waar we nog € 22 voor moesten betalen ook, maar dat was beter dan de € 150 waarvoor je ze in Addis kon kopen. Om 12 uur zijn we terug in het hotel, waarna we aan de terugtocht konden beginnen. We wilden de 509km deze keer niet in één dag ondernemen, dus we hadden geen haast. Rond 17:00 uur kwamen we aan in Awash, waar we een leuk hotelletje vonden waar Klaas ook lekker binnen mocht liggen, terwijl ze liever buiten bleef omdat er overal botjes te vinden waren. Die hond heeft echt altijd honger! We drinken wat in de bar van het hotel en wandelen dan de stad door. We kunnen niet echt een leuk restaurantje vinden, maar uiteindelijk gaan we bij een piepklein stalletje zitten, waar een echte frituurpan voor staat waar ze frietjes in bakken. Dat zie je niet vaak. We bestellen één portie per koppel, en uiteindelijk werken we drie porties per koppel weg, wat we wegspoelen met bier en verse mangojuice. Daarna gaan we naar een tent waar we nog wat meer drinken.

Dinsdag 22 februari is Martine misselijk. We moeten nog zo’n 4 tot 5 uur rijden, dus dat is geen pretje. Wij drieën ontbijten in het hotel. Daarna beginnen we aan het laatste stuk. De laatste 100km naar Addis zijn erg druk, waardoor je elke keer weer vast zit achter een vrachtwagen. Als we die met moeite voorbij zijn, duikt de volgende vrachtwagen op. Het schiet niet zo hard op. Als we eindelijk in Addis zijn, rijdt Bram met Ro naar de garage, vanwaar hij een taxi neemt om hun invoerpermit voor de auto te verlengen. Martine en ik blijven bij Wim’s Holland House, want Martine voelt zich nog steeds beroerd. Als Bram uren later terugkomt is het geregeld. Als Ro een tijdje later ook terug is, heeft hij een test laten doen om te kijken of en waar er gaatjes in het koelsysteem en radiator zitten. Er bleken 5 gaatjes in te zitten. De volgende dag kon de radiator gelast worden. De slangen met gaten zou Ro zelf vervangen. We eten frikadellen bij Wim, want we zijn te moe om ergens anders heen te gaan.

Woensdag 23 februari wilden Bram en Martine eigenlijk verder, maar Martine voelde zich nog steeds beroerd, dus bleven ze nog gezellig. Ro haalt de radiator en slangen uit de auto en neemt een taxi naar de garage. Daar aangekomen brengen ze hem naar de plek waar de radiator gemaakt kan worden en Ro kan er op wachten. Er blijken zelfs nog meer gaatjes in te zitten en alles wordt netjes gelast terwijl hij wacht. In totaal moet hij 75 Birr (€ 3,75) betalen. Dan gaat hij op zoek naar de slangen. Rond het middaguur is hij terug met alle benodigdheden en gaat hij alles vervangen en terugplaatsen. Als het donker wordt is hij klaar. ‘s Middags ben ik met Bram en Martine naar het Sheraton Hotel geweest, waar we gratis konden internetten. Martine voelt zich alweer iets beter en we denken dat we de volgende dag samen richting Lalibela kunnen rijden. We eten weer bij Wim, maar maken het niet te laat.

Donderdag 24 februari moeten Martine en ik vroeg op staan, want we hadden om 8 uur een afspraak voor een gezichtsbehandeling bij de schoonheidsspecialist. We nemen een taxi, zijn er redelijk op tijd en onze gezichten worden in anderhalf uur helemaal gereinigd. 16 maanden Afrikaans vuil is eruit gekomen. Het was heerlijk! En dat voor maar 415 Birr (€ 20). Als we terug zijn bij Wim, zijn de jongens weg. We drinken wat en een tijdje later komen ze aanrijden. Ro had geen extra ventilator kunnen vinden. We nemen afscheid en rijden via een auto-onderdelen winkeltje, het Sheraton voor gratis internet en een lekker restaurantje na 13:00 uur eindelijk Addis uit. Naar het noorden is bijna geen verkeer en we hebben de weg lekker voor onszelf. Ook hier zien we niet de drukke mensenmassa’s waar we zo voor zijn gewaarschuwd. We weten dat er vlak voor de plaats Debre Sina een tunnel door de bergen moet zijn, die volgens Wim pas na 17:00 uur elke dag open is. Als je daar niet door gaat, moet je over vreselijke bergpassen. Het is zo’n 200km daar naartoe, de uitzichten zijn spectaculair en we komen tegen 17:30 uur aan voor de tunnel. We blijken er pas om 18:00 uur door te mogen, dus we wachten even. Dan mag eerst de andere kant rijden, waardoor het al bijna 18:45 uur is als we erdoor mogen. Het zijn 3 korte tunnels en daarna moeten we de berg afdalen in het donker. Eenmaal beneden zoeken we een hotel, maar alle drie de aanwezige hotels zijn erg vies. Bij de derde mogen we op de parkeerplaats kamperen voor 25 Birr (€ 1) pp. We parkeren en zoeken een restaurantje. Al de hele tijd rent er een jongetje met ons mee tussen de hotels en nu weer met de wandeling naar een restaurant. Ik neem hem mee het lokale restaurantje in en trots zit hij bij ons aan tafel. Ik bestel een 7up voor hem, waar hij heel blij mee is. Ro en Bram durven het aan hier iets te eten, Martine en ik niet. Ze krijgen een schaaltje met botten met wat geitenvlees in een pittige saus. Het grote bot valt niet zo in de smaak en we bieden het aan aan het jongetje, die er glunderend op zit te kauwen, trekkend en smakkend. Ze eten niet veel en er blijft veel over voor het jongetje, die het ook niet op krijgt. Tijdens het eten verteld hij ons in zeer gebrekkig Engels dat hij 11 vingers heeft, en terwijl ik eerst denk dat ik het verkeerd verstaan had, steekt hij zijn handje omhoog, waarbij aan zijn duim nog een duimpje zit. Het is een beetje eng. Na het eten stelt hij ons voor aan zijn moeder, we zeggen vriendelijk gedag en gaan dan naar de auto’s. Die nacht slapen we alle vier slecht, vooral door de vrachtwagens die vanuit de tunnel het dorp in rijden en aangezien wij aan het begin van het dorp zitten allemaal naast ons beginnen te toeteren voor ze het dorp door kunnen.

Vrijdag 25 februari rijden we iets voor half 8 weg. We moeten precies 400km tot Lalibela. Na 200km komen we rond 12:30 uur aan in Dessie, waar we een zeer laat ontbijt nuttigen. Een uur later rijden we verder. We rijden de hele dag door de bergen, variërend van 1200 meter tot 3500 meter, waarbij we continu op en neer gaan. Vlak voor de 3500 meter, na een beklimming van ruim een kilometer achter elkaar door, 300 meter voor de top, raakte de motor toch weer oververhit. We stonden een tijdje stil en net toen we weer verder wilden kwamen Bram en Martine weer naar beneden. De weg leek vreselijk steil vanaf waar wij stonden, maar zij verzekerde ons dat het meeviel. We haalden het en daarna ging het weer wat makkelijker. Als we bij de eerste afslag naar Lalibela zijn, wordt ons verteld dat deze weg niet te doen is, en dus moeten we omrijden: nog 130 km ipv 67. Een goed uur later komen we bij de volgende afslag. De zon gaat bijna onder, maar we besluiten de laatste 64km door de bergen in het donker te doen. Het eerste stuk rijden we met een ondergaande zon boven het magnifieke gebergte. Daarna rijden we nog even in de schemer om de rest in het pikdonker te doen. Wij rijden met groot licht en GPS voorop, zodat we precies weten wanneer de bochten komen en hoe die eruit zien. Martine en Bram blijven zo dicht mogelijk achter ons, maar ver genoeg dat het stof gedaald is. We genieten eigenlijk best wel van deze rit. Na 2 uur komen we aan in Lalibela en als we de camping hebben gevonden blijkt die 150Birr pp te zijn. We praatten dit naar beneden tot 100 Birr pp (€5). Dan eten we een driegangenmenu in hun restaurant voor 90 Birr, regelen een gids voor morgenochtend 9 uur en gaan naar bed.

Zaterdag 26 februari bakt Martine pannenkoeken. We zijn niet zo snel en uiteindelijk moet de gids een half uurtje op ons wachten. Klaas leggen we vast onder de auto, waar ze lekker in de schaduw kan slapen op haar favoriete plekje. We moeten ongeveer een kwartier tegen de berg omhoog lopen om een kaartje te kunnen kopen waarmee we alle 11 de kerken van Lalibela mogen bezoeken. Dat kost 350 Birr (€17,50) pp, Daarna lopen we naar de eerste kerk. De stad Lalibela is vernoemd naar King Lalibela die tijdens de Zagwe Dynasty in de 12e en 13e eeuw leefde. Hij was verbannen uit Ethiopië en kwam terecht in Jeruzalem waar hij besloot in Ethiopië een tweede Jeruzalem te bouwen. Met de hulp van 40.000 vrijwilligers (wij denken slaven) heeft hij na zijn terugkeer de kerken uit de bergen gehakt. Sommige kerken bestaan werkelijk uit één stuk. 900 jaar geleden was daar dus gewoon een berg, totdat ze een diepe geul uithakte waardoor er in het midden een rots bleef staan in de vorm van een vierkant of kruis. Vervolgens zijn ze gangen naar binnen gaan hakken en is de hele binnenkant uitgehakt. Als je bovenop de berg loopt zie je dus ineens een vierkante afgrond met in het midden de kerk, waarvan het dak gelijk is met de berg waar je op loopt. Het is heel indrukwekkend. Sommige kerken zijn extreem klein, misschien 30m2, terwijl de grootste kerk een afmeting heeft van 33,5 meter bij 23,5 meter terwijl deze 11,5 meter hoog is. Het is ongelooflijk dat deze kerken van bovenaf naar beneden zijn uitgehakt en we zijn ontzettend onder de indruk. We zijn blij dat we een gids bij hebben, want waarschijnlijk hadden we de kerken amper kunnen vinden zonder hem, maar zeker de verborgen gangetjes niet. Om 11:45 uur hebben we de eerste 6 kerken gehad. De kerken sluiten tussen 12 en 2, dus we gaan lunchen. Het toeristenhotel/restaurant is veel te duur, dus we zoeken iets lokaals. Het eten is niet echt lekker, maar de mango/bananen sapjes wel. Om 14:00 uur lopen we terug naar de kerken, komen we onze gids weer tegen en bewonderen we de laatste 5 kerken. Ook mogen we door een ondergrondse gang die pik en pikdonker is, waarbij je continu de rechterwand en het plafond vast moet houden om niet te verdwalen en je hoeft niet te stoten. We genieten. We hadden gehoord dat de eerste 6 kerken eigenlijk voldoende is om te bezoeken, maar wij vonden deze laatste 5 minstens zo mooi. In elke kerk is een priester aanwezig, waarvan je ook foto’s mag maken. Tegen 16:00 uur lopen we de laatste kerk uit. Deze kerken worden het Afrikaanse Petra genoemd, en aangezien wij Petra over een paar weken mogen bewonderen, kunnen we ze goed vergelijken. We zijn benieuwd. We lopen terug naar het hotel, waar Klaas diep in slaap is. Als ze eindelijk wakker is, wil ze wel even spelen. Ro en Bram kijken de auto’s na en we doen verder niet zo veel. Tegen het einde van de middag komen er 2 auto’s aangereden met 2 stellen die we in Addis hadden ontmoet. We verkopen onze toegangskaartjes voor de kerken aan hun door, want ze zijn nog 3 dagen hierna geldig, waardoor we de helft van ons geld terugkrijgen. Altijd handig. Daarna gaan we gezellig uit eten. We vinden een geweldig restaurant met geweldige maaltijden, waar helemaal geen toeristen zijn, maar wel het beste Europese eten dat we in Ethiopië hebben gehad. En dat bijna gratis. Als we alle vier propvol zitten lopen we terug naar de camping. Ro en ik kijken nog een filmpje en vallen dan in slaap.

  

  

Zondag 27 februari rijden we, rond 9 uur, naar Gonder. We moeten eerst 2 uur (63km) terug door de bergen over een niet geasfalteerde weg en beide auto’s oververhitten 2x. Maar na een afkoelingspauze en water bijvullen lopen ze weer als zonnetjes (totdat we weer erg moeten klimmen). Als we weer op het asfalt zijn moeten we nog ruim 200km, waarbij we nog steeds veel moeten klimmen en afdalen. Maar de auto’s doen het prima. Alleen wordt de benzinevoorraad van Henk (de Landrover van Martine en Bram) met de minuut minder. In Addis hebben wij meerdere tankstations afgereden op zoek naar Diesel, wat overal uitverkocht was. Sinds Addis vinden we overal nog Diesel, alleen kunnen we nu nergens benzine voor Henk vinden. Ze hebben nog een reservetank, maar het overhevelingmechanisme werkt niet meer. Als ze naar ons seinen, stoppen we en ze komen rollend tot stilstand achter ons, midden in een dorp. Voordat we zijn uitgestapt staat het halve dorp al om ons heen. Ze moeten de benzine opvangen in een emmer en daarna overgooien in de grote tank. Dit duurt lang en de mensen blijven maar om geld en pennen vragen. Op een gegeven moment ga ik weer in de auto zitten, terwijl er ongeveer 10 snoetjes tegen beide ramen aangedrukt. Dat is nog niet zo erg, maar als er ook volwassen mannen bij komen staan die gaan vragen om geld, heb ik er genoeg van. Ik maak een provisorisch gordijntje aan de bestuurderskant, waardoor ze allemaal aan mijn kant komen staan, waar ik ook een gordijntje (handdoek) ophang. Dan gaan ze voor de auto staan en ik hang daar een dekentje voor. Ik hoop dat ze nu begrijpen dat hun gedrag heel vervelend is, maar ik denk niet dat het veel indruk heeft gemaakt. Niet lang daarna zat er genoeg benzine in de auto en konden we verder. Ongeveer 5km daarna rijden we ineens langs een tankstation (in the middel of nowhere!) en ze hebben nog benzine ook! Zonder zorgen kunnen we verder naar Gonder. We komen vlak voor het donker aan bij Belegez Pension, waar we op de parkeerplaats voor 75 Birr (€3,50) per stel mogen kamperen. We parkeren de auto’s, laten Klaas uit en gaan uit eten. Het is gezellig, maar we maken het niet te laat.

  

Maandag 28 februari gaan we eerst op zoek naar een plekje om te ontbijten. We besluiten terug te gaan naar het restaurant van de vorige avond en Ro en ik eten beide een Club Sandwich (wat waarschijnlijk de reden is dat we de komende nacht nogal wat nachtelijke wc-bezoekjes nodig gaan hebben). Rond 11 uur lopen we naar de “Royal Enclosure”, volgebouwd met paleizen, Turkse stoombaden, bibliotheek, kerk, stallen enzovoorts in de 16e en 17e eeuw. Veel is vernietigd tijdens een aardbeving in 1704 en een Brits bombardement in de jaren ‘40. Toch is het bijzonder om te zien dat zulke dingen destijds al in Ethiopië gebouwd werden. We krijgen een rondleiding, maar onze gids is een beetje saai en dat is wel jammer. Het grote oudste paleis is erg mooi, maar is dan ook bijna volledig gerestaureerd. Na de rondleiding vinden we in een klein koffiehuisje eindelijk een Ethiopische koffiepot voor Ro, die hij nog tegoed heeft van zijn verjaardag. Gelukkig: net op tijd! Ro en ik gaan terug naar de auto, terwijl Bram en Martine naar de markt gaan. We voelen ons allebei niet zo lekker en doen rustig aan. Als we ons ‘s middags weer wat beter voelen gaan we met z’n vieren naar een hotel boven op de berg, met een mooi uitzicht over de stad, maar het eten en drinken is hier veel te duur. We bestellen één rondje terwijl Ro en ik leren Klaverjassen. Daarna gaan we naar “ons” restaurant in de stad, maar eerst halen we een fles Wodka bij de “supermarkt”. We willen genoeg alcohol in ons bloed hebben voor de komende weken, want in Sudan is alcohol verboden. Op het bezit van alcohol staat een straf van 40 stokslagen: geen risico dat we willen lopen. We bestellen verse mangosapjes, schenken onze wodka erbij en klaverjassen totdat dat te ingewikkeld lijkt. We gaan maar over op het kaartspel toepen. Als de fles Wodka leeg is, waggelen we terug naar de auto’s. Die nacht liggen Ro en ik bijna de hele tijd wakker en voelen we ons niet best. Eerst denk ik dat ik zoveel alcohol niet meer gewend ben, maar als de wc-bezoekjes beginnen, begrijpen we dat het aan de kip van die ochtend lag.

  

Dinsdag 1 maart komen we helemaal brak beneden en ons voornemen om vandaag naar Sudan te gaan, lijkt geen goed idee meer. Bram en Martine besluiten meteen met ons hier een dagje uit te zitten. We doen en eten niet veel, maar de dag gaat toch langzaam voorbij. De manager van het hotel regelt voor ons Sudanese Ponden, zodat we bij de grens niet moeilijk hoeven te doen. De wisselkoers is niet heel slecht, vast beter dan aan de grens. Voor 2.025 Birr (€ 87) krijgen we 270 Sudanes Ponden (€ 73).

Woensdag 2 maart voelen we ons weer kiplekker en we rijden vlak voor 9 uur weg. Eerst nog wat groenten inslaan, want het elke dag uit eten gaan is weer voorbij. Dan tanken we beide vol en rijden we de laatste 220 km naar de grens. We moeten nog best veel klimmen, maar het merendeel van de rit gaat naar beneden. We begonnen op 2300 meter en bij de grens van Sudan zitten we op 700 meter. Net over 12 uur zijn we bij de grens. Ze hebben net lunchpauze, maar gelukkig willen ze die wel even onderbreken om ons carnet te stempelen. Dan controleren ze nog even of het chassisnummer en motornummer wel overeen komen (dat doen ze nergens), kijken zelfs nog een seconde of twee in de auto, waarna we door mogen naar immigration. Daar moeten we even wachten, maar na zo’n 20 minuten staat ons uit stempel in ons paspoort. Op naar Sudan…..

Ethiopië was heel anders dan we ons hadden voorgesteld. We hebben veel mensen gesproken die door Ethiopië naar beneden waren komen rijden, en vrijwel iedereen was negatief. Slechts twee stellen waren positief over het land en haar mensen. We hebben geprobeerd zo positief mogelijk het land in te gaan en ons niet te laten beïnvloeden door al die verhalen. Maar ook in het land kwamen we toeristen tegen die aan het klagen waren. Wij hebben echt niks vervelends meegemaakt. Tuurlijk, sommige mensen waren opdringerig, maar dat komt in elk land wel eens voor. En ja, tijdens het stoppen midden in het dorp om benzine bij te vullen, zoiets doen we normaal gesproken nooit. In geen enkel land stoppen we midden in een dorp, omdat je weet dat je dan omgeven wordt door mensen. En ja, de meeste mensen vragen wel om geld of pennen, maar als je “nee” zegt (wat wij altijd doen) dan wordt niemand vervelend. En ja, we hebben met eigen ogen gezien dat er ruiten van toeristenauto’s zijn ingegooid door stenen gooiende kinderen, maar wij hebben het niet meegemaakt. Soms gooien ze baldadig een steen onze kant op, maar meestal willen ze die onder de auto door gooien. Geen enkele steen heeft ons geraakt. In alle landen zijn kinderen wel eens dingen naar de auto aan het gooien, maar nooit echt serieus of gemeen. We denken dat de meeste mensen zo negatief zijn over Ethiopië, omdat het wellicht hun eerste aanraking met Afrika is en ze het nog niet gewend zijn. Of misschien hebben wij gewoon heel veel geluk gehad? Wij vonden het in ieder geval een leuk land, met vriendelijke mensen.

Wel zijn er in Ethiopië extreem veel bedelaars. Normaal geven we niks aan bedelende mensen, omdat dat het probleem niet beter maakt, eigenlijk alleen maar erger. Maar hier was het soms toch wel heel moeilijk, omdat vieze enge wonden zo open en bloot mogelijk werden uitgestald, om maar zoveel mogelijk sympathie te krijgen. Nou, dat werkt bij mij dus wel. Maar ook de hele oude vrouwtjes die op straat leven kan ik niet voorbij lopen, waardoor het kleingeld of etenswaren van onze zak de hunne in ging. Ik denk niet dat het slim is en ik denk dat het alleen mijn geweten en gemoedsrust sust, maar ik kon ze niet allemaal voorbij lopen.

Wat we wel opvallend vinden is dat er in het land dat de meeste ontwikkelingshulp van Afrika heeft gehad, nog steeds zoveel bedelaars zijn. Dat wil niet zeggen dat deze mensen geen hulp is geboden, want ik weet dat sommige mensen die bedelen, dit alleen doen om een extra zakcentje te verdienen. Bovendien zijn er veel moslims in dit land, die verplicht zijn hun medemens te helpen, waardoor er rijen bedelaars voor de moskeen zit om de gelovigen aan hun plicht te herinneren.

En we denken dat het land ook nooit heel productief kan worden dankzij de hoeveelheden Chat (drugs) waarop gekauwd wordt en bier dat wordt weggedronken. Bijna elke dag als we ergens aan het ontbijten waren, zaten de lokale mensen al aan de halve liter bier, veelal ook de moslims, die, voor zover wij weten, geen alcohol mogen nuttigen. En drugs zal toch ook wel verboden zijn in de Koran? Maar ook de Orthodoxe Christenen weten de Chat en bier goed weg te werken. Op zich is zo’n algeheel alcoholverbod zoals in Sudan helemaal geen slecht idee.

Wat we erg jammer vinden is dat we niet naar de Danikil Depression zijn geweest. Hier zouden we het laagste punt van Afrika hebben kunnen bewandeld en zouden we een nachtelijke wandeling naar een lavameer hebben kunnen maken. Vooral dat laatste leek ons geweldig, maar we durfde het niet aan met de auto. Want voordat we daar zouden zijn moesten we 4.000 meter omhoog en weer omlaag. En dan weer terug!

We hebben in Ethiopie in totaal 3.147 km gereden. In totaal hebben we met Impi in de afgelopen 16,5 maanden 41.115 km gereden. Inclusief huurauto’s zitten we ruim boven de 45.000 km. Nog zo’n 20.00 km te gaan en we zijn thuis…

Hieronder weer de route die we gereden hebben. De groene stipjes zijn de plekken waar we overnacht hebben.

© Copyright - Fundisa Weddings | Iris Diekstra, e-mail: iris@fundisa-weddings.nl, telefoonnummer 06 3308 1443 (ook WhatsApp)